Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 20, pagina 1509-1515 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | nr. 20, pagina 1509-1515 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 21 oktober 2008 over orgaandonatie.
De heer Ormel (CDA):
Voorzitter. De CDA-fractie constateert met grote zorg dat er een enorm tekort aan donororganen is. Wij hebben hierover uitgebreid gedebatteerd met elkaar, dus ik zal hierover verder niet uitweiden. Mede namens mijn collega Gill'ard van de PvdA-fractie wil ik de volgende motie indienen.
De OrmelKamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een groot en groeiend tekort aan postmortale organen is;
van mening dat de keuze inzake postmortale donatie door eenieder kenbaar gemaakt zou moeten worden;
constaterende dat het aantal registraties in het centrale donorregister lager is dan het aantal mensen dat zegt, donor te willen zijn;
van mening dat de overheid een rol heeft om mensen in staat te stellen tot en te ondersteunen bij het maken van een keuze inzake postmortale donatie;
van mening dat het kenbaar maken van de keuze om donor te zijn niet alleen via centrale registratie, maar ook via een donorkaart en door het te bespreken met naasten bevorderd kan worden;
van mening dat onderbouwde donorwervingscampagnes, georganiseerd door derden zoals de patiëntenorganisaties, zullen bijdragen aan meer orgaandonaties;
verzoekt de regering, subsidie te verstrekken voor donorwervingscampagnes via derde partijen zoals de patiëntenorganisaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ormel en Gill'ard. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 52(28140).
Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
Ik hoor één verzoek. De heer Ormel wil dat behalve de organisaties die al ondersteund worden, ook allerlei andere organisaties subsidie kunnen krijgen voor donorwervingscampagnes. Dit lijkt mij een prima idee. Echter, ik hoor hem daarnaast in zijn overwegingen stellen dat erkend moet worden dat men zich ook op een andere manier kan laten registreren dan door middel van het donorregister. Dit maakt het voor mijn partij wel heel erg moeilijk om deze motie mede te ondersteunen. Immers, wat nu als je "nee" hebt laten registeren in het centraal register en in een later stadium "ja" op een van de kaartjes waarop de heer Ormel doelt?
De voorzitter:
Een kort antwoord, want dit punt is uitvoerig aan de orde geweest.
De heer Ormel (CDA):
Voorzitter. Uiteindelijk gaat het erom dat je het van elkaar weet. Net zoals je moet vertellen of je begraven of gecremeerd wilt worden, moet je je naasten vertellen of je orgaandonor wilt zijn. In de kern gaat het hierom. Als iemand in het centraal donorregister geregistreerd is, worden desondanks ook altijd de nabestaanden verwittigd. Als er dan ook een kaart is, betekent dit een extra argument om donor te zijn. Ik begrijp dat mevrouw...
De voorzitter:
Mijnheer Ormel, u stelde vooraf voor om dit debat kort te houden. Het punt is duidelijk.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
De donorkaart komt niet in het dictum voor. Ik begrijp niet waarom het in de overwegingen staat. Kan de heer Ormel mij uitleggen op basis van welk onderzoek hij van mening is dat deze kaart betere resultaten zal opleveren?
De voorzitter:
Dit punt is tijdens het algemeen overleg uitvoerig aan de orde geweest. Ik geef hiervoor geen toestemming. Ik sluit deze discussie.
De heer Ormel (CDA):
Ik moet naar u luisteren, voorzitter.
De voorzitter:
Het is niet anders.
Mevrouw Gill'ard (PvdA):
Voorzitter. Ik bedank de minister voor zijn toezeggingen tijdens het algemeen overleg, met name voor zijn sterke inzet ten aanzien van de ziekenhuizen; hierdoor zullen de wachtlijsten zeker afnemen. Wij willen goed op de hoogte gehouden worden van de successen.
Op het punt van de orgaandonatie vindt de PvdA dat de overheid van mensen mag vragen om verplicht een keuze te maken, niet dat deze keuze positief of negatief moet zijn. Dit is immers aan de betrokkenen zelf. Aangezien postmortale organen mensenlevens kunnen redden, vinden wij het gerechtvaardigd, mensen te verplichten om een keuze te maken. Dat moet wel gepaard gaan met een sterke inzet om mensen te helpen bij het maken van die keuze. Maar maken mensen geen keuze, dan moeten zij zich bewust zijn dat zij hun naasten, geliefden en kinderen opzadelen met een moeilijke beslissing op een moeilijk moment. Mensen zijn het maken van een keuze over orgaandonatie als het ware verplicht aan de zieken op de wachtlijsten en aan hun eigen nabestaanden.
Voorzitter. Ik wil graag de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat van te veel mensen die voor orgaandonatie in aanmerking kunnen komen op het moment van overlijden niet duidelijk is of zij wel of geen donor willen zijn;
overwegende dat het feit dat mensen op de wachtlijst gered kunnen worden met postmortale organen, rechtvaardigt dat de overheid van mensen mag vragen om een keuze over orgaandonatie te maken;
overwegende dat mensen het aan hun nabestaanden verplicht zijn om hen te helpen bij het maken van de keuze op een moeilijk moment door bij leven aan te geven of zij wel of geen orgaandonor willen zijn;Gill’ard
verzoekt de regering, een wettelijke plicht tot het maken van een keuze inzake orgaandonatie uit te werken, en daarbij vast te leggen dat voor diegenen die zich aan deze wettelijke plicht onttrekken, zal gelden dat wordt vastgelegd dat de keuze wordt overgelaten aan de nabestaanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Gill'ard. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 53(28140).
De heer Van Gerven (SP):
Voorzitter. Het debat over orgaandonatie heeft niet gebracht wat patiënten, artsen en een grote meerderheid van de samenleving hoopten, namelijk de invoering van het Actief Donor Registratiesysteem; een systeem waarbij orgaandonatie en solidariteit uitgangspunt zijn, waarbij volgens de commissie-Terlouw het zelfbeschikkingsrecht volwaardig wordt gerespecteerd en waarbij naar verwachting het aantal donoren met ten minste 15% zal kunnen stijgen. Ook al zou het slechts één donor extra opleveren, dan nog is het een Kameruitspraak waard. Met deze motie vragen wij alle Kamerleden, een persoonlijke afweging te maken. De motie is medeondertekend door mevrouw Halsema en mevrouw Koşer Kaya.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat van te veel mensen niet bekend is of zij orgaandonor willen zijn;
van mening dat alle maatschappelijk aanvaardbare mogelijkheden benut moeten worden die leiden tot verhoging van het orgaanaanbod, zodat mensen minder lang op de wachtlijst staan;
verzoekt de regering, over te gaan tot invoering van een systeem van actieve donorregistratie (ADR),
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven, Halsema en Koşer Kaya. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 54(28140).
De heer Van Gerven (SP):
Dan nog een tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat mensen die bij leven een orgaan doneren daar geen financieel nadeel van mogen ondervinden;
constaterende dat voor zelfstandigen hier onvoldoende voorzieningen voor zijn;
verzoekt de regering, met een voorstel te komen om ervoor te zorgen dat ook zelfstandigen geen financieel nadeel ondervinden van donatie bij leven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 55(28140).
Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
Voorzitter. De Coördinatiegroep Orgaandonatie redeneert dat je mensen moet dwingen om te kiezen, en ook een aantal politieke partijen in deze Kamer is daar voorstander van. Daarbij wordt gesteld dat door een gedwongen keuze het meest recht gedaan wordt aan het zelfbeschikkingsrecht van betrokkenen. De VVD is echter van mening dat het recht om te twijfelen of om geen keuze te willen maken, ook onderdeel uitmaakt van het zelfbeschikkingsrecht. Zelfbeschikkingsrecht en ons verzet tegen opgelegde solidariteit zijn altijd de kern van ons standpunt geweest ten aanzien van orgaandonatie. Daarnaast hebben wij altijd betoogd, dat goede en continue voorlichting noodzakelijk is om mensen te verleiden toch een keuze te maken. Maar bovenal vinden wij dat er alles aan gedaan moet worden om zo veel mogelijk organen die potentieel bruikbaar zijn, ook daadwerkelijk te verkrijgen.
Een paar jaar geleden constateerde de VVD al dat in Spanje met een eigenzinnige aanpak geweldige resultaten worden geboekt. Wij zijn dan ook blij dat de minister ervoor heeft gekozen, deze aanpak over te nemen en hopen dat die zo snel mogelijk positieve resultaten zal opleveren. Kan de minister aangeven wanneer hij verwacht dat de eerste resultaten daarvan zichtbaar worden?
Mevrouw de voorzitter. Voor de VVD telt het resultaat. Wij verwachten dat de minister snel het benodigde geld voor de aanpak vrijmaakt en dat de resultaten ook snel zichtbaar zijn. Wij hebben vertrouwen in die aanpak, maar wij willen in de komende jaren niet horen dat noodzakelijk investeringen in zaken die volgens de minister moeten gebeuren, vanwege geldgebrek niet worden gedaan.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. De Wet op de orgaandonatie kent een hiaat met betrekking tot de 12-minners. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,Agema
verzoekt de regering, artikel 5 van de Wet op de orgaandonatie zodanig te wijzigen dat de tekst als volgt komt te luiden: de verwijdering geschiedt niet dan nadat de toestemming van beide ouders die de ouderlijke macht uitoefenen of de voogd en van de kinderrechter schriftelijk is verkregen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 56(28140).
Mevrouw Agema (PVV):
Het zou goed zijn om de zogeheten non-responders jaarlijks aan te schrijven, zodat wij in ieder geval van steeds meer mensen zeker weten wat zij willen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, zogeheten non-responders die niet zijn opgenomen in het donorregister, jaarlijks aan te schrijven met het verzoek om hun keuze alsnog kenbaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 57(28140).
Mevrouw Agema (PVV):
Nierpatiënten die een donor meebrengen van wie zijzelf de nier niet kunnen ontvangen, mogen van minister Klink geen voorrang krijgen op de wachtlijst. Levende nierdonoren haken daardoor af. Wij vinden het daarom van belang dat Living Donor List Exchange wel mogelijk wordt. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met LDLE (Living Donor List Exchange) meer patiënten via levende donatie aan een nier geholpen kunnen worden en zij beter af zijn omdat een postmortale nier gemiddeld twee jaar meegaat en een nier van een levende donor gemiddeld 24 jaar;
verzoekt de regering, eventueel via een pilot te bewerkstelligen dat in kaart wordt gebracht hoeveel extra nierdonoren LDLE oplevert, omdat levende nierdonoren in voorkomende gevallen in het geheel afhaken omdat LDLE niet is toegestaan en een oplossing te vinden voor het mogelijke nadeel dat nierpatiënten met bloedgroep O van LDLE kunnen ondervinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Agema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 58(28140).
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. Er sterven mensen omdat er geen donororgaan beschikbaar is. Dat lijkt mij iets waarmee men niet gelukkig zou moeten zijn. Eigenlijk zouden wij hier hard van leer moeten trekken en een integraal advies, waarom de Kamer zelf heeft gevraagd, moeten overnemen. Daarom heb ik drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er te veel mensen wachten op een donor en te veel mensen hierdoor onnodig sterven;
constaterende dat de Coördinatiegroep Orgaandonatie de regering adviseert, het door deze groep opgestelde advies integraal over te nemen omdat een integrale invoering van deze voorstellen de meeste kans van slagen heeft;
verzoekt de regering, het advies van de Coördinatiegroep Orgaandonatie, zoals vastgelegd in het Masterplan Orgaandonatie, integraal over te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koşer Kaya, Halsema en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 59(28140).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de uitkomst van een onafhankelijk onderzoek niet bij voorbaat vast kan staan;
verzoekt de regering, te garanderen dat het ADR-systeem niet al voorafgaand aan het vergelijkingsonderzoek naar de doelmatigheid van het ATS- en ADR-systeem buitenspel wordt gezet, en als volwaardige optie in het onderzoek mee wordt genomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koşer Kaya, Halsema en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.Koşer Kaya
Zij krijgt nr. 60(28140).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de politieke beraadslagingen over orgaandonatie sinds de invoering van de Wet op de Orgaandonatie (WOD) geen concrete vooruitgang in het aantal beschikbare donororganen hebben opgeleverd;
overwegende dat echter voor geen van de voorliggende voorstellen een duidelijke meerderheid in de Kamer lijkt te bestaan;
overwegende dat mensen die een orgaandonatie nodig hebben niet de dupe mogen worden van deze politieke besluiteloosheid;
overwegende dat de veldpartijen zich in meerderheid voor invoering van het actieve donorregistratie (ADR)-systeem hebben uitgesproken;
overwegende dat de regering zichzelf afrekenbare en heldere doelstellingen stelt;
verzoekt de regering, te garanderen dat het aantal beschikbare donororganen in Nederland binnen de termijn van een jaar, niet lager ligt dan dat van de best presterende Europese lidstaten op dit gebied, ongeacht het gebruikte registratiesysteem voor orgaandonoren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koşer Kaya en Halsema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 61(28140).
De heer Van der Vlies (SGP):
Mevrouw de voorzitter. De overwegingen van deze motie komen ons allen heel bekend voor en zijn ons soms zelfs sympathiek, maar de motie vraagt toch eigenlijk het onmogelijke van de regering. Hoe kan een regering in gemoede garanderen dat er hier net zoveel orgaandonaties zullen zijn als in het best presterende Europese land? Het gaat bij orgaandonatie om de allerindividueelste beslissing.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. Ik heb inderdaad gevraagd om hier evenveel donaties te realiseren als in de best presterende Europese lidstaten. Wij modderen al jaren met onze pogingen om zoveel mogelijk organen beschikbaar te krijgen. De Kamer laat tot op heden geen eenstemmig geluid voor een bepaald systeem horen. Ik heb er genoeg van om weer jaren te moeten wachten op een besluit en weer jaren te moeten hopen op de aanmelding van voldoende orgaandonoren. Mij lijkt, dat als de minister zegt met zijn systeem of welk ander systeem dan ook te kunnen bewerkstelligen dat meer mensen zich aanmelden als donor, hij met dat systeem op zijn minst evengoed moet kunnen presteren als de regering in de best presterende landen in Europa.
De heer Van der Vlies (SGP):
Als er in de motie zou staan "bevorderen dat ..." zou daarmee voor een geheel andere invalshoek worden gekozen dan met "garanderen dat ...".
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik zal daarover nadenken, voorzitter, maar ik ben van mening dat wij genoeg gepraat hebben en dat wij de mensen die wachten op een donororgaan, antwoord moeten geven. Dat betekent dat wij het aantal orgaandonaties substantieel moeten verhogen. Ik kan geen andere insteek vinden dan die met "gelijk aan de best presterende landen".
Minister Klink:
Mevrouw de voorzitter. De heer Ormel en mevrouw Gill'ard vragen bij motie om subsidie voor patiëntenorganisaties om zodoende te komen tot meer orgaandonaties. Hierover hebben wij tijdens het algemeen overleg uitvoerig gesproken. Ik heb gezegd onderzoek te laten doen naar het systeem dat door de heer Ormel en mevrouw Gill'ard is voorgesteld. Ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. De minister laat het oordeel aan ...
De voorzitter:
Het ontging u wellicht, maar ik had u het woord niet gegeven. De minister laat het oordeel aan de Kamer. Dat is een helder antwoord.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
De minister zegt een onderzoek te laten doen en nu wordt er toch een motie ingediend. De minister kan de aanneming van die motie ontraden, maar hij kan niet het oordeel aan de Kamer laten.
De voorzitter:
De minister vervolgt zijn betoog.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik wil hierop wel antwoord van de minister.
De voorzitter:
Het spijt me, de minister vervolgt zijn betoog. Degenen die de motie hebben ingediend, kunnen daarover vragen stellen, maar anderen niet.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Voorzitter. Ik maak hier echt bezwaar tegen.
De voorzitter:
Dat merk ik, maar ik geef het woord aan de minister.
Minister Klink:
Mevrouw Gill'ard vraagt in haar motie op stuk nr. 53 of ik een wettelijke plicht tot het maken van een keuze wil uitwerken en daarbij wil vastleggen dat voor degenen die zich daaraan onttrekken, de nabestaande beslist. Ik heb tijdens het algemeen overleg gezegd dat ik daar grote aarzelingen bij heb, omdat zo'n wettelijke plicht uiteindelijk geen tanden heeft. Zij voegt hieraan toe dat het uitvloeisel daarvan is, dat degene die zich daaraan onttrekt, zich uiteindelijk moet beraden op het feit dat de nabestaanden aan zet zijn en zullen moeten kiezen, wat op zichzelf positief is. Daar zit nog een tweede dimensie aan die mij aanspreekt. Ik heb dit tijdens het algemeen overleg al gezegd. Ik was van oudsher, ook persoonlijk, groot voorstander van een verplicht keuzesysteem, om mensen de indringendheid van de donorvraag te doen beseffen. Uit het onderzoek van de commissie-Terlouw blijkt dat als je daaraan sancties verbindt, mensen eerder afhaken dan dat zij welwillend staan tegenover die keuze. Die sancties haalt mevrouw Gill'ard in feite weg met deze wettelijke plicht. Er zit dus een balans in en gelet de nadelen die eraan kleven, zoals symboolwetgeving, laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer over.
De voorzitter:
Mevrouw Gill'ard, over uw eigen motie kunt u vragen stellen.
Mevrouw Gill'ard (PvdA):
Wij hebben uitgebreid hierover gedebatteerd. In het debat zei de minister eigenlijk wat anders. Toen heeft hij mij min of meer de zachte toezegging gedaan dat hij dat uit ging werken. Ik verwacht nu dat hij hetzelfde gaat doen.
Minister Klink:
U kunt in mijn bijdrage van toen niet hebben verstaan dat ik dat zou gaan uitwerken. Ik laat het oordeel graag aan de Kamer over. Ik heb wel gezegd dat het een verkenning waard is. Als ik al een toezegging gedaan heb, dan betreft die meer de onderzoekssfeer dan de uitwerking. Dat moet u toch echt verkeerd begrepen hebben.
De voorzitter:
Als het oordeel aan de Kamer is en de Kamer het beslist, dan gaat de minister aan de slag.
Mevrouw Gill'ard (PvdA):
De minister heeft het onderzoek in het AO toegezegd. Ik wil graag dat hij die toezegging hier herhaalt.
Minister Klink:
Ik laat het oordeel over deze motie graag aan de Kamer over. Ik wil het verslag van het algemeen overleg er nog wel eens op naslaan. Het staat mij niet helder voor de geest. Het kan best zijn dat ik een verkenning heb toegezegd, maar volgens mij geen onderzoek. Maar als ik het toegezegd heb, dan doe ik het. Dat moge duidelijk zijn.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Minister Klink:
Ik wil de aanneming van de motie-Van Gerven c.s. op stuk nr. 54, waarin wordt verzocht om de invoering van een Actief Donorregistratie Systeem, ontraden. Daar is een groot deel van het debat in feite over gegaan.
De heer Van Gerven verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr. 55 om zelfstandigen geen nadeel te laten ondervinden van donatie bij leven. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van het beleid, want daar zijn wij op dit moment mee bezig. Desalniettemin laat ik het oordeel aan de Kamer over, om dat van haar kant wellicht te preciseren.
Ik kom te spreken over de motie op stuk nr. 56 van mevrouw Agema. Zij wil dat beide ouders uitdrukkelijk schriftelijk bewilligen dat er gedoneerd wordt. Ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat de wet duidelijk is. Bij het overlijden van een jong kind mag er geen verschil van mening bestaan over de toestemming voor donatie. Als men het niet eens is, dan is er geen geldige toestemming. Daarom, en omdat de wet glashelder is, ontraad ik de aanneming van deze motie.
Mevrouw Agema (PVV):
Om die reden heb ik de letterlijke wettekst maar geciteerd. Daarin staat noch het woordje "beide" noch het woordje "schriftelijk". Dat is ook mijn bezwaar. Als er mondeling toestemming is verkregen van één of beide ouders, dan geeft dat onduidelijkheid, want er is niets schriftelijk toegezegd en er is al een proces in gang gezet. Er ontstaan drama's doordat de wet onduidelijk laat bestaan over hoe in deze gevallen te handelen. Beide ouders zouden moeten tekenen voor de donatie.
Minister Klink:
Naar mijn beleving is de wet wel helder en wordt eenstemmigheid geëist. Daarom ontraad ik de aanneming van deze motie.
Mevrouw Agema verzoekt de regering in motie op stuk nr. 57 om non-responders die niet zijn opgenomen in het donorregister, jaarlijks aan te schrijven. Ook daarover hebben wij gesproken in het algemeen overleg. Ik heb toen gewezen op de effectiviteit van deze maatregel, de kosten die ermee gemoeid zijn en het feit dat je elke euro maar één keer kunt uitgeven. Een besteding van deze euro anderszins, bijvoorbeeld in de ziekenhuizen, waar de VVD-fractie op wees, is effectiever. Ik ontraad dan ook de aanneming van deze motie.
Mevrouw Agema (PVV):
De effectiviteit was de laatste keer toch 15%?
Minister Klink:
Ook daar hebben wij uitvoerig bij stilgestaan. Die 15% zijn alleen maar mensen die bewilligen: in het geval dat ik kom te overlijden, wil ik donor zijn. Het is niet een ophoging van het aantal donoren met 15%. De effectiviteit is gewoon te gering, gemeten aan de kosten die ervoor moeten worden gemaakt. Dat geld kun je beter anders inzetten.
Wij hebben uitvoerig gesproken over de Living Donor List Exchange. Ik heb gezegd dat er zowel juridische – onder andere heb ik verwezen naar artikel 3 van het biogeneeskundeverdrag – als morele bezwaren aan kleven. Ik wil aanneming van de motie van mevrouw Agema dan ook graag ontraden.
Mevrouw Agema (PVV):
Als het zo'n bezwaar is, waarom zouden zij het in Amerika dan wel doen?
De voorzitter:
Ik kan mij niet voorstellen dat dit niet aan de orde is geweest.
Minister Klink:
Wij zijn in elk geval gehouden aan het biogeneeskundeverdrag. Er is ook een politieke wil van mijn kant, want ik vind dat mensen niet achteraan de wachtlijst moeten komen omdat men niet over iemand in de kennissenkring of anderszins beschikt die donor wil zijn. Dat moet voor anderen geen nadeel opleveren.
Ik kom bij de motie van mevrouw Koşer Kaya over het integraal overnemen van het advies van de coördinatiegroep. Ik moet aanneming van deze motie ontraden, gegeven het debat dat wij hebben gehad. Dat moge op zichzelf duidelijk zijn.
Ik kom bij de motie van mevrouw Koşer Kaya die vraagt om een garantie dat het aantal beschikbare donoren in Nederland binnen de termijn van een jaar niet lager ligt dan dat van de best presterende Europese lidstaten. Alle inspanningen zullen daarop gericht zijn, maar garanderen kan ik dat jammer genoeg niet. Ik moet aanneming van deze motie dan ook ontraden.
De laatste motie vraagt om in het onderzoek rondom ATS het ADR-systeem niet op voorhand buitenspel te verklaren. Dat is in feite een verzoek aan de regering om het ADR-systeem als reële optie mee te nemen. Wij hebben de argumenten gegeven waarom dat in onze beleving niet zou moeten. Ik ontraad dan ook aanneming van deze motie.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Wij zijn weer helemaal terug! Coalitiegenoten dienen twee moties in waarmee de minister totaal korte metten heeft gemaakt, maar waarover hij vervolgens het oordeel aan de Kamer overlaat. Ik vraag dat, als er een onderzoek wordt gedaan naar zowel ATS als het ADR-systeem om te kijken naar de mogelijke gevolgen daarvan, het ADR-systeem niet buitenspel wordt gezet terwijl ATS wel mee kan gaan. Wat is dat voor flauwekul?
Minister Klink:
Het is geen flauwekul, want ADR is uitvoerig onderzocht en het andere model niet. Natuurlijk zal er gespiegeld worden aan de uitkomsten van het onderzoek naar ADR; daarom betrekken wij de coördinatiegroep bij het onderzoek rondom ATS. Maar ADR als reële optie is naar onze overtuiging voldoende bediscussieerd binnen het kabinet en met u. Wij zijn tot het eindoordeel gekomen dat wat ons betreft ADR het niet zou moeten zijn.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Het ADR-systeem is door de minister buitenspel gezet met de opmerking dat uit onderzoek niet blijkt dat het tot substantieel meer orgaandonoren zal leiden. Hetzelfde gold voor ATS. Dan is het toch raar dat je het ene wel meeneemt en die mogelijkheid openhoudt en het andere nu al wegzet? Dat kan ik niet volgen. De minister heeft over de moties van de coalitiegenoten gezegd dat die ook totaal niet deugen of dat er in ieder geval onderzoek naar moet worden gedaan. Maar hij laat het oordeel daarover wel aan de Kamer over terwijl hij aanneming van mijn moties ontraadt.
Minister Klink:
Ik vind sowieso dat er onderzoek moet worden gedaan naar het systeem dat is voorgesteld door de fracties van het CDA en de PvdA. Dat heb ik zo-even ook gezegd bij mijn overwegingen...
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Dan moet u het ontraden.
Minister Klink:
Nee, dat doe ik niet. Ik laat het oordeel aan de Kamer over. Ik heb niet gezegd dat het kabinet niet voor ADR kiest omdat ATS per se ingevoerd moet worden of omdat wij dat gaan vergelijken. Er waren overwegingen bij die meer te maken hadden met datgene wat mevrouw Van Miltenburg zei. Op het moment dat de ziekenhuizen over de hele linie tot een hoog toestemmingspercentage komen, kunnen die effecten uiteindelijk hoger zijn dan die van ADR. ATS heeft daarbij weliswaar een rol gespeeld, maar mijn hoofdoverwegingen waren gerelateerd aan de prestaties die ziekenhuizen kunnen realiseren, als wij daadwerkelijk daarin gaan investeren. Dat zal ook gebeuren. Afgezet tegen ADR en de morele overweging dat nabestaanden op een gegeven moment te maken krijgen met een verondersteld "ja" wat geen expliciet "ja" is, waren dat de overwegingen om er niet toe over te gaan.
De heer Van Gerven (SP):
Als ik het mij goed herinner, hebben wij in het debat afgesproken dat de minister het ATS nader zal onderzoeken. Het zal vergeleken worden met het ADR-systeem en het ADR-plussysteem. Bij die volledige vergelijking zal de commissie-Terlouw weer ingeschakeld worden. Wij gaan het netjes naast elkaar zetten zodat er een ordentelijke vergelijking gemaakt kan worden. Heb ik dat zo goed begrepen?
Minister Klink:
Ja, die vergelijking zal gemaakt worden. Ik wil de coördinatiegroep bij het onderzoek betrekken. Wij willen het onderzoek langs dezelfde lijnen laten lopen om de uitkomsten met elkaar te kunnen vergelijken. Maar dat doen wij wat ons betreft niet om vervolgens de discussie over ADR weer te openen. De Kamer speelt hier echter ook een belangrijke rol in.
De heer Van Gerven (SP):
Dat is toch niet in strijd met de motie?
Minister Klink:
Dat is wel in strijd met de motie. De motie laat de mogelijkheid open dat ADR in beeld komt als ATS minder donaties zou opleveren dan ADR. Daarover heb ik zo-even mijn overwegingen gegeven.
Mevrouw Van Miltenburg (VVD):
Zojuist heeft de minister met zijn reactie op mevrouw Koşer Kaya ook een van mijn vragen beantwoord. Ik heb nog een vraag gesteld. Kan hij aangeven wanneer hij de eerste positieve resultaten van het nieuwe beleid verwacht? Ik neem aan dat dit niet meteen vanaf de start het geval zal zijn.
Minister Klink:
Tijdens het AO heb ik toegezegd dat wij de Kamer op de hoogte zullen houden van de vorderingen van onze prestaties. Ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte brengen van het moment en de manier waarop wij inzicht zullen bieden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn antwoorden. De stemmingen over de moties vinden volgende week dinsdag plaats.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20082009-1509-1515.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.