Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Invoering van de Wet werk en bijstand (Invoeringswet Wet werk en bijstand) (28960).

(Zie vergadering van 28 augustus 2003.)

De voorzitter:

In de vergadering van 28 augustus 2003 is het amendement-Bruls c.s. (stuk nr. 12) door de regering overgenomen.

De artikelen 1 en 2 worden zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik stel vast dat het amendement-Noorman-den Uyl (stuk nr. 8) is vervallen.

Artikel 3 wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 4 t/m 9 worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Gent/Noorman-den Uyl (stuk nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

Artikel 10, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van Gent/Noorman-den Uyl (stuk nr. 11), wordt zonder stemming aangenomen.

De artikelen 11 t/m 73 worden zonder stemming aangenomen.

De beweegreden wordt zonder stemming aangenomen.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen voorafgaand aan de stemming over de wetsvoorstellen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik moet zeggen dat GroenLinks het principe wel aardig vindt van de nieuwe Wet werk en bijstand, waarover wij hebben gestemd en waarover de ultieme stem nog uitgebracht moet worden. De theorie is meedoen, participeren en meer werk, alleen de praktijk is een stuk weerbarstiger.

Wat het voorstel helemaal verpest, dat zijn de enorme bezuinigingen die nu gaan plaatsvinden. Bij de behandeling van de wet heeft GroenLinks overtuigend aangetoond dat er 1,3 mld euro wordt bezuinigd op werk, inkomen en armoedebestrijding. De staatssecretaris heeft de uitdaging niet opgepakt om mijn berekening te weerleggen. Aan de ene kant betreur ik dat, maar aan de andere kant heb ik daardoor gelijk gekregen dat er een enorme bezuiniging wordt ingeboekt over de ruggen van de mensen die het al zo moeilijk hebben. Men zal begrijpen dat GroenLinks daar niet mee kan instemmen.

Het lijkt erop dat het inboeken van deze bezuiniging de belangrijkste reden is om deze wet zo voortvarend te behandelen. Het mes gaat ook nog eens in de bijzondere bijstand: min 220 mln euro. Volgens sommigen krijgen alle gemeenten het beter, maar onze analyse is dat de problemen over de schutting worden gekieperd bij de gemeenten en dat zij heel weinig middelen krijgen, zodat het maar helemaal de vraag is of zij deze problemen op een goede manier kunnen oplossen. Voor de bijstandsgerechtigden zelf zijn er heel veel plichten, maar in onze ogen veel te weinig rechten. De Melketiers krijgen geen baangarantie en ook hun inkomens staan op de tocht. Het is toch een beetje het ontkennen van de werkelijkheid. De nieuwe bijstandswet werkt heel erg toe naar de arbeidsmarkt die, zoals wij allemaal weten, hartstikke slecht is; er komen alleen maar mensen zonder werk bij en mensen die al wat langer van de arbeidsmarkt af staan, kunnen daar heel moeilijk terecht.

Wat de arbeidsplicht voor bijstandsmoeders betreft: wij vinden het arbeidsrecht van deze groep nog steeds van groot belang. Helaas is mijn amendement verworpen. Dat amendement betrof een minimum van twintig uur en het niet echt mogelijk maken van deeltijdwerk voor deze groep. Helaas is dat amendement niet aangenomen. Garanties dat er voor deze groep echt maatwerk zal worden verricht, worden ondanks een aantal amendementen in de wet niet gegeven. Je bent immers nog steeds overgeleverd aan de gemeente. Onder deze condities is de fractie van GroenLinks niet bereid om de sollicitatieplicht van deze groep te steunen.

Kortom: in onze ogen verdienen de mensen in de bijstand beter. Het kon eigenlijk niet slechter dan deze gigantische bezuiniging. Ik zou ook een variant op de vakbondsleus kunnen noemen: het moet socialer en beter. Omdat het niet sociaal is en omdat het ook niet aansluit bij de huidige keiharde werkelijkheid van alledag, zal de fractie van GroenLinks tegen de nieuwe Wet werk en bijstand stemmen. Dat geldt natuurlijk ook voor de invoeringswet.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie is positief over een aantal doelstellingen van het wetsvoorstel Werk en Bijstand. De winst zit 'm, wat ons betreft, voornamelijk in de voorgestelde ontschotting van het reïntegratiebudget. Er zijn echter ook vier punten waarmee wij grote moeite hebben, ten eerste de keuze voor vergaande decentralisatie en het vergroten van de gemeentelijke beleidsvrijheid. Wij zijn beducht voor forse rechtsongelijkheid tussen inwoners van verschillende gemeenten, met name op het punt van de hoogte van de uitkeringen en de sancties. Juist omdat wij het hebben over het vangnet in de sociale zekerheid en over de kwetsbaarste groepen in de samenleving, kunnen wij daarin niet meegaan.

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel hebben wij geageerd tegen de voorgestelde sollicitatieplicht voor alleenstaande bijstandsgerechtigde ouders met kinderen die jonger zijn dan vijf jaar. De overgenomen amendementen van de collega's Noorman-den Uyl en Bruls hebben onze zorgen zeker niet weggenomen. Het feit dat de betreffende alleenstaande ouders aan de nieuwe wet niet het recht kunnen ontlenen om te kiezen voor de zorg voor hun kleine kinderen, gaat ons te ver.

Dan is er nog de zeer karige langdurigheidstoeslag en tot slot is voor ons buitengewoon belangrijk dat het wetsvoorstel overhaast wordt uitgevoerd. De implementatietermijn is te kort en de invoering van het omstreden objectieve verdeelmodel is naar ons idee prematuur.

Nu de door ons gesteunde amendementen en moties over deze onderdelen zijn verworpen, willen wij geen verantwoordelijkheid nemen voor dit wetsvoorstel.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter. Het grote nadeel van de huidige bijstandswet was en is dat er op het punt van de uitvoering van de bijstandswet tussen de gemeenten grote verschillen bestaan die soms op willekeur lijken. In het wetsvoorstel staat de plaats van de gemeente centraal. Dat betekent naar de mening van mijn fractie dat in de toekomst opnieuw grote verschillen zullen ontstaan tussen de verschillende gemeenten, natuurlijk ten nadele van degenen die een beroep doen op de bijstand. Mijn fractie heeft geprobeerd om door een aantal amendementen in de wet zelf te komen tot landelijke, centrale normen om die grote willekeur en grote verschillen uit te sluiten. Helaas is dat niet gelukt, zoals blijkt uit de stemming tot nu toe.

Dat effect van grote verschillen wordt versterkt door de financiering van deze wet. Ook daar moeten de gemeenten de verantwoordelijkheid dragen. Wij vrezen dat dit ertoe zal leiden dat gemeenten met veel bijstandstrekkers in grote problemen zullen komen. De rijke gemeenten zullen rijker worden en de arme gemeenten armer. Bovendien zullen de mensen die een beroep doen op een bijstandsuitkering er op achteruit gaan. De categoriale bijstand wordt afgeschaft. Men mag blij zijn als men als individu een beroep mag doen op de bijzondere bijstand, wat overigens door de gemeenten opnieuw beoordeeld moet worden.

De SP-fractie heeft grote twijfels over de betekenis van de langdurigheidstoeslag. Het zal naar onze mening zo zijn dat slechts een heel beperkt aantal mensen daarop een beroep kan doen, gelet op de zware eisen die daaraan worden gesteld. Met betrekking tot de sollicitatieplicht heeft mijn fractie twee amendementen ingediend, over de alleenstaande ouders en degenen die 57 jaar en ouder zijn. Beide amendementen zijn verworpen. Dat betekent naar onze mening dat er voor alleenstaande ouders en voor ouderen een te grote druk wordt gelegd om te solliciteren.

Samenvattend is mijn fractie van mening, gelet op de stemming met betrekking tot de verschillende artikelen en amendementen, dat deze wet voor de mensen die in de toekomst een beroep doen op de bijstandswet geen tegenslag is maar een aanslag. Zij zullen er in feite op achteruit gaan. Zij zullen het in plaats van werk en inkomen moeten doen met water en brood. Mijn fractie zal om al deze redenen tegen dit wetsvoorstel stemmen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De SGP-fractie heeft steeds aangegeven dat de doelstellingen van het wetsvoorstel, namelijk om te komen tot deregulering, ontschotting en decentralisatie, door ons voluit worden onderschreven. De prikkel die in de wet zit om uitkeringsgerechtigden die daartoe in staat zijn, als het even kan uit de bijstand te halen, spreekt mijn fractie erg aan. Ook de deregulering vinden wij positief. Hierdoor zijn gemeenten beter in staat om maatwerk te leveren en om actief te werken aan reïntegratie.

Toch heeft mijn fractie niet alleen maar positieve gevoelens bij het wetsvoorstel. Integendeel. Er is een aantal punten waarmee mijn fractie moeite blijft houden. Dat is in de eerste plaats het wegvallen van de categoriale ontheffing van de sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders in de bijstand met jonge kinderen. Mijn fractie betreurt het dat deze bepaling niet in de wet is blijven staan. Het amendement Rouvoet/Van der Vlies op stuk nr. 8, herdruk, is zojuist verworpen. Dat geldt helaas ook voor enkele andere amendementen die in diezelfde sfeer probeerden om verbeteringen aan te brengen.

Na de nota van wijziging hebben gemeenten de beleidsvrijheid om de zorgplicht zwaar te laten wegen. De leeftijdscategorie is daarmee zelfs uitgebreid tot 12 jaar en voor gehandicapte kinderen tot 18 jaar. Dat is uiteraard een duidelijke verbetering. Dat is zeer positief. Wij hadden echter liever gezien dat een categoriale ontheffing voor de alleenstaande ouders in de wet was blijven staan. Mijn fractie stond voor de afweging wat nu te doen. Die afweging is de volgende. Wij gaan ervan uit dat de wetsgeschiedenis – met uiteraard daarin de discussie die wij hierover uitvoerig hebben gevoerd de vorige week en alle intenties die daarbij zijn uitgesproken– garant staat voor een prudente en de facto welwillende houding tegenover alleenstaande ouders met een zorgplicht. Mensen met een gewetensvolle, principiële keuze omtrent de vormgeving van hun zorgplicht, behouden daarvoor dan voluit de ruimte. Uiteraard zal dit te zijner tijd onderdeel uit dienen te maken van de evaluatie.

Daarnaast ziet mijn fractie nog steeds problemen voor gemeenten die door de wet in financiële moeilijkheden komen. In dat kader juicht mijn fractie de toezegging van de staatssecretaris toe dat volgend jaar een nauwgezette evaluatie plaatsvindt van de effecten van de per 1 januari a.s. – ervan uitgaande dat de wet het Staatsblad haalt – te zetten eerste stap in het objectief verdeelmodel, voordat volgende stappen worden gezet. De SGP-fractie heeft ampel overwegingen gemaakt. Alles overziende, kleven naar haar oordeel een aantal nadelen aan dit wetsvoorstel, maar wegen deze niet op tegen de voordelen ervan in vergelijking met de huidige Algemene bijstandswet. Die laatste biedt de mogelijkheid tot lusten voor te veel bijstandsgerechtigden die daarvan helaas te ruimhartig gebruikmaken, en lasten voor de overheid en 's Rijks schatkist. De SGP-fractie zal daarom voor de wet stemmen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Meer mensen aan een baan helpen en een betere armoedebestrijding is wat de PvdA-fractie wil en wat wij allemaal willen. Het kan allemaal een stuk beter dan nu. De doelstelling van de nieuwe Wet werk en bijstand is goed: meer werk, minder regels. Bij de uitwerking levert het kabinet echter half werk: wel de verantwoordelijkheid, maar geen geld. Onder het mom van modernisering komt het neer op een forse bezuiniging. Dit is dus het moment om de balans op te maken.

Het is goed dat alleenstaande vaders en moeders een betere kans krijgen op werk, kinderopvang en scholing en dat de gemeenten meer vrijheid krijgen om mensen aan een baan te helpen. Het gaat echter om de vraag of dat voldoende is om de armoede te bestrijden. De PvdA-fractie heeft de nieuwe wet getoetst aan de hand van vier vragen. De eerste vraag is of de kans op werk toeneemt. Het antwoord daarop is nee. De wet schiet te kort, zeker voor de mensen die net iets meer nodig hebben dan een klein duwtje in de rug. De garantie op een baan voor jongeren wordt afgeschaft en het kabinet laat duizenden stadswachten, klassenassistenten en conducteurs in het ongewisse over het voortbestaan van hun baan.

Ten tweede vraagt de PvdA-fractie zich af of de rechten en plichten in de nieuwe wet meer in overeenstemming met elkaar zijn. Het antwoord daarop is nee. De fractie van de PvdA is voor gelijk oversteken. Naast rechten horen plichten en omgekeerd. In het nieuwe wetsvoorstel bestaat bijvoorbeeld wel een arbeidsplicht, maar niet het recht op reïntegratie, op sociale activering en de kans op een persoonsgebonden reïntegratiebudget.

Zorgt de nieuwe wet ervoor dat werken loont? Het antwoord daarop is nee. Mensen in de bijstand die bijvoorbeeld door hun zorgtaken zijn aangewezen op een deeltijdbaan en mensen met een arbeidshandicap zien op hun bankrekening niets terug van hun inspanningen.

Ten slotte: is de financiering van de nieuwe wet goed geregeld? Het antwoord is nee. De wijze waarop het geld wordt verdeeld, is gebrekkig en onrechtvaardig. Veel gemeenten komen in de rode cijfers. Het nieuwe wetsvoorstel is een verkapte bezuiniging, waardoor de nobele doelen van het wetsvoorstel, te weten meer werk en een betere armoedebestrijding, niet worden gehaald.

Het kabinet hanteert de formule "verantwoordelijkheid zonder geld". Dat betekent afschuiven. Gemeenten en maatschappelijke organisaties hebben dit feilloos door. Hoe graag zij en de PvdA-fractie ook een op moderne leest geschoeide Wet werk en bijstand zouden willen, kunnen zij geen andere conclusie trekken dan dat deze wet niet goed genoeg is. Dat blijft een gemiste kans voor de mensen om wie het gaat. De PvdA-fractie zal daarom tegen deze wet en de invoeringswet stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel Vaststelling van een wet inzake ondersteuning bij arbeidsinschakeling en verlening van bijstand door gemeenten (Wet werk en bijstand) (28870).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de VVD, het CDA, de SGP en de LPF voor dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel Invoering van de Wet werk en bijstand (Invoeringswet Wet werk en bijstand) (28960).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de VVD, de SGP, het CDA en de LPF voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel voor, bij de zojuist aangenomen wetsvoorstellen met toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Reglement van orde, vernummering achterwege te laten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven