Aan de orde is het spoeddebat over de extra Europese Top van 19 november 2009.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. Overmorgen reist de minister-president af naar de ingelaste Europese poppetjestop voor de laatste race in het benoemingencircuit voor de posities van eerste permanente Europese voorzitter en hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Eigenlijk had dat debat natuurlijk over het klimaat moeten gaan. Daarom herhaal ik het verzoek van mijn fractie nog maar eens: is de premier bereid de EU-inzet voor Kopenhagen op de agenda van de extra top te zetten?

Terug naar de poppetjes. Ik heb dit debat samen met de VVD en D66 aangevraagd, omdat mijn fractie een ergernis van het hart moet. De race om de banen die het nieuwe Europa "smoel" moeten geven, blijft namelijk in de achterkamertjes hangen. Er zijn voorstellen gedaan om het benoemingenproces transparanter te maken. Dat sluit aan bij de ambities van Europa, want daardoor kun je democratischer en dichter bij de burger opereren. Net als ik ergeren heel veel mensen zich eraan dat wij wekenlang die poespas in de achterkamers moeten verdragen. Dat helpt het imago van Europa niet. Wat is er mis met een openlijke strijd tussen officiële kandidaten die eerst hun plannen moeten verdedigen? Zo gaat dat toch in een democratie? Dat vinden wij in de binnenlandse verhoudingen ook niet te min.

Ik maak mij er ook zorgen over dat de inofficiële kandidatuur van de premier te veel aandacht opslurpt. Dat gaat ten koste van de lobby voor goede kandidaten voor de functie van commissaris. Ik heb het natuurlijk over mevrouw Neelie Kroes. Zij heeft in binnen- en buitenland een geweldige reputatie opgebouwd als sterke commissaris. Zij houdt de rug recht tegenover banken en industriële magnaten. Zij kan het, zij wil het en zij is vrouw. Een stoer wijf! Dat kan van het merendeel van de andere kandidaten niet gezegd worden. Ik hoor graag van de regering dat zij keihard inzet op haar herbenoeming als commissaris voor mededinging. Als ik de premier en vicepremier Bos echter in de media hoor, krijg ik de indruk dat Nederland niet hard voor Neelie gaat. Ik vermoed waarom. De premier heeft waarschijnlijk zelf al zijn schoen gezet en is bang dat Sinterklaas hem overslaat als andere leuke kindjes ook hun schoen mogen zetten. Eerlijk moet je alles delen.

Of is het om redenen van partijpolitiek? Welke ongeschreven volgorde geldt hier? Eerst CDA, dan Partij van de Arbeid? Heeft iemand van die partijen zich dan kandidaat gesteld? Als partijpolitiek een obstakel is, dan biedt de fractie van GroenLinks bij dezen het erelidmaatschap van GroenLinks aan Neelie aan. Ik roep de andere partijen op datzelfde te doen. Dan kunnen wij zonder zorgen over partijkleur vierkant achter kwaliteit gaan staan. Dat moet het enige criterium zijn.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Uit een aantal Oost-Europese landen klonk het geluid dat de selectie van de gegadigden voor de Europese topfuncties van president en van minister van Buitenlandse Zaken voor de Europese Unie veel weg heeft van Oostblokpraktijken. Ik begrijp dat de minister-president geen kandidaat is in deze procedure, dus ik denk dat wij hem mogen vragen om zijn visie te geven op dat Poolse idee om de kandidaten in staat te stellen hun visie op hun toekomstige taakvervulling te presenteren in de Europese Raad. Wil de minister-president ook bepleiten dat dit onderdeel van de Europese Raad openbaar zal zijn en dat het live zal worden uitgezonden? Dat zou pas echte transparantie zijn en de geur van Oostblokpraktijken wegnemen. Minister-president, ik roep u op om hiervoor te gaan. Laat zien dat u die D in CDA waardig bent.

Voorzitter. Ik zei zojuist dat ik had begrepen dat de minister-president geen kandidaat is in deze procedure, maar dat baseer ik dan wel uitsluitend op zijn eigen woorden erover. Toch zijn er aanwijzingen naar boven gekomen dat de minister-president een actieve lobby heeft ingezet om wel in aanmerking te komen als president van de Europese Unie. Klopt dit? Is die lobby in gang gezet? Graag een reactie van de minister-president.

Als de minister-president kandidaat zou zijn voor het Europese presidentschap en de door Polen voorgestelde procedure zou worden gevolgd, welke visie op zijn toekomstige taakvervulling zou de minister-president dan voorhouden aan de Europese Top? Wat is zijn visie op die job?

De heer Van Rompuy, wel een kandidaat, wordt in de media aangeduid als de meester van de achterkamertjespolitiek. Dan moet Van Rompuy volgens mij toch een streepje voor hebben bij de minister-president, als CDA'er. De kandidaat Van Rompuy steunde ook het invoeren van een autonome Europese belastingheffing. Wordt dit voor de minister-president een breekpunt of is dit voor hem een bespreekbaar idee? Gaat de minister-president de kandidatuur van Van Rompuy steunen als hij zelf geen kandidaat is?

Ik heb nog een vraag als de minister-president toch kandidaat zou zijn, en trouwens ook als hij geen kandidaat wil zijn. Hoe staat hij tegenover het de laatste dagen steeds sterker klinkende geluid dat ten minste een van de twee topfuncties voor een vrouw zou behoren te zijn? Is de minister-president het daarmee eens? Zou hij, als hij kandidaat zou zijn, ook zo ver gaan om terug te treden als er een vrouwelijke kandidaat van gelijk of beter kaliber zou zijn? Heeft de minister-president al een vrouw in het vizier gekregen die de job wat hem betreft aan zou kunnen? Graag een toelichting.

Ten slotte. Als de minister-president het toch wordt, gaat hij dan zijn salaris als Europees president neerwaarts bijstellen naar het niveau van de Balkenende­norm?

De heer Pechtold (D66):

De laatste weken bestaat in de oppositie breed het gevoel dat we over politieke kleuren heen moeten kijken als het gaat om de commissaris. De fracties van de VVD, D66, GroenLinks en naar ik meen zelfs de SP hebben al gezegd dat mevrouw Kroes prima is en dat zij kan blijven zitten. Hoe kijkt de PVV-fractie daar tegenaan?

De heer De Roon (PVV):

De PVV-fractie is ook van oordeel dat mevrouw Kroes het behoorlijk goed gedaan heeft, maar toch zal zij haar kandidatuur niet steunen. Dat is niet om mevrouw Kroes of om haar prestaties, maar omdat we van mening zijn dat we helemaal niet zo veel eurocommissarissen nodig hebben. Onze visie is namelijk dat we met één eurocommissaris zouden kunnen volstaan, als we de Europese samenwerking beperken tot economische en monetaire samenwerking zoals wij ook voorstaan.

De heer Pechtold (D66):

Het gaat juist om het laatste wat de heer De Roon zei. Ik roep de PVV-fractie op om nog even rustig na te denken of zij een nieuwe termijn van mevrouw Kroes niet toch zal steunen. Het zou richting het kabinet een heel krachtig signaal zijn als ook de PVV-fractie meedoet. Wij verschillen van mening, maar omdat de heer Roon zegt dat het gaat om economische en monetaire zaken, vind ik dat mededinging daar bij uitstek in past. Dat is nou juist wat ons bijvoorbeeld kan beschermen tegen de willekeur van Amerikaanse giganten, van Chinezen of, nog erger, uit moslimlanden.

De heer De Roon (PVV):

Wat de PVV-fractie betreft hebben we genoeg aan één eurocommissaris. Ik weet niet of dat mevrouw Kroes zou moeten zijn. Dat ga ik nu niet ondersteunen. Ik ben van mening dat gewoon de beste kandidaat naar boven moet komen. Het staat voor mij niet als een paal boven water dat dit mevrouw Kroes zou moeten zijn.

De heer Ten Broeke (VVD):

Mevrouw de voorzitter. De verkiezingen van de paus zijn transparanter dan die van de voorzitter van de Europese Raad. Daar krijg je tenminste nog zwarte rook als er een tussenstemming heeft plaatsgevonden. Achter het rookgordijn van de Europese topbenoemingen, waarover donderdag wordt besloten, wil niemand het zelfs maar op een stemming laten aankomen. De VVD-fractie wilde dat een profielschets van de voorzitter van de Europese Raad eerst met de Kamer werd besproken, liefst ruim voordat alleen nog maar over namen en rugnummers wordt gesproken, zodat een zekere duidelijkheid ontstaat over de beste Nederlandse inzet, want daarvoor zitten wij hier. Het Benelux-memorandum maakte dat onmogelijk. Toen wij dat zagen, had de rest van Europa het ook al gezien. Dat moet dus anders. Ik vraag de regering of zij ook van mening is dat het beter en eerder met ons gedeeld had kunnen worden.

De VVD-fractie vindt het Poolse voorstel om de regeringsleiders tijdens het diner te laten hospiteren voor een voorzittersfunctie erg sympathiek, maar ook erg onwerkbaar. Regeringsleiders die tussen dessert en koffie een kunstje opvoeren, waarna degene met het meeste applaus mag blijven zitten en de rest afdruipt naar de hoofdsteden, dat is niet realistisch. Het vroegtijdig bespreken van een profielschets is dat wel. Graag ook een reactie van de regering op het Poolse voorstel.

De VVD-fractie is al maanden kraakhelder in het schimmenspel van de EU-banencarrousel. Onze voorkeuren en onze ideeën over de beste Nederlandse inzet zijn bekend, als het gaat om de Nederlandse eurocommissaris en om de andere topfuncties. Liever niet de man of vrouw met de laagste ambities op de hoogste baan. Blair lijkt ons prima te passen bij een modern Europa, Juncker niet en Van Rompuy amper. De heer Van Rompuy bewees dat door het afgelopen weekend tijdens de Bilderbergconferentie te pleiten voor een Europese belasting. Mag ik een reactie op dit idee van de heer Van Rompuy over een EU-belasting, dat overigens niet is ontkend door zijn voorlichter?

Wat wij niet hebben gedaan, en ook niet zullen doen, is om enige Nederlandse kandidaat, voor welke functie en van welke partij dan ook, uit te sluiten of maandenlang te negeren. Concreet betekent dit dat wij de eventuele kandidatuur van onze minister-president voor het EU-voorzitterschap niet in de weg staan. Sterker nog, anders dan het duo Hamer en Slob, maken wij zijn vertrek al sinds de algemene politieke beschouwingen mogelijk. Europa, de Commissie en Nederland zijn het meest gebaat bij de best denkbare verdediging van eerlijke concurrentie, vrije wereldhandel en een goed functionerende binnenmarkt. Deze drie aspecten zijn al eeuwenlang de pijlers onder de Nederlandse welvaart. Minister-president, dit is de VOC: vrijheid, ondernemerschap en concurrentie.

In Europa en in de rest van de wereld pompen landen miljarden in hun banken en bedrijven. De diepste zakken lijken het verst te komen. Er staat echter één vrouw op de bres om de eerlijke spelregels te handhaven. De beste garantie om dat zo te houden is de herbenoeming van Neelie Kroes. Dat denkt niet alleen de VVD. Dit denken niet alleen de "krijtstrepen" in de banken en bedrijven, die voor haar sidderen en klappen tegelijk. Dit denken niet alleen de Nederlandse kranten en de meest invloedrijke buitenlandse media. Dat denken vooral de man en vrouw in de straat die voor het eerst een gezicht kunnen plakken op Europa. Neelie Kroes is herkenbaar, een betrouwbaar gezicht van Europa in eurosceptische tijden. Nederland wil Neelie. De regering lijkt dit last minute ook in te zien. De VVD wil, na al de berichten die ons de laatste dagen van de zijde van het kabinet bereiken, in deze Kamer van de regering horen of zij de continuering van deze eurocommissarispost zal opnemen in haar onderhandelingsinzet.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Net nu de Europese top dreigt uit te draaien op een Poolse landdag, komen uitgerekend de Polen zelf met een helder plan om tot een transparant besluit te komen, namelijk: openlijk solliciteren, vervolgens visie presenteren en ten slotte bij gekwalificeerde meerderheid stemmen. Dit is transparant en democratisch. Wat vindt het kabinet van dit voorstel om de Europese achterkamertjes te openen?

De Zweedse premier is aan zijn tweede consultatieronde begonnen. Welke kandidaten heeft Nederland gesteund? Bovendien, wie steunen wij in die tweede ronde? Kan er volgens het kabinet donderdag gestemd worden over deze kandidaten? Kennen wij donderdag dus de naam van de voorzitter van de Europese Raad, zijn secretaris-generaal en de nieuwe hoge vertegenwoordiger?

Verbeter Europa, begin bij jezelf. Wat gaat dit kabinet doen om ervoor te zorgen dat het over vijf jaar wel inhoudelijk debatteert met de Kamer over Europese benoemingen? Dit is een heel serieuze vraag aan dit kabinet. Hoe denken wij in de toekomst constructief na over de beste man of vrouw op de beste plek in plaats van via gezelschapsspelletjes te bepalen welke conservatief of socialist een nieuwe baan nodig heeft? Voert het kabinet over vijf jaar een serieus debat met de Kamer over welke portefeuilles binnen de Europese Commissie voor Nederland van belang zijn?

De opmerking "flauwekul" van Balkenende werkt wat prematuur. Wat gaat hij doen om te voorkomen dat wij over vijf jaar dezelfde onrust krijgen? Moet het Nederlands staatsrecht bijvoorbeeld worden aangepast om duidelijkheid te krijgen over wat er moet gebeuren als een premier tussentijds het kabinet verlaat? Mag ik daarvoor een voorstel van dit kabinet verwachten?

Openheid geldt niet alleen voor Brussel. Openheid begint hier in Den Haag. Alleen zo kunnen wij Europa echt dichterbij brengen. Dat is goed voor Nederland en dat is goed voor Europa.

D66 maakt een heldere keuze. Commissaris Kroes doet goed werk voor Nederland en Europa. Barroso smeekt om vrouwen. Geef haar dus haar tweede termijn. Het lijkt erop alsof de Nederlandse regering alsnog een halfbakken lobby inzet voor het behoud van commissaris Kroes. Wat doet de regering concreet voor haar, maar bovenal: waarom doet u dat zo verschrikkelijk laat?

De heer Van der Staaij (SP):

Voorzitter. Wij naderen het uur van de ontknoping, althans als er aanstaande donderdag een beslissing valt over de benoemingen voor de betreffende EU-functies. Er zijn, zo wordt gezegd, meer namen dan functies.

Reinfeldt heeft onlangs tijdens een persconferentie een aardig inkijkje gegeven in zijn zoektocht. Er moet evenwicht zijn tussen Noord en Zuid, tussen Oost en West, tussen klein en groot en tot mijn grote verrassing zag ik dat ook buiten de SGP genderissues spelen. Het gaat simpelweg om een "balancing act", zoals Reinfeldt zei. Niks democratie of legitimiteit dus, het is het bekende duw- en trekwerk tussen soevereine staten, die geen vrienden hebben maar vooral belangen. Ik zou zeggen: zo kennen wij Europa weer.

Voorzitter. Over de benoeming van een nieuwe president heb ik al eerder naar voren gebracht dat het wat ons betreft niet moet gaan om iemand met presidentiële allure, maar juist om iemand die getypeerd moet zijn door een dienstbare instelling. Natuurlijk hebben wij het er ook al over gehad dat de naam van premier Balkenende in dit verband is genoemd. We hebben al eerder aangegeven dat het mijn fractie een lief ding waard zou zijn als premier Balkenende bij voorbaat zou aangeven dat hij niet beschikbaar is voor deze klus. Vroeger mocht ik van mijn moeder pas naar buiten als ik eerst de rommel thuis had opgeruimd. Zo ligt er ook in ons eigen land nog genoeg om weg te ruimen en eerder mag de premier wat ons betreft niet van huis. Vindt de premier dat geen aansprekende gedachte?

De plannen voor de post van hoge vertegenwoordiger worden steeds concreter. Dat stemt niet vreugdevol. Kloppen de berichten dat deze EU-minister van buitenlandse zaken, zoals hij inmiddels steeds vaker wordt aangeduid, alleen al een diplomatieke dienst van 5000 man en een budget van 15 mld. ter beschikking zou krijgen?

Mijn laatste punt is de voorzitter van de Europese Commissie. Barroso heeft aangeduid dat hij in de nieuwe Commissie een eurocommissaris voor mensenrechten wil opnemen. Dat zou wellicht kunnen leiden tot een stevigere inbreng van EU-zijde ten aanzien van mensenrechtenschendingen wereldwijd. Is al iets meer bekend over dat takenpakket? In nogal wat landen staat de godsdienstvrijheid stevig onder druk. Zou dat ook een taak zijn die deze commissaris stevig op moet gaan pakken?

Voorzitter. Tot zover mijn bijdrage.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Het goede nieuws kwam vanmiddag van RTL. RTL bracht namelijk het bericht dat de salarissen van EU-medewerkers te hoog zijn, althans te hoog worden gevonden, en wel door niemand minder dan staatssecretaris Timmermans van Europese Zaken. Hij verwees daarbij ook naar het salaris van Commissievoorzitter Barroso, die zo'n € 360.000 per jaar krijgt, twee keer de Balkenendenorm en een ton meer dan de Amerikaanse president Obama. Dat mag toch echt wel een tandje minder. Vindt u ook niet? Dat vraag ik maar aan de minister-president, wellicht de persoon die over enige tijd eveneens een dergelijk bedrag op zijn rekening bijgeschreven krijgt.

Dan ga ik in op de positie van functionarissen in Europa als zodanig. Horen functionarissen van de Europese Unie zoals eurocommissarissen hun ambt niet volkomen onafhankelijk in het algemene belang van de EU te vervullen? Daarbij vragen noch aanvaarden zij instructies van enige regering of van enig ander lichaam. Met andere woorden: de discussie die de afgelopen weken gevoerd is, vooral in de kolommen van de kranten, als zou het gaan om een Nederlands belang, zijn volkomen bezijden de waarheid. Het gaat om een Europese positie, maar zowel een Nederlandse commissaris of een Nederlander die het voorzitterschap zou mogen vervullen van de Europese Raad: in beide gevallen hoort die functionaris het Europees belang te dienen en het Europees belang alleen. Als we kijken naar de commissaris die Nederland voor de afgelopen vijf jaar geleverd heeft, mevrouw Kroes, dan moeten we vaststellen dat je als lidstaat eerder in het nadeel bent, omdat de schijn van het voortrekken van het eigen land juist moet worden vermeden. Was het niet mevrouw Kroes die besloot te onderzoeken of Artis en Blijdorp niet concurrentievervalsend bezig waren ten opzichte van London Zoo? Was het niet mevrouw Kroes die ons dwong, de woningcorporaties te scheiden in een commercieel en een niet-commercieel deel? Was het niet mevrouw Kroes die verbood dat de gemeente Appingedam een glasvezelkabel voor snel internet aanlegde voor haar inwoners? Is het niet mevrouw Kroes die de publieke omroep dwingt voortaan toestemming te vragen, elke keer dat men een nieuwe dienst op internet wil aanbieden? Nee, mijnheer Pechtold, de SP heeft niet gepleit voor het aanhouden van mevrouw Kroes op die positie.

In de discussie over de voorzitter van de Europese Raad en eurocommissaris benadrukt de een het Nederlands belang en de ander het Europees belang. Die discussie laat op zijn minst zien dat er nog wat ruimte is met betrekking tot de nieuwe functies en de invulling daarvan. Blijkbaar is het Verdrag van Lissabon op dit punt niet duidelijk. De SP wilde de functie van vaste voorzitter niet, maar als die er toch komt, dan blijven wij graag bij het beeld van een technisch voorzitter met een laag profiel, geen eigen ambities, het liefst een beetje kleurloos, die doet wat de lidstaten hem of haar opdragen. Al eerder stelde mijn fractie vast dat onze premier prima aan dat profiel voldoet. Met Van Rompuy is er iemand gevonden die nog kleurlozer is en die met zijn eenjarige premierschap nog maar net voldoet aan de minimale eis dat het iemand moet zijn met de nodige ervaring voor de Europese Raad. Ik verwijs naar de uitspraak van Kissinger die zei niet te weten wie hij moest bellen wanneer hij naar Europa belde. Wij lopen straks dus wel het risico dat wanneer de telefoon door Van Rompuy wordt opgenomen, aan de andere kant van de lijn klinkt: "Van Rompuy who?"

In werkelijkheid is de keuze voor Europese topfuncties een zaak van nepotisme, van vriendjespolitiek. De sociaaldemocraten gunnen de christendemocraten het voorzitterschap van de Europese Raad. In ruil daarvoor krijgen de sociaaldemocraten de post van Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken. Daaronder vindt dan een verdeling plaats van de posities van de eurocommissarissen. Zo blijft de verliezer zitten met de post van meertaligheid. Dat zal Nederland wel niet overkomen, maar hoge verwachtingen over een open of eerlijke procedure waarbij de sterkste man of vrouw de belangrijkste post krijgt, verwacht mijn fractie de komende dagen niet.

De heer Blom (PvdA):

Voorzitter. Ik wil allereerst iets zeggen over het Poolse voorstel. Ik mag de Kamer in herinnering brengen dat de fractie van de Partij van de Arbeid tijdens de debatten over het Verdrag van Lissabon steeds heeft gezegd dat de voorzitter van de Europese Raad geen presidentieel karakter zou mogen hebben. Als je de discussie op dit moment beluistert, lijkt het wel of wij wel degelijk bezig zijn met het kiezen van een Europese president. Volgens de Partij van de Arbeid is dat niet het geval.

Wij willen dat er een voorzitter komt van de Europese Raad die voornamelijk zijn functie uitoefent als technisch voorzitter. De heer Van Bommel liet zich in gelijke termen uit. Dat betekent ook dat de Partij van de Arbeid ten aanzien van de besluitvorming wie het moet worden, niet zo veel bezwaar heeft tegen een interne procedure. Wij zien dus weinig in het Poolse voorstel, juist omdat wij willen voorkomen dat de functie wel een presidentieel karakter zou gaan krijgen.

Met betrekking tot de benoeming van de nieuwe commissarissen wil ik vooropstellen dat de Partij van de Arbeid zich wat zorgen maakt over berichten in de pers dat sprake zou zijn van een onbalans in de kandidaten wat betreft de verdeling tussen mannen en vrouwen. Wij zijn van mening dat vrouwen de kans moeten krijgen om zich op dit soort functies te profileren. Dat is bekend van de Partij van de Arbeid. Dat betekent ook dat de Partij van de Arbeid zich kan voorstellen dat er in ieder geval een aantal goede vrouwen zitten bij de kandidaten die wij aanleveren. Dat zou ik de regering dus willen vragen. Ons uitgangspunt blijft natuurlijk dat wij een sterk, belangrijk commissariaat willen hebben. Dat is een. Een tweede punt is dat wij op die belangrijke post ook een sterke, goede kandidaat hebben. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen wat ik zojuist heb gezegd. Wie die kandidaat zal worden, weten we niet. Daarover wordt 19 november gedelibereerd. Wij gaan er echter van uit dat het kabinet met een uitstekend voorstel naar de Kamer terugkomt, waarbij aan alle kanten is voldaan aan de zaken waarover ik zojuist sprak.

De heer Ten Broeke (VVD):

De heer Blom zegt: we willen een sterke kandidaat, we willen een vrouwelijke kandidaat en we willen een sterke post. Laat ik eens even kijken, waarop zouden we dan uit kunnen komen? Mevrouw Kroes? Vanmiddag waren er berichten dat de fractie van de PvdA vandaag een besluit zou hebben genomen dat er ongeveer op neerkomt dat de fractie, net als de collega Berman in het Europees Parlement, tegen het kabinet zegt: wij zouden het prima vinden als een kandidatuur van mevrouw Kroes onderdeel zou uitmaken van de inzet van de Nederlandse regering. Kan de heer Blom dat bevestigen?

De heer Blom (PvdA):

Maar dan wel in de goede volgorde. De goede volgorde is dat wij een belangrijke post willen hebben, een belangrijk, zwaar commissariaat. Vervolgens willen wij daarvoor de beste kandidaat. Ik kan mij inderdaad voorstellen dat als de post mededinging weer in beeld komt en mevrouw Kroes daarvoor zou worden gekandideerd – wat wij natuurlijk niet weten – zij dan wat mij betreft de steun van de Partij van de Arbeid heeft.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het is verheugend om dit te mogen constateren. De heer Bos zei nog: het is onwaarschijnlijk. Nu zegt de heer Blom echter vandaag in de Kamer heel duidelijk, en voor het eerst klip en klaar: als aan de drie voorwaarden wordt voldaan van een sterke kandidaat, een belangrijke post van bijvoorbeeld mededinging, en een vrouw, dan zou wat ons betreft Neelie Kroes heel goed onderdeel van die inzet kunnen zijn. Prima!

De heer Blom (PvdA):

Ik ben blij dat de heer Ten Broeke mijn woorden op deze manier samenvat, maar het klopt niet. Ik heb gezegd: ik bemoei me niet met de kandidaatstelling. Ik heb gezegd: we willen een zwaar, belangrijk commissariaat en ik heb ook gezegd dat wij daarvoor de beste kandidaat willen. Verder heb ik gezegd: stel dat mevrouw Kroes kandidaat is voor het commissariaat mededinging, dan zou de Partij van de Arbeid die kandidatuur steunen. Wij weten echter helemaal niet of dat zo is.

De heer Pechtold (D66):

Laten wij het dan omdraaien. Kan de heer Blom mij een reden noemen waarom mevrouw Kroes niet tot zijn profiel zou behoren?

De heer Blom (PvdA):

Omdat ik heb gezegd dat wij gaan voor de sterkste persoon op een belangrijke post. Ik weet helemaal niet welk commissariaat het gaat worden. Mevrouw Kroes heeft zelf gezegd dat zij alleen kandidaat is voor de post mededinging. Er zijn nog wel meer belangrijke posten in de Europese Commissie. Dat zou dan betekenen dat een andere belangrijke post vervolgens uitgesloten is.

De heer Pechtold (D66):

Ik hoef de heer Blom toch niet te vertellen dat Barroso gewoon als de dood is voor Kroes? Hij heeft zich de afgelopen jaren rot geërgerd aan het feit dat hij een sterke commissaris heeft waarmee hij rekening heeft te houden. Als wij niet al een maand aan het gezelschapsspel van het kabinet hadden meegedaan, maar gewoon vanaf het begin hadden gezegd: Kroes is de kandidaat, dan hadden wij nu helemaal goed gezeten. Wij hadden dat kunnen doen terwijl Kroes zelf stelt dat zij wel door wil gaan. Als wij hadden gezegd: de post mededinging is voor Nederland en dit is de kandidaat, dan zaten wij nu helemaal goed. Laten wij ook eens continuïteit op een dossier organiseren.

De heer Blom (PvdA):

Volgens mij doet de heer Pechtold deze avond net zo hard mee aan het gezelschapsspel, maar wellicht vergis ik mij daarin. Ik ben niet van plan om daaraan mee te doen. Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Dat geldt ook voor wat ik heb gezegd over de interne besluitvorming. Ik ga ervan uit dat het kabinet na 19 november met een kandidaat op de proppen komt waarmee wij allemaal goed kunnen leven. Zo is het een aantal jaren geleden ook gegaan.

De heer Pechtold (D66):

Als het aan mij had gelegen, hadden wij stratego gespeeld, maar de heer Blom maakt er mens-erger-je-niet van. Hij had er gewoon voor moeten zorgen dat wij vanaf het begin duidelijk hadden kunnen zijn, in alle openheid. Europa creëert nu afstand ten opzichte van 450 miljoen Europeanen doordat er een onbegrijpelijk spel wordt gespeeld. Ik zie dat staatssecretaris Timmermans ondertussen op dit moment een liedje zit te zingen. Dat is ook leuk. Nee, ook hij had gewoon de afgelopen dagen en weken helder moeten zijn. Het kabinet laat mist ontstaan rond de kandidatuur van Balkenende en de heer Blom geeft op het laatste moment toe dat Kroes gewoon een fantastische kandidaat is. Wij hadden de post van Kroes kunnen houden als wij Barroso er gewoon mee hadden geconfronteerd. Hij heeft maar vier vrouwelijke kandidaten. Als wij vanaf het begin de kandidatuur van mevrouw Kroes duidelijk hadden neergezet, had de heer Blom nu niet, 24 uur van tevoren, hoeven zeggen dat hij het eigenlijk wel een prima idee vindt.

De voorzitter:

Dank u wel. U houdt bijna een hele termijn, mijnheer Pechtold.

De heer Blom (PvdA):

Ik begrijp niet waar mijnheer Pechtold zich zo vreselijk druk maakt. Als hij namelijk naar mij had geluisterd, had hij precies te horen gekregen wat hij zojuist vroeg. Ik vind dat wij een sterke post moeten hebben met een sterke persoon. Als de post mededinging in beeld kan komen, zou de Partij van de Arbeid kunnen leven met mevrouw Kroes. Wij weten echter niet of die post in beeld komt. Het gaat hierbij alleen om gissingen. Wij moeten dit afwachten; na 19 november weten we meer.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Ik heb het debat mogen aanhoren. Dat is het voordeel als je als laatste spreekt. Om eerlijk te zijn heb ik niets nieuws gehoord, als ik het vergelijk met eerdere debatten die wij hierover hebben gevoerd.

De CDA-fractie wil dat Nederland onderhandelt voor een zware post in de nieuwe Europese Commissie. Het is volgens ons niet vanzelfsprekend dat de post van eurocommissaris voor mededinging in de nieuwe Commissie weer door een Nederlandse commissaris kan worden ingevuld. Dat is niet duidelijk. Uiteindelijk moeten voorzitter Barroso van de Europese Commissie en de 27 regeringsleiders het eens worden over de invulling van een nieuwe Commissie. Wij vinden het onverstandig om publiekelijk te onderhandelen over personen en posities, omdat wij denken dat dit het behalen van de doelstelling, namelijk een zware post, niet ten goede zal komen. Een broedende kip moeten wij niet storen.

Wat betreft het Poolse voorstel, waarover ook de woordvoerder van de Partij van de Arbeid heeft gesproken, kan ik mij eigenlijk gewoon aansluiten bij de woorden van de Partij van de Arbeid. Wij hebben het hierbij over het kiezen van een voorzitter van de Raad. Als wij dat enorm gaan optuigen, maken wij van dat voorzitterschap van de Raad wellicht iets van een Zonnekoning, en dat is iets wat wij toch juist niet willen. Bovendien zijn wij van mening dat je niet tijdens het spel de spelregels moet veranderen. Wat betreft de wijze waarop het hele proces is verlopen, zijn wij van mening dat wij na afloop zullen moeten evalueren hoe dit proces is gegaan en of dat eventueel in de toekomst anders zou moeten. De commissarissen die worden benoemd, worden echter gecontroleerd door het Europees Parlement. De voorzitter wordt gekozen als voorzitter namens de Europese regeringsleiders en moet een voorzitter worden van die Europese regeringsleiders. Mevrouw Peters had het in deze sinterklaastijd over "eerlijk moet je alles delen". Ik zou willen terugzeggen: "zachtkens gaan de paardenvoetjes". Dat lijkt ons verstandig.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Wij debatteren weer met elkaar. In rap tempo hebben de leden van de Kamer een aantal vragen naar voren gebracht, en ik zal deze behandelen. De eerste vraag kwam van mevrouw Kroes. Zij vroeg of ik Kopenhagen aan de orde kan stellen als wij bij elkaar zijn voor de extra Europese Raad. Dit staat, zoals bekend, niet op de agenda. Er zijn andere zaken die de aandacht vragen. Maar als de benoemingen heel snel klaar zijn, zeg bijvoorbeeld voor het hoofdgerecht, sluit ik niet uit dat wij daarover nog wel even kunnen spreken. In dat geval zal ik er zeker aandacht voor vragen. Overigens weet mevrouw Peters dat ik bij alle gelegenheden aandacht vraag voor de voorbereiding van Kopenhagen, een top waarvan wij een succes moeten maken.

Een tweede punt is te kwalificeren als "het Poolse voorstel". Moeten wij niet transparant zijn? Ook de creativiteit in de Kamer is groot. Sommigen vinden het een mooi voorbeeld hoe vanuit Polen wordt gezegd: laten de kandidaten de strijd met elkaar aangaan. De heer De Roon heeft nog gezegd dat dit ook nog in de openbaarheid moet plaatsvinden. Zend het uit, dan heb je een mooie, transparante verkiezing! Het klinkt mooi, maar als je dat zou doen, praat je echt over een president van Europa, en wij hebben gezegd dat het gaat om een voorzitter van de Europese Raad. Als je het zo zou doen, zou dit bovendien, naar ik vrees, ten koste gaan van degenen die het niet gaan worden. Zij kunnen reputatieschade lijden. Ik geloof niet dat dit iets zou helpen. Het gaat uiteindelijk om het vinden van een kandidaat die kan worden gedragen door de aanwezigen. Ik begrijp het enthousiasme van de leden voor de gedachte, maar ik geloof niet dat wij er veel wijzer van zouden worden.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

U uit zich op een manier die wij in de afgelopen dagen ook wel in reacties van andere hoge functionarissen en regeringsleiders hebben gehoord. Ik verbaas me echt dat op iedere suggestie voor meer transparantie a priori cynisch wordt gereageerd. Waarom is meer transparantie niet mogelijk? U wordt hier toch ook in alle openheid gekozen? Wij stellen ons toch ook allemaal openbaar kandidaat? Juncker, de Belgische premier, Vaira Vîíe-Freiberga uit Letland en Toomas Ilves uit Estland hebben zich openlijk gekandideerd. Vindt u hen dommerds, die het spelletje niet begrijpen? Waarom zegt u niet dat dit sympathiek is en dat dit een democratische Unie past?

Minister Balkenende:

Wij hebben vrijheid van meningsuiting. Als personen zichzelf naar voren willen schuiven als kandidaat, hebben zij daartoe het volste recht. Dat is iets anders dan bij een bijeenkomst van de Europese Raad, waar het niet de gewoonte is om je kandidatuur openbaar te maken, te zeggen dat kandidaten zich daar moeten presenteren. Dat kan leiden tot schade voor personen. Ik geloof niet dat dat de goede weg is. Laat ik een vergelijking maken met wat gespeeld heeft tijdens de discussie over de Europese grondwet. Toen werd gesuggereerd dat landen met meerdere kandidaten zouden moeten komen voor nationale commissarissen. Dat idee heeft toen gespeeld. Toen is gezegd dat als je die kant uitgaat, er altijd wel iemand is die het wordt, maar dat degenen die het niet worden, daar echt last van zullen krijgen. Dat idee is toen terzijde geschoven, juist omdat het ten koste gaat van personen. Ik ontzeg u uw opvatting niet, maar ik geloof niet dat het idee ons veel zou helpen. U denkt er op uw manier over, ik op mijn manier.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik vind dit een voorbeeld van de arrogantie van de macht. U zegt: zo zijn we het niet gewend te doen. Het mooie is dat dit een nieuwe functie is. Dit is de eerste, beste en hoogste functie van het nieuwe verdrag van Lissabon, dat een nieuw Europa moet neerzetten en een nieuw Europa smoel moet geven. Het nieuwe Europa heeft ambities om transparanter te opereren. Laat ik het zo vragen: vindt u ook niet dat in de toekomst dit schimmige spel met poppetjes voorkomen moet worden en dat het transparanter zou moeten gaan, nu we ervaring hebben opgedaan met deze inefficiënte procedure?

Minister Balkenende:

We zitten nog midden in de procedure. Ik vind het veel te vroeg om er nu al conclusies aan te verbinden. We weten helemaal niet wat er komende donderdag gaat gebeuren. Ik stel voor dat we deze discussie voeren als wij er iets meer zicht op hebben en als wij de zaak goed geëvalueerd hebben, niet terwijl het spel nog loopt. Dit is een onderhandelingsspel, een spel van kandidaten. Ook hier wordt een spel naar voren gebracht. Er wordt een openbare contest van gemaakt.

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, u praat er doorheen. Dat apparaatje op uw tafeltje is een lampje, geen microfoon. De minister-president vervolgt zijn betoog.

Minister Balkenende:

Mevrouw Peters sprak over de inofficiële kandidatuur van ondergetekende. Ik heb steeds gezegd dat ik geen kandidaat ben. Er is ook geen lobby gevoerd, zeg ik tegen de heer De Roon.

Er wordt een verband gelegd met mevrouw Kroes. Mevrouw Peters en anderen hebben gezegd dat er moet worden ingezet op de herbenoeming van mevrouw Peters. Ik wil hier glashelder over zijn. Ik heb steeds gezegd dat het gaat om de beste portefeuille en de beste persoon. Ik heb gezegd dat we geen personen uitsluiten. Ik heb afgelopen vrijdag en ook eerder al gezegd dat mevrouw Kroes niet van het lijstje is gegaan. Voor het overige is het een kwestie van mijn contacten met de voorzitter van de Europese Commissie. Dit is een buitengewoon subtiel spel, dat zich niet leent voor openbare discussie alhier. Dat helpt de zaak niet. Ik zet mij altijd in voor een zware portefeuille. Dat heb ik steeds gezegd en dat geldt ook nu.

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil de minister-president een heel eenvoudige en korte vraag stellen. Hij noemt twee criteria, de portefeuille en de kwaliteit van de kandidaat. Spelen de kleur van de kandidaat en de verdeling van functies over personen van verschillende politieke achtergrond ook een rol?

Minister Balkenende:

De kleur speelt altijd een rol, maar het gaat mij om twee essentiële dingen. Het gaat om de kwaliteit en zwaarte van de portefeuille en om de kandidaat die daarbij past. Dat staat bovenaan.

De heer Van Bommel (SP):

Dat staat bovenaan. Ik ben blij dat u openlijk erkent dat de politieke kleur bij het kandideren van personen voor deze functies ook een rol speelt, naast de twee andere zaken. Ik heb u dit nog niet eerder horen zeggen. Misschien was ik er even niet toen u er eerder over sprak. Mag ik dit opvatten als uw derde criterium voor het kandideren van personen, bijvoorbeeld voor de post van eurocommissaris?

Minister Balkenende:

Laten we ervoor oppassen dat wij criteria gaan afvinken. Ik heb gezegd dat het werken aan een dergelijke post, er keihard voor knokken, buitengewoon ingewikkeld is. Ik heb dit vijf jaar geleden meegemaakt en het speelt nu evenzeer. Die verantwoordelijk heb ik als premier. Dat betekent dat ik spreek met de voorzitter van de Europese Commissie. Ik probeer een zo goed mogelijke portefeuille binnen te slepen. Ik wil daar een passende kandidaat voor. Dat zijn de essentiële dingen. Alle overige speculaties dienen daar niet toe en helpen daar niet bij. Ik zeg dat in alle eerlijkheid. Ik heb antwoord gegeven op vragen betreffende de politieke kleur. Ik heb gezegd dat het gaat om twee essentiële dingen: een zware portefeuille en een goede persoon.

De heer Van Bommel (SP):

Ik stel de vraag natuurlijk omdat mevrouw Kroes in het programma Buitenhof de discussie zelf heeft aangezwengeld. De minister-president erkent hier dat bij een politieke benoeming de politieke achtergrond van een persoon een rol speelt. Dan ligt het voor de hand dat ik vraag wat die rol is en hoe zwaar die politieke kleur weegt. Daar moet de minister-president toch antwoord op kunnen geven?

Minister Balkenende:

Afgelopen vrijdag, maar ook eerder heb ik gezegd dat mevrouw Kroes niet uitgesloten is en dat zij op een lijst staat. Daarmee geef ik toch aan dat je natuurlijk rekening houdt met politieke kleur, maar dat er iets is dat veel essentiëler is, namelijk de zwaarte van de portefeuille en de kwaliteit van de persoon? Ik begrijp niet dat er dan conclusies getrokken kunnen worden in de trant van: de politieke kleur maakt dat die en die persoon niet aan de orde is. Dat is niet aan de orde.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dat de premier vrijdag hierover een uitlating heeft gedaan, is volkomen juist. Het gaat er ook niet zozeer om dat hij er vrijdag een uitlating over heeft gedaan; het gaat er veeleer om dat hij er voor die tijd helemaal geen uitlating over heeft gedaan. Het feit dat hij erover spreekt met de heer Barroso is zijn goed recht. Sterker nog, het is zijn taak. De vraag is of hij er voor die tijd al over heeft gesproken. Ik heb de premier meermalen gevraagd of hij contact heeft gehad dan wel gezocht met de zittende Nederlandse commissaris, dezelfde commissaris die vijf jaar geleden nog goed genoeg was voor die post. Ik heb een heel simpele vraag voor de premier. Als zij toen goed genoeg was, is zij dat nu toch ook? Zeker nu, zou ik willen zeggen.

Minister Balkenende:

De heer Ten Broeke vraagt mij naar één kandidaat. Voor mij geldt één ding. Ik heb uiteraard meerdere personen in mijn hoofd. Verder dan dat ga ik gewoonweg niet. De heer Ten Broeke probeert mij een opmerking te ontlokken over hoe iemand heeft gefunctioneerd. Hij weet dat ik alle waardering heb voor mevrouw Kroes. Ik heb in de Kamer ook eerder haar naam genoemd en gezegd dat zij behoort tot de mogelijkheden. Verder dan dat ga ik gewoonweg niet. Over het hele proces zal ik verantwoording afleggen als straks de portefeuille en de persoon in kwestie bekend zijn. Ik zal uiteraard verantwoording afleggen over het proces.

De heer Ten Broeke (VVD):

Vanzelfsprekend. Dan zullen we daar ook over spreken. Ik neem ook aan dat de premier zijn beste beentje voorzet. Ons valt echter op dat er de afgelopen dagen berichten zijn verschenen. Ik tel bijvoorbeeld het aantal ANP-berichten dat vanmiddag zo tussen lunch en avondeten is verschenen. Dat waren er wel vier, waarin opeens allerlei mensen uit het kabinet toch uitlatingen doen over posten en over de opmerking van mevrouw Kroes. Ook zou de minister-president gebeld hebben. Er is duidelijk sprake van een toegenomen intensiteit. Als dat betekent dat de minister-president mevrouw Kroes inderdaad als kandidaat ziet – dat bevestigt hij hier – kan ik alleen maar met een heel gerust hart dit debat en de afloop van dit benoemingencarrousel afwachten.

Minister Balkenende:

Ik heb aangegeven wat ik doe en wanneer ik verantwoording afleg.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik zou graag willen weten hoeveel vrouwen zich bevinden onder de mensen die nu officieel of onofficieel tot de kandidaten gerekend worden en hoeveel vrouwen de premier op zijn lijstje heeft staan.

Minister Balkenende:

Ik ga helemaal niet in op lijstjes noch op aantallen, maar bij de mensen die ik in mijn hoofd heb, zijn meerdere vrouwen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

En hoe zit het Europabreed? Momenteel zijn 8 van de 27 commissarissen vrouw. Hoeveel vrouwelijke kandidaten zijn er Europabreed?

Minister Balkenende:

Daar kan ik helemaal niets over zeggen. Mevrouw Peters praat nu namelijk over de samenstelling van de Europese commissie; zij heeft het over "Europabreed". Dat is een ander type discussie. Dat punt is niet mijn verantwoordelijkheid, maar in de eerste plaats die van de voorzitter van de Europese Commissie. Het is natuurlijk afhankelijk van wat de lidstaten aan kandidaten aandragen. Dat gaat verder dan waar ik zelf uitspraken over kan doen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Op de teller staan nu Europabreed vijf vrouwen. Dit zou een achteruitgang zijn bij de huidige man-vrouwsamenstelling van de Europese Commissie. Is de minister-president het met mij eens dat, ook al gaat Barroso over de vraag hoe uiteindelijk het hele team eruitziet, er een belang ligt bij het antwoord op de vraag hoe de man-vrouwsamenstelling van de Europese Commissie eruit komt te zien en dat daarvan een waarde uitgaat waar ook Nederland belang bij heeft? Is hij het met mij eens dat er voor Nederland een rol kan zijn weggelegd om ervoor te pleiten dat er op zijn minst evenveel of meer vrouwen in die commissie komen?

Minister Balkenende:

Ik ben een groot voorstander van een zo groot mogelijk aantal vrouwen in de Europese Commissie. Vijf jaar geleden heeft ons dat ook geholpen. Over de procedure die nu geldt, kan ik hier geen verdere uitspraken doen. Het algemene doel dat je kijkt naar de mogelijkheid om vrouwelijke kandidaten te benoemen, is boven alle twijfel verheven.

Er is een vraag gesteld over de heer Van Rompuy, meer in het bijzonder over de opmerking die hij heeft gemaakt over een nieuwe belasting. Zoals u allen weet, hebben we regelmatig discussies in Europa over de financiering van de EU, maar u weet ook dat Nederland geen voorstander is van het heffen van belastingen op Europees niveau. Dat is een constante, ook in de debatten die wij in Europa met elkaar voeren.

De heer De Roon had het over de suggestie die is gedaan dat onder de hoge functies een vrouw zou moeten zitten. Ik heb daar kennis van genomen, maar de beste kandidaat moet gewoon naar voren komen. Kan het een vrouw zijn, dan wordt het een vrouw. Als dat niet het geval is, dan moeten we ons daarbij neerleggen. Het gaat erom de beste kandidaten te krijgen.

De heer Ten Broeke heeft een vergelijking gemaakt tussen de verkiezing van de paus en die van de voorzitter van de Europese Raad. Gegeven de scheiding van kerk en staat zal ik mij daar niet over uiten.

De heer Ten Broeke heeft verder gesproken over contacten met de Kamer over de invulling van portefeuilles en functies. Over het voorzitterschap van de Europese Raad hebben wij in algemene zin met elkaar gesproken over de vraag welke kwalificaties aan de orde zijn. Ik herinner me nog genoeg keren dat die zaken naar voren zijn gekomen, ook als het gaat om het profiel van een dergelijke voorzitter.

De heer Pechtold heeft gesproken over het Poolse voorstel. Buitengewoon aardig, hij zegt: het voorzitterschap, de heer Reinfeld, is bezig met consultaties; kunt u even aangeven wat de inzet van Nederland is? Ik denk er niet over om daar iets over te zeggen.

De heer Pechtold heeft gevraagd naar de procedure als een premier een kabinet zou verlaten. Ik dacht dat het staatsrecht op dat punt vele mogelijkheden laat.

De heer Van der Staaij heeft het punt herhaald dat hij geen presidentiële allure wil voor de voorzitter van de Europese Raad. Die discussie hebben we met elkaar gevoerd. Daarom hanteren wij niet de term "president" maar "voorzitter".

De heer Van der Staaij heeft gesproken over het algemeen uitgangspunt "eerst de troep thuis opruimen". Dat is in beginsel een uitstekende uitspraak.

Hij heeft het verder gehad over een aparte commissaris voor mensenrechten. Ik weet dat daarover een discussie wordt gevoerd, maar ik weet niet in hoeverre de voorzitter van de Europese Commissie daaraan ook gestalte zal geven. Ik moet dat afwachten.

Over salarissen wordt nog gesproken. Normaal gesproken bekijk je de welke situatie geldt in Brussel. Maar goed, die discussie loopt nog, dus dat wacht ik verder even af.

De heer Van Bommel heeft volkomen gelijk met zijn opmerking dat bepaalde functionarissen niet het land van herkomst dienen maar het Europees belang. Zijn opmerkingen over het profiel van de functie heb ik meerdere keren van hem gehoord. Ik hoef daar niet op in te gaan.

De heer Blom heeft gesproken over mannen en vrouwen en de invulling van het commissariaat. Ik ben het daarmee eens.

De heer Ormel heeft wijze woorden gesproken toen hij zei dat je niet publiekelijk moet onderhandelen over dit soort zaken. Men kan het niet beter zeggen.

Voorzitter. Dat is wat ik naar voren wilde brengen in reactie op de inbreng van de Kamerleden in eerste termijn.

De heer Pechtold (D66):

U zei zojuist tussen neus en lippen door dat mevrouw Kroes altijd op uw lijstje heeft gestaan. Dat is volstrekt nieuw. De afgelopen weken, maanden heb ik u daar nooit over gehoord. Ik wil het volgende van u weten. Als kandidaat Kroes vijf jaar geleden, onder uw premierschap, geschikt werd bevonden voor een zware positie, waarom hebt u de afgelopen weken dan niet wat openlijker die kandidatuur op een lijstje – ik snap best dat u niet gaat voor één kandidaat – aangegeven? Kunt u mij ook vertellen hoe vaak u de afgelopen weken contact hebt gehad met kandidaat Kroes?

Minister Balkenende:

Ik doe helemaal geen uitspraken over contacten die ik heb met eventuele kandidaten. Dat is een. Het tweede is dat ik geen enkele naam heb genoemd. Ik geef mevrouw Kroes geen voorkeursbehandeling.

De heer Pechtold (D66):

Het is wel degelijk niet alleen vandaag de PvdA die opeens begint over kandidaat Kroes als een heel goede kandidaat. Ook u zei het zojuist tussen neus en lippen door. U zegt zelfs dat ze altijd op uw lijstjes heeft gestaan. Wij hebben hier vaak met u over gesproken en ik heb dat nog nooit gehoord. Kunt u ...

Minister Balkenende:

Mijnheer Pechtold ...

De heer Pechtold (D66):

Mag ik eerst mijn vraag stellen? Kunt u mij zeggen of u vóór de afgelopen week überhaupt contact gehad? U kunt best zeggen óf u contact hebt gehad. Niet de afgelopen week, want ik zie wel dat er nu opeens hernieuwd aandacht voor mevrouw Kroes is, maar bijvoorbeeld de weken daarvoor. Is er überhaupt contact tussen u en mevrouw Kroes geweest?

Minister Balkenende:

Ik doe helemaal geen uitspraken over contacten die ik heb. Ik weiger dat te doen. Ik zal te zijner tijd verantwoording afleggen aan de Kamer, graag zelfs, maar ik doe er nu geen uitspraken over. Dat is het eerste punt. Het tweede punt is dat de heer Pechtold hier geen verkeerd beeld moet schetsen. Wij hebben hier eerder ook een dame, mevrouw Kroes, aan de orde gehad. Toen werd ook de vraag gesteld of wij haar uitsluiten. Ik herinner mij nog heel goed hoe de heer Ten Broeke reageerde op mijn opmerking dat zij niet was uitgesloten. Dat hebben wij hier met elkaar gewisseld. Dat kan geen verrassing zijn.

De heer Ten Broeke (VVD):

Van niet uitsluiten tot op het lijstje komen te staan, is nogal een verschil, maar laat ik het op een andere manier vragen. Het gaat mij niet om de vraag over wie de minister-president contact heeft gehad, maar als hij contacten heeft in het kader van de onderhandelingen, dan mag ik toch aannemen dat het lijstje waar hij dan over spreekt, personen bevat die daar ook van weten?

Minister Balkenende:

Ik zeg helemaal niets over kandidaten, ik zeg niets over contacten en voor het overige moet dit aan mij worden gelaten. Het is mijn verantwoordelijkheid om te werken aan een goede portefeuille en een goede kandidaat. Ik zal daar verantwoording over afleggen. Ik vertik het om nu te worden meegezogen in een discussie over vragen als met wie ik contact heb gehad en wie erop stonden, over aantallen, vrouw of man. Zo doen wij het dus niet.

De heer Ten Broeke (VVD):

Ik stelde niet de vraag met wie de minister-president contact heeft gehad. Ik zeg alleen: als hij contacten heeft, als hij die onderhandelingen voert en als hij dat lijstje inbrengt, dan mag ik toch aannemen dat hij dat niet doet met personen die daar zelf niet van weten?

Minister Balkenende:

Ik zeg hier helemaal niets over. Ik heb de contacten te onderhouden met de voorzitter van de Europese Commissie. Ik herinner mij nog dat wij vijf jaar geleden hier ook dit soort gesprekken hebben gevoerd, waarin het erover ging dat Nederland achter het net viste en dat soort toestanden. Ik heb de taak om ervoor te zorgen dat Nederland een goede portefeuille krijgt. Dat is mijn taak. Ik zal mij daar vervolgens over verantwoorden. Zolang dit proces loopt, ga ik echter überhaupt niet in op vragen die te maken hebben met het proces dat nog gaande is.

De heer Ten Broeke (VVD):

De minister-president beantwoordt opnieuw een vraag die ik niet heb gesteld. Ik heb niet de suggestie geopperd dat wij nu achter het net zouden vissen, maar ik ben er wel bang voor en ik hoop dat de minister-president niet achter het net vist. Maar als hij onderhandelt, dan kan hij dat toch alleen maar doen over mensen die daar ook zelf achter staan?

Minister Balkenende:

Ik ga hier niet op in.

De heer De Roon (PVV):

Ik wil terugkomen op de salarissen van deze nieuwe topfuncties. De minister-president heeft gezegd dat daar nog over wordt gesproken, maar dat interesseert ons niet. De vraag die ik hem zou willen horen beantwoorden is: waar gaat hij zelf voor? Wordt die € 360.000, die de heer Van Bommel daarnet citeerde, de nieuwe Balkenendenorm voor Europa of vindt hij dat dit bedrag naar beneden moet, naar het niveau van de huidige Balkenendenorm, of wordt het iets daartussenin? Waar gaat hij voor?

Minister Balkenende:

Zijn wij nu niet volstrekt willekeurig bezig? Toen wij het bijvoorbeeld hadden over de functie van de voorzitter van de Europese Commissie is niemand begonnen over salarissen. Daar was geen sprake van in al die debatten die wij hebben gevoerd de afgelopen tijd. En nu er toevallig een nieuwe voorzitter komt, gaan wij ineens deze discussie opkloppen. Ik sta buiten deze discussie, want hij wordt op het ogenblik nog gevoerd, zo hebben wij begrepen van de staatssecretaris. Hij kan dat straks nog technisch toelichten. Ik concentreer mij op dit moment op iets anders, namelijk de vraag hoe wij straks ervoor kunnen zorgen dat er een kandidaat komt die het draagvlak heeft van de lidstaten. Dat geldt ook voor de hoge vertegenwoordiger. Dat is nu aan de orde. Bij de andere zaken sta ik nu niet eens stil.

De heer De Roon (PVV):

Ik vraag de minister-president dan toch om zich nu te concentreren op wat deze Kamer belangrijk vindt, namelijk de salariëring en zijn visie daarop. Daar kan hij niet voor weglopen door te zeggen dat hij nu met wat anders bezig is.

Minister Balkenende:

Ik vind het willekeurig om het te hebben over salariëring. Wij hebben gesproken over allerlei functies in Europa. Wij hebben het in het verleden gehad over commissarissen. Ik heb vijf jaar geleden, toen mevrouw Kroes commissaris werd, nooit de vraag horen stellen: hoe zit het met het salaris? Toen de heer Barroso opnieuw voorzitter van de Europese Commissie is geworden, begon niemand over het salaris. Nu komt plotseling deze discussie op. Wij moeten mensen op dat niveau op een gelijke manier behandelen. Er zit een aantal technische aspecten aan vast, waar de staatssecretaris op kan ingaan. Je moet ook kijken naar wat er op het niveau van Brussel gebeurt. Het zou wel heel willekeurig zijn als wij zouden zeggen: een commissaris heeft een bepaald salarisniveau, evenals de voorzitter van de Europese Commissie, laten wij nu voor de voorzitter van de Europese Raad plotseling een heel ander regime introduceren. Dat lijkt mij niet de juiste weg. Wellicht kan de staatssecretaris echter straks iets meer zeggen over de procedure die op dit ogenblik daarvoor loopt.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Ik verbaas mij er een beetje over dat de minister-president zich uitlaat in de trant van: het is een spelletje dat je aan mij moet toevertrouwen, ik vertik het om iets over het proces te vertellen. Ik citeer het maar even letterlijk. De transparantie is in ieder geval ver te zoeken. Sommigen spelen het spelletje op een andere manier. Zij spelen het wel transparant, zij stellen zich wel kandidaat. Wat vindt de minister-president ervan dat sommigen zich wel openlijk kandidaat stellen en anderen niet? Maakt dat het spelletje lastiger of gemakkelijker? Vindt hij het ene beter omdat het transparant is?

Minister Balkenende:

Dat heeft niet te maken met beter. Het heeft te maken met de strategie als men geïnteresseerd is in een bepaalde functie, of men nu Europees commissaris wil worden of Hoge Vertegenwoordiger. Het is aan mensen zelf. Ik heb gezegd dat het bij dit soort processen gaat om het voorkomen van schade aan personen. De Kamer weet hoe dat soort zaken gaan. Het is ook de reden waarom ik het Poolse voorstel minder gelukkig vind. Ik heb ook gezegd dat je moet kijken naar het type functie. We hebben niet te maken met een presidentschap zoals in sommige landen, waarvoor geknokt moet worden en waarvoor verkiezingen worden georganiseerd. Als je een dergelijk type benoeming of verkiezing zou hebben, is dat een andere situatie dan de huidige, waarin de leden van de Europese Raad een kandidaat kiezen op voorstel van bijvoorbeeld het voorzitterschap. Dat is een andere situatie. Dat hangt samen met het feit dat we geen president hebben met een bepaalde status en een bepaald profiel. Daar hebben we niet mee te maken en dat is ook de reden waarom de wijze van benoeming anders zal zijn dan die bij een reguliere presidentsverkiezing zoals we die in een aantal landen kennen.

Dan het punt van de transparantie. Transparant zijn kan. Als mensen daarvoor kiezen, is dat hun goed recht. Anderen zullen het niet doen.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Alle poppetjes die worden genoemd, hebben status en profiel. Ze hebben allemaal een hoop te verliezen als ze besluiten mee te doen. Vindt de minister-president het niet in ieder geval getuigen van moed dat sommigen met hun status en profiel toch nog hun politieke ambitie voor Europa en voor een post durven uit te spreken?

Minister Balkenende:

Ik weet niet of dat nu een kwestie is van moed of van wil of van het verbinden van kwalificaties. Ik constateer dat er een heleboel namen worden genoemd en dat slechts een enkeling zegt dat hij kandidaat is. Een enkeling. Mevrouw Peters mag mij aangeven wie zich kandidaat heeft gesteld voor de functie van Hoge Vertegenwoordiger. Niemand. Ten aanzien van het voorzitterschap van de Europese Raad is in een enkel geval van een bepaalde president gezegd dat hij kandidaat is. In de meeste gevallen echter niet. Laten we dus niet doen alsof er een algemene situatie bestaat dat mensen zich kandidaat stellen. Hetzelfde geldt op het ogenblik voor de Europese commissarissen. Mensen profileren zich niet met een "Ik ben kandidaat voor dat of dat". Zo gaat het gewoon niet. Ik begrijp de vraag wel, maar hij wordt niet gedragen door de feiten en door de situatie.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Zo uitzonderlijk moedig is het dus wat mevrouw Kroes heeft gedaan! Zij heeft zich wel openlijk gekandideerd voor een zware portefeuille, waarvan de minister-president weet dat ze hem goed kan vervullen. Het zou hem sieren als hij die moed zou erkennen door extra hard voor haar te lobbyen.

Minister Balkenende:

Ik denk dat ik hierover genoeg heb gezegd.

De heer Van Bommel (SP):

Het is geen willekeur dat de Kamer vandaag begint over het salaris van een nog te benoemen Europese voorzitter. Het is geen willekeur van de Kamer; de discussie speelt al langer. De aanleiding vandaag is dat de staatssecretaris voor Europese Zaken zich erover heeft uitgelaten tegen het ANP, uitgezonden door RTL. Als de staatssecretaris zegt dat het salaris voor de aankomend voorzitter veel te hoog is, is het toch logisch dat de Kamer daarover vragen stelt en reageert op een discussie die in Nederland al veel langer wordt gevoerd, namelijk of er een plafond moet zijn aan salarissen voor bepaalde functies? De Kamer kan de minister-president, als hoogste vertegenwoordiger van het kabinet, die vraag toch wel voorleggen? Hij voert de onderhandelingen, hij voert de gesprekken en zijn eigen kabinet begint de discussie. Mogen wij er dan ook over beginnen?

De voorzitter:

U hebt uw punt gemaakt.

Minister Balkenende:

Ik heb eerder in dit debat gezegd dat ik het wat willekeurig vind, omdat we deze discussie niet hebben gevoerd bij bijvoorbeeld de vorige Commissiesamenstelling. We hebben haar ook niet gevoerd naar aanleiding van de positie van de heer Barroso, om maar een voorbeeld te noemen. Plotseling komt dit nu naar voren. Bovendien heb ik altijd gezegd dat je, als je praat over salariëring, ook rekening zult moeten houden met wat er in Brussel gebruikelijk is. Dit raakt namelijk ook de salariëring van ambtenaren enzovoorts. De heer Van Bommel kan hier best een discussie over willen voeren, maar dan zeg ik dat ik het typisch vind dat we dat niet een paar weken geleden hebben gedaan over de functie van de heer Barroso. We doen het op dit moment. Ik heb al gezegd dat er nog een discussie over zal plaatsvinden. Dat is alles wat ik er nu over kan en wil zeggen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Bommel, zullen we proberen om herhaling van zetten te vermijden?

De heer Van Bommel (SP):

Het is niet eens nodig om dat te proberen. We gaan helemaal geen herhaling van zetten plegen. Met deze discussie moet altijd op enig moment worden begonnen. Zo is ook de Balkenende­norm op enig moment uit de lucht komen vallen. Daarom moet de discussie worden gevoerd op het moment dat zij wordt aangereikt. De minister-president wil de discussie alleen niet voeren. Hij wil haar niet voeren omdat zij hem niet uitkomt. Mijn vraag aan de minister-president is: waarom wilt u hem niet voeren?

Minister Balkenende:

Nu krijgen we dus wel een herhaling van zetten. Ik heb aangegeven dat het mij opvalt dat deze discussie nu opkomt en niet toen we het hadden over bijvoorbeeld de voorzitter van de Europese Commissie. Hoe kun je daarnaast nu een discussie voeren over bijvoorbeeld het salaris van de Hoge vertegenwoordiger of de voorzitter van de Europese Raad als je dat los zou zien van de discussie die feitelijk niet wordt gevoerd over bijvoorbeeld de salariëring van de commissaris of de Voorzitter van de Europese Commissie? Dat zijn mijn argumenten geweest. Ik heb al gezegd dat over dit punt nog gesproken wordt, maar daarover kan de staatssecretaris meer zeggen.

De heer Van Bommel (SP):

Ik vind dat de discussie eens moet worden begonnen. Dan gaat het inderdaad over het hele loongebouw. Dat kan inderdaad pas als er een nieuwe functie is en dan kan het niet gaan over mensen die al in functie zijn. Net als bij de Balkenendenorm begin je dan met het schoonvegen van de trap van bovenaf; bij een topfunctie dus. Dat heeft inderdaad gevolgen voor alles en iedereen die daaronder zit, ook voor de Europese ambtenaren die al heel lang in Europa zitten en al heel lang forse salarissen krijgen zoals ook door de staatssecretaris is aangeroerd. Loopt u nu niet weg voor de discussie, want hij komt toch.

Minister Balkenende:

Ik heb gezegd wat ik hierover wilde zeggen. Ik hoef mezelf niet te herhalen.

Staatssecretaris Timmermans:

Het gaat dus over salarissen, mevrouw de voorzitter. Aangezien er nu een nieuwe functie bij komt, namelijk die van vaste voorzitter van de Europese Raad, en daar ook een staf bij hoort, vraagt het Raadssecretariaat aan de begrotingsautoriteit voor 2010 25 mln. extra. Dat is bedoeld voor de organisatie van de Europese Raad, voor de diverse toppen, voor de vaste voorzitter en zijn kabinet en voor onvoorziene zaken als extra personeel. Ik ben daarmee bezig omdat morgen de Begrotingsraad is waar ik namens Nederland in zit. Daar moeten wij over dit soort zaken spreken. Het begrotingscomité heeft inmiddels afgesproken dat dit kan worden gefinancierd uit de meevaller op de begroting voor de Raad uit 2009. Wij moeten morgen met zijn allen bekijken of wij dit goedvinden.

Dan kom ik op de opmerkingen die ik heb gemaakt over het salaris. Ik zal eerst even uitleggen hoe dat loongebouw in elkaar zit. De salarissen van commissarissen en de voorzitter van de Commissie zijn gebaseerd op die van de hoogste commissieambtenaren. Dat is in commissietermen schaal 16. De voorzitter van de Commissie krijgt hiervan 138%, de vicevoorzitter krijgt hiervan 125% – dus de nieuwe Hoge vertegenwoordiger straks ook – en een lid van de Commissie krijgt 112,5%. Diezelfde vergoedingen gelden ook voor de President van het Hof van Justitie. Hij zit op hetzelfde niveau als de voorzitter van de Commissie. De rechters zitten op hetzelfde niveau als een lid van de Commissie. Dit staat in een verordening uit 1967 waarover met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen wordt besloten.

Vanochtend heb ik gezegd dat het mij om politieke redenen logisch lijkt dat je het salaris van de nieuwe voorzitter van de Europese Raad op hetzelfde niveau zet als dat van de voorzitter van de Commissie omdat wij niet willen dat tussen beide functies een door het salaris uitgedrukt hiërarchisch verschil zou ontstaan. Dat is onze inzet in de discussie daarover. Overigens heb ik gezegd dat traditioneel in de salarissen van commissieambtenaren een component zat die te maken had met het feit dat ze expats waren. Ze wonen niet in hun eigen land, maar ergens anders. Ik vond en vind al jaren dat dit element niet meer zou moeten gelden. Het zijn namelijk mensen die niet voortdurend over de hele wereld reizen, maar zich doorgaans in Brussel vestigen en daar gedurende hun loopbaan blijven. In 2004 is het salarisgebouw ook aangepast en zoals dat wel vaker gebeurt, kwam men niet aan de bestaande gevallen, maar ging alleen voor de nieuwe medewerkers een lager salaris gelden. De positie van de Nederlandse regering is bij iedere Begrotingsraad en discussie die daarover gaat dat het van ons wel een tandje minder mag. Dat weet de heer Van Bommel ook. Dat is altijd onze positie geweest en dat heb ik vanochtend nog eens toegelicht, desgevraagd door het ANP.

De heer Pechtold (D66):

Het lijkt wel alsof de premier overkomt, wat hem laatst met Verhagen overkwam. Toen wilde hij dat niemand meer zijn mond zou opendoen over missies omdat hij er niets meer over ging zeggen en de Kamer ontijdig was. Nu gaat er weer zo'n staatssecretaris praten over 112%, expats en dit en dat, terwijl de premier zegt dat wij er niets over mogen vragen. Ik heb dus een punt van orde. Sprak de staatssecretaris vanochtend namens het kabinet? Hij zegt namelijk dat de functie te duur betaald wordt, mijnheer de premier. Kunnen wij een ja of een nee krijgen?

Staatssecretaris Timmermans:

Mevrouw de voorzitter, ik maak écht bezwaar tegen dit theater van de heer Pechtold. Ik heb puur en alleen het systeem zoals het nu bestaat, uitgelegd. Met alle respect voor de heer Pechtold, laten wij elkaar wel serieus blijven nemen. Ik heb gewoon het loongebouw van de Commissie, zoals het nu bestaat, uitgelegd. Ik heb uitgelegd hoe de salarissen van de commissarissen en van de voorzitter van de Commissie, zoals die al sinds 1967 zijn vastgelegd, in elkaar zitten. De heer Pechtold moet nu niet aankomen met het verhaal dat ik hier iets nieuws of iets origineels vertel. Als hij het wil, kan hij dit gewoon uit een publicatieblad halen. Ik weet het nummer er niet van, maar het jaartal is 1967.

De heer Pechtold (D66):

Dat hoef ik helemaal niet te hebben! De hele dag is het nieuws dat staatssecretaris Timmermans vindt dat Europese politici en ambtenaren te duur betaald worden. Vanavond hebben wij om 21.30 uur een debat. Als de staatssecretaris vindt dat hij verkeerd geciteerd is, heeft hij alle tijd gehad om overdag te laten weten dat dit allemaal theater was. De staatssecretaris wilde even laten weten dat de salarissen te hoog zijn. Zijn premier wil er vanavond niet met de Kamer over praten en de staatssecretaris houdt ons vervolgens een stuk uit 1967 voor. Het politieke feit was, mijnheer de staatssecretaris, dat u zei dat zij te duur betaald worden, zeker voor de functies die net in het leven worden geroepen. En laten wij het daar vanavond nu net over hebben!

Staatssecretaris Timmermans:

Voor de Handelingen: ik heb dat niet gezegd! Ik kan het niet nog duidelijker zeggen. Ik heb gezegd wat ik zonet ook heb gezegd, maar het komt de heer Pechtold natuurlijk niet uit dat ik dat heb gezegd.

De heer Pechtold (D66):

Dan had de staatssecretaris dat vanmiddag moeten laten weten!

Staatssecretaris Timmermans:

Mijnheer Pechtold, ik heb soms wel wat beters te doen dan ANP-berichten na te gaan. Mij was niet gemeld dat dit in een ANP-bericht stond. Ik heb de hele dag in Brussel en hier gewoon mijn werk gedaan. Ik heb de heer Pechtold desgevraagd antwoord gegeven. Ik gun hem zijn moment om te proberen daar een nummer van te maken, maar er is werkelijk niets aan de hand. Het spijt mij heel erg voor hem; ik kan er niet meer van maken.

De heer Van Bommel (SP):

Dit is wel een relevant punt en niet alleen omdat de staatssecretaris het vandaag heeft gezegd. Hij is de discussie gestart op een moment dat wij invulling gaan geven aan een nieuwe functie. De timing is goed, denk ik. Bovendien is dat al in 2007 van de kant van de PvdA, ook door Max van den Berg in het Europees Parlement, aangekaart in het kader van de functie van Barroso. Later is dat in Nederland ook steeds door de PvdA gedaan als het gaat om politieke topfuncties, zoals het steunen van de Balkenendenorm. De timing, de achtergrond en het huis waaruit de staatssecretaris komt, zijn allemaal uitstekend. Waarom loopt hij er dan nu voor weg? De staatssecretaris merkt dat de Kamer die discussie aan wil, de minister-president loopt ervoor weg, maar de staatssecretaris loopt toch niet voor zijn eigen standpunt weg?

Staatssecretaris Timmermans:

Waar loop ik voor weg? Ik begrijp niet wat de heer Van Bommel bedoelt.

De heer Van Bommel (SP):

De staatssecretaris loopt weg voor de discussie die hij wel wilde voeren, maar waarover hij van de minister-president te horen heeft gekregen: laten wij het daar vanavond nu niet over gaan hebben.

Staatssecretaris Timmermans:

Het is weer echt totale onzin. Ik loop nergens voor weg. Ik heb in de Kamer nogmaals gezegd wat ik vanochtend heb gezegd. Er waren ook getuigen bij. Wij kunnen hen inroepen, maar dat lijkt mij flauwekul. Ik heb duidelijk aangegeven dat het staand beleid is van de Nederlandse regering dat wij dat loongebouw best omlaag willen hebben. Verder ging het vooral om de vraag waar het niveau van het salaris van de president aan zou moeten worden gerelateerd. Op die vraag heb ik antwoord gegeven door te melden wat de positie van de Nederlandse regering is. Er is niets nieuws bij. Verder is het natuurlijk weer een typisch Nederlandse discussie dat wij weer gaan knaken poetsen op zo'n moment. Dat hoort er allemaal bij. Ik laat het graag over mij heen komen, maar ik laat mij niet zeggen dat ik hier iets anders zou zeggen dan dat ik tegen een journalist heb gezegd. Ik zeg hier namelijk precies hetzelfde.

De heer Van Bommel (SP):

Dit is geen kwestie van knaken poetsen. In Nederland proberen wij politiek het goede voorbeeld te geven. De staatssecretaris zegt dat hij dat ook op Europees niveau wil. Dan is er nu toch alle aanleiding om dat niet alleen maar vrijblijvend te doen op een moment dat er niets in te vullen valt? Dan kan de staatssecretaris ook nu het moment aangrijpen om het goede voorbeeld te geven. Hij hoeft dan niet zo minderwaardig te doen over het punt dat wij in Nederland knakenpoetsers zijn als het gaat om beloningen voor dat soort functies. Hij moet dan ook nu de bereidheid tonen om juist nu, nu het er wel toe doet, en niet op momenten dat het er niet toe doet, te praten over én de functie én het salaris.

Staatssecretaris Timmermans:

Ik hoor niemand uit de Kamer bestrijden dat het logisch is dat het salaris van de voorzitter van de Europese Raad op hetzelfde niveau zou moeten liggen als het salaris van de Europese Commissie. Zolang de heer Van Bommel dat niet bestrijdt, is de rest van het verhaal natuurlijk flauwekul. De discussie over het salarisgebouw van de Commissie wordt nu namelijk niet gevoerd.

De heer Van Bommel (SP):

Dan zal ik in tweede termijn met een voorstel op dit punt komen, dat zich dan natuurlijk wel exclusief richt op de functie van de nieuwe voorzitter. Dat is immers een nieuwe functie. Ik realiseer mij dat wij niet zomaar aan bestaande salarissen kunnen komen, net zo goed als wij dat bij de minister-president ook niet op zo'n gemakkelijke manier konden.

Staatssecretaris Timmermans:

Oké, maar dan stel ik alleen maar vast dat, op het moment dat u een differentiatie aanbrengt tussen het salaris van de voorzitter van de Europese Commissie en het salaris van de voorzitter van de Europese Raad, u bedoeld of onbedoeld een zware politieke lading daaraan meegeeft. Ik weet niet of dat de bedoeling zou moeten zijn.

Mevrouw Peters (GroenLinks):

Voorzitter. De minister-president laat bij zijn selectie van kandidaten vanuit Nederland voor de commissarissenposten meetellen dat het om een zware post moet gaan, dat het een goede kandidaat moet zijn en dat hij eraan tilt dat er meer vrouwen in de Europese Commissie komen. Hij vindt het onacceptabel dat er minder vrouwen in de Commissie zouden zitten. Dat beschouw ik als winst van vanavond. Daarmee is meteen ook het belang van mevrouw Kroes als kandidaat op het lijstje gestegen.

Uit het feit dat twee zittende premiers en een zittende president zich wel transparant kandidaat stellen, blijkt dat meer transparantie in het Europese benoemingencircuit best kan. Maar dat hier in Nederland onze minister-president daar zo afwijzend op reageert, beschouw ik als een grote vergissing. Elk verlangen naar transparantie over hoe Nederland omgaat met belangrijke voordrachten, over hoe Europa omgaat met hoge benoemingen, wordt hier de kop ingedrukt. Is dat modern leiderschap? Zulk geknoei berokkent naar mijn mening schade aan het Europese project en bestendigt het beeld dat het zich in de achterkamertjes afspeelt, ver van de burger. Dat die schade voor lief wordt genomen, alleen voor de grote ego's van politici die vrezen voor hun reputatie en niet durven te solliciteren, is gebrek aan moed om voor je ambities uit te komen. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat momenteel slechts 8 van de in totaal 27 eurocommissarissen vrouw zijn;

constaterende dat er tot nu toe slechts 5 vrouwen zijn voorgedragen voor de nieuwe Europese Commissie;

overwegende dat gestreefd moet worden naar een evenwichtige sekseverdeling in de Europese Commissie;

overwegende dat als Nederland een vrouwelijke kandidaat naar voren zou schuiven, dat de kans op een stevige Commissiepost aanzienlijk zou vergroten;

verzoekt de regering om binnen de (Europese) Raad te streven naar meer vrouwelijke kandidaten voor de Europese Commissie;

spreekt uit dat het wenselijk zou zijn als de regering zelf ook een vrouwelijke kandidaat voor de Europese Commissie voordraagt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 448(21501-20).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de procedures voor EU-benoemingen zich vooral in de achterkamertjes afspelen;

constaterende dat verschillende prominente politici zich wel openlijk kandidaat hebben gesteld voor het voorzitterschap van de Europese Raad;

overwegende dat de ontransparante benoemingsprocedures schadelijk zijn voor het publieke draagvlak onder de Europese Unie;

verzoekt de regering om alleen de benoemingen te steunen van personen die zich openlijk kandidaat stellen en zelf maximale transparantie te betrachten omtrent de Nederlandse kandidaten voor Europese topfuncties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 449(21501-20).

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Als in die gang van zaken, in die black box of misschien moet ik zeggen die achterkamertjes waarin men zich nu gaat opsluiten in de Europese top toch nog duidelijk wordt dat de minister-president alsnog kandidaat wordt, wens ik hem daarin veel succes. Ik hoop dat zijn collega's hem dan niet de zaken zullen tegenwerpen die het oordeel van velen in ons land over zijn premierschap negatief hebben gekleurd. Wat de regeringsleiders in de Europese top de minister-president in ieder geval niet zullen tegenwerpen, is de effectieve manier waarop hij een referendum over het Verdrag van Lissabon heeft weten te voorkomen. Wat dat betreft, zal het oordeel in de Europese top wel zijn dat de heer Balkenende inderdaad een streepje voor heeft.

Om de minister-president een steuntje in de rug te geven, dien ik de volgende motie in met het verzoek om, als de motie vanavond voldoende steun vindt, deze morgenochtend in stemming te brengen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het vertrek van de minister-president alleen maar winst voor het land kan opleveren;

wenst hem alle succes als hij kandidaat voor het voorzitterschap van de Europese Unie zal zijn;

verzoekt de regering om, als de minister-president naar Brussel vertrekt, zo spoedig mogelijk nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer uit te schrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 450(21501-20).

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. De minister-president beweert dat mevrouw Kroes altijd op zijn lijstje heeft gestaan. Over dat lijstje doet hij geen mededelingen, omdat dit het proces verstoort van onderhandeling dat moet leiden tot een sterke kandidaat op de beste positie. De vraag is of je in dit onderhandelingsspel – dit zijn de woorden van de premier – betrokken kunt zijn zonder het te weten. Hoe kun je op dat lijstje staan zonder het te weten, zonder dat het kabinet weet of je beschikbaar bent, simpelweg omdat het je niet is gevraagd? De werkelijkheid is dat het kabinet nu pas in actie is gekomen. Beter laat dan nooit, zullen wij maar zeggen. Iemand die vijf jaar geleden de kandidaat van de minister-president was en nu bijna ieders kandidaat is geworden, iemand die, anders dan anderen op dat lijstje, niets te verliezen heeft indien haar naam expliciet niet zou worden uitgesloten voor deze of een andere gelijkwaardige functie, moet tot een week voor de top wachten om te horen dat zij op het lijstje van de minister-president voorkomt, als een van de kandidaten. Dat is dan vanavond tenminste bereikt. De minister-president kan nu donderdag ook veel meer bereiken. Al vraag ik mij wel af wat er gebeurd zou zijn als mevrouw Kroes niet zelf naar buiten zou zijn getreden en de kakofonie vanuit het kabinet begon.

De aanleiding voor dit spoeddebat was het Poolse voorstel in deze tussentop. De minister-president heeft niets gezegd over de wijze waarop wij zijn voorgelicht over de profielschets van de voorzitter. Hij heeft althans niets gezegd over de vraag of het anders had gekund. Dat was mijn vraag. Als wij dat op tijd en vroegtijdig hadden gedaan, nog voor allerlei namen zouden gaan rondzingen, hadden wij juist dit namen- en rugnummergedoe grotendeels kunnen dempen. Dat hadden wij ook anders afgesproken. Ik herinner mij een oproep van de heer Pechtold die bij mijn weten zelfs door een Kamermeerderheid is gesteund. En dat moet dus de volgende keer anders. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een profielschets voor de nieuw te benoemen voorzitter van de Europese Raad is opgesteld en bekend is gemaakt in Benelux-verband;

verzoekt de regering, deze profielschets bij een volgende benoeming ruim tevoren met de Kamer te bespreken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ten Broeke en Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 451(21501-20).

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Versprak de minister-president zich toen hij het tot drie maal toe in plaats van een procedure over een spelletje had? Nou ja, dat krijg je wanneer alle CDA'ers de afgelopen weken iedereen maar moeten beschuldigen van een gezelschapsspel en achterkamertjes. Ja, dan krijg je dat je het hier ook zelf een spelletje gaat noemen.

Deze procedure, door nota bene de Polen nu doorbroken, maakt afstand, onnodige afstand van de burger in Europa tot zijn bestuur. En dat zou beter kunnen. Democratie verdient beter. Daarom zou ik er groot voorstander van zijn om in de toekomst dit soort procedures transparanter te voeren.

De heer Ormel (CDA):

Ik denk dat de heer Pechtold als geen ander weet dat je zorgvuldig moet omgaan met het kiezen van personen. Hij is immers zelf ook minister geweest in het kabinet-Balkenende II. Mag ik hem vragen hoe dat toen gegaan is? Is daar een openlijke raadpleging van alle D66-leden geweest? Of heeft de toenmalig voorzitter van D66 dat besloten? Hoe is dat dan gegaan?

De heer Pechtold (D66):

Dat was een open proces. Op het congres mochten de leden zeggen of wij uiteindelijk weg moesten of niet. Maar ik vind het een onvergelijkbaar iets hoe een politieke partij dat intern regelt en hoe het in een democratisch orgaan als Europa gaat.

De heer Ormel (CDA):

U vindt een partij geen democratisch orgaan?

De heer Pechtold (D66):

Dat vind ik wel, zeker. Je hebt minder democratisch georganiseerde partijen en je hebt meer democratisch georganiseerde partijen. Bij onze partij heeft iedereen één stem; dat is bij uw partij niet het geval. Daar moet je van je "CDA-ja-jippie-jippie-jee" gaan zingen met zijn allen. Bij ons mag je allemaal meedoen. Je mag er moties indienen. Dat gaat er reuze transparant aan toe. Je kunt zelfs kabinetten laten vallen met 2000 leden als je er zin in zou hebben. Gelukkig gebeurde dat toen niet.

De heer Ormel (CDA):

U bent door een openlijke raadpleging van alle D66-leden gekozen tot minister?

De heer Pechtold (D66):

Ik weet niet wat de vertegenwoordiger van het CDA hier nu probeert. Gaat hij mij steunen om druk op het kabinet uit te oefenen om te zorgen dat het transparanter wordt?

De heer Ormel (CDA):

Ik stel gewoon een vraag, namelijk hoe u democratie ziet.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb die zojuist beantwoord.

Beter laat dan nooit: kandidaat Kroes komt goed naar voren. D66 heeft dat samen met GroenLinks en de VVD al een paar weken geroepen. Ik ben er oprecht blij mee dat de PvdA, weliswaar laat, haar steun daaraan betuigt. Dat verdient een pluim.

De staatssecretaris heeft vanmiddag om 12.11 uur al die uitspraken gedaan over de beloningen. De premier wilde er vandaag niet over spreken. Hij noemde dat een typisch Nederlandse discussie. Ik zou toch graag van hem willen weten – hij hoeft niet gelijk in de vijfde versnelling tegen de Kamer te praten, hij kan ook rustig antwoorden – wat er nu zo typisch Nederlands aan is om te praten over gemeenschapsgeld en tonnen aan salarissen. Het lijkt mij dat dit een normale discussie in Europa kan zijn. Ik vraag aan de premier of de staatssecretaris namens het kabinet sprak toen hij zei dat het salaris van de commissievoorzitter aan de hoge kant is. Wij zijn inmiddels tien uur verder. Als het allemaal niet had geklopt, had hij dat al gemakkelijk kunnen rechtzetten. De premier wist immers dat wij vandaag dit spoeddebat zouden houden. Sprak de staatssecretaris namens het kabinet? Zet het kabinet inderdaad in op lagere salarissen, zowel voor EU-politici als voor EU-medewerkers? Ik hoor het ditmaal graag uit de mond van de premier.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De minister-president heeft volmondig erkend dat de politieke kleur bij het kandideren van personen een rol speelt. Wij zullen na het proces een evaluatie houden waarbij wij dat kunnen wegen. De andere criteria zijn genoemd, maar ook daarover worden vandaag geen nadere mededelingen gedaan. Ik verwacht dan ook dat het onderwerp van de politieke kleur achteraf door de Kamer kan worden getoetst en gewogen. Graag hoor ik een bevestiging van de minister-president op dit punt.

Ik begrijp werkelijk niet waar het venijn van het kabinet in de discussie over salarissen van functionarissen in de Europese Unie vandaan komt. Zowel de minister-president als de staatssecretaris benadrukt dat de discussie loopt, maar dat wij daarover hier niet mogen praten. Of dingen zijn wel gezegd, maar anders gezegd, of toch ook weer niet gezegd. De staatssecretaris sluit af met: als je erover begint, dan moet je dat niet doen naar aanleiding van de voorzitter van de Commissie, want diens salaris staat al vast, maar naar aanleiding van de voorzitter van de Europese Raad. Als je dat vervolgens zegt te zullen gaan doen, zegt hij dat je er weer een heel zware politieke lading aan geeft. Zo zitten wij in een cirkelredenering. Ik begrijp niet waarom de nog aan te wijzen voorzitter van de Europese Raad meer moet verdienen dan president Obama. Dat kan de staatssecretaris niet uitleggen. Hij wil het niet eens proberen. Dat moet hij dan maar achteraf doen, maar deze discussie, die vandaag mede door de staatssecretaris is gestart, moet wel worden gevoerd. Ik dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de beoogd voorzitter van de Europese Raad ongeveer net zo veel gaat verdienen als de voorzitter van de Europese Commissie;

constaterende dat de voorzitter van de Europese Commissie op dit moment bijna € 360.000 verdient, inclusief toeslagen;

van mening dat het salaris van de voorzitter van de Europese Commissie te hoog is;

verzoekt de regering, te streven naar een substantiële reductie van het inkomen van de topbestuurders van de Europese Unie, te beginnen bij het inkomen van de te benoemen voorzitter van de Europese Raad,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 452(21501-20).

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. U zult begrijpen dat ik het helemaal niet erg vind wanneer de regering ook in tweede termijn zegt dat deze motie in feite geldt als een ondersteuning van het beleid van het kabinet en dat het oordeel daarover aan de Kamer wordt overgelaten.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Op 7 oktober hebben wij een plenair debat gevoerd over de uitslag van het Ierse referendum. Op 28 oktober hebben wij een algemeen overleg gevoerd over de agenda van de Europese Raad. Op 3 november hebben wij een plenair debat gevoerd over de uitslag van de Europese Raad. Al deze debatten waren met de minister-president en de staatssecretaris en gingen over de verdeling van de posten en de mogelijk te verkiezen personen. Wij moeten onze taak als controleur serieus uitoefenen, maar wij moeten ook de regering de ruimte geven om te regeren. Vier debatten in één maand over hetzelfde onderwerp leiden tot verbazing bij het volk, vertraging voor de regering en verdwazing van het parlement.

Voorzitter. Wij wensen de minister-president veel succes toe bij de onderhandelingen op de Europese Raad aanstaande donderdag.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Dank voor de inbreng in tweede termijn. Mevrouw Peters heeft gezegd dat ik het onacceptabel zou hebben genoemd als er minder vrouwen zouden komen in de Europese Commissie, maar dat heb ik niet gezegd. Ik heb niet de term "onacceptabel" gebruikt. Over transparantie is het nodige gezegd. Ik hoef niet te herhalen wat ik hierover eerder naar voren heb gebracht.

Dan kom ik op de moties van mevrouw Peters. In de eerste motie wordt de regering verzocht om binnen de Europese Raad te streven naar meer vrouwelijke kandidaten voor de Europese Commissie. Verder wordt gesteld dat het wenselijk zou zijn dat de regering zelf een vrouwelijke kandidaat voor de Europese Commissie voordraagt.

Wanneer het gaat om vrouwelijke kandidaten voor de Europese Commissie, is het zo dat dit niet een verantwoordelijkheid is van ons. Dat is echt een verantwoordelijkheid van de voorzitter van de Europese Commissie zelf. Het gaat om de Commissie als geheel, en niet om een Nederlandse voordracht. Ik vind zelf dat wij de vrijheid behoren te hebben om met kandidaten te komen. Tegen de achtergrond van de verantwoordelijkheid van de voorzitter van de Europese Commissie, het feit dat niet alle verantwoordelijkheid in Nederlandse schoenen geschoven kan worden, want dat ligt echt niet in de rede, en de vrijheid die wij moeten hebben bij het bepalen van de strategie, om die redenen wil ik deze motie ontraden.

In de tweede motie van mevrouw Peters wordt de regering verzocht om alleen benoemingen te steunen van personen die zich openlijk kandidaat stellen en zelf maximale transparantie te betrachten omtrent de Nederlandse kandidaten voor Europese topfuncties. Daar ben ik het niet mee eens. Ik heb aangegeven dat er bezwaren zijn tegen sommige methoden waarop kandidaten zich presenteren. Dit is niet een benadering die mij aanspreekt. Dat heb ik ook aangegeven in het debat. Tegen die achtergrond ontraad ik deze motie.

De heer De Roon heeft een motie ingediend. Ik geloof niet dat het nodig is dat ik daar verder op inga. Die ontraad ik uiteraard.

De heer Ten Broeke is nogmaals ingegaan op de kandidatuur van mevrouw Kroes, in het verlengde van wat hij eerder naar voren heeft gebracht. Hij heeft ook een motie ingediend over de profielschets die eerder in Beneluxverband aan de orde is geweest. De staatssecretaris zal daarop ingaan, omdat hij dit punt eerder met de Kamer heeft besproken.

De heer Pechtold heeft nogmaals gesproken over het voorstel van Polen, over mevrouw Kroes en over het niveau van de salarissen. Het ging mij om het volgende. Ik vind dat wij moeten oppassen dat de discussie over het niveau van het salaris van de voorzitter van de Europese Raad als een zelfstandige discussie wordt bekeken. De staatssecretaris heeft daarvan gezegd dat het logisch is om ervoor te kiezen dat het salarisniveau van de voorzitter van de Europese Raad en van de voorzitter van de Europese Commissie gelijk wordt geschakeld. Ik ben het daarmee eens, om de simpele reden dat wij het steeds hebben gehad over de balans tussen de instellingen. Die behoort ook op dit niveau naar voren te worden gebracht. Verder heb ik begrepen dat er op het ogenblik geen discussie speelt over de salarisniveaus als zodanig. Dat is de situatie op dit moment. Ik heb vandaag in het debat naar voren willen brengen dat het mij ging om de verhouding. We kunnen niet de situatie hebben dat de voorzitter van de Europese Raad plotseling op een heel andere manier behandeld zou worden dan de voorzitter van de Europese Commissie. Dat is mijn punt geweest in dit debat.

De heer Pechtold (D66):

Dat punt klopt. De staatssecretaris heeft gezegd dat het niveau van de president niet hoger maar ook niet lager hoeft te liggen. Dat klopt, maar de staatssecretaris heeft er toen namens het kabinet ook bij gezegd dat het loon van de commissievoorzitter, dus dat is een bestaande functie, aan de hoge kant is. Hij gaf in eerste termijn aan dat er de komende dagen ook wat over speelt. Kennelijk zijn die salarissen op dit moment in een nieuwe carrousel. Als dat het geval is, wil ik graag weten of hij namens het kabinet sprak. Als dat niet het geval is, wil ik graag weten wanneer wij die discussie dan wel gaan voeren.

Minister Balkenende:

Over de salarisniveaus in Brussel zijn meerdere keren opmerkingen gemaakt. Er is een paar keer gezegd: is dat niet wat hoog. Die discussie is in algemene zin naar voren gekomen. Ik weet niet meer wat de positie is van de Nederlandse regering in eerdere discussies over deze zaak. Dat zou ik na moeten gaan. Ik ben hier niet op geprepareerd. Deze discussie is voor mij ook nieuw. Ik heb gevraagd aan de staatssecretaris welk debat op het ogenblik speelt in Europa. Ik heb begrepen dat het in het begrotingscomité niet gaat over de salarisniveaus als zodanig, maar daar kan de staatssecretaris nog op ingaan. Het gaat nu om de vraag hoe de nieuwe functies die er komen, worden gehonoreerd. Dat is het debat wat op het ogenblik speelt en geen andere zaak.

De heer Pechtold (D66):

Het gaat inderdaad om de nieuwe functie. Die heeft de staatssecretaris vanochtend gerelateerd aan die van Commissievoorzitter. Hij heeft gezegd: het hoeft niet hoger en het hoeft niet lager te zijn. Hij heeft wel gezegd dat de beloning voor de bestaande functie aan de hoge kant is. Ik vraag de minister-president of hij dat met hem eens is.

Minister Balkenende:

In algemene zin wordt gezegd dat de salarissen in Brussel hoog zijn, zeker in vergelijking met de ambtenaren hier. Dat is vaak gezegd. De vraag is alleen of dat nu in discussie is. Daarvan heeft de staatssecretaris zo-even gezegd dat al jarenlang is gekozen voor dit niveau. Men kan dat misschien hoog vinden, maar dit beleid wordt al jarenlang gevoerd. Ik heb daar niets aan toe te voegen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, een derde poging, al is het met de moed der wanhoop. Het gaat mij niet om het gehele loongebouw. De staatssecretaris zegt, wanneer hij spreekt over de bestaande functie van Commissievoorzitter, dat de beloning daarvoor aan de hoge kant is. Ik kan mij goed voorstellen dat dit vandaag nieuws is. Is de minister-president het met de staatssecretaris eens dat het salaris van de Commissievoorzitter aan de hoge kant is? Ik hoef geen heel verhaal te horen.

Minister Balkenende:

Wij hebben in algemene zin gezegd dat er in Brussel hoge salarissen worden betaald. Dat heeft een achtergrond. In die zin zegt de staatssecretaris niks nieuws. De vraag is vervolgens wat de consequentie is van zo'n opmerking. Moeten wij een debat entameren? Ik heb al gezegd dat op dit moment geen discussie speelt over het salarisniveau, maar alleen een discussie over hoe met de nieuwe functies om te gaan. Dan val ik de staatssecretaris bij als die zegt dat er geen verschil moet zijn tussen de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Europese Commissie.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb de staatssecretaris hier vanavond heel duidelijk horen zeggen dat het best een tandje minder mag. Dat is toch wat anders dan: gelijk blijven. Hij zei dat het best een tandje minder mag en dat dit altijd al het standpunt van Nederland was. Dat is vanavond gezegd in dit debat. Ik verzin het niet. Het is vanavond gezegd. Dan mogen wij daarover toch discussie voeren, zeker tegen de achtergrond van de opmerkingen van de staatssecretaris van vandaag?

Minister Balkenende:

Ik heb een- en andermaal uitgelegd hoe deze discussie bij mij is overgekomen. Er staat op dit moment in Europa geen discussie op de agenda over de salarisniveaus in Brussel. Aan de orde is de vraag hoe wij met enkele nieuwe functies omgaan die nog niet zijn geregeld. Dat is aan de orde. Dan moeten wij ook een gelijke benadering voeren. Meer dan dat kan er nu niet aan de orde zijn.

De voorzitter:

Mijnheer Van Bommel, een nieuw punt, niet weer hetzelfde.

De heer Van Bommel (SP):

De minister-president wil de discussie niet aan, omdat het gaat om een nieuwe functie waarbij het salarisniveau gekoppeld is aan dat van de voorzitter van de Commissie. Dat salaris staat vast en geldt voor een bestaande functie. Over de nieuwe functie wil de minister-president, waarschijnlijk ook vanwege het politieke gewicht wat er dan aan wordt gegeven, geen salarisdiscussie starten. Wanneer kan de Kamer, aansluitend bij de gevoelens van de staatssecretaris, daarover wel een discussie starten met de regering?

Minister Balkenende:

Een ding is zeker: ik ontraad de motie van de heer Van Bommel. Op dit punt wordt zo immers een discussie gestart die ik typisch vind. Punt een. Er wordt op het ogenblik in Europees verband helemaal niet gesproken over dé salarissen in Brussel. Punt twee. Als wij willen spreken over salarissen, moeten wij kijken naar wat een normaal moment zou zijn. Dat is als wij spreken over de begroting, het financiële perspectief of anderszins. Ik vind het nu te veel geënt op enkele nieuwe functies. Ik ben daarom niet gelukkig met een discussie op dit moment over iets dat nu echt geregeld moet worden.

De heer Van Bommel (SP):

Dit bevreemdt mij. Ik vind dit raar. In Nederland is die discussie ook gevoerd mede doordat over dit onderwerp een maatschappelijk debat werd gevoerd. Wanneer morgen alle kranten schrijven dat de nieuwe Europese president € 360.000 krijgt, dus ruim meer dan president Obama, wordt die discussie ook in Nederland gevoerd. Daar kan de minister-president vergif op innemen. Deze discussie is in eerste instantie niet door de Kamer begonnen, maar door de staatssecretaris. Laat ons gewoon stappen zetten en moedig zijn. Ik roep de minister-president dan ook op om de discussie te voeren wanneer dat kan.

Minister Balkenende:

Het gaat nu niet over de algemene discussie, maar over enkele functies waarvoor een honorarium moet worden vastgesteld.

Staatssecretaris Timmermans:

Voorzitter. De heer Ten Broeke verzoekt de regering bij motie om de profielschets bij een volgende benoeming ruim van tevoren met de Kamer te bespreken. Hij doelt op de profielschets die is opgesteld in Beneluxverband. Die is echter ook ruim van tevoren met de Kamer besproken. Ik heb die zelfs letterlijk voorgelezen in het algemeen overleg. De Kamer was daarmee tevreden in het algemeen overleg. De Kamer vond het een juiste en goede profielschets in het algemeen overleg. Dus als het verzoek van de Kamer is om dat de volgende keer weer te doen, lijkt mij dat uitstekend. Daar wil ik graag aan tegemoetkomen.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Het is laat, ik snap het allemaal wel, maar laten we even de feiten op een rijtje zetten. Ik zeg uit mijn hoofd dat de profielschets op 3 oktober of op 6 oktober is verschenen. Het ging om een profielschets die u al had opgesteld met de andere landen, met de Benelux-partners. Op het moment dat wij ervan hoorden, hoorde heel Europa ervan. Dan was er toch weinig meer te bespreken? We hebben daar toen met verbazing kennis van genomen. Ik heb ook uiting gegeven aan die verbazing. Twee weken later deed de heer Pechtold, die er de eerste keer niet bij was geweest, het nog eens dunnetjes over. Waar ik u nu om vraag, is minder dan waarvoor uw partijleider en ook uzelf, neem ik aan, bij de vorige verkiezingen nog de ...

De voorzitter:

Via de voorzitter.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Waar ik de heer Timmermans nu om vraag, is minder dan ...

De voorzitter:

Waar u de staatssecretaris nu om vraagt.

De heer Ten Broeke (VVD):

Waar ik de staatssecretaris nu om vraag – handen uit de zakken – is minder dan waarvoor hij zelf campagne heeft gevoerd volgens mij, al heeft hij dat uiteindelijk in het formatieakkoord niet kunnen bereiken, namelijk dat we van tevoren meer duidelijkheid krijgen en dat we dat ook nog een keer zo doen dat we hier geen eindeloze debatten meer hoeven te voeren over namen en rugnummers. We hebben het dan immers al gehad over de interne inzet van Nederland. Dus zegt u nu toch gewoon: goed idee!

Staatssecretaris Timmermans:

Voorzitter. Ik begrijp dat het laat is, mijnheer Ten Broeke, maar ik heb u toen de letterlijke tekst voorgelezen in het AO. De Kamer vond dat een uitstekende profielschets en had daar geen bezwaar tegen. De Kamer heeft niet eens aan mij gevraagd om het Beneluxmemorandum aan haar te geven. Dat had ik graag gedaan, maar de Kamer hoefde het niet te hebben.

Ik heb nog een andere opmerking over dit onderwerp. U refereert in uw motie in de considerans naar de profielschets voor een nieuw te benoemen voorzitter van de Europese Raad. Ik zie geen enkele aanleiding om te verwachten dat wij een volgende keer voor dezelfde functie een andere profielschets zouden maken. We willen u dus graag die profielschets over vijf jaar opnieuw opsturen, voor zover ik daar nog iets over kan zeggen. Dat is geen enkel probleem, mijnheer Ten Broeke, maar ik zie niet in wat we nog meer kunnen doen dan we toen al gedaan hebben. Ik kan het de volgende keer schriftelijk aanleveren. Dat doe ik met alle plezier, maar ik heb precies gedaan wat uw Kamer toen vroeg in het AO, dus u moet hier nu niet net doen alsof wij iets hebben nagelaten wat u graag had gewild. Daar is mij niets van geworden. Toont u anders aan dat u daar schriftelijke vragen over gesteld hebt, dat u daar een verzoek over gedaan hebt et cetera. Daar is mij niets van bekend.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dat is onjuist. We hebben u een heel ander verzoek gedaan, ik meen al een jaar geleden. Ik dacht dat het oorspronkelijk van de heer Pechtold kwam, namelijk om heel tijdig de profielschets van de Nederlandse regering met dit parlement te bespreken. We zijn nu geconfronteerd door u met een profielschets die al was opgesteld door u en de Benelux-partners. Dat is kwalitatief iets totaal anders. Daar is wel degelijk verbazing over uitgesproken, bijvoorbeeld door mij, maar ik meen ook door mevrouw Peters. Er is twee weken later nog eens op teruggekomen door de heer Pechtold en ik heb bij herhaling gezegd dat ik zeer ongelukkig was met deze profielschets, omdat ik hem anti-Blair vond. Kunt u zich dat nog herinneren? Dus, voorzitter, kunnen we dat de volgende keer anders doen? Dat kan dus al over tweeënhalf jaar. Het gaat immers niet alleen om de baan, het gaat ook om de man of vrouw die de baan vervult.

Staatssecretaris Timmermans:

Voorzitter. Dan zou ik willen voorstellen dat we hierover op een volgend moment nog eens praten met de Kamer. Dan vind ik eerlijk gezegd de motie zoals die nu luidt, verwarrend en onhelder. Ik wil daarover graag verder discussiëren met de Kamer. De heer Ten Broeke zegt dat het over 2,5 jaar weer speelt en er geen grote urgentie ligt. Dan lijkt het mij verstandiger dat wij daarover op een ander moment doorpraten in plaats van over deze motie te stemmen. Als u hecht aan deze motie, mijnheer Ten Broeke, dan zal ik de aanneming daarvan moeten ontraden.

De heer Ten Broeke (VVD):

Als het onduidelijk is voor de staatssecretaris, zal ik mijn best doen om te kijken of ik met de medeondertekenaar een formulering kan vinden die misschien wel op de instemming van de staatssecretaris kan rekenen. Het lijkt me erg belangrijk om dat te doen. Het is nota bene kwalitatief minder dan waar de PvdA om vroeg en wat ze niet heeft kunnen realiseren bij het regeerakkoord dat zij heeft gesloten.

De voorzitter:

Ik had zelf het idee – maar ik kan mij vergissen – dat de staatssecretaris reeds toezei dat hij dat wilde doen, maar misschien ben ik abuis.

Staatssecretaris Timmermans:

Ja, voorzitter. Wat ik heb gezegd is wat hier staat: de profielschets bij een volgende benoeming ruim van tevoren met de Kamer te bespreken. Dat hebben we deze keer ook gedaan. Dat wil ik graag een volgende keer wederom doen, maar mij is nu onduidelijk – omdat de heer Ten Broeke er nu van alles en nog wat bij haalt – wat hij precies bedoelt. Mijn aanbod aan de Kamer is dat wij er rustig over kunnen praten omdat wij geen haast hebben.

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, u heeft dus een toezegging van de staatssecretaris. Misschien is het dus niet eens nodig om nog een motie in stemming te brengen. Dat is de strekking.

De heer Ormel (CDA):

Aangezien de heer De Roon heeft gevraagd om morgenochtend over zijn motie te stemmen, zou ik graag van de heer Ten Broeke willen weten of hij zijn motie aanhoudt of intrekt. Wat gaat ermee gebeuren? Wij gaan er immers morgen bij de aanvang van de ochtendvergadering al over stemmen.

De voorzitter:

Ik constateer dat onderling overleg plaatsvindt.

Wij hebben nu al witte rook. Dat gaat snel.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter. Ik wijs op de scheiding van kerk en staat.

Daarover beslissen wij morgenochtend wel even. Daarna zal ik het u laten weten.

De voorzitter:

Dan wachten wij dat af.

Ik dank de bewindslieden voor hun beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om in ieder geval over de motie-De Roon morgenochtend te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Sluiting 23.15 uur

Naar boven