Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met verkorting van de adoptieprocedure en wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie in verband met adoptie door echtgenoten van gelijk geslacht tezamen (30551).

(Zie vergadering van 7 oktober 2008.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Franken (CDA):

Voorzitter. Met de Raad van State is mijn fractie ervan overtuigd dat met het voorstel om de regels voor adoptie aan te passen om tegemoet te komen aan de wens dat de vrouwelijke partner van de moeder vanaf de geboorte van het kind binnen hun relatie het juridisch ouderschap daarvan verkrijgt, een onjuiste weg wordt bewandeld. Mijn fractie zal daarom haar goedkeuring aan dit wetsvoorstel onthouden.

Adoptie is een maatregel van kinderbescherming, waarbij het kind in nood centraal staat en de wijze van gezinsvorming daarop volgt. Van belang is bovendien dat de minister al heeft toegezegd dat er een nieuw wetsvoorstel komt waarin een ander instrument wordt voorgesteld. In het belang van het kind dat opgroeit in een relatie van ouders van verschillend geslacht of in een relatie van ouders van hetzelfde geslacht, kan met de huidige juridische instrumenten in een gelijkwaardige positie worden voorzien. Daarvoor is dit wetsvoorstel niet nodig.

Voor het afstammingsrecht is het biologisch ouderschap echter het uitgangspunt. Dat neemt niet weg dat vormen van sociaal ouderschap goed moeten worden beschermd en met name de positie van pleegouders moet worden versterkt.

Mevrouw Quik-Schuijt (SP):

Voorzitter. Mijn fractie vindt het een goede zaak dat het gezag over het kind van de duomoeder goed en snel wordt geregeld. De SP blijft echter bedenkingen hebben tegen het feit dat dit wetsvoorstel verschillende criteria voor toewijzing van een adoptieverzoek introduceert, al naargelang sprake is van een bekende dan wel een anonieme donor. Bij een met behulp van een anonieme donor verwekt kind is slechts sprake van een marginale toetsing van het belang van het kind bij adoptie. In het geval van een bekende donor wordt echter vol getoetst. Het is zeker niet denkbeeldig dat dit bij vrouwen die twijfelen tussen een bekende of een onbekende donor de balans naar een anonieme donor kan doen doorslaan. Mijn fractie acht dit niet in het belang van het kind.

Mijn fractie verzoekt de regering nogmaals mede daarom een onderzoek te laten doen naar het welzijn van kinderen van duomoeders, onderscheiden naar de al dan niet bekendheid van de vader. Tevens verzoekt mijn fractie het kabinet om zijn voorlopige standpunt, dat een duomoeder het kind van haar partner moet kunnen erkennen, te heroverwegen. Als afstamming en gezag in de wetgeving verward gaan worden, begeven wij ons op een hellend vlak. Een staatscommissie zou ten minste eerst haar licht hierover moeten doen schijnen.

In het besef dat het hier om tijdelijke wetgeving gaat en in de hoop dat het kabinet onze verzoeken ter harte zal nemen, kunnen wij op dit moment instemmen met de voorgestelde wetswijziging. Tegen de voorgestelde wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie heeft mijn fractie in zoverre bezwaar dat iedere uitbreiding van adoptiemogelijkheden in dit tijdsgewricht een verkeerd signaal is in verband met het feit dat de vraag naar te adopteren kinderen het aanbod verre overtreft. Daar het hier symboolwetgeving betreft die niet of nauwelijks daadwerkelijk tot een uitbreiding zal leiden, zien wij ook hierin geen reden om tegen het wetsvoorstel te stemmen. Wij willen niet nalaten op te merken in de toekomst liever niet nog meer symboolwetgeving voorgelegd te willen krijgen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie en de SGP tegen het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven