10 Netneutraliteitsverordening

Aan de orde is de behandeling van: 

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening ( 34379 ).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom in de Kamer. 

De beraadslaging wordt geopend. 

De heer Dercksen (PVV):

Voorzitter. Ik heb het de minister en de collega's in het verleden al beloofd: als het Nederlandse belang in het geding is, zal ik hier het woord willen voeren. Ik vind dat het minste wat ik kan doen, zo ook vandaag. 

Het was vreemd om in de commissie voor Economische Zaken de vraag te krijgen of het wel nodig was om het wetsvoorstel inzake netneutraliteit plenair te behandelen. Debat of geen debat, er zou toch niets aan veranderen. Dat getuigt wat mij betreft van twee zaken. In de eerste plaats van een niet al te hoge waardering van wat er hier van ons wordt verwacht. In de tweede plaats — en het spijt mij toch wel een beetje om dat te moeten zeggen — getuigt het misschien van iets te weinig kennis van zaken over het onderwerp dat wij vandaag bespreken. 

De reden om dit plenaire debat toch maar aan te gaan is het feit dat de definitieve richtsnoeren van BEREC beschikbaar zijn. Die waren er nog niet toen in april aan de overkant in de Tweede Kamer dit voorstel werd behandeld, en ook niet toen wij voor de zomer schriftelijk overleg voerden met de minister. In die onwetendheid was de Tweede Kamer blij met de nota van wijziging van de minister, die expliciet prijsdiscriminatie verbiedt. De vraag die hier vandaag op tafel ligt, luidt: is die nota van wijziging, die kop op de verordening, houdbaar? Is die houdbaar nu wij kennis hebben kunnen nemen van de definitieve richtsnoeren van BEREC? Die informatie hebben wij niet van de minister gekregen. Dat vind ik ook vreemd. Waarom heeft de minister die informatie niet gewisseld met de leden van dit huis? Formeel hebben wij dus misschien wel niet eens kunnen vaststellen dat zij haaks staan op het voorstel van de minister. Die richtlijnen zijn er natuurlijk wel. Ze staan online, maar wellicht is het toch handig om, voordat wij volgende week gaan stemmen, die richtlijnen te delen met de collega's. Dat is mijn eerste verzoek aan de minister. 

Voor een goed begrip van hoe dit nu gelopen is, is het misschien aardig om de chronologische stappen nog even door te nemen. Het kabinet stemde tegen de Brusselse verordening, in de veronderstelling dat het een inbreuk zou zijn op het verbod op prijsdiscriminatie zoals wij dat in Nederland kennen. Het kabinet heeft geprobeerd het expliciete prijsdiscriminatieverbod opgenomen te krijgen in de verordening, maar dat is niet gelukt. Vandaar de tegenstem in Brussel. Later ontdekte het kabinet een meer algemeen geformuleerd verbod op discriminatie in de verordening, waarvan het meent dat dit ook betrekking zou moeten hebben op prijsdiscriminatie en zero rating. Dat is een draai die niet aan de Raad van State is voorgelegd. Wat ons betreft is het een zeer relevante draai. Het is ook wel een vreemde draai: je krijgt je zin niet in Brussel, niemand is het met je eens en dan zoek je naar een clausule om je gelijk aan te kunnen ophangen. 

Dat klemt te meer omdat dit kabinet als enige in Europa er deze interpretatie op nahoudt. Nu zal de minister de PVV niet snel op zijn pad vinden als hij op ramkoers ligt in Brussel, als dat maar in het Nederlandse belang zou zijn. Wij zouden hem luid aanmoedigen. Maar het Nederlandse belang is met deze kop op de verordening niet gediend. De minister creëert alleen in Nederland een speelveld met andere spelregels. Dat is slecht voor de Nederlandse providers, want zij moeten het zien te rooien met een ander verdienmodel dan de concurrenten. Nu de minister eens tegen Brussel ingaat, is dat niet in het belang van Nederland. Het is niet in het belang van het Nederlandse bedrijfsleven, dat op achterstand wordt gezet. Misschien geldt dat ook wel voor de consument. 

Alle toezichthouders zijn van mening dat er ruimte zit in de richtlijnen voor prijsdiscriminatie, met name bij gereguleerde zero rating. Dat staat in de definitieve richtsnoeren van BEREC. Of dat nu goed of fout is, acht ik voor dit debat eigenlijk minder relevant. 

Vindt de minister nog steeds, nu de richtlijnen bekend zijn, definitief zijn, gepubliceerd zijn en in werking zijn getreden, dat hij als enige de juiste uitleg te pakken heeft, zoals hij in de Tweede Kamer zei? Daarmee zou hij de spookrijder zijn die zich beklaagt over al die vervelende tegenliggers. Hoezo geharmoniseerde markt? Daar streven wij toch naar? Althans het kabinet doet dat. Het gaat om gelijke spelregels en gelijke kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Graag krijg ik daarop een reactie van de minister. 

In een reactie op een vraag die de PVV eerder aan de minister stelde, kwam naar voren dat hij vindt dat er dan maar geprocedeerd moet worden door Nederlandse providers, via de ACM, de rechtbank en het Europese Hof van Justitie. Dat kost bakken met geld, niet alleen voor het bedrijfsleven, maar ook voor de overheid en de belastingbetaler. Het duurt een hele tijd en in die tijd is er onzekerheid op de Nederlandse markt. Ik wil de minister niet onderschatten, maar als hij als enige in Europa de regels van BEREC anders interpreteert, is het toch niet echt een wilde gok om te veronderstellen dat de minister bij het Europese Hof bakzeil zal moeten halen. 

Als geen van de marktpartijen naar de rechter stapt, is een infractieprocedure heel waarschijnlijk. Dat heeft de minister zelfs aan ons huis gesuggereerd. Klopt het dat die infractieprocedure is aangekondigd of voorbereid? Heeft de Europese Commissie misschien al vragen gesteld over deze kop op de regels? Heeft de Commissie zich gemeld? Ik heb geluiden opgevangen dat het nagenoeg zeker is dat een dergelijke infractieprocedure zal worden opgestart. Graag krijg ik daarop een reactie. 

Is het niet verstandiger om deze verordening aan te houden? Mag ik de minister dat verzoeken? Houd het voorstel aan. Informeer de collega's in dit huis over de definitieve BEREC-richtlijnen, zodat zij kunnen zien dat die richtlijnen haaks staan op het voorstel dat vandaag voorligt. Treed in overleg met de sector en de toezichthouders van BEREC, zodat deze verordening niet binnen afzienbare tijd weer moet worden gerepareerd. 

Als wij onszelf in dit huis de doelstelling hebben opgelegd om de doelmatigheid en de uitvoerbaarheid van wetten te toetsen, moet dit wat ons betreft het enige juiste verzoek zijn. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Het zijn niet de gemakkelijkste tijden voor de Europese Commissie. De brexit speelt en er zijn problemen met Polen en Hongarije. Maar gelukkig is er één meevaller: de warme steun van de PVV voor het beleid van de Europese Commissie. Die zal daar zeker op prijs worden gesteld. Ik spreek ongetwijfeld namens de Europese Commissie als ik de heer Dercksen daarvoor dank. 

Ik wil graag ingaan op de inbreng van de heer Dercksen; een interessante inbreng. Ik maak echter een opmerking vooraf. Hij haalt richtlijnen en richtsnoeren steeds door elkaar. Een richtlijn wordt door de Europese Commissie vastgesteld. Daar is een hele overlegsituatie met het Europees Parlement en met de lidstaten aan voorafgegaan. Lidstaten moeten zo'n richtlijn vervolgens uitwerken in hun wetgeving. Zo'n richtlijn heeft dus een nogal dwingend karakter. Een richtsnoer is iets van BEREC, de koepel van de toezichthouders in Europa. Zij hebben met elkaar overleg en zij hebben opvattingen over de vraag hoe dingen wel of niet zouden moeten gebeuren. Dat is interessant, maar het is echt iets anders dan een richtlijn van de Europese Commissie. Het is goed om dat even uit elkaar te houden. 

Dan kom ik nu op het verbod op prijsdiscriminatie. Wij hebben het over mobiele communicatie. Daarbij is er sprake van databundels en met betrekking tot die databundels moet op geen enkele manier discriminatie plaatsvinden, geen positieve discriminatie en geen negatieve discriminatie. Dat is het uitgangspunt van de Nederlandse regering en ook van de Tweede Kamer, waar wij zeer intensief en vaak over dit onderwerp hebben gesproken. Het moet niet zo zijn dat de een wel moet betalen en de ander niet. Het is ook niet zo dat de een meer moet betalen dan de ander. Al die dingen waardoor een aanbieder van ruimte, van databundels, discrimineert tussen de verschillende partijen, de verschillende bedrijven die daarvan gebruik willen maken, waren in Nederland niet mogelijk, omdat wij een verbod op prijsdiscriminatie en dus een verplichting tot netneutraliteit in onze wet hadden staan. Toen kwam er een verordening. Bij die verordening hebben we echt ons best gedaan om daar een rechtstreeks verbod op prijsdiscriminatie in te krijgen. Dat is niet gelukt, maar tot onze verrassing ontdekten wij dat er in de uiteindelijke tekst van die verordening een algemeen verbod op discriminatie was opgenomen. Je kunt op verschillende manieren discrimineren. Een van de manieren is op prijs. Als het algemene verbod op discriminatie er is, dan geldt dat volgens ons ook, heel logisch, voor prijsdiscriminatie. 

Omdat er bij andere nogal wat onduidelijkheid over bestond, hebben wij gedacht: dan gaan we dat maar even heel duidelijk maken. Die verordening is in Nederland van toepassing, met die algemene bepaling van het verbod op discriminatie. Onze aparte bepaling die wij in de wet hadden staan, met een verbod op prijsdiscriminatie, is daar niet mee in strijd, dus die laten we netjes in onze wet staan. Dat is gebeurd. 

Ik denk om twee redenen dat dat een zeer correct standpunt is. In de eerste plaats is het in overeenstemming met wat door de Tweede Kamer indringend en breed bij vele gelegenheden naar voren is gebracht. Wij lopen in Nederland voorop bij de ontwikkeling van mobiele communicatie en het gebruikmaken van internet op allerlei manieren. Wij hebben dat voor elkaar gekregen door een heel goede marktwerking te organiseren. Een onderdeel van goede marktwerking is dat partijen door aanbieders van infrastructuur, in dit geval van mobiele infrastructuur, gelijk behandeld worden. Wij willen niet dat die markt verzwakt wordt. Wij willen daarom ook niet dat er door de aanbieders van infrastructuur met prijzen wordt gevarieerd waardoor niet de consumenten een vrije keuze kunnen maken en kunnen bepalen wat ze afnemen, maar dat dat door de aanbieders, in dit geval van mobiele infrastructuur, wordt gedaan. Dat is de eerste reden dat wij van mening zijn dat het zo moet zoals ik nu heb voorgesteld en zoals ook de Tweede Kamer dat met brede steun heeft vastgesteld. 

De heer Dercksen (PVV):

Ik zei in mijn eerste termijn dat ik van die hele discussie over prijsdiscriminatie weg wilde blijven. Of dat nou goed of fout is, is meer iets voor de ACM en voor de Tweede Kamer. Ik heb de nadruk gelegd op het feit dat we nu een voorstel van de minister hebben dat haaks staat op de richtsnoeren — ik moet het goed zeggen en weet niet of ik het verkeerd had gezegd — van BEREC waardoor we in Nederland gedurende de tijd dat procedures lopen een ongelijk speelveld voor Nederlandse providers krijgen. Dat is de kern van mijn bezwaar. De discussie over prijsdiscriminatie wil ik niet aangaan. Ik heb over een aantal producten gehoord waarvan ik denk dat die misschien voor de consument best interessant zijn. Laat die discussie liggen. Die discussie voert de ACM wel. Ik maak bezwaar tegen het feit dat we in Nederland een apart speelveld krijgen. 

Minister Kamp:

Ik heb tot dusverre zeer vele malen van de PVV gehoord dat hij juist van het Europese speelveld af wil en de zaken in Nederland zelf wil regelen zonder de Europese Commissie. Dat is een tweede opmerkelijk punt, waar men in Europa blij mee zal zijn en ook ik zeker begrip voor heb. Dat zal de heer Dercksen zich kunnen voorstellen. Ik denk dat wij in Nederland vooroplopen wat betreft de ontwikkeling van mobiele communicatie en het gebruikmaken van internet. De dekking is in Nederland het grootst, het gebruik is het grootst en de marktwerking is het beste. De Tweede Kamer heeft vanaf het begin gezegd dit een belangrijk punt te vinden. Ze vindt dat er netneutraliteit moet zijn en dat er geen prijsdiscriminatie mag zijn. Dat is heel uitdrukkelijk in de wet terechtgekomen. Ook de Eerste Kamer heeft die vastgesteld. Het gaat er nu om of ik, of het kabinet, de Tweede of de Eerste Kamer, van mening is dat, als de wet door de Eerste Kamer zou worden aangenomen, de wet in strijd is met wat er in de verordening staat. Het kabinet heeft de absolute overtuiging dat dat niet zo is. Als je een generiek of algemeen verbod op discriminatie opneemt in die verordening, dan houdt dat ook in dat prijsdiscriminatie niet is toegestaan. Volgens het kabinet is het glashelder. BEREC kan met de richtlijn komen en andere landen kunnen hun opvattingen hebben, maar wij denken dat die prijsdiscriminatie op grond van die verordening niet mag en wij die bepaling in de wet kunnen laten staan. 

Ik denk dat er in ieder geval in Nederland een gelijk speelveld is, omdat de Nederlandse wet geldt voor iedereen die iets in Nederland gaat doen. Ik denk dat uiteindelijk ook de Europese markt naar netneutraliteit toe zal gaan. Daar kan geen twijfel over bestaan. De verordening is al een heel forse stap op weg naar netneutraliteit. Het laatste stapje, uitdrukkelijk prijsdiscriminatie verbieden, is niet gezet, maar ik ben ervan overtuigd dat ook het laatste stapje gezet moet worden, vanwege de tekst zoals die in de verordening staat. Als de Europese Commissie het er niet mee eens is, dan laat ze dat weten en zal daar een uitspraak van een rechter over moeten komen. Mijn overtuiging is dat de rechter dan zegt: als je in de verordening opneemt dat discriminatie niet mag, dan mag ook prijsdiscriminatie niet, omdat dat een belangrijk onderdeel van de discriminatie is. 

De voorzitter:

De heer Dercksen. 

Minister Kamp:

Ik zou graag even mijn mond houden, maar anders ga ik door met het tweede argument, dat ik net wilde noemen. 

De voorzitter:

De heer Dercksen. 

De heer Dercksen (PVV):

Een van mijn vragen was: is er al contact geweest met de Europese Commissie over een mogelijke infractieprocedure? Heeft ze vragen gesteld? Heeft ze misschien al iets aangekondigd? Ik heb van mensen die thuis zijn in Brussel geluiden gehoord dat het op stapel staat. Kan de minister daar iets over zeggen? 

Minister Kamp:

Ik kan alleen maar zeggen dat er geen infractieprocedure is aangekondigd en dat er geen infractieprocedure loopt. Ik ben niet vrij om van gedachten te wisselen over de inhoud van contacten met de Europese Commissie. Die contacten vinden op ambtelijk niveau plaats. Incidenteel vinden ze ook op mijn niveau plaats. Ik ben niet vrij om daar mededelingen over te doen. Ik kan alleen zeggen dat er geen infractieprocedure loopt. Het zou een vergissing zijn van de Europese Commissie als er een infractieprocedure gaat lopen. Ze zou dan tegen haar eigen verordening ingaan. Als die algemene bepaling dat discriminatie niet mag niet in de verordening zou komen, was ik bereid om mij te schikken. Maar als die algemene bepaling er wel in staat, dan vind ik dat we overeind moeten houden wat er bij ons in de wet staat en wat er in Nederland toe heeft geleid dat wij zeer goede marktwerking hebben. Dat was ook mijn tweede argument. De opvatting die de Eerste en Tweede Kamer in de wet hebben vastgelegd, het belang dat ze hechten aan netneutraliteit en aan het verbod op prijsdiscriminatie, is voor mij de belangrijkste overweging. De tweede overweging is dat, als de Europese Commissie van mening is dat de uitleg die wij eraan geven onjuist zou zijn — naar mijn overtuiging is hij wel juist — een rechter zich daarover moet uitspreken. Dan wachten we dat af. 

Wat betreft het gelijke speelveld wil ik het volgende zeggen. In Nederland is er een gelijk speelveld. In Europa gaan we nu flink richting een gelijk speelveld. We zijn al een heel eind gevorderd met deze verordening. Ik denk dat dat laatste stapje ook in Europa gezet gaat worden. Hoe eerder dat gebeurt, hoe beter het is wat mij betreft. Als het niet nodig is om naar de rechter te gaan en we het gewoon voor elkaar kunnen krijgen door elkaar te overtuigen, dan is het ook best. Maar als het moet, dan zullen wij ook eens een keer een zaak aan de rechter voorleggen, dan wel het oordeel van de rechter afwachten indien een ander een zaak aanspant in deze kwestie. 

Ik bekijk of er nog iets is wat ik heb laten liggen. Het Nederlands belang en mijn overtuiging dat onze uitleg de juiste is heb ik behandeld. Ik heb iets gezegd over de infractieprocedure. 

Mijn conclusie is dat het niet juist zou zijn om dit voorstel nu aan te houden. Het is echt tijd om nu deze verordening en de wet die op die verordening ziet vast te stellen. We hadden het al eerder moeten doen. Als hij nu vastgesteld wordt, gebeurt dat met terugwerkende kracht. Ik denk dat het nu goed is. Met dit wetsvoorstel worden twee dingen bereikt. Ten eerste zorgen we voor de uitwerking van de verordening in onze regelgeving. Ten tweede houden we de netneutraliteit, inclusief het verbod op prijsdiscriminatie, in stand. 

De heer Dercksen (PVV):

Dit is mijn laatste interruptie. De minister heeft het over een meer algemeen geformuleerd verbod op discriminatie. De richtsnoeren van de BEREC omvatten vier A-viertjes met een specificatie van de mogelijkheden om een uitzondering te maken. Er kan wel iets algemeens zijn uitgevaardigd, maar volgens BEREC zijn er allerlei mogelijkheden om daar uitzonderingen op te maken. De uitzonderingen gaan nu in heel Europa gelden en nog breder dan alleen de EU, want de EER doet ook mee met deze procedure. Alleen in Nederland geldt die niet. 

De minister zegt dat wij in Nederland een gelijk speelveld hebben, maar er zijn geen providers in de provincie Utrecht die concurreren met providers in Zuid-Holland. We hebben te maken met nationale providers die hier hun brood moeten verdienen en die met andere businessmodellen moeten werken dan de collega's over de grens. Dat is de kern van mijn bezwaar. In de BEREC-richtsnoeren staan allerlei uitzonderingen. Het gaat met name om gereguleerde zero-ratings. Het wordt niet helemaal vrijgegeven waardoor men maar kan doen wat men wil. Er staat vrij specifiek wat wel en niet kan binnen zero-rating. Dat zijn producten waarvan ik als consument denk dat ze misschien zo gek nog niet zijn, maar daar gaat het niet om. De minister creëert voor Nederlandse providers een slechtere markt, een slechter verdienmodel dan in het buitenland. Dat is mijn grote bezwaar tegen dit voorstel. 

Minister Kamp:

Ik ben bang dat hier sprake is van een misverstand bij de heer Dercksen. De verordening heeft als uitgangspunt dat internetverkeer gelijk moet worden behandeld zonder discriminatie, beperking of beïnvloeding door aanbieders van internettoegangsdiensten. De verordening kent daar een aantal uitzonderingen op. Dit is een beperkte lijst die met name het verbod op het blokkeren en vertragen van het internetverkeer betreft. Dit mag wel als het nodig is vanwege verkeersbeheersmaatregelen. Als er op een gegeven moment te veel data op het net komen en het net kan dat niet aan, dan moet je ervoor zorgen dat je de zaak beheersbaar houdt. Dan mag je maatregelen nemen. Die maatregelen zijn alleen gericht op het beheer van het internetverkeer en zijn er niet om diensten van de een te benadelen of te bevoordelen boven diensten van een ander. 

Het gaat om het principe. Het is een beetje zwart-wit of eigenlijk is het helemaal zwart-wit. Of er is geen discriminatie wat prijs betreft of er is wel discriminatie. Als er discriminatie is, kun je daar allerlei vormen en mooie woorden voor bedenken, maar de kernvraag is: laten wij discriminatie op prijs toe of niet? Nederland heeft al eerder besloten om dit niet toe te laten. Dat is ook al in de wet vastgelegd. Bij deze verordening hebben wij de gelegenheid om dat verbod in stand te houden en dan moeten wij dat ook doen. 

Ik heb uitgelegd dat de wijze waarop dit in de verordening is geformuleerd in overeenstemming is met het voorstel dat wij de Kamer voorleggen. Ik hoop dan ook op de steun van de Kamer voor dit wetsvoorstel. 

De voorzitter:

Wij zijn toe aan de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Dercksen. 

De heer Dercksen (PVV):

Voorzitter. Een terugkerende opmerking van de minister is dat wij een groot fan van de Europese Commissie zijn. Dat heb ik in eerdere debatten ook wel meegemaakt. Misschien om het nog maar eens een keer helder te krijgen het volgende. Wij zijn voor handel met het buitenland. Wij zijn voor een interne markt, maar wij zijn tegen een politieke unie, want die hebben wij daar ook helemaal niet voor nodig. Het zou goed zijn als wij zelf als een soeverein land afspraken met andere landen zouden kunnen maken, bijvoorbeeld over dit soort zaken die de telecommarkt betreffen. 

Ik denk dat alles eigenlijk wel gezegd is. Net als alle andere landen, net als alle andere toezichthouders in Europa zien wij dat er in de BEREC-richtsnoeren ruimte is gecreëerd. Het doet er niet toe of wij dat leuk vinden of niet. Hoe wij het ook wenden of keren, wij creëren een ander speelveld in Nederland dan elders in Europa. Dat is slecht voor de Nederlandse providers, slecht voor de Nederlandse economie en slecht voor banen in Nederland. 

Ik kom met een motie, die overigens nogal lang is, maar ons verzoek wordt met diverse overwegingen onderbouwd. 

De voorzitter: 

Door de leden Dercksen, Kok, Van Strien, Kops, Popken en Van Weerdenburg wordt de volgende motie voorgesteld: 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de uitvoering netneutraliteitsverordening afwijkt van de definitieve BEREC-richtsnoeren; 

overwegende dat daarmee de regels in Nederland zullen afwijken van andere Europese landen waardoor Nederlandse providers in een slechtere concurrentiepositie komen te verkeren; 

overwegende dat een infractieprocedure meer dan waarschijnlijk is; 

overwegende dat providers en/of andere belangstellenden reeds hebben aangegeven zich via de rechter te zullen verweren tegen de uitvoering van deze netneutraliteitsverordening, hetgeen zal leiden tot langdurige en kostbare processen voor zowel de providers als de overheid (de belastingbetaler); 

overwegende dat het aannemen van de uitvoering netneutraliteitsverordening voor een geruime periode zal leiden tot onzekerheid op de Nederlandse markt; 

overwegende dat de taak van de Eerste Kamer onder meer is om de uitvoerbaarheid en de doelmatigheid van regel- en wetgeving te toetsen en dat onderhavige verordening daarmee op gespannen voet staat; 

verzoekt de regering om onderhavig voorstel aan te houden en in overleg met de sector en toezichthouders en/of andere betrokkenen te komen tot een aangepast voorstel waarin het Nederlandse bedrijfsleven niet op achterstand zal worden gezet c.q. waarbij de regelgeving in Nederland niet zal afwijken van die elders in de bij BEREC betrokken landen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

Zij krijgt letter G (34379). 

De heer Dercksen (PVV):

Goed gesproken voorzitter. Dank u wel. 

De voorzitter:

Dank uw wel. Ik geef het woord aan de minister van Economische Zaken. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Het blijft voor mij een opmerkelijke dag. De heer Dercksen wil dat de soevereiniteit van Nederland overeind blijft en zegt dat hij voor een interne markt is. Ik kan verzekeren dat er talloze aspecten aan de interne zijn verbonden, zoals de digitale markt, de dienstenmarkt en de goederenmarkt. Om een interne markt te krijgen, moeten er Europese afspraken worden gemaakt over regels en handhaving. Als je echt een voorstander bent van een interne markt, ben je ook een voorstander van een sterke positie van Europa om dat voor elkaar te krijgen. Dit is een echt een opmerkelijk geluid. 

Ik vind het ook opmerkelijk dat de heer Dercksen zo veel betekenis hecht aan een infractieprocedure. Als ik in mijn functie gedaan had wat de fracties van de PVV in dit huis en aan de overkant mij wilden laten doen, dan had ik tientallen infractieprocedures gehad. Het is opmerkelijk dat dit nu een overweging is. 

Er is gezegd dat Nederlandse regels af gaan wijken van regels elders in Europa. Wij hadden echter al een regel die afweek, want wij hadden al netneutraliteit. Dat was in andere landen niet het geval. Met de nieuwe verordening komt de situatie in andere landen veel dichter bij die in Nederland. Europa zal ook het laatste stapje nog moeten zetten om uiteindelijk op netneutraliteit uit te komen. 

Wij doen dit juist in het belang van het bedrijfsleven. Dat hebben wij in Nederland altijd gedaan. Dat heeft ertoe geleid dat wij in Nederland een zeer goed functionerende markt hebben. Die markt functioneert beter dan die in andere landen van de EU. De overwegingen in de motie zijn niet juist, althans zij leiden niet tot een goede uitspraak. Ik ontraad de motie-Dercksen c.s. Ik hoop dat dit wetsvoorstel snel van kracht wordt zodat wij onze netneutraliteit overeind kunnen houden. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik kom tot afhandeling van het wetsvoorstel. Wenst een van de leden stemming? Dat is het geval. Ik stel voor, volgende week dinsdag te stemmen over het wetsvoorstel en de ingediende motie. 

Daartoe wordt besloten. 

Naar boven