Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 mei 2008 over de WTO en de brief internationaal ondernemen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Verleden week spraken wij met de staatssecretaris van Economische Zaken over onder andere de inzet van Nederland in de lopende onderhandelingen in het kader van de WTO, de Doharonde. Handel moet bijdragen aan de ontwikkeling, zo was de belofte zeven jaar geleden.

De fractie van GroenLinks is kritisch over de resultaten tot dusver. Die zijn namelijk buitengewoon mager. Dit geldt ook voor de inzet van de Europese Unie, die mede mogelijk gemaakt wordt door de Nederlandse regering. Daarop valt dus het nodige af te dingen.

Er is echter één punt waar wij de Nederlandse regering in steunen. Dat is ook verwoord door de minister van Buitenlandse Zaken. Dat komt er in het kort op neer dat het afgelopen moet zijn met kinderarbeid. Wij in Europa willen niet langer meewerken aan import van goederen die mede mogelijk zijn gemaakt met kinderarbeid, beter gezegd kinderslavernij. Dat streven wordt door de fractie van GroenLinks krachtig ondersteund.

Bij mooie woorden moet het echter niet blijven. Het gaat er dus om wat de Nederlandse regering nu doet aan de diverse onderhandelingstafels. Ik noem het komende weekend waar in de RAZEB weer gesproken wordt over de vraag hoe Europa verder moet met de WTO. Het gaat ook over de Europese inzet ten aanzien van de EPA's en in de toekomst mogelijk andere gremia. Volgens mij kan het een tandje sterker. Ik vond de beantwoording door de staatssecretaris niet helder genoeg. Ik heb er zojuist nog met zijn collega Koenders over gesproken. Dat vond ik al weer iets beter, in termen van inzet. Dit ontslaat mij evenwel niet van de plicht om toch de volgende motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet van mening is dat producten die het resultaat zijn van kinderarbeid op den duur moeten verdwijnen;

spreekt daar steun voor uit;

verzoekt het kabinet, vanaf heden:

  • 1. in internationaal verband, met klem, een snel en effectief importverbod voor deze producten te bepleiten;

  • 2. daartoe voorstellen te doen bij bespreking van de EU-positie in de Doharonde, te beginnen bij de komende RAZEB (Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen);

  • 3. deze inzet onderdeel te maken van de Nederlandse positie ter zake van de EPA's;

  • 4. dit te vergezellen van een aanbod aan derde landen die het draagvlak voor dit voorstel vergroten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik en Irrgang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 151(25074).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het laatste punt in deze motie is naar het oordeel van mijn fractie cruciaal. Wij kunnen allemaal voor de internationale agenda allerlei voorstellen doen, maar de hamvraag is wat het ons, Europa, waard is om ontwikkelingslanden mee te krijgen om van kinderarbeid af te komen. Het gaat niet aan, alleen maar iets van hen te vragen en hun producten anders te weren, maar het gaat er ook om, daar iets voor terug te doen. Nogmaals, het vierde element is in dit licht cruciaal. Op dat punt heb ik ook nog geen voorstellen van de Nederlandse regering gezien.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Naar aanleiding van het algemeen overleg dat wij met de staatssecretaris hebben gevoerd, heb ik namens mijn fractie opnieuw onze grote zorgen geuit over de onderhandelingen over de EPA's. Dit geldt ook voor de stand van zaken in de onderhandelingen tot nu toe, dus de huidige interim-EPA's. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er vanuit ACP-landen behoefte bestaat aan heronderhandeling van controversiële punten binnen de interim-EPA's;

verzoekt de regering, zich hiervoor binnen de EU in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Irrgang en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 152(25074).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor het behalen van de millenniumdoelstellingen het van groot belang is dat de EPA's herzien kunnen worden, indien blijkt dat de EPA's slecht uitpakken voor de ontwikkeling van de ACP-landen;

verzoekt de regering, zich binnen de EU in te zetten voor effectieve herzieningsclausules in de EPA's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Irrgang en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 153(25074).

Ik geef het woord aan mevrouw Gill'ard, die de heer Waalkens vervangt.

Mevrouw Gill'ard (PvdA):

Voorzitter. De Partij van de Arbeid maakt zich enorm veel zorgen over de stijging van de voedselprijzen en de crisis die daarmee vooral voor het arme deel van onze wereldbevolking gepaard gaat. Wij vinden dat de Nederlandse regering zich internationaal harder moet inspannen, in het bijzonder om speculatie van beleggers op de stijging van de voedselprijzen tegen te gaan. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wereldmarktprijzen voor voedsel en voedselgrondstoffen sterk zijn gestegen en dat hierdoor met name het armere deel van de wereldbevolking problemen krijgt met de dagelijkse voedselvoorziening;

constaterende dat er meerdere oorzaken zijn voor de stijging van de voedsel- en grondstoffenprijzen, er geen snelle oplossing zichtbaar is en in de tussentijd elke extra stijging tot grote problemen kan leiden;

spreekt uit dat speculatie op voedsel en voedselgrondstoffen ongewenst is omdat dit bijdraagt aan een verdere stijging van de prijzen;

verzoekt de regering, in overleg te gaan met institutionele beleggers en banken om naast gedragscodes tegen wapenhandel en kinderarbeid ook het voorkomen van speculatie op voedsel en voedselgrondstoffen op te nemen in gedragscodes,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gill'ard en Waalkens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 154(25074).

Ik schors de vergadering enkele minuten opdat de staatssecretaris kennis kan nemen van de moties.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in tweede termijn. De motie op stuk nr. 151 betreft een oproep om kinderarbeid op den duur te laten verdwijnen. Iedereen in deze zaal wil dat. De vraag is hoe wij dit bereiken. Dit is niet al te gemakkelijk. Kinderen moeten naar school, kinderen moeten kunnen spelen, kinderen moeten kunnen eten en kinderen moeten niet onder schrijnende omstandigheden in een fabriek werken. Hoe ga je dit laatste tegen, ook in de allerarmste gebieden? Handel en investeringen kunnen helpen om dit tegen te gaan. Juist internationale bedrijven willen er op geen manier aan bijdragen. Bedrijven die dit wel doen, worden hiervoor terecht door consumenten en ngo's aan de schandpaal genageld. Tegen de heer Vendrik en de heer Irrgang zeg ik dus: u vindt ons volledig op uw weg. Sterker nog, vandaag ligt tijdens de ambtelijke voorbespreking van de RAZEB een concepttekst op tafel die juist op verzoek van de Nederlandse regering is aangescherpt om de handelscomponent, de kracht die wij hebben via de handel, te benutten om de meest schrijnende vorm van kinderarbeid tegen te gaan. Deze wordt maandag behandeld in de RAZEB. Tegelijkertijd zegt de heer Vendrik: je moet dit niet alleen opleggen aan de arme landen, je moet er ook voor zorgen dat er draagvlak ontstaat en dat er middelen zijn om dit tegen te gaan. Nederland loopt voorop, zowel qua middelen als qua projecten die wij ook in de allerarmste landen inzetten. De indieners van de motie vinden ons dus volledig aan hun zijde. In die zin beschouw ik deze motie als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel aan de Kamer.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het toeval wil dat wij zojuist de inzet van de Nederlandse regering bij de komende RAZEB op het gebied van ontwikkelingssamenwerking besproken hebben met de heer Koenders. Hierbij is dit punt ook aan de orde geweest. Naar ik begrijp, houdt de inzet van de Nederlandse regering in dat men bepleit – de staatssecretaris noemt soortgelijke conclusies – dat de Europese Unie een onderzoek gaat instellen naar de mogelijkheid van handelsrestricties teneinde kinderarbeid tegen te gaan.

Staatssecretaris Heemskerk:

Dat klopt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik vind dit goed.

Staatssecretaris Heemskerk:

Dat is winst. Het klinkt wel heel dramatisch om te zeggen dat wij dit hebben weggesleept voor de poorten van de hel, maar wij hebben hiervoor hard gevochten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat wil ik onmiddellijk aannemen. Ik heb hiervoor zojuist ook mijn waardering uitgesproken, ook in de richting van de heer Koenders.

De voorzitter:

Geen herhaling, mijnheer Vendrik.

Staatssecretaris Heemskerk:

Een compliment van de oppositie is...

De voorzitter:

Nee, het compliment is geïncasseerd, nu gaan wij naar de vraag van de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het verschil van mening lijkt te liggen in het uitgangspunt – hierover gaat mijn motie en hierin ben ik persistent – dat de Nederlandse regering bereid moet zijn om het niet alleen te laten bij een onderzoek, maar ook de bühne op te gaan met het verzoek dat de Europese Unie het voorstel nu gaat inbrengen in de lopende onderhandelingen van de WTO. Dat is lastig, ingewikkeld en vervelend, maar dan maken wij een kans om een stap te zetten. Daarover gaat de motie, ook over het inzetten van dit voorstel bij de lopende onderhandelingen over EPA's. Op dat punt heb ik nog geen bevestiging van het kabinet gehad dat men dit ook gaat doen. Ik hoorde zojuist van de heer Koenders: gun ons dat onderzoek, want dat is al heel veel. Ik vind het niet genoeg. Op dit punt is wellicht sprake van verschil van mening. Ik vraag het kabinet om op dit punt een actieve inzet te tonen en hiervoor iets over te hebben; lees de motie.

Staatssecretaris Heemskerk:

Dat kan ik toezeggen, zowel de inzet om er iets voor over te hebben, als het op een passende manier aan de orde stellen van het voorstel bij iedere multilaterale onderhandeling die wij voeren. Hier kan de heer Vendrik van op aan.

In de motie op stuk nr. 152 wordt de regering verzocht om zich binnen de EU in te zetten voor heronderhandelingen ten aanzien van controversiële punten. Overigens heeft de Kamer, als het goed is, de brief ontvangen met de kabinetsreactie aan Oxfam Novib. Deze organisatie heeft ook een aantal punten naar voren gebracht ten aanzien van de verschillende EPA-akkoorden. De kern van de brief is dat er op heel veel terreinen nog onderhandelingen lopen. Alleen met de ACP-landen is een overeenkomst gesloten. De Nederlandse inzet daarbij was de volgende. De interim-akkoorden zorgen ervoor dat een aantal ACP-landen onder gunstige voorwaarden naar de Europese Unie kan blijven exporteren. Om dit op een legale manier te kunnen voortzetten, zullen de akkoorden op enig moment moeten worden ondertekend. Als dat niet gebeurt, bestaat de kans dat de verleende volledig vrije markttoegang – denk bijvoorbeeld aan het zeer beroemde bananenconflict in de WTO – ter discussie komt te staan in een WTO-panel.

Dit betekent niet dat de interim-akkoorden klakkeloos worden ondertekend. Zowel de ACP-landen als de Commissie zijn bezig met een grondige check van die akkoorden. "Legal scrubbing" wordt dat in het jargon genoemd. Die grondige check van de akkoorden wordt nu gedaan, alvorens de teksten zullen worden ondertekend. Daarbij laten de akkoorden voldoende ruimte om fouten of vergissingen, ook bijvoorbeeld in de markttoegangsschema's van de ACP-landen, nog enige jaren na het tot stand komen van de tekst te kunnen herstellen. Nederland pleit in dit kader voor een flexibele opstelling van de zijde van de Commissie, zowel in vervolgonderhandelingen als te zijner tijd bij de implementatie van de akkoorden. In die zin vormt ook deze motie ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel erover dan ook aan de Kamer.

De heer Irrgang (SP):

Het is duidelijk dat Nederland zich er in Europees verband voor inzet om op dit punt nog het beste te maken van de EPA's. Daarvan ben ik wel overtuigd. De staatssecretaris had het over fouten en onjuistheden. Hij zit bij die onderhandelingen aan tafel. Er is natuurlijk een verschil tussen echt controversiële punten enerzijds en fouten, juridische dingen, anderzijds. De staatssecretaris moet de motie wel zo lezen dat het daarin ook gaat om inhoudelijke meningsverschillen, die om die reden controversieel zijn. Zo moet de motie worden uitgelegd. Het gaat niet alleen om juridische fouten en vergissinkjes, die wellicht in de interim-EPA's ook te vinden zijn.

Staatssecretaris Heemskerk:

Zoals ik heb aangegeven, lopen de onderhandelingen. Er zijn hierop aanpassingen mogelijk. Dit biedt dus ruimte om zaken aan de orde te stellen. Als je zo'n akkoord getekend hebt, moet je echter ook weer niet zeggen: sorry, ik ben wel met je getrouwd, maar ik hield mijn vingers achter de rug gekruist en ik mag werkelijk op alles weer terugkomen. Ik neem aan dat de heer Irrgang op dezelfde manier over onderhandelingen denkt. Op een gegeven moment maak je een afspraak, maar er is voldoende ruimte in het komende en in het lopende proces om zaken verder aan te scherpen.

De heer Irrgang (SP):

Als je met elkaar trouwt, is dat voor de wet. Dat is juridisch bindend. De interim-EPA's zijn dat niet.

Staatssecretaris Heemskerk:

Daarom heb ik ook gezegd dat er nog een vervolgproces gaande is waarbij veel aan de orde gesteld kan worden.

De voorzitter:

Dan gaan wij naar de derde motie. Die heeft, geloof ik, niets met het huwelijk te maken.

Staatssecretaris Heemskerk:

Ook in de derde motie wordt gevraagd om de mogelijkheid om zaken te herzien. De regering wordt verzocht om zich binnen de EU in te zetten voor effectieve herzieningsclausules in de EPA's. Eerlijk gezegd zou ik het aannemen van deze motie willen ontraden, omdat ook ten aanzien van de clausules de onderhandelingen nog bezig zijn. Deze motie is daarmee niet aan de orde.

De heer Irrgang (SP):

Dat de onderhandelingen nog bezig zijn, begrijp ik. Er staat ook niet in de motie dat de effectieve herzieningsclausules er coûte que coûte in moeten komen. Gevraagd wordt of de EU, en Nederland binnen de EU, zich ervoor willen inzetten dat ze erin komen. Het gaat dus om een verzoek om inzet door de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heemskerk:

Ik geef toe dat dit behoorlijk technisch is. Ik heb mij net laten uitleggen dat er reguliere herzieningsmomenten zijn en dat dit dus ook weer geen tekst is die tot in de eeuwigheid blijft gelden. Ik zeg toe dat ik de Kamer kort schriftelijk zal berichten wat de momenten en de wijze zijn waarop herzieningen van EPA's plaatsvinden.

De voorzitter:

Mijnheer Irrgang, dat lijkt mij voldoende. Als de staatssecretaris zorgt dat die brief er komt, dan kunt u overwegen uw motie al dan niet aan te houden.

De heer Irrgang (SP):

Akkoord.

De voorzitter:

Dan gaan wij nu naar de motie op stuk nr. 154.

Staatssecretaris Heemskerk:

Voorzitter. De voedselprijzen zijn fors gestegen. Ik ben het geheel eens met mevrouw Gill'ard dat dit met name voor de allerarmsten een van de allergrootste problemen is die momenteel in de wereldhandel en de wereldeconomie spelen. Er wordt heel veel "gespeculeerd" over de oorzaken van die problemen. Is het de biobrandstof of is het speculatie? Betreft het het feit dat er meer vraag is? Wat is de reden dat er minder aanbod is? Het heeft in ieder geval ook met vraag en aanbod te maken, zegt de econoom. Ik weet ook dat er een discussie is of bij bepaalde financiële derivaten Nederlandse termijncontracten nadelig kunnen uitpakken. Ik wijs in ieder geval de Kamer erop dat termijncontracten op het terrein van voedsel juist ook heel gunstig kunnen zijn, omdat bepaalde producenten dan zekerheid hebben voor een langere termijn en zich dus ook voor langere termijn kunnen committeren voor afzetmogelijkheden.

Als ik deze motie zodanig mag uitleggen dat die in ieder geval stelt dat termijncontracten erbij horen, maar dat wij er alles aan moeten doen om te voorkomen dat oneigenlijke financiële instrumenten worden gebruikt teneinde voedsel- en grondstofprijzen extra omhoog te jagen, dan laat ik ook hier het oordeel aan de Kamer over en zal het kabinet dit opnemen met institutionele beleggers.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De Kamer krijgt binnenkort nog een brief van het kabinet over de laatste jaarvergadering van de IMF/Wereldbank, over voedselcrises enzovoorts. Wij zullen het er met elkaar over eens zijn dat de oorzaken van die voedselcrisis divers zijn. Het zou wel heel dienstig zijn als u wilt toezeggen dat het kabinet in die brief stilstaat bij mogelijk perverse consequenties van financiële speculatie voor de voedselproductie, de voedselvoorziening en dergelijke.

Staatssecretaris Heemskerk:

Dat zeg ik bij dezen toe. Dat wordt een brief van, geloof ik, Financiën, LNV, Ontwikkelingssamenwerking en ook EZ. Wij zullen op die elementen ingaan en ook kijken naar de rol van handel en handelsverstoring, teneinde die elementen tegen te gaan en ervoor te zorgen dat voedselprijzen niet onnodig stijgen, met name voor de allerarmsten. Ik zeg u dat bij dezen toe.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Daarmee komen wij aan het eind van dit VAO. Ik ga ervan uit dat wij straks over de ingediende moties zullen stemmen en dat nog wordt afgewogen of de heer Irrgang zijn motie op stuk nr. 153 al dan niet van de agenda afvoert.

Na de schorsing gaan wij verder met de regeling van werkzaamheden, de stemmingen en vervolgens met de voortzetting van het verantwoordingsdebat.

De vergadering wordt van 14.36 uur tot 15.15 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven