Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte (versterking positie huurder bij verhoging van de huurprijs met meer dan een bepaald percentage) (24465), en over:

- de motie-Biesheuvel over nadere richtlijnen bij of krachtens AMvB m.b.t. de procesvereisten (24465, nr. 17);

- de motie-Jeekel/M.M. van der Burg over het toetsen van de toereikendheid van door de verhuurder aangedragen informatie (24465, nr. 18);

- de motie-M.M. van der Burg/Jeekel over het begrip representatieve huurdersorganisatie (24465, nr. 19).

(Zie vergadering van 25 januari 1996.)

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Op stuk nr. 23 is een gewijzigd amendement ingediend. Het was al wel aangekondigd, maar wij hadden het nog niet echt kunnen zien, laat staan dat wij van de staatssecretaris gehoord hebben hoe hij over dat gewijzigde amendement oordeelt. Dat oordeel vernemen wij graag alsnog.

De voorzitter:

De heer Biesheuvel vraagt daarmee in feite om heropening van de beraadslaging, wat wij doorgaans tijdens een reeks van stemmingen niet doen. Als het antwoord van de staatssecretaris kort is en geen aanleiding geeft tot een debat, kan het en kunnen wij straks de stemmingen voortzetten. Met die kanttekening stel ik voor, aan het verzoek van de heer Biesheuvel te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Tommel:

Voorzitter! Het amendement beoogt het getal X, namelijk het percentage waarboven de huurstijging moet worden gemotiveerd, niet op 3,8% te stellen, maar op 2,8%, en bij woningen met een huur van minder dan ƒ 500 op een vast bedrag van ƒ 14. Het amendement roept bij mij ernstige bezwaren op. In de eerste plaats is het in afwijking van het unanieme advies, dat sociale huurders en verhuurders in het overlegorgaan van de landelijke centrales van huurders en verhuurders overeen zijn gekomen. Huurders en verhuurders zijn akkoord gegaan met 3,8%. Laten we het daarbij houden.

In de tweede plaats dekt 3,8% ongeveer 50% van alle huuraanzeggingen.

Gaat men over op het systeem van het amendement van de heer Hofstra en mevrouw Van der Burg, dan stijgt dat percentage naar ongeveer 72. Dat betekent een geweldige extra rompslomp. Daarnaast wekt het amendement ook verwachtingen, in die zin dat huurders zullen denken dat tussen 2,8% en 3,8% sprake is van een marge die wellicht zou kunnen leiden tot de situatie dat de verhuurder de aangezegde huurverhoging niet nodig heeft voor de continuïteit. Dat is irreëel. De meeste marges zitten rondom die 3,8%. Als je optimaal effectief wilt zijn, dan moet je de verhuurder stimuleren om net onder dat befaamde percentage X te gaan zitten. Dat scheelt hem namelijk een heleboel rompslomp.

Wij hebben de procedure dit eerste jaar een maand moeten inkorten. De termijn van vier maanden is drie maanden geworden. Dat betekent dat de verhuurder moet reageren op alle bezwaren van de huurders, in een zeer kort tijdsbestek. Men moet zich werkelijk afvragen, als men 72% van de huurders moet aanschrijven, of dat in redelijkheid mogelijk is en of het antwoord dan nog enige kwaliteit kan hebben. Die vraag moet de Kamer zich ook stellen.

Ten slotte leidt een en ander tot een aanzienlijk groter beroep op de huurcommissies en op de kantonrechter. Het bedrag van ƒ 14 is een vast bedrag, maar juist dat onderdeel van het amendement verbaast mij zeer. Het is wel logisch vanuit de optiek van de heer Hofstra in het debat, namelijk het versterkt optrekken van de lagere huren. Van mevrouw Van der Burg heeft het mij wel zeer verbaasd. Bij bijvoorbeeld een huur van ƒ 250 betekent het dat de verhuurder pas bij een huurverhoging van meer dan 5,6% de argumenten daarvoor moet aandragen. Als de verhuurder daar dus onder blijft zitten – daarbij gaat het dus om een veel hoger percentage dan mijn voorstel van 3,8% – dan hoeft hij dat in redelijkheid niet te beargumenteren. Dat heeft dus zonder meer een huuropdrijvend effect.

Op grond van deze argumenten ben ik van mening dat het amende ment tot grote rompslomp zal leiden, dat het contra-effectief is en dat het ook zal leiden tot huurverhogingen bij de goedkope voorraad. Ik raad de aanneming van het amendement dus ten stelligste af.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De aanhef van artikel I en onderdeel A worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Poppe (stuk nr. 9, II, A).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de groep-Nijpels, de Unie 55+ en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement, de andere op stuk nr. 9 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Stellingwerf (stuk nr. 22, II).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de RPF, GroenLinks, de SP, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement, het andere op stuk nr. 22 voorkomende gewijzigde amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het gewijzigde amendement-M.M. van der Burg/Hofstra (stuk nr. 23, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, de VVD, GroenLinks, de SP, de RPF, de groep-Nijpels, de Unie 55+ en de CD voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat door de aanneming van dit gewijzigde amendement, de andere op stuk nr. 23 voorkomende gewijzigde amendementen als aangenomen kunnen worden beschouwd.

Ik constateer, dat het niet meer nodig is, te stemmen over het amendement-Biesheuvel (stuk nr. 15).

Onderdeel B, zoals het is gewijzigd door de aanneming van de gewijzigde amendementen-M.M. van der Burg/Hofstra (stuk nr. 23, I t/m V), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Poppe (stuk nr. 21, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP en het lid Hendriks voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit gewijzigde amendement de andere op stuk nr. 21 voorkomende gewijzigde amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Hofstra (stuk nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het amendement-Hofstra (stuk nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de groep-Nijpels, het GPV en de RPF voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Onderdeel C wordt zonder stemming aangenomen.

Onderdeel D, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-M.M. van der Burg/Hofstra (stuk nr. 23, VI), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen E t/m G worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Poppe (stuk nr. 24, I).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP en het lid Hendriks voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast, dat door de verwerping van dit amendement de andere op stuk nr. 24 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

Artikel II wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Biesheuvel (24465, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de groep-Nijpels, de Unie 55+, de CD, GroenLinks en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jeekel/M.M. van der Burg (24465, nr. 18).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, D66, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-M.M. van der Burg/Jeekel (24465, nr. 19).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties vanVoorzitter D66, de RPF, de SGP, het GPV, de PvdA, GroenLinks, de SP, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, het CDA en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven