Aan de orde zijn de

- Regeling van een verzekering voor nabestaanden (Algemene nabestaandenwet) (24169);

- Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten (24258).

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf over beide wetsvoorstellen.

Mevrouw Van Leeuwen (CDA):

Mijnheer de voorzitter! De CDA-fractie zal tegen het wetsvoorstel Algemene nabestaandenwet stemmen op grond van de volgende overwegingen.

1. Binnen de volksverzekering die de Algemene nabestaandenwet beoogt te zijn en die derhalve een basisuitkering ofte wel een bodemvoorziening voor iedereen die het risico loopt, dient te garanderen, wordt de volstrekte uitsluiting van bepaalde categorieën nabestaanden afgewezen. Genoemd kunnen worden als nieuwe gevallen de nabestaanden zonder kinderen, die geen tijdelijke of gewenningsuitkering meer zullen krijgen na 1 juli 1996. Bij bestaande gevallen geldt dit voor de nabestaanden met een inkomen uit arbeid van ƒ 3838 per maand en meer vanaf 1 januari 1998.

2. In het kader van het overgangsrecht dienen de rechten, dat wil zeggen de uitkeringen van bestaande gevallen op basis van het beginsel van rechtszekerheid te worden gehandhaafd.

3. De termijnen om door middel van werk of anderszins, bijvoorbeeld verzekeringen, inkomen te kunnen verwerven zijn té kort. De CDA-fractie betwijfelt bovendien sterk of deze mogelijkheden er zelfs al zijn voor oudere nabestaanden en nabestaanden met een slechte gezondheid.

4. Ten slotte blijft de CDA-fractie vinden dat de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid onder sterke druk komen te staan.

En nu het AOW-wetsvoorstel. Ook tegen het AOW-voorstel houden wij ernstige bedenkingen op grond van kwaliteit en uitvoerbaarheid, het nemen van een voorschot op de toekomstige AOW-discussie alsmede het nu afschaffen van de uitzonderingsgrond voor toekomstige bloedverwanten in de tweede graad. Om al die redenen zullen wij ook tegen dit wetsvoorstel stemmen.

Mevrouw Gelderblom-Lankhout (D66):

Mijnheer de voorzitter! Wij hebben hier een vrij unieke argumentenwisseling gehad. Ik stel er prijs op om vast te stellen dat dat met dit kabinet mogelijk is. Dit kabinet luistert, wij luisteren weer naar het kabinet. En argumenten, zoals het hoort, worden gewisseld.

Er zijn mensen die denken dat verwerpen beter zou zijn. Wij zijn daar niet van overtuigd. Gezien het dossier en gezien de begrotingsdiscipline die dit kabinet zich zelf heeft opgelegd, zou er een nog hardere wet terugkomen, want dan moet weer een besparingsverlies worden opgebracht.

Voor ons is dankzij de argumentatie het hardste punt eruit door de toezegging van het kabinet. Dat is, gegeven de randvoorwaarden, het beste wat erin zat. Dit is nog steeds geen fraaie wet. Ik houd overeind wat ik in eerste instantie namens mijn fractie heb gezegd. Voor sommige mensen is het een snoeiharde bezuiniging, die pijn doet en die ook ons pijn doet. Maar alles afwegende – en je moet keuzes maken; daarvoor zijn wij hier neergezet – zullen wij ten slotte unaniem voorstemmen.

De heer Van den Berg (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Het zal niemand zijn ontgaan dat mijn fractie met het voorstel voor de nabestaandenwet buitengewoon grote problemen heeft gehad en nog heeft, hoewel zij zich ook realiseert dat maatregelen in de nabestaandensfeer deel zijn van het regeerakkoord. Op die bezwaren zelf kom ik niet meer terug, want ik kan daarvoor verwijzen naar datgene wat mijn collega Van de Zandschulp daarover gezegd heeft. De structuur van de wet levert onder omstandigheden grote bezwaren op – maar dat geldt in meer dan één geval, dus niet alleen bij de nabestaandenwet – en die kan de Tweede Kamer blijkbaar al nauwelijks herstellen, hoewel zij daartoe een eerbiedwaardige poging gedaan heeft. Ik erken dat. De Eerste Kamer kan dat zeker niet. Zij kan alleen op een paar punten de gevolgen verzachten.

Het probleem van sociale-zekerheidswetgeving in het algemeen – wij hebben dat bij deze debatten weer ondervonden – is dat kennelijk het bedrag aan besparingen vooropstaat en dat het uitgangspunt van rechtsgelijkheid voor het kabinet te veel daaraan is gerelateerd en dat dit makkelijk gaat ten koste van de kwaliteit en van de rechtszekerheid die met de wetgeving beoogd moet worden. Recht is instrument van beleid, maar is ook waarborg. De fractie hoopt dat de staatssecretaris, maar eerlijk gezegd het kabinet in het algemeen, deze debatten zal willen zien als een ernstige waarschuwing. De motie-Van de Zandschulp uit februari 1995 was niet bedoeld als een mooie verklaring, maar als een waarschuwing. Het stemgedrag dat wij zullen tonen, zij van die waarschuwing een versterking. De nabestaandenwet kiest een weg naar staatscaritas en wij hebben in de algemene politieke beschouwingen gezegd, die weg niet op te willen. Laat in de komende kwalitatieve herijking van de sociale zekerheid deze wet niet blijken een legitimerend precedent te zijn geweest. Wij hopen dat vurig.

Twee leden van mijn fractie zijn van mening dat ook na de toezegging van het kabinet onvoldoende is voldaan aan de minimale zorgvuldigheidseisen die moeten worden gesteld aan een zo ingrijpende wijziging in een deel van de sociale zekerheid. Zij zullen hun stem derhalve niet aan dit wetsvoorstel kunnen geven. De overige leden zullen, met de opmerkingen die daarbij horen, uiteindelijk vóór deze wet stemmen. De hele fractie zal stemmen vóór het wijzigingsvoorstel van de AOW.

De heer Heijmans (VVD):

Voorzitter! Ik kan heel kort zijn. Gisteravond – ik kan beter zeggen: vannacht – heb ik namens de fractie al een reactie gegeven op de toezegging die de staatssecretaris namens het kabinet heeft gedaan. Ik neem aan dat ik die reactie nu niet hoef te herhalen en dat ik kan volstaan met de mededeling dat mijn fractie, evenals D66, unaniem vóór het wetsvoorstel zal stemmen. Ik heb het dan uiteraard over de nabestaandenwet. Ook de AOW-wetgeving ontmoet bij mijn fractie geen moeilijkheden. Ook daar zullen wij ons achter scharen.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik kan alleen maar concluderen dat de toezeggingen van de staatssecretaris niet wezenlijk hebben geleid tot een belangrijke wijziging van de structuur en de uitwerking van dit wetsvoorstel. Mijn fractie vindt nog steeds dat het een bezuinigingsmodel betreft dat glashard voorbijgaat aan alles wat normaal sociaal rechtvaardig kan worden genoemd. Mijn fractie kan deze wetsvoorstellen absoluut niet accepteren.

De heer Batenburg (AOV):

Voorzitter! Het AOV zal tegen dit wetsvoorstel stemmen, omdat weer is gebleken dat de zwartepiet wordt neergelegd bij de zwaksten, in dit geval de nabestaanden. Ondanks de toezegging van de heer Linschoten, blijft er bij de vrijlating het probleem bestaan dat er onrecht gedaan wordt aan de mensen die niet kunnen werken en die niet in staat zijn, werk te vinden.

In stemming komt wetsvoorstel 24169.

De voorzitter:

Ik stel voor, hoofdelijk te stemmen over dit wetsvoorstel.

Daartoe wordt besloten.

Vóór stemmen de leden: Rensema, Roscam Abbing-Bos, Schuyer, Staal, Talsma, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Vrisekoop, Wiegel, Wöltgens, Van de Zandschulp, De Beer, J.Th.J. van den Berg, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Eekelen, Gelderblom-Lankhout, Ginjaar, Glastra van Loon, Van Graafeiland, Grewel, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, De Jager, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Lycklama à Nijeholt, Pit, Le Poole en de voorzitter.

Tegen stemmen de leden: Rongen, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Steenkamp, Stevens, Veling, Werner, De Wit, Zijlstra, Zwerver, Baarda, Batenburg, G. van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van Dijk, Eversdijk, Van Gennip, Glasz, Grol-Overling, Hendriks, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Luimstra-Albeda, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pitstra en Postma.

De voorzitter:

Ik constateer dat het wetsvoorstel met 41 tegen 33 stemmen is aangenomen.

In stemming komt wetsvoorstel 24258.

De voorzitter:

Ik stel voor, te stemmen bij zitten en opstaan.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de PvdA, D66 en het lid Hendriks voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven