Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 april 2007 over vrij verkeer van werknemers.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie steunt het besluit van de minister om met ingang van 1 mei aanstaande over te gaan tot een volledig vrij verkeer van werknemers. Deze stap is naar het oordeel van mijn fractie onontkoombaar. Bij de tewerkstellingsvergunningen ging het immers om een overgangsmaatregel, ook voor EU-lidstaten die per 2004 lid zijn geworden van de Europese Unie en die ook recht hebben op een gelijke behandeling. Wij zien deze stap ook als gewenst. De arbeidsmarkt geeft daar alle aanleiding toe. Wij hebben te maken met een toename van het aantal vacatures, met een krimp van onze beroepsbevolking en een afname van de werkloosheid tot 4% volgend jaar, een recente voorspelling van het CPB. Naar het oordeel van onze fractie is het dus ook in het belang van onze economie en het behoud van de werkgelegenheid in ons land dat wij deze stap nu zetten.

Een belangrijke voorwaarde is, zoals ik in het algemeen overleg ook heb gesteld, dat wij uitbuiting en oneerlijke concurrentie keihard aanpakken. Het is niet uit te leggen aan werknemers zelf. Onderbetaling en slechte arbeidsomstandigheden komen nog veel te vaak voor. Dat levert oneerlijke concurrentie op in de richting van de bedrijven en werkgevers die zich wel netjes aan de regels houden en het levert bovendien ook nog ontduiking van belasting en premies op. Dus, alle aanleiding om daar stevig tegen op te treden. In het algemeen overleg hebben wij hierover uitgebreid van gedachten gewisseld, maar de afspraken die wij daarover hebben gemaakt, vond ik eerlijk gezegd niet helemaal terug in de brief die wij net van de minister hebben ontvangen. Hij rept wel van een zekere monitoring, maar mijn fractie zou dat toch wat scherper willen aanzetten en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Arbeidsinspectie thans bij 25% van de geïnspecteerde bedrijven illegaal werkenden aantreft en onderbetaling en/of slechte leef- en arbeidsomstandigheden constateert;

overwegende dat uitbuiting van werknemers en oneerlijke concurrentie het maatschappelijke draagvlak voor het vrij verkeer van werknemers met Midden- en Oost-Europese lidstaten ondermijnen;

verzoekt de regering, per 1 mei 2007 een handhavings­offensief in gang te zetten, gericht op naleving van het minimumloon en overige arbeidsvoorwaarden, en de Kamer voor 1 november 2007 te informeren over het bereikte nalevingsniveau en de noodzaak om het aantal inspecties verder uit te breiden en/of boetes te verhogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Hijum, Heerts, Van Gent en Ortega-Martijn. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(29407).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind natuurlijk ook dat uitbuiting en oneerlijke concurrentie keihard moeten worden aangepakt en daarom heb ik deze motie ook mede ondertekend, maar ik heb nog andere vraag die ook wel te maken heeft met het keihard aanpakken van uitbuiting. Het betreft de inlenersaansprakelijkheid waarover ook in het algemeen overleg heftig is gediscussieerd. De minister zei dat er wel een strafrechtelijke methode is om dat aan te pakken, maar dat die pas kan worden gebruikt als mensen echt onder dwang aan het werk moeten of hun paspoort wordt afgenomen. Ik zou het goed vinden als wij ook eens kijken of er geen civielrechtelijke mogelijkheden zijn om iets te doen aan die inlenersaansprakelijkheid. Zou u er iets voor voelen dat het kabinet de voor- en nadelen ervan eens op een rijtje zet?

De heer Van Hijum (CDA):

Ik heb niet begrepen dat de minister alleen de strafrechtelijke weg bewandelt. Hij heeft volgens mij aangegeven dat je, ongeveer vergelijkbaar met bepalingen in het strafrecht, op zoek zou kunnen gaan naar constructies in die zin dat als je in redelijkheid kunt vermoeden dat je te maken hebt met een malafide uitzendbureau maar je er toch mee in zee gaan, je vervolgens ook een zekere aansprakelijkheid hebt. Ik vind dat een heel interessante optie en deel wat dat betreft ook wel de principiële opvatting die ten grondslag ligt aan de discussie over de inlenersaansprakelijkheid. Je moet inderdaad niet het hele arbeidsrecht willen omkeren en de primaire verantwoordelijkheid van werkgevers voor de loonbetaling van hun werknemers onderuithalen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Bent u het dan met mij eens dat het wel van belang is dat er meer mogelijkheden komen dat werknemers achterstallig loon kunnen claimen als er zich problemen voordoen? Nu kan dat vaak alleen maar als het uitzendbureau er een potje van maakt en bijvoorbeeld failliet gaat. Het kan natuurlijk niet de bedoeling zijn dat in andere gevallen de werknemers met lege handen staan in tegenstelling tot bijvoorbeeld de fiscus en UWV.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ben er uiteraard voor dat malafide uitzendbureaus hard worden aangepakt. Daarom hebben wij een motie ingediend. In de tweede plaats moet er meer aandacht komen voor het belang om in zee te gaan met uitzendbureaus die zich certificeren. Gelukkig is er binnen de uitzendbranche een beweging op gang gekomen die erop is gericht dat er op basis van kwaliteitscriteria certificaten worden verstrekt. Ik vind het belangrijk dat werkgevers zo veel mogelijk in zee gaan met bedrijven die het affiche "bonafide uitzendbureau" dragen. In het handhavingkader zijn hierover duidelijke afspraken gemaakt tussen werkgevers en werknemers. Ik ben van mening dat dit element van zelfregulering een kans moet krijgen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. 1 mei was al een historische dag, maar de dag kan nog historischer worden als de "dag van de eerlijke arbeid" met een internationale dimensie, dat wil zeggen als de grenzen werkelijk open gaan. De dag van de arbeid was altijd al bedoeld om nog eens goed naar de arbeidsomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden te kijken. Het begin van de achturige werkdag speelde daarbij een grote rol. Dit alles was bedoeld om de uitbuiting van werknemers te voorkomen en om hen wat meer rechten te bieden. Daarom vind ik het wel aardig dat wij nu over 1 mei spreken.

De fractie van Groen Links is voor open grenzen, maar zij is ook van mening dat daaraan een aantal voorwaarden moet worden gesteld. Die luiden: gelijk loon voor gelijk werk, geen uitbuiting van werknemers en keiharde controle op werkgevers die er een potje van maken en op malafide uitzendbureaus. Daarom hebben wij samen met andere fracties hierover een motie ingediend.

Wij hebben van het openen van de grenzen nooit een prestigestrijd met het kabinet gemaakt; wij zien dit als een sociale strijd. Wij hebben erop aangedrongen dat een en ander goed wordt geregeld voordat dit besluit wordt uitgevoerd, zowel voor de werknemers die naar Nederland komen als voor de werknemers die al in Nederland zijn.

Ik zou vandaag nog een paar puntjes op de i willen zetten. Ik hoop dat de minister hier met een "open mind" naar kijkt, opdat de grenzen echt op 1 mei open kunnen gaan.

Ik zou graag uiterlijk 2007 een notitie krijgen over de inlenersaansprakelijkheid en over de voor- en nadelen van het wettelijk recht van werknemers om achterstallig loon te claimen bij een inlener. Daarbij moet ook worden gekeken naar mogelijke strafrechtelijke en civielrechtelijke oplossingen. Dit alles is bedoeld om malafide uitzendbureaus en werkgevers aan te pakken. De heer Heerts zal hierover straks mede namens mij een motie indienen.

Ik wil met de minister een "deal" sluiten, namelijk dat hij op korte termijn met de werkgevers om de tafel gaat zitten in een poging om de malafide uitzendbureaus aan te pakken. De minister schrijft in zijn brief dat pas in 2008 meer duidelijkheid zal ontstaan over certificering en eventueel over een vergunningstelsel voor uitzendbureaus. Dit duurt mij te lang. Ik vind dat wij in de tussentijd iets moeten doen en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met het vrij verkeer van werknemers in Europa het risico toeneemt van uitbuiting van werknemers door malafide uitzendbureaus;

overwegende dat de certificering van uitzendbureaus nog niet afdoende is geregeld en de regering nog in overweging heeft of de vergunningsplicht voor uitzendbureaus heringevoerd moet worden;Van Gent

verzoekt de regering, met werkgevers nu al afspraken te maken over een exclusieve samenwerking met reeds gecertificeerde uitzendbureaus,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(29407).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Werknemers die naar Nederland komen, moeten adequaat worden voorgelicht over hun rechten en plichten en moeten relevante adressen krijgen waar zij terecht kunnen als zich problemen voordoen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat werknemers uit andere EU-landen niet altijd op de hoogte zijn van hun rechten en plichten als werknemer in Nederland, onder meer als het gaat over arbeidsvoorwaarden, arbeidstijden en arbeidsomstandigheden;

overwegende dat de informatievoorziening via websites onvoldoende is om buitenlandse werknemers te informeren;

verzoekt de regering, met werkgevers en werknemers een folder op te stellen in de talen van de verschillende EU-onderdanen, waarin deze rechten en plichten zijn beschreven en waarin relevante adressen vermeld staan en ervoor zorg te dragen dat deze bij de ondertekening van een nieuwe arbeids- of inleenovereenkomst aan de nieuwe werknemer wordt overhandigd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gent en Heerts. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(29407).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik hoop dat de minister met een aantal toezeggingen komt, zodat wij op 1 mei de grenzen kunnen openen. Het geeft de werknemers die hiernaartoe komen meer vrijheid om hun eigen werkgever te kiezen. En ze kunnen kiezen onder welke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden ze aan de slag gaan in Nederland. Dat zal nog de nodige lollige marktwerking kunnen meebrengen!

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Een paar maanden geleden dacht het kabinet nog dat na volledige openstelling van de Nederlandse arbeidsmarkt zo'n 50.000 à 60.000 migranten per jaar vanuit de nieuwe EU-landen naar Nederland zouden komen. Het blijken er nu al twee keer zoveel te zijn – en dat terwijl de arbeidsmarkt nog steeds niet volledig is opengesteld. Het kabinet loopt dus op onvoorstelbare wijze achter de feiten aan. De PVV heeft, in tegenstelling tot het vorige en het huidige kabinet, wel realiteitszin en waarschuwt al lange tijd voor de massale, oncontroleerbare en dus ongewenste immigratie vanuit de nieuwe EU-landen, die nu dus al aan de gang is.

Nu is bewezen dat het aantal immigranten simpelweg niet is te overzien, geldt natuurlijk ook dat de gevolgen van deze massa-immigratie niet zijn te overzien. Hoe moet het, bijvoorbeeld, met de toch al schaarse huisvesting als er jaarlijks 200.000 Oost-Europeanen naar Nederland komen? En het is wel heel naïef om te denken dat Nederlandse werknemers niet bang hoeven te zijn voor het verlies van hun baan; ook de mate van verdringing op de arbeidsmarkt zal uiteraard niet te overzien zijn, en helemaal niet door een kabinet dat de plank al volledig missloeg bij het inschatten van het aantal naar Nederland komende Oost-Europeanen.

Ondertussen is mij nog steeds niet uitgelegd waarom geen van de vele gezonde werklozen of uitkeringsgerechtigden asperges kan steken en waarom we voor dit soort werk dus massaal Polen naar Nederland halen. Dit is een absurde situatie, die niet is uit te leggen. Het is al met al klip en klaar dat een volledige openstelling van de arbeidsmarkt onverantwoord is; de situatie is immers nu al volledig uit de hand gelopen, met een explosieve stijging van het aantal met name Poolse immigranten. Daarom moet in de optiek van de PVV de bestaande openstelling van de arbeidsmarkt zelfs worden teruggedraaid. Wij waren tegen de komst van werknemers uit Oost-Europa, wij zijn daartegen en blijven dat. Ik dien daarover een motie in.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Weet u dat we in Nederland binnen zo'n vijftien jaar met alleen de autochtone bevolking ongeveer een tekort van 23% op de arbeidsmarkt zullen hebben? Hoe denkt u dat op te lossen?

De heer Fritsma (PVV):

Dat heb ik net gezegd: er zijn bijzonder veel mensen met een uitkering, werklozen en uitkeringsgerechtigden, die tevens gezond zijn. Het heeft onze voorkeur om deze mensen in te zetten voor het werk waarvoor wij nu massaal Polen naar Nederland halen. Het is absurd dat zoveel gezonde werklozen dit werk niet doen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Al zou iedere werknemer in dit land op de arbeidsmarkt actief zijn, inclusief de allochtonen, dan nog is er een tekort van 6% à 10% op de arbeidsmarkt.

De heer Fritsma (PVV):

Natuurlijk moet je beginnen met het inzetten van de eigen Nederlandse werkloze, voordat andere werknemers naar Nederland worden gehaald.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ben benieuwd hoe u denkt te voorkomen dat het vrije verkeer van werknemers een feit wordt. Het gaat immers over overgangsmaatregelen in het kader van de indienstneming van mensen uit Oost-Europa, maar daarnaast hebben we te maken met zelfstandigen, uitzendkrachten en gedetacheerden, die hier allemaal al aan de slag mogen. Wat is uw concrete voorstel voor de wijze waarop die stroom werknemers kan worden tegengehouden? Daarover heb ik u niet gehoord.

De heer Fritsma (PVV):

Wij kunnen de tewerkstellingsvergunning weer verplicht stellen, waaraan wij een stevige arbeidsmarkttoets koppelen.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat zou ik willen bestrijden; het kan allerminst!

De heer Fritsma (PVV):

In onze optiek kun je wel degelijk de huidige situatie terugdraaien, en dat is waarvoor ik pleit.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal immigranten uit de nieuwe EU-lidstaten nu al veel groter blijkt te zijn dan het kabinet kort geleden aangaf;

overwegende dat deze oncontroleerbare immigratiestroom gevolgen met zich brengt, bijvoorbeeld op het gebied van huisvestingsproblematiek, verloedering van stadswijken en verdringing van Nederlandse werknemers op de arbeidsmarkt, die niet zijn te overzien;

overwegende dat het voor de invulling van vacatures zeer onwenselijk is dat wordt ingezet op de komst van werknemers uit het buitenland, en niet op de inzet van Nederlandse werklozen of uitkeringsgerechtigden;

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat volledige openstelling van de arbeidsmarkt voor werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten wordt tegengegaan, en dat openstelling van de arbeidsmarkt voor deze werknemers, voor zover die nu reeds heeft plaatsgevonden, wordt teruggedraaid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(29407).

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. 1 mei moet een mooie dag worden, niet alleen voor Nederlanders, maar ook voor Polen. De SP is een internationalistische partij. Er word wel eens gesuggereerd dat ook wij een hek om Nederland zouden willen zetten, maar dat is niet het geval. Wij wijzen echter ook op de situatie in Polen. Vakkrachten ontbreken daar en er is een tekort aan huisartsen. De Poolse regering heeft daarom de grenzen voor de Bulgaren en de Roemenen opengesteld. Een Europa waar de Polen in Engeland en in Nederland werken en de Bulgaren en de Roemenen in Polen is niet ons Europa. Wij zijn dus niet principieel tegen open grenzen, maar net als iedere markt moet ook de arbeidsmarkt worden gereguleerd.

Als je gasten ontvangt, moet je huis op orde zijn. Ons huis is niet op orde, en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de verantwoordelijkheid van de werkgever voor fatsoenlijke huisvesting van tijdelijke buitenlandse werknemers en een effectieve controle daarop niet is geregeld;

overwegende dat maatregelen om gelijk loon voor gelijk werk en veilige arbeidsomstandigheden te garanderen, zoals bijvoorbeeld de uitbreiding van de inleners- en ketenaansprakelijkheid, achterwege blijven;

verzoekt de regering om eerst orde op zaken te stellen en geen stappen te zetten om met ingang van 1 mei te komen tot een volledig vrij verkeer van werknemers uit de acht Midden- en Oost-Europese lidstaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(29407).

De heer Ulenbelt (SP):

Mijn tweede motie is een bijdrage om te helpen het huis op orde te krijgen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Ulenbelt

verzoekt de regering, voorstellen te doen voor uitbreiding van de bestaande ketenaansprakelijkheid en inlenersaansprakelijkheid voor betaling van belastingen en premies, zodat de inlenende werkgever en de werkgever die bedrijfseigen werk uitbesteedt aansprakelijk is voor correcte loonbetaling en veilige arbeidsomstandigheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ulenbelt. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(29407).

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. De afschaffing van de tewerkstellingsvergunning voor werknemers uit Midden- en Oost-Europa is in een beslissende fase gekomen. Hoewel de PvdA-fractie voorstander was en is van open grenzen voor werknemers binnen de Europese Unie, kon dit niet zonder extra maatregelen. Gelijk loon voor gelijk werk is een belangrijk punt, en uitbuiting en slechte arbeids- en leefomstandigheden moeten krachtig worden bestreden. Werk moet lonen, en fraude en uitbuiting niet. Het voordeel bij ontduiking moet direct wegvallen. Mijn fractie is ingenomen met de toezeggingen van het kabinet om gemeenten die dat wensen, te voorzien van de verblijfsgegevens van de tijdelijke arbeidskrachten, ongeacht of dat nu mensen uit Polen zijn of bijvoorbeeld uit Portugal. Fatsoenlijk wonen en verblijven past bij ons land. Maximale matrassenleveranciers op zo weinig mogelijk vierkante meters niet. Ik wil de minister wel vragen of het mogelijk is dat ook de Arbeidsinspectie en gemeentelijke handhavings- en toezichtsdiensten aangesloten worden op het zogenaamde interventieteamconvenant.

Dan kom ik bij de aansprakelijkheid van inleners. De minister kondigt een aantal onderzoeken aan en ik neem aan dat ook hij nauw betrokken blijft bij de evaluatie van het zogenoemde handhavingskader met de sociale partners. Dat handhavingskader wordt over een jaar geëvalueerd, maar ik neem aan dat wij eerder bericht krijgen in de Kamer als daartoe reden is en als het allemaal niet goed functioneert.

Voordat ik mijn motie indien, wil ik aangeven dat de PvdA-fractie dus genoegen neemt met de brief die de minister gisteren aan de Kamer heeft gestuurd. Wat ons betreft, kunnen de grenzen open.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de fiscus en UWV op grond van de Invorderingswet het recht hebben, bij een inlener achterstallige belastingen en premies te innen indien een uitzendbureau in financiële problemen is gekomen;

overwegende dat een dergelijk invorderingsrecht niet bestaat voor werknemers die nog recht hebben op de betaling van achterstallig loon;

overwegende dat werknemers alleen aanspraak kunnen maken op de betaling van achterstallig loon indien er sprake is geweest van ernstige uitbuiting;

verzoekt de regering, de Kamer uiterlijk in juni 2007 een notitie toe te sturen met de voor- en nadelen van een wettelijk recht voor werknemers om achterstallig loon te claimen bij hun inlener en hierbij een onderscheid te maken naar strafrechtelijke en civielrechtelijke oplossingen voor het invorderingsprobleem,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Heerts en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69(29407).

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Mevrouw Van Gent wil de heer Heerts volgens mij straks vragen of hij het beleid van de minister nog steeds steunt, als deze motie niet wordt aangenomen, maar die vraag mag zij stellen. Is het niet juist zo dat mensen hier stiekem naar toe moesten komen en daarom zijn uitgebuit, doordat de PvdA niet het lef had om de grenzen open te laten gaan, terwijl zij wel het principiële punt deelt dat iedere werknemer uit een EU-land hier zou moeten kunnen komen werken? Ik geloof dat de heer Heerts de boel een beetje omdraait.

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. Daar houden wij niet van. Wat ons betreft is 1 mei de nieuwe datum. Ik weiger te accepteren dat wij de laatste jaren zouden hebben meegewerkt aan uitbuiting door de illegale mogelijkheden in stand te hebben gelaten. Dat is de opvatting van mevrouw Koşer Kaya en niet de mijne.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Het is toch een feit dat iedereen in dit land kent: als je dingen stiekem moet doen en niet naar de rechter kunt gaan, omdat je stiekem in dit land verblijft, dan blijf je ook in die rottige situatie steken, omdat mede de PvdA die open grenzen niet heeft gewild.

De heer Heerts (PvdA):

Dat is een opvatting die ik voor rekening van de D66-fractie laat.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ben een beetje bang dat de heer Heerts een tactische fout maakt. Het is natuurlijk ook onze gezamenlijke motie, dus u begrijpt dat ik daar als een leeuw voor ga vechten. Het is toch wel cruciaal voor u, mijnheer Heerts, dat deze motie wordt aangenomen door de Kamer dan wel overgenomen door de minister?

De heer Heerts (PvdA):

Als wij samen gaan vechten, dan belooft dat wat. Ik wacht eerst de reactie van de minister af, maar ik zal er ook voor vechten dat deze motie wordt aangenomen. Als zij niet wordt aangenomen, dan is er een nieuwe situatie.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. De heer Heerts is volgens mij ongelofelijk snel tevreden. De minister voorspelt in zijn brief een vereniging van internationale arbeidsbemiddelaars die vooral Polen hier naartoe brengen. Denkt de heer Heerts nu echt dat er een explosie aan misstanden zal ontstaan, als wij die tewerkstellingsvergunningen opheffen? Misschien is het volgende nog wel belangrijker. Als oud-vakbondsman moet u toch weten wat er onder de werkende mensen op dit gebied leeft? Telkenmale krijgen wij brieven uit de vakbeweging met de oproep om dit nog niet te doen. Daar neemt u nu dus afstand van?

De heer Heerts (PvdA):

Het is juist dat ik denk te weten wat er onder werknemers leeft. Ook is het juist dat ik uit de vakbeweging kom. Ik weet hoe het daar werkt: als je elke dag wat toegeeft, krijg je elke dag opnieuw een verzoek. Dat heeft iets van rupsje-nooit-genoeg. Het gaat in dezen om een politieke verantwoordelijkheid. Misstanden worden keihard aangepakt. Er is in dit land geen plaats voor uitbuiting en misstanden. Op dat punt zullen wij mensen die fraude boven gelijk werken en gelijk loon stellen, keihard aanpakken. De PvdA-fractie wil niet met lede ogen toezien.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De laatste opmerking van de heer Heerts lokt bij mij een reactie uit. Nu de grenzen opengaan, zal de vakbond daar werk van kunnen maken. Het verhaal van de heer Heerts gaat helemaal niet op voor de situatie van voordat de grenzen open gingen, want toen kon de vakbond niets uitrichten. Toen verkeerden de mensen in een rottige situatie vanwege hun illegale verblijf alhier. De heer Heerts maakt met zijn stelling duidelijk dat wat hem betreft de grenzen veel eerder open hadden moeten worden gesteld.

De heer Heerts (PvdA):

Dat maak ik niet duidelijk. Ik herhaal dat dit de opvatting van mevrouw Koşer Kaya is en niet van mij.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. De fractie van D66 steunt het voornemen van de minister om de grenzen per 1 mei 2007 open te stellen. Dit had volgens haar al veel eerder kunnen gebeuren. De claustrofobische houding van veel collega's ontgaat mij geheel, niet alleen vanwege het principiële punt dat EU-werknemers, dus ook de werknemers uit de reeds tot de EU toegetreden MOE-landen, het fundamentele recht hebben om als EU-burger in de gehele EU te werken, maar ook omdat wij een sterke EU met een sterke economie en arbeidsmarkt moeten hebben om de globalisering en opkomende economieën het hoofd te kunnen bieden. Je kunt natuurlijk je hoofd in het zand steken en over allerlei sociale dilemma's spreken. Daar vindt de fractie van D66 ook graag oplossingen voor, maar zij is niet van mening dat die met de open grenzen te maken hebben. Je kunt ook besluiten om vooruit te kijken en om na te gaan hoe de problemen en de fundamentele rechten van iedere EU-werknemer kunnen worden gewaarborgd. De fractie van D66 kijkt liever vooruit en steekt haar hoofd niet in het zand, niet in de laatste plaats omdat open grenzen de beste bestrijding van illegale arbeid vormen. Eindelijk kan de vakbond daar werk van maken en kunnen arbeiders die slecht betaald worden, naar de rechter stappen om dezelfde rechten af te dwingen als de werknemer die hier werkt, heeft. Daarmee ga je slechte arbeidsomstandigheden, verdringing en huisvestingsproblemen te lijf. Voor werknemers uit de nieuwe lidstaten zullen dezelfde rechten gelden. Zij kunnen ook naar de rechter stappen, zoals ik al zei.

Ik heb geen motie in te dienen. De fractie van D66 steunt de minister volop en hoopt dat hij zijn rug recht houdt, ook als de motie van de heer Heerts en mevrouw Van Gent niet wordt aangenomen. Ik hoop dat de fractie van GroenLinks dan de rug ook recht houdt en tegen de open grenzen stemt als die motie niet wordt aangenomen.

De heer Heerts (PvdA):

Ik kan de verleiding niet weerstaan om een vraag te stellen. Mij zijn er ook een aantal gesteld. Steunt mevrouw Koşer Kaya alle rechtzaken om cao-afspraken te gelde te maken? Zij heeft het over gelijke arbeidsvoorwaarden, dus niet alleen over het minimumloon, maar ook over de arbeidsvoorwaarden die sociale partners zijn overeengekomen. Ik neem aan dat de rechtzaken die daarover worden gevoerd op de warme steun van de fractie van D66 kunnen rekenen. Zie ik dat goed?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De regels die hier voor de werknemers gelden, gelden ook voor de werknemers uit andere EU-landen. Ik begrijp de vraag van de heer Heerts dus helemaal niet. Wij zitten met een probleem, omdat onder andere zijn fractie daar niet aan wilde en de grenzen constant dicht heeft gehouden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Donner:

Voorzitter. Wij zijn nu bezig met de afronding van het debat dat indertijd is begonnen met de toetreding in mei 2004 van de landen in Midden- en Oost-Europa tot de Europese Unie. Wij hebben ons toen onmiddellijk beroepen op de vrijwaringsclausules in het verdrag met betrekking tot 8 Midden- en Oost-Europese landen. Het is goed ons te realiseren dat wij ons niet hebben beroepen op vrijwaringsmaatregelen ten aanzien van twee nieuwe lidstaten, te weten Cyprus en Malta. Ook dat heeft niet tot grote gevolgen geleid.

Het is zonder meer duidelijk dat met name werknemers uit Polen gebruik maken van de mogelijkheden die nu bestaan. Ik herinner eraan dat zij dat ook al deden voor de toetreding. Toen was er ook al een grote stroom werknemers uit Oost-Europa. Ook onder de Wet arbeid vreemdelingen zijn de mogelijkheden beperkt om toetsend en beperkend op te treden, in een situatie waarin de arbeidsmarkt daartoe vrijwel geen aanleiding geeft.

Ik kom bij de ingediende moties. De heer Van Hijum verzoekt de regering in zijn motie over de Arbeidsinspectie om per 1 mei een handhavingsoffensief in gang te zetten en om over het bereikte nalevingsniveau te rapporteren voor 1 november 2007. De heer Heerts vroeg mij of het mogelijk is de Arbeidsinspectie en de gemeentelijke handhavingsinstanties zich te laten aansluiten bij het interventieteamconvenant. Dat is mogelijk en het is ook al gebeurd. De motie sluit aan bij mijn toezegging in het algemeen overleg. Het is juist dat ik die niet in die bewoordingen heb herhaald in de brief die ik de Kamer nadien nog heb gezonden. Wij hadden afgesproken dat ik in de begroting zal ingaan op de vaststelling van het nalevingsniveau voor de parameters waarom het gaat en op de wijze waarop dat eventueel kan worden bijgesteld. Ik mag hopen dat de begroting van Sociale Zaken voor 1 november bij de Kamer zal zijn. Ik neem daarom aan dat die datum kan worden gehaald. In het licht daarvan kan vervolgens worden bezien of een intensivering nodig is of niet. In die zin kan ik niet zeggen dat de motie overbodig is, omdat zij nog steeds betrekking heeft op beslissingen die wij dan zullen moeten nemen.

Mevrouw Van Gent heeft geconstateerd dat de voorlichting via websites onvoldoende is en heeft mij gevraagd een beroep te doen op de meer traditionele methoden van geschriften en folders. Ik kan haar verzekeren dat die folders al bestaan, in het Engels, Frans, Portugees, Pools, Tsjechisch, Hongaars en Slowaaks. Zij worden verspreid via ambassades en via sociale partners. Ik kan alleen niet voldoen aan het verzoek in de motie om ervoor te zorgen dat bij het afsluiten van de contracten zo'n folder wordt overhandigd. Ik ben graag bereid om dit onderwerp aan de orde te stellen in het overleg met werknemers- en werkgeversorganisaties zodat er ook langs die lijn aandacht aan kan worden besteed. Het is niet de verantwoordelijkheid van de overheid om bij het sluiten van ieder contract een politieagent neer te zetten met een folder in zijn hand.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister zegt het niet te kunnen bewerkstelligen. Maar hij gaat het wel bevorderen. Hij zal in overleg met de sociale partners naar voren brengen dat het actiever moet gaan gebeuren. Begrijp ik hem zo goed?

Minister Donner:

Dat zal ik gaarne doen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Als de minister dit gaat doen, beschouw ik dat als een toezegging. Ik kan de motie daarom intrekken. Ik acht het logisch dat de minister aan de Kamer zal rapporteren hoe het overleg is afgelopen.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Gent/Heerts (29407, nr. 65) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Donner:

Mevrouw Van Gent wijst in een tweede motie op de problematiek van de malafide uitzendbureaus en de mogelijkheden dat werkgevers uitsluitend gebruik zouden maken van gecertificeerde uitzendbureaus. Ten aanzien van dit onderwerp constateer ik dat in het handhavingskader al op deze problematiek is ingegaan. Daarin is aangegeven dat, zo sociale partners hierover in de cao afspraken maken, deze bepalingen algemeen verbindend verklaard zullen worden. Ik moet het aannemen van deze motie ontraden omdat ik van mening ben dat het niet uitsluitend een zaak is van overleg tussen de regering en werkgevers. Het gaat primair over afspraken die sociale partners hierover in het kader van het cao-overleg maken. Ik heb gezegd dat ik bereid ben om een dergelijke cao voor dit onderdeel algemeen verbindend te verklaren. Ik moet het aannemen van de motie in de huidige bewoordingen ontraden. De geest ervan is echter al meegenomen in het handhavingskader.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb nog een vraag ten aanzien van de handhaving. Gaat de minister dan ook steviger inzetten op handhaving bij de uitzendbureaus die niet zijn gecertificeerd? Dat zou ik interessant vinden. Het feit dat een uitzendbureau niet gecertificeerd is, betekent vaak toch ook dat er meer aan de hand is.

Minister Donner:

Dit kan zonder meer een factor zijn bij de beantwoording van de vraag of wij de inspectie hierop moet inzetten. De Arbeidsinspectie ziet toe op het minimumloon. Daarbij kan deze factor worden meegenomen. Er is sprake van twee verschillende zaken. Het cao-loon kan niet door de Arbeidsinspectie worden gehandhaafd, minimumloon en arbeidsomstandigheden wel. Ik zal met de Arbeidsinspectie overleggen in hoeverre deze factor daarbij in overweging kan worden genomen. Maar ik moet het aannemen van deze motie dus ontraden.

De heer Heerts (PvdA):

Voorzitter. In de brief die de minister gisteren aan de Kamer heeft gezonden, staat dat de belastingdienst volgens het Toezichtplan gaat vissen waar vis zit. Ik formuleer het in mijn eigen woorden. Dit betreft belasting en premies. Ik neem aan dat als de belastingdienst tegen minimumloonproblematiek aanloopt, de Arbeidsinspectie onmiddellijk zal worden ingeschakeld.

Minister Donner:

Meestal wordt er dan ook geen belasting betaald en is dus sprake van een overtreding. Ik zal ervoor zorgen dat deze informatie wordt uitgewisseld.

De heer Fritsma verzoekt in zijn motie dat de volledige openstelling van de arbeidsmarkt wordt tegengegaan en dat deze wordt teruggedraaid voor zover hij al heeft plaatsgevonden. Enerzijds constateert hij dat de praktijk laat zien dat de stroom groter is dan indertijd werd voorzien. Er is echter geen sprake van factoren die de heer Fritsma in het algemeen overleg constateerde. Anderzijds berust zijn motie op de constatering dat de oncontroleerbare immigratiestroom gevolgen heeft op het gebied van de huisvestingsproblematiek, verloedering van stadswijken en het verdringen van Nederlandse werknemers op de arbeidsmarkt. In alle eerlijkheid moet ik stellen dat deze redenering niet klopt. Wij hadden deze problemen al voor de toetreding van Polen. Wij hebben deze problemen. Wij zullen deze problemen, naar mijn mening, houden. Wezenlijk is juist dat wij met deze maatregel een belangrijk deel van wat nu illegaal is, legaliseren en daardoor onder controle kunnen krijgen. De ervaring wijst doorgaans uit dat de problemen doorgaans aanzienlijk geringer zijn wanneer sprake is van legale tewerkstelling en legaal verblijf in Nederland. In het debat is terecht opgemerkt dat de vestiging van zelfstandigen zonder personeel in wezen al vrij is als er werk is. De vrees voor de arbeidsmarkt is dus niet juist. Nederland wordt vaak geconfronteerd met vacatures die niet door mensen met een uitkering worden vervuld. Er worden al jarenlang experimenten gedaan om het wel zover te krijgen. Dat was al aan de gang voordat het vrij verkeer uit Midden- en Oost-Europa überhaupt aan de orde was. Door diverse factoren werkt dat echter nog niet. Dat kun je betreuren, maar tegelijkertijd constateer ik dat iedere vacature die niet wordt vervuld, betekent dat werk niet wordt verricht, dat inkomen niet wordt gegenereerd en dat ander werk derhalve ook niet wordt gegenereerd. Uit het oogpunt van arbeidsmarktbeleid en de participatie van mensen met een uitkering is het alleszins wenselijk om de grenzen open te stellen. De motie berust dus op een denkfout.

De heer Fritsma (PVV):

De minister heeft aangegeven dat Nederland ongeveer 100.000 Polen jaarlijks binnenkrijgt. De beperkingen zullen wegvallen. Het is dus logisch dat het er veel meer zullen worden. Is de prognose van het aantal migranten bijgesteld? Het kabinet ging er een paar maanden geleden nog van uit dat er 50.000 of 60.000 migranten zouden komen. Als de prognose is bijgesteld, heeft de minister dan ook een analyse gemaakt van de gevolgen voor zaken als volkshuisvesting? Wanneer er beperkingen wegvallen en er veel meer mensen komen dan verwacht – pak hem beet 200.000 – dan is dat van invloed op de volkshuisvesting. Gaat de minister dan 200.000 huizen bouwen? De redenering dat alles onder controle is als de grenzen worden opengegooid, snap ik niet.

Minister Donner:

Wederom probeert de heer Fritsma door deze vraag en het suggestief noemen van getallen een bepaalde indruk te wekken. De schattingen zijn inderdaad naar boven bijgesteld, naar 100.000 tot 120.000 immigranten. Een groot aantal gemeenten heeft maatregelen genomen op het punt van de huisvesting. Bij een aantal grote gemeenten is sprake van een probleem, maar een groot aantal gemeenten heeft dit aspect dus vrij behoorlijk onder controle. Een reden waarom je niet kunt reageren met structurele maatregelen op het terrein van de huisvesting is dat het veelal om seizoenarbeid gaat. Daar kun je geen woningen voor bouwen, want dan staan ze in de rest van het jaar leeg. Gemeenten zijn bezig met het treffen van maatregelen. De minister voor Wonen, Wijken en Integratie beziet op welke wijze ruimte die beschikbaar komt in het kader van het vreemdelingenbeleid en het COA, eventueel mede gebruikt zou kunnen worden voor deze huisvesting. Ook op dat terrein wordt er alles aan gedaan om dat aspect in ieder geval behoorlijk onder controle te krijgen, ook op de punten waarover ik een toezegging heb gedaan. Ik constateer dat de motie op dat punt op een denkfout berust, althans op een inschattingsfout. Ook al zou dat niet het geval zijn, moet ik de aanneming van de motie toch ontraden, omdat de redenen voor de vrijwaringmaatregelen zich in dit geval niet voordoen. Als iets uit het oogpunt van arbeidsmarkt nodig is, dan is dat het overgaan tot het vrij verkeer van werknemers.

In de motie van de heer Ulenbelt wordt hetzelfde gevraagd, maar met een andere motivering. De heer Ulenbelt stelt dat de zaak eerst op orde moet komen. Samuel Johnston heeft ooit gezegd: "If all possible objections must first be met, nothing will ever be attempted." Als wij eerst alles wat denkbaar mis kan gaan, moeten oplossen, als wij het huis wat dat betreft eerst op orde moeten krijgen, dan doen wij in dit land nooit meer iets. In die zin constateer ik dat de overweging van de heer Ulenbelt dat er bij het openstellen van de grens geen maatregelen worden genomen om gelijk loon voor gelijk werken en veilige arbeidsomstandigheden te garanderen, op een onjuiste gedachtegang gebaseerd is. De Arbowetgeving en de Wet op het minimumloon zijn van toepassing op allen die in Nederland te werk worden gesteld, en er zijn inspecties om de naleving van deze wetten te controleren. De veronderstelling van de heer Ulenbelt is dus onjuist. Hij wijst op problemen die er al waren toen het IJzeren Gordijn nog bestond en er weinig migratie was. Hij motiveert het nemen van maatregelen om de grenzen dicht te houden vooral met de overweging om de Polen in hun eigen belang in hun eigen land te laten blijven. Ik weet niet of dit een eerlijke motivering is, maar de motivering dat eerst alles op orde moet zijn, komt neer op de redenering dat wij pas de grenzen kunnen openen als er in Nederland geen problemen meer zijn. Dat is een gevaarlijke redenering, want dan doen wij nooit meer iets. Daarom ontraad ik de Kamer, deze motie aan te nemen.

De motie-Ulenbelt op stuk nr. 68 over de aansprakelijkheid van inleners loopt in zekere zin parallel aan de motie van de leden Heerts en Van Gent, maar zij vragen om een notitie over dit onderwerp, terwijl de heer Ulenbelt om voorstellen vraagt. Aan het verzoek om een notitie kan ik wel tegemoetkomen, als dit de wens van de Kamer is. Ik heb zelf in mijn brief aangegeven dat ik meen dat hieraan geen notitie gewijd hoeft te worden, maar dat het vooral gaat om de gevallen waarin inleners kennelijk gebruik maken van omstandigheden die in strijd zijn met de wet. Brede aansprakelijkheid van inleners is een probleem dat wij onlangs nog in het kader van de Arbowet ook besproken hebben; die zal ook allerlei gevolgen hebben voor het inlenen voor eigen werk. Zo heeft de Tweede Kamer als bedrijf voor alle restaurants een cateraar ingehuurd, maar is de Kamer hierdoor aansprakelijkheid voor de uitbetaling van eventuele achterstallige salarissen door de cateraar? Ik denk dat wij zo ver niet kunnen gaan, maar ik ben gaarne bereid om dit voor de Kamer nog eens in een notitie uiteen te zetten. Ik ontraad de Kamer dan ook, te vragen om voorstellen voordat de gevraagde notitie besproken is.

De heer Ulenbelt (SP):

Is u het woordje "bedrijfseigen" in mijn motie opgevallen? Catering is geen bedrijfseigen werk van de Tweede Kamer, dit bedoel ik ook helemaal niet. Het gaat mij om de opdrachtgever die kennelijk met het bedoelde oogmerk eigen werk uitbesteedt, hierbij verantwoordelijkheid te laten dragen. Dit betekent een beperkte verruiming van het begrip werkgevers in wetten. Als u bereid bent om een notitie met voorstellen aan de Kamer voor te leggen, dan ben ik helemaal tevreden.

Minister Donner:

Het klopt, wat u zegt, maar er is in de motie sprake van de inlenende werkgever én van de werkgever die bedrijfseigen werk uitbesteedt, zodat ze wél betrekking heeft op inleners. U wilt het gevraagde ook laten gelden voor bedrijfseigen werk, maar ook hierbij gaat het om beslissingen die Kamer en regering bewust genomen hebben. Daarom heb ik in de brief aangegeven dat wij zouden moeten bekijken wat wij kunnen doen in situaties waarin iemand geconfronteerd wordt met zodanige omstandigheden dat hij kan aanvoelen dat er iets mis is. Dan zou je kunnen zeggen dat hij er maar voor moet zorgen dat hij beter uitkijkt, maar in het hele proces van arbeidsdeling kennen wij inderdaad deze figuur: outsourcing of inlenen. Dit hebben wij welbewust mogelijk gemaakt. Ik zie geen reden om naar aanleiding hiervan op dat punt de wetgeving te veranderen. Dit punt staat los van het vraagstuk van vrij verkeer. Ik heb begrepen dat ook de heer Heerts vindt dat de notitie waarom gevraagd wordt in de door hem en mevrouw Van Gent ingediende motie los staat van de strikte situatie van het vrije verkeer, omdat het hier gaat om een algemeen vraagstuk. In die zin wil ik de verleiding wegnemen om tegen deze motie te stemmen door mede te delen dat het besluit om de grenzen per 1 mei open te stellen vrijdag gepubliceerd wordt. Om per 1 mei de grenzen open te hebben, moet het besluit uiterlijk vrijdag gepubliceerd worden.

De heer Ulenbelt (SP):

Wij stemmen donderdag aanstaande over de moties en vrijdag wordt dit gepubliceerd. Stel dat mijn motie wordt aangenomen, kunt u dat dan nog uit de krant houden?

Minister Donner:

Conform de wetgeving betreft het een bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Heerts (PvdA):

Ik heb alle vertrouwen in een goede afloop nu de minister heeft gezegd dat die notitie voor hem zeker bespreekbaar is. Ik heb nog een vraag over het evaluatiemoment Stichting van de Arbeid en kabinet over het handhavingskader. Vindt er nog een tussentijdse evaluatie plaats? Is het kabinet betrokken bij de evaluatie van dat handhavingskader?

Minister Donner:

Ik heb begrepen dat het kabinet daarbij betrokken is. In ieder geval zal bij de begrotingsbehandeling worden ingegaan op het nalevingsniveau van een aantal parameters om te kijken of er nog meer moet gebeuren. Dat sluit aan bij de vragen over het handhavingskader. Ik neem aan dat dit punt op dat moment aan de orde komt. Dat is iets anders dan de evaluatie. Die verloopt volgens het vastgestelde ritme.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aanstaande donderdag zal over de ingediende moties worden gestemd.

De vergadering wordt van 14.45 uur tot 16.30 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven