Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg van 4 december 1997 over de toetreding van Griekenland tot het Verdrag van Schengen.

De heer Van den Doel (VVD):

Mijnheer de voorzitter! Een meerderheid in deze Kamer heeft zojuist ingestemd met een partiële toetreding van Griekenland tot de overeenkomst van Schengen. Voordat van volledige toetreding sprake kan zijn, dient Griekenland zijn buitengrenzen adequaat te controleren. Dat dit zo snel mogelijk gebeurt, is ook in het belang van Nederland. Ik verwijs hierbij naar de omvangrijke asielzoekersstroom van Irakezen die in de afgelopen maanden via Griekenland naar Nederland zijn gekomen. Mijn fractie vindt het van belang dat wordt nagegaan op welke wijze Nederland en ook de andere landen binnen de EU op korte termijn Griekenland in praktische zin kunnen ondersteunen in zijn streven naar een kwalitatief goede buitengrenscontrole. Om die reden leg ik de Kamer de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat:

  • - Griekenland pas volledig kan toetreden tot de Schengenovereenkomst nadat is vastgesteld dat de Griekse buitengrenzen adequaat worden gecontroleerd;

  • - het ook in het Nederlands belang is dat Griekenland deze buitengrenscontrole zo snel mogelijk op een adequate wijze uitvoert;

verzoekt de regering te bezien op welke wijze zowel bilateraal als multilateraal (Schengen/EU-verband) Griekenland kan worden ondersteund in zijn streven naar een adequate buitengrenscontrole, en de Kamer daarover zo spoedig mogelijk te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Doel en Verhagen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 184 (19326).

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Vanmorgen is de Kamer akkoord gegaan met een partiële inwerkingstelling van de Schengenuitvoeringsovereenkomst ten aanzien van Griekenland. Duidelijk is geworden dat als eind 1998 de rapportage voorligt van de commissie die de buitengrenzen van Griekenland controleert, niet alleen de kwaliteit van die buitengrenscontrole doorslaggevend is voor de toestemming of de uitvoeringsovereenkomst volledig in werking kan worden gesteld, maar ook het binnenlands vreemdelingentoezicht van Griekenland. Ik denk dat dit een belangrijke boodschap is, die wij vandaag in het debat helder hebben gekregen. Ik vind dat die boodschap in de onderhandelingen vanaf nu duidelijk gemaakt moet worden aan de andere Schengenpartners en uiteraard aan Griekenland.

Daarom stel ik de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat pas van opheffing van de binnengrenscontroles met Griekenland sprake kan zijn, wanneer de controle aan de buitengrenzen van Griekenland adequaat wordt uitgevoerd;

overwegende, dat in de loop van 1998 een commissie, ingesteld om die buitengrensbewaking te controleren, zal rapporteren en dat het Uitvoerend Comité eind 1998 over dit rapport zal beraadslagen;

stelt vast, dat doorslaggevend voor de Nederlandse toestemming of de Uitvoeringsovereenkomst Schengen met betrekking tot Griekenland volledig in werking kan worden gesteld, de kwaliteit van de buitengrenscontroles alsmede andere maatregelen ten aanzien van het Griekse vreemdelingentoezicht zijn en niet de algemeen politieke context, waarbinnen dat besluit tot volledige inwerkingstelling zal worden genomen;

verzoekt de regering met deze vaststelling rekening te houden in haar contacten met de Schengenpartners en Griekenland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dittrich. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (19326).

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Het is weer sinterklaastijd. De bisschop van Mira, een Grieks onderdaan, zal ons weer verblijden met tal van cadeautjes. De regeringspartijen lijken daar ook toe geneigd. Vandaar dat ik mijn bijdrage een beetje in de sinterklaassfeer wil houden.

  • De buitengrenzen raken zo lek als een mandje.

  • Dat wordt nog erger met de falende controle van een eilandje.

  • Niet één, maar 800;

  • Zelfs op Lesbos, ben je helemaal bedonderd?

  • Waarom niet dat land voorlopig uitgezonderd?

  • Willen wij de grenzen in Europa openhouden,

  • dan moeten wij nu onze rug recht houden.

  • Het besluit ten opzichte van Griekenland

  • heeft helaas de regering overmand.

  • Het CDA werkt daar niet aan mee.

  • Wij willen adequate controle in de Egeïsche zee.

  • De motie-Dittrich is jammer genoeg slechts een schaamlap.

  • Die verwijzen wij naar de prullenbak, heel rap.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Gesteld voor een lastige afweging heeft de PvdA-fractie alles in aanmerking nemende er uiteindelijk voor gekozen het voorstel van de regering te ondersteunen en mee te werken aan de besluitvorming ten aanzien van de partiële inwerkingstelling van de uitvoeringsovereenkomst voor Schengen voor Griekenland.

De hoofdredenen daarvoor zijn dat op die manier het optimale resultaat lijkt te kunnen worden behaald in de strijd van de illegale grensovergang door Irakezen tussen het niet-EU-gebied en de Europese Unie, de omstandigheid dat wij eind 1998 een nieuwe, volledig inhoudelijke toetsing van de situatie aan de buitengrenzen en van het binnenlands vreemdelingentoezicht in Griekenland zullen kunnen hebben en ten slotte de schadelijke gevolgen die verwacht moesten worden van een voortgezet Nederlands isolement op dit gebied.

De moties van de heren Van den Doel en Dittrich doen enigszins overbodig aan, gezien de toezeggingen die de staatssecretaris heeft gedaan in de brieven van 1 en 3 december en in de discussie die wij vanochtend hebben gehad. Niettemin stemt de PvdA-fractie in met de strekking van die moties en zal zij die ook steunen.

Staatssecretaris Patijn:

Mijnheer de voorzitter! Ik dank de Kamer en vooral de woordvoerders van de diverse fracties in de vaste commissies voor Justitie en voor Buitenlandse Zaken en de algemene commissie voor Europese Zaken voor het constructieve overleg dat meermalen is gevoerd over deze lastige vragen. Wij staan enerzijds voor de noodzaak om politiek en technisch concreet inhoud te geven aan het vrije verkeer van personen. Aan de andere kant rijzen voortdurend twijfels, omdat wij steeds te maken krijgen met nieuwe verschijnselen van illegale migratie, die wij zo effectief mogelijk tegen wensen te gaan.

De Kamer en de regering zijn het van meet af aan eens geweest dat voordat Griekenland aan de Schengensamenwerking wordt toegevoegd, aan een aantal voorwaarden moet zijn voldaan. Wij waren het er ook over eens dat aan drie van de vier voorwaarden was voldaan. Alleen over de vierde voorwaarde, een adequate controle van de buitengrenzen, bleven voortdurend twijfels bestaan en niet alleen bij de Kamer, maar ook bij de regering. Wij hebben getracht, voortdurend overleg houdend met de Kamer, om in de internationale diplomatie zo goed mogelijk vorm te geven aan het vasthouden van die vierde voorwaarde. Die is dat wij niet zullen overgaan tot afschaffing van controles aan de binnengrenzen, zolang wij geen voldoende waarborgen hebben dat de controles aan de buitengrenzen adequaat zijn. Ook vanmorgen is daarover van gedachten gewisseld. Ik denk dat wij elkaar op dit punt goed verstaan. Namens de regering zeg ik ook een zorgvuldige screening en van tijd tot tijd een rapportage toe hoe dit proces tussen nu en eind 1998 zich verder voltrekt.

Ik beschouw de moties als pure ondersteuning van het beleid. Ik ben het eigenlijk eens met de heer Van Oven. Gelet op de aard van de gedachtewisseling die wij hebben gehad, kan ik geheel instemmen met de motie-Van den Doel. De regering is namelijk al begonnen om die uit te voeren. Ik kan daar dus moeilijk bezwaar tegen hebben.

Het besluit zelf schrijft voor dat een eventuele opheffing van de binnengrenscontroles in relatie staat tot de buitengrenscontroles. Het besluit spreekt uitsluitend over "in relatie tot de buitengrenscontroles". Dit geeft an sich al aan dat het gehele besluitvormingsproces is opgetuigd zoals de heer Dittrich wenst. Het gevoel van enige overbodigheid bekruipt mij wel bij zijn motie, maar ik heb er geen overwegende bezwaren tegen.

De heer Verhagen heeft ons "Klazesk" toegesproken. Ik wil hem als volgt beantwoorden.

  • De heer Verhagen, bezorgd over grenzen

  • Blijft Hellas buiten Schengen wensen

  • Want anders dan Hirsch Ballin

  • Heeft hij een salami gezien

  • En zijn liefde voor vleeswaar kent grenzen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, onmiddellijk na de middagpauze over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 12.40 uur tot 13.30 uur geschorst.

Voorzitter: Bukman

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven