Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 december 2005 over volledige benutting van het ESF.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Gent voor het indienen van een motie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik mag er toch ook wel twee zinnen over zeggen?

De voorzitter:

Neen, het kerstregime heerst. U mag alleen de motie voorlezen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het is mij een grote eer. Naar aanleiding van het overleg dat wij gisteren hebben gevoerd over de ESF, wil ik graag de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het onderzoek van de heer Kokhuis naar de gang van zaken bij de sluiting van het ESF-loket op 28 oktober veel vragen onbeantwoord heeft gelaten;

overwegende dat de Kamer zich niet kan neerleggen bij alle openstaande vragen en twijfels over de gang van zaken;

overwegende dat het voorgestelde vervolgonderzoek waarmee de interne gang van zaken intern wordt onderzocht, het risico inhoudt dat deze vragen en twijfels niet overtuigend zullen kunnen worden weggenomen;

van mening dat het in het belang van alle betrokkenen is dat in een extern en onafhankelijk onderzoek de onderste steen boven komt;

verzoekt de regering, de Rekenkamer te vragen onderzoek te doen naar de gang van zaken bij de sluiting van het ESF-loket,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 80(26642).

De vergadering wordt enige ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Van Hoof:

Voorzitter. Onder het heersende kerstregime zal ik kunnen volstaan met een korte reactie. Wij hebben gisteren een algemeen overleg gevoerd met de vaste commissie voor Sociale Zaken. Ik heb met de commissie afspraken gemaakt over het verstrekken van nadere informatie, het inventariseren en beantwoorden van vragen en het verzenden van beschikbare rapportages. Dat betekent dat er op dit moment voor mij geen aanleiding bestaat om een onderzoek door de Algemene Rekenkamer te vragen. Er ligt al een onderzoek. Er komt nog aanvullende informatie. Ik neem aan dat ik daarmee de vragen die nog bij de Kamer leven, adequaat kan beantwoorden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Eén korte vraag. Wanneer krijgen wij precies de informatie die de staatssecretaris heeft toegezegd? Ik had het nog niet bij de post.

Staatssecretaris Van Hoof:

Dat klopt, omdat wij een andere procedure hadden afgesproken. Ik wil mevrouw Van Gent die nog wel een keer voorhouden. Wij hebben afgesproken dat ik de Kamer een opzet van de mogelijke vragen zal toezenden en dat de leden zullen aangeven of dit inderdaad de vragen van de Kamer zijn. Vervolgens zullen wij het pakket informatie heel zorgvuldig samenstellen en aan de Kamer doen toekomen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan heb ik toch nog één korte aanvullende vraag. Naar mijn overtuiging heeft de staatssecretaris gisteren ook toegezegd dat hij ons de onderliggende stukken met betrekking tot het onoorbaar gedrag zou doen toekomen.

Staatssecretaris Van Hoof:

Neen. Dat is niet afgesproken. Afgesproken is wat ik zojuist heb geschetst. De stukken ten aanzien van de bevindingen van de secretaris-generaal zullen onderdeel uitmaken van het totale pakket waarover wij gisteren afspraken hebben gemaakt.

De voorzitter:

Het is duidelijk. De stukken zullen in één totaalpakket aan de Kamer worden gezonden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dan wil ik toch wel erg graag weten wanneer wij de informatie tegemoet mogen zien.

De voorzitter:

Ik meen dat de staatssecretaris daarop in eerste instantie al was ingegaan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Niet op het precieze tijdstip. Ik hoef niet het uur te weten, maar wel graag de dag.

Staatssecretaris Van Hoof:

Het is mijn intentie om de door ons geïnventariseerde en potentiële vragen nog deze week aan mevrouw Van Gent te doen toekomen. Dat betekent dat zij morgen naar de Kamer zullen worden gestuurd en dat de Kamer desgewenst nog voor het begin van het reces kan zeggen dat dit de vragen zijn. Ik laat dat echter graag aan de Kamer. Wij zullen daarna antwoorden, rekening houdend met de vakantieperiode, enzovoort. Dat betekent dat wij zo snel mogelijk en zeker in januari 2006 die informatie aan de Kamer zullen doen toekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties aanstaande dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven