Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 juni 2006 over pakketmaatregelen voor reageerbuisbevruchting (IVF) en psychotherapie.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ook bij dit onderwerp zal ik kort zijn, want wij hebben al een algemeen overleg over pakketmaatregelen gehouden en de minister is ons voor een belangrijk deel tegemoet gekomen, daar waar het gaat om het terugdraaien van een aantal bezuinigingsmaatregelen, waaronder de bezuiniging op de psychotherapie. Wij hebben daar de argumenten uitgewisseld en ik moet zeggen dat ik niet overtuigd ben van de argumenten van de minister dat het terugdraaien van de maatregelen betreffende psychotherapie pas per 1 januari 2007 kan ingaan en niet met terugwerkende kracht. Het argument dat de minister heeft aangevoerd, is dat het administratief allemaal te ingewikkeld is. Dat lijkt mij geen reden om die maatregelen niet eerder te laten ingaan en ik leg de Kamer daarom de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onderzoek heeft uitgewezen dat de pakketmaatregel psychotherapie dient te worden aangepast;

voorts overwegende dat een aanpassing van Aribde aanspraken in de AWBZ pas in oktober administratief klaar zou kunnen zijn en dit extra administratieve inspanningen met zich brengt;

verzoekt de regering, op basis van het experimenteerartikel in de ZVW en de bestaande experimenteerruimte binnen de AWBZ, de zorgkantoren te adviseren om, in het vooruitzicht van de aanpassing per 1 januari 2007, in het declaratieverkeer en bij de materiële controles, de komende maanden ruimhartig om te gaan met de huidige aanspraken;

verzoekt de regering voorts, de NVvP te verzoeken met de zorgkantoren in overleg te treden over de wijze waarop deze aanpassing van de aanspraken al in de praktijk kan worden gebruikt, zodat op korte termijn een aanvang kan worden gemaakt met het opnieuw bieden van de noodzakelijke voortgezette psychotherapie die een aanzienlijke groep patiënten anders pas per 1 januari 2007 kan krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arib. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 148(30300 XVI).

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. In het algemeen overleg over de pakketmaatregelen is de AMvB persoonsgebonden budget in de Zorgverzekeringswet niet ter sprake gekomen. De voorbereidingstijd was voor ons te krap. Ik zie geen ruimte om op een ander moment hierover nog met de minister van gedachten te wisselen binnen de termijn van de voorhangprocedure. Daarom leg ik onze mening in een motie aan de minister voor. Ik zal de motie afhankelijk van het antwoord van de minister al dan niet in stemming brengen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat er een overgangsregeling moet zijn in het kader van het experiment persoonsgebonden budget in de Zorgverzekeringswet, waarin de bestaande overeenkomsten van budgethouders met aanbieders worden gerespecteerd;

van mening dat het doel van het experiment is om te zien of innovatieve zorgvormen door het persoonsgebonden budget in de Zorgverzekeringswet van de grond komen;

daarom van mening dat naast onderdelen van de geestelijke gezondheidszorg ook onderdelen van andere vormen van chronische zorg onderdeel moeten uitmaken van het experiment;

verzoekt de regering, aan deze inzet te voldoen door aanpassing van het experiment,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schippers. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 149(30300 XVI).

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Mevrouw Arib verzoekt in haar motie om vooruitlopend op de aanpassing van de pakketmaatregel psychotherapie per 1 januari 2007 een aantal zaken de komende maanden al door te voeren. Ik heb tijdens het algemeen overleg aangegeven dat ik voorzie dat dit administratieve problemen zal veroorzaken. Om die reden ontraad ik aanvaarding van haar motie.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik heb in de motie per se geen datum opgenomen om de afspraken in te laten gaan. Wel heb ik de regering in de motie verzocht om ruimhartig met de afspraken om te gaan, omdat hiermee enorm veel leed kan worden voorkomen, zoals uit het onderzoek van Boer & Croon en uit de brief van de minister kan worden opgemaakt. Ook scheelt dit 2 mln. aan extra kosten. Dat moet de minister toch zeer aanspreken. Mijn verzoek aan de minister is om daar ruimhartig mee om te gaan. Dat weegt voor mijn fractie veel zwaarder dan die administratieve lasten waar de minister het over heeft.

Minister Hoogervorst:

Op basis van het onderzoek van Boer & Croon kan ik eigenlijk alleen maar vaststellen dat deze motie in feite wordt uitgevoerd omdat er al ruimhartig en creatief met de bestaande regels wordt omgegaan.

Mevrouw Arib (PvdA):

Als dat het geval is, moet u aanvaarding van de motie toch niet ontraden?

Minister Hoogervorst:

Deze motie zet mij aan om iets te veranderen. Zoals ik al tijdens het algemeen overleg heb gezegd, is mijn indruk dat men in de huidige regeling al zijn weg heeft weten te vinden. Duidelijk is dat de huidige regeling niet efficiënt is, maar ook dat er niet veel mensen buiten de boot vallen. Laten wij dit nu ordentelijk afwikkelen.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

In het algemeen overleg hebt u de volgende argumenten gegeven waarom dit niet kan: de polis kan niet halverwege een jaar gewijzigd worden en je kunt de verzekeraar niet met die kosten opzadelen. Dit staat echter helemaal niet in de polis en de verzekeraar wordt niet met kosten opgezadeld, want de regeling wordt tot op heden gewoon vanuit de AWBZ bekostigd. Ik zou dus graag van u weten welke andere administratieve problemen er zijn waardoor dit niet kan, behalve dat u dit eigenlijk gewoon niet wilt.

Minister Hoogervorst:

Het besluit Zorgverzekering zal wel degelijk moeten worden aangepast. Daarvoor moet ik ook een procedure met u doorlopen. Een aanpassing met terugwerkende kracht leidt echt tot administratieve lasten voor verzekeraars. Verzekeraars moeten met terugwerkende kracht zorg inkopen voor verzekerden van wie zij niet eens weten of er voldaan is aan de voorwaarde van de noodzaak van meer behandelingen conform het protocol. Je brengt de verzekeraars dus in een onmogelijke positie om te bekijken of al dan niet aan de voorwaarden is voldaan. Vandaar dat ik zeg: laten wij het nou gewoon ordentelijk doen per 1 januari 2007.

De heer Buijs (CDA):

De minister heeft samen met de Nederlandse Vereniging van Psychotherapeuten een indicatieprotocol weten op te stellen. Daardoor is er ook een verandering. De minister wijst tegelijkertijd op de andere kosten die gemaakt worden in andere delen van de ggz. Ik lees de motie zo: verzin voor dit jaar een creatieve oplossing, zodat de behandelingen niet in het gedrang komen. Dat is het enige wat mevrouw Arib vraagt. En houd niet stringent vast aan de regeling per 1 januari aanstaande. Net zoals u die afspraak met de psychotherapeuten hebt gemaakt, zou u met de zorgkantoren kunnen afspreken dat in ieder geval de patiënt niet in de knel komt. De patiënt heeft immers vaak een behandeling nodig die langer dan een jaar duurt.

Minister Hoogervorst:

Mijn indruk is dus dat dit in de praktijk ook gebeurt. Dat is wat ik u heb gezegd.

De heer Buijs (CDA):

Is dat een toezegging?

Minister Hoogervorst:

Nee, dat is geen toezegging. Ik ga het veld er niet toe aanmoedigen dat men het er maar een beetje bij laat. Ik stel vast dat men in de huidige praktijk allerlei wegen heeft gevonden om mensen toch te kunnen blijven behandelen, maar dat dat niet doelmatig is en beter geregeld moet worden. Vandaar het protocol. Dat kan allemaal pas per 1 januari 2007 ingaan. In de tussentijd gaat het veld door op de manier waarop men nu al bezig is. Ik heb niet de indruk dat grote groepen mensen buiten de boot vallen.

De heer Buijs (CDA):

Als toch problemen ontstaan, bent u dan bereid om u in te zetten conform datgene wat de motie vraagt?

Minister Hoogervorst:

Als er echt grote problemen zijn, kunnen wij daar natuurlijk altijd naar kijken.

In de motie van mevrouw Schippers staat dat er een overgangsregeling moet zijn in het kader van het experiment met een persoonsgebonden budget in de Zorgverzekeringswet, waarin de bestaande overeenkomsten van budgethouders met aanbieders worden gerespecteerd. Dat is in ieder geval al het geval. Dat heb ik ook toegezegd. De motie vraagt om een uitbreiding van het ggz-experiment naar andere vormen van zorg. Ik zou willen voorstellen dat ik de Kamer nog voor de stemming schriftelijk informeer over de bezwaren daartegen. Dit is immers een vrij technische zaak en ik wil dit even zorgvuldig opschrijven. Dan kan mevrouw Schippers nog voor de stemmingen bekijken of zij de motie wil handhaven.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Er komt dus nog een brief. De stemmingen zullen volgende week dinsdag plaatsvinden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven