Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 oktober 2008 over ketenzorg verloskunde en kraamzorg.

De voorzitter:

U begrijpt dat ik u help zodat u om 14.00 uur met het wetgevingsoverleg kunt beginnen. Daar doe ik mijn uiterste best voor.

Mevrouw Schermers (CDA):

Tijdens het algemeen overleg Ketenzorg verloskunde/Kraamzorg heeft de minister naar de mening van de CDA-fractie onvoldoende urgentie getoond ten aanzien van onze zorg over het ontbreken van een beroepsprofiel voor de tweedelijns verloskundigen. Die professionals zijn nu al enkele jaren werkzaam in onze zorg, maar er bestaat nog geen duidelijkheid over de inhoud van hun vak. De vooroplei dingen verschillen zeer en soms heeft een tweedelijns verloskundige zelfs helemaal geen extra opleiding. Sommige tweedelijns verloskundigen voeren kunstverlossingen uit, andere bewaken vooral de normale bevallingen, terwijl weer andere er vooral zijn om de arts-assistenten in te werken en te begeleiden. Kortom, er is geen duidelijkheid en dat bedreigt de patiëntveiligheid. Er moet dus snel een beroepsprofiel komen voor die tweedelijns verloskundigen. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen beroepsprofiel bestaat voor de tweedelijns verloskundige;

overwegende dat hierdoor niet duidelijk is wat van deze professionals mag worden verwacht c.q. waar de grenzen liggen van het vak;

overwegende dat deze onduidelijkheden een bedreiging kunnen betekenen voor de patiëntveiligheid;

verzoekt de regering om het CBOG opdracht te geven om binnen vier maanden, voor 1 maart 2009, het beroepsprofiel van de tweedelijns verloskundige vast te stellen en kenbaar te maken, zodat deze onduidelijkheden zo spoedig mogelijk zullen worden opgelost,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schermers, Arib en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52(29323).

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het AO heb ik vragen gesteld over het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van de gemeenten, om prenatale voorlichting op lokaal niveau te ontwikkelen. Het gaat om 5,8 mln. dat naar de gemeente gaat. Ik wil weten of die middelen daadwerkelijk worden ingezet voor het doel waarvoor ze bestemd zijn. Verder vinden wij dat landelijke aansturing vanuit VWS nodig is. Op die vragen heb ik geen antwoord gekregen.

Minister Klink:

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met de motie van mevrouw Schermers, Arib en Wiegman op stuk nr. 52. Ik ben het ermee eens dat er snel duidelijkheid moet komen over de functie, taken en positie van de klinisch verloskundige. Voordat ik besluit om het CBOG daartoe opdracht te geven, zou ik de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte willen consulteren. Dat vind ik belangrijk omdat hier in feite voorstellen worden ontwikkeld voor de inrichting van de verloskundige zorgketen. Ik wil voorkomen dat de discussie over de positionering van de klinisch verloskundige los komt te staan van de standpunten die in het kader van de bredere visie worden ontwikkeld. Inmiddels heb ik van de beroepsverenigingen voor gynaecologen en voor verloskundigen vernomen dat de conceptprofielen voor de functie van de klinisch verloskundige zijn geschreven. Het lijkt mij dat deze zich uitstekend lenen om in de eerstvolgende vergadering van de stuurgroep te worden besproken teneinde consensus krijgen over de positie van de klinisch verloskundige en over de inhoud van de functie van de klinisch verloskundige. Ik zal de voorzitter van de stuurgroep vragen om mij uiterlijk februari te rapporteren over de stand van zaken en afhankelijk van de mate waarin er consensus is, zal ik beslissen over nut en noodzaak van een afzonderlijke aanvraag bij het CBOG om een functieprofiel te schrijven. Tegen die achtergrond wil ik het oordeel over deze motie aan de Kamer overlaten.

De vragen van mevrouw Arib zal ik voor de begrotingsbehandeling schriftelijk beantwoorden.

De voorzitter:

Ik dank de minister en de leden voor deze effectieve wijze van vergaderen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 13.42 uur tot 14.00 uur geschorst.

Naar boven