Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over arbeidsmarktbeleid (29544, nr. 206).

De voorzitter:

Ik heet de minister welkom.

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Jaar in jaar uit wordt geconstateerd dat een grote groep ouderen zich suf solliciteert, maar niet aan de bak komt. Jaar in jaar uit wordt ook geconstateerd dat dit deels te maken heeft met leeftijdsdiscriminatie. Dat is evenwel moeilijk aan te tonen en te ontdekken; die mening deel ik met de minister. Dat ontslaat ons echter niet van de plicht om op onconventionele wijze te zoeken naar oplossingen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat leeftijdsdiscriminatie een langslepend en hardnekkig probleem is waar werkloze ouderen tegen aanlopen in hun zoektocht naar werk;

constaterende dat de huidige wetgeving onvoldoende instrumenten kent om leeftijdsdiscriminatie aan te kunnen pakken;

verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken om nepsollicitanten in te zetten als instrument om leeftijdsdiscriminatie bij bedrijven aan te kunnen pakken en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi en Vermeij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 207(29544).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Donner:

De overweging die de heer Dibi in zijn motie noemt, gaat over leeftijdsdiscriminatie, dat een hardnekkig probleem is. Leeftijdsdiscriminatie wordt inderdaad breed gevoeld bij ouderen en dat merk ik ook tijdens mijn gesprekken met hen. Het is zonder meer een punt waaraan wij aandacht zullen en moeten besteden in het kader van het vraagstuk hoe wij mensen langer aan het werk kunnen houden. Het onderwerp wordt mede genoemd in de notitie die ik de Kamer zal sturen over de arbeidsmarktpositie van ouderen en wat daar verder aan gedaan kan worden.

De motie verzoekt de regering, een specifiek instrument in te zetten dat wordt aangeduid als een nepsollicitant. Ik laat dat even in het midden. Ik wijs erop dat als de overheid dit zou gaan doen, daarmee inbreuk wordt gedaan op andere beginselen die de wetgever probeert te bewaren, namelijk het vertrouwelijke karakter van de sollicitatie.

Enige tijd geleden heeft de Kamer een diepgravend onderzoek verricht naar het gebruik van dit soort methodes in onder andere het strafrechtelijke onderzoek. Ik verwijs naar de enquête-Van Traa. De Kamer heeft toen geconstateerd dat dit soort figuren wordt ingezet bij aanzienlijk zware criminaliteit en dat er grote waarborgen zijn vereist. In beginsel is besloten dat daarvan geen gebruik kan worden gemaakt, omdat het dicht in de buurt komt van uitlokking en agent provocateur.

De heer Dibi zal het met mij eens zijn dat dit soort opsporingsmethodes niet kan worden gebruikt voor één delict, maar dat het dan breder moet worden ingezet, met gebruikmaking van alle verschillende straffen die in het strafrecht zijn opgenomen. Als de Kamer de motie aanvaardt, dan aanvaardt zij ook de consequentie dat daarmee wordt teruggekomen op de conclusies van de enquête-Van Traa. De Kamer vraagt dan ook de brede inzet van dit instrument te onderzoeken bij het bestrijden van criminaliteit.

Daar is veel voor te zeggen. Er zijn goede argumenten, maar ook tegenargumenten. Ik refereer aan het oordeel van de Kamer. De motie vraagt ook om een onderzoek naar de mogelijkheden, maar ik wijs erop dat als de Kamer dat vraagt, zij een antwoord krijgt waarin de bruikbaarheid van dit instrument ligt besloten bij het bestrijden van criminaliteit in brede zin. Het gaat niet aan om opsporingsmethodes specifiek en selectief voor bepaalde zaken te gebruiken.

De heer Dibi (GroenLinks):

Er vindt nu een discussie plaats over verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. Hoe denkt de minister dat dit voelt voor ouderen die deze leeftijd nog niet hebben bereikt, zich suf solliciteren en toch niet aan de bak komen?

De voorzitter:

Wilt u het kort houden? Het gaat echt om een verduidelijking van uw vraag.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik stel voor een jongere en een oudere te laten solliciteren op dezelfde functie en dan te kijken wat er gebeurt. Als dat een tijd lang wordt gedaan, kan daaruit een conclusie worden getrokken en kunnen wij een voorbeeld stellen. Ik wil dat de minister niet alleen verwijst naar een meerderheid van de Kamer, maar ook zelf nut en noodzaak inziet om hier iets meer te doen dan wij nu al doen.

Minister Donner:

Ik gaf u net in mijn inleiding aan dat dit zonder meer ook een punt is dat aan de orde zal komen in de notitie over langer doorwerken en de positie van ouderen op de arbeidsmarkt. Dus daarover is geen geschil. Wij zijn het erover eens dat dit inderdaad een van de aspecten is die daarbij onder ogen moeten worden gezien en wat de mogelijkheden zijn om dat beter tegen te gaan. Maar één ding, de Kamer kan niet van het kabinet vragen om hier de mogelijkheden te onderzoeken voor een opsporingsmethode voor één mogelijk delict, namelijk discriminatie, en dat niet gelijktijdig ook te doen voor alle vergelijkbare en zwaardere delicten. Derhalve is hier aan de orde of dit een aanvaardbare opsporingsmethode is in het Nederlandse strafrecht. Daarover heeft de Kamer eerder een standpunt ingenomen. Als de motie wordt aanvaard, legt de regering die in ieder geval zo uit dat de Kamer op dat punt terugkomt op dat oordeel. Dan krijgt u een navenant antwoord, maar dat vergt enige tijd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven