Aan de orde is de gezamenlijke behandeling van de wetsvoorstellen:

Goedkeuring van het op 31 januari 1993 te Parijs tot stand gekomen Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens, met bijlagen (23910);

Regels betreffende de uitvoering van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de produktie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Uitvoeringswet verdrag chemische wapens) (23911).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Baarveld-Schlaman (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Na de voldoening die de verlenging van het non-proliferatieverdrag recentelijk bracht en die alleen overschaduwd werd door de onmogelijkheid om een gezamenlijke slotverklaring uit te brengen en nog meer door de Chinese kernproef drie dagen na het einde van de conferentie in New York, kunnen wij vandaag een ander heuglijk feit vieren, namelijk de Nederlandse parlementaire goedkeuring van het verdrag inzake chemische wapens.

De betekenis van dit verdrag is groot en het belang is enorm. Het bant een hele categorie massa-vernietigingswapens uit. De regering spreekt in bijlagen bij de wetten haar waardering uit voor de medewerkers van TNO en dat is terecht. Op mijn beurt wil ik de regering – en via haar ook de ambtenaren die een grote rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van het verdrag – complimenteren. Ik herinner mij nog levendig een voorval in Genève in het begin van de jaren tachtig. Op een informele bijeenkomst werd twijfel uitgesproken over het feit dat sommige staten chemische wapens in bezit hadden. Een Nederlandse ambtenaar wendde zich boos tot de omstanders en sprak gedecideerd: "Ik weet zeker dat Irak chemische wapens heeft." Dit was dus in het begin van de jaren tachtig. Met dezelfde zekerheid hebben Nederlandse vertegenwoordigers jaar in jaar uit aan de totstandkoming van dit verdrag gewerkt.

In de Tweede Kamer is de behandeling van het voorstel uitvoerig en uitstekend geweest. Het is dus onnodig om de behandeling hier over te doen en ik zal mij beperken. In de Lissabon-verklaring van 15 mei zegt de Raad van de WEU in paragraaf 17 dat hij een document goedkeurt waarin zowel het gemeenschappelijk belang als de potentiële risico's voor de Europese veiligheid staan. Uit de Staatscourant weet ik dat dit document betrekking heeft op nucleaire, chemische en biologische wapens. Vooral aan chemische wapens wordt aandacht besteed, want omdat zij goedkoper en gemakkelijker te maken zijn, vallen zij sneller in handen van terroristen en zijn zij dus gevaarlijker. Ik had het rapport, omdat het ook over chemische wapens gaat, voor de behandeling van dit verdrag graag willen inzien, maar toen het secretariaat van de WEU-Assemblée het opvroeg bij het secretariaat van de Raad in Brussel, werd gezegd dat het betreffende dossier weliswaar een publiek document is, maar dat het niet wordt gedistribueerd. Kan de minister mij verklaren hoe een stuk wel voor een krant – in dit geval de Staatscourant – beschikbaar is en gepubliceerd wordt, maar niet voor de Assemblée van de WEU?

Hoe dan ook, het document is opgesteld door de tien lidstaten, enige geassocieerde leden en waarnemers. Aangezien het intussen om een respectabel aantal gaat, kan ik mij, waar in het rapport wordt gepleit voor een snelle goedkeuring van dit verdrag inzake chemische wapens, voorstellen dat binnen de WEU interne missie wordt verricht om de leden en aanverwanten als eersten zelf te laten ratificeren. Het aantal van 65, nodig voor de inwerkingtreding, ligt helaas voorlopig nog ver in het verschiet en er dient hard gewerkt te worden om dit aantal te bereiken.

Het is naar mijn mening buitengewoon spijtig, alhoewel wellicht begrijpelijk, dat enkele Arabische landen de koppeling met het NPT hebben gemaakt en niet willen ondertekenen zolang Israël niet wil toetreden tot het non-proliferatieverdrag. In het politiek gecompliceerde gebied dat het Midden-Oosten is, zou de ondertekening en ratificering van beide verdragen een stabiliserende invloed kunnen hebben en het zou de internationale gemeenschap bij conflictsituaties een middel in handen geven om verdragspartijen op hun verplichtingen te wijzen. Het allerbelangrijkste is echter natuurlijk de ratificering door de Verenigde Staten en Rusland, waarbij de grootste problemen bij de Russen liggen. Naast de uiteenzetting in de memorie van toelichting vermeldt de regering op de bladzijden 8 en 9 van de nota naar aanleiding van het verslag aan de Tweede Kamer de problemen die voor Rusland bij toetreding kunnen ontstaan. Zonder steun van buitenaf zal het land, in verband met de hoge vernietigingsprijs, niet aan de verdragsverplichtingen kunnen voldoen. Sommige menen zelfs dat westelijke steun als sine qua non moet worden gezien, aldus de regering. Verschillende landen, waaronder de Verenigde Staten, hebben intussen hulp toegezegd. Wij moeten hopen dat de gedane toezeggingen ook gestand zullen worden gedaan bij de huidige nieuwe politieke situatie in de Verenigde Staten. Alleen al de eerste fase van de vernietiging van de Russische voorraad zal 2 miljard dollar kosten. Wij kunnen er derhalve van uitgaan dat naast de hulp van de Verenigde Staten meer landen moeten bijspringen. De regering schrijft dat momenteel – dat was 15 maart jongstleden – wordt bezien of ook ons land hulp kan bieden en dat besluitvorming hierover deel zal uitmaken van de discussie omtrent de herijking van het buitenlands beleid. Kan de minister van Buitenlandse Zaken ons informeren hoe ver het met de besluitvorming ten aanzien van deze zaak staat? En hoe staat het in dit verband met de conversieplannen waarover in het recente verleden terecht zoveel werd gesproken?

Op 10 mei heeft de minister van Defensie ons met stuk nr. 65 (23900) geïnformeerd over de samenwerking met Midden- en Oosteuropese landen in 1994 en over de plannen voor 1995. Ik lees dat naast de strikte defensiesamenwerking tal van zaken van invloed zijn op de stabiliteit en de veiligheid in Europa. De minister geeft als voorbeeld de conversie van de wapenindustrie en de militaire terreinen naar een civiele bestemming. Hier erkent dus ook de minister van Defensie wederom het belang van conversie. Hij geeft echter wel aan dat zijn aandacht vooral uitgaat naar een Nederlandse bijdrage aan de vernietiging van chemische wapens. De minister vervolgt met een verwijzing naar de herijkingsoperatie en de herijkingsdiscussie en doet verder geen mededelingen. Beide ministeries zitten immers nog volop in die herijkingsdiscussie. Als beide departementen het belang van hulp aan Rusland in verband met het chemische-wapensverdrag inzien, kan er dan toch niet een mogelijkheid tot hulp gevonden worden? Bovendien is het departement van minister Pronk ook bij de herijking betrokken. Minister Pronk heeft ook vanuit zijn betrokkenheid een belang. Reden om het verdrag tot een succes te maken. Wellicht kan de minister over dit deel van de herijkingsoperatie een, hopelijk positieve, mededeling geven.

Met de regering ben ik van mening, ook al zijn er nog hindernissen te nemen, dat het verdrag een geweldige stap voorwaarts betekent in het streven naar uitbanning van alle massa-vernietigingswapens. Een hele categorie van wapens wordt na inwerkingtreding van het verdrag op verifieerbare wijze uitgebannen. De wereld zal er veiliger en stabieler door zijn. Ik ga ervan uit dat de regering na de totstandkoming van het verdrag met evenveel energie zal werken aan de implementatie van het verdrag.

Mevrouw Tiesinga-Autsema (D66):

Mijnheer de voorzitter! Het chemische-wapensverdrag is een buitengewoon belangrijke stap op weg naar uitbanning van alle massa-vernietigingswapens. Het gaat hier om een complete categorie walgelijk wapentuig, relatief goedkoop, makkelijk te maken en dus bereikbaar voor elke geschifte terrorist. Tokyo staat nog in ons geheugen gegrift. Dit verdrag wil chemische wapens wereldwijd en op volgbare wijze uitbannen. Wapens zowel als de daarin gebruikte stoffen worden aan een strikt regime onderworpen. Het geheel staat onder internationaal toezicht. Het streven geniet bovendien brede ondersteuning van de direct betrokken takken van industrie en handel. Een reden om deze regering en haar voorgangers, maar ook de betrokken departementen en TNO-deskundigen, de chemische industrie en de delegatie van het Koninkrijk bij de Geneefse ontwapeningsconferentie, waarbij ik met name dr. Ooms wil noemen, te complimenteren voor hun niet aflatende activiteiten, die van groot belang zijn geweest voor de totstandkoming van dit verdrag, bekroond met de vestiging van de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons in Den Haag.

Om dit verdrag in werking te laten treden zijn 65 landen nodig. 28 landen hebben het verdrag inmiddels ondertekend. Nederland is er eigenlijk een beetje laat mee. Ik heb daar bij herhaling op gewezen. Ik ben blij dat het nu zover gekomen is en dat ik het nog mag meemaken! Wij hopen, met de regering, dat het aantal van 65 ratificaties eind 1995 zal zijn bereikt.

Vandaag liggen zowel de goedkeuringswet als de uitvoeringswet voor. Beide wetten zijn aan de overzijde uitvoerig behandeld. Mijn fractie heeft dan ook geen behoefte aan veel discussie, te meer daar de bewindslieden ruimhartig zijn ingegaan op onze schriftelijke vragen. Wij danken hen daarvoor. Met beide wetten stemmen wij van harte in.

Mij resten nog twee opmerkingen. De eerste betreft onze zorg over de gigantische hoeveelheid chemische wapens op het grondgebied van de Russische Federatie. Die hoeveelheid kan niet zonder hulp van het Westen worden vernietigd. In de Tweede Kamer is hierover op initiatief van D66 een motie aangenomen, die minister Van Mierlo van harte ondersteunde. Hij heeft daar gezegd dat de diverse departementen – Buitenlandse Zaken, Defensie en VROM – bezig zijn te bestuderen op welke wijze Nederland inspanningen kan leveren die bijdragen aan de vernietiging van deze wapens. Nu heb ik hier in het verleden ook al een aantal keren om gevraagd en ongeveer hetzelfde antwoord gekregen. Mijn vraag is dan ook wanneer het studeren is afgelopen. Is er al een concreet voorstel? Wanneer komt dat? Wordt er door Nederland ook internationaal krachtig gewerkt aan een oplossing van dit probleem? Het succes van de chemische-wapensconventie staat of valt immers met de ratificatie van dit verdrag door Rusland.

Mijn laatste opmerking gaat over het begrip uitdagingsinspectie, een onderwerp dat ons ook zorgen blijft baren. Deze inspecties vormen het unieke, de kern, van het verdrag. PREPCOM, de Voorbereidende commissie, werkt daar verder aan zolang het verdrag nog niet in werking is getreden. Zij vertaalt het verdrag als het ware in uitwerkingsmaatregelen. Het is echter alom bekend dat verschillende landen dwarsliggen en het verdrag zodanig willen uitkleden dat deze inspecties nauwelijks of geen zin meer hebben. Wij vragen de regering alle moeite te blijven doen, en er ook bij de bondgenoten op aan te dringen, om dat te voorkomen. Wij moeten de politieke lading ervan af weten te halen en een situatie zien te bereiken zoals in Stockholm in de jaren tachtig, waarbij het mogelijk wordt gemaakt om uitdagingsinspecties als vertrouwenwekkende maatregelen te zien, zodat men zich niet beledigd hoeft te voelen als men wordt uitgedaagd. Wij hopen dat de regering zich ook daarvoor sterk wil maken.

Minister Van Mierlo:

Mijnheer de voorzitter! Vanmorgen kan er om drie redenen gesproken worden van een bijzondere zitting. Het is de laatste vergadering van deze Kamer in de huidige samenstelling. Ik heb de eer ook namens de staatssecretaris van Economische Zaken te mogen spreken. Daarnaast maakt het onderwerp, het chemische-wapensverdrag, de zitting belangrijk. Het verdrag kan als een mijlpaal in de ontwapening worden beschouwd.

Ik ben de Kamer erkentelijk dat zij in haar laatste vergadering tijd heeft willen inruimen voor de behandeling van dit belangrijke verdrag. Hier wordt veel tijd gewonnen, waar er wat Nederland betreft al een beetje tijd verloren is gegaan.

Ik dank de beide geachte afgevaardigden die het woord gevoerd hebben. Het is jammer naar hen te moeten luisteren op het moment dat het, althans voorlopig, de laatste keer is dat zij in de Eerste Kamer het woord hebben gevoerd.

Wij hopen dat de Kamer de regering vandaag het groene licht zal geven voor bekrachtiging van het chemische-wapensverdrag. Na bekrachtiging is het echter zeker niet zo dat wij onze inspanningen ten aanzien van dit verdrag op een laag pitje zouden kunnen zetten. Zozeer als Nederland zich heeft ingespannen voor de totstandkoming van het verdrag, zo zullen wij ons ook moeten inzetten voor spoedige inwerkingtreding en goede uitvoering. Het feit dat wij gastheer zijn van de toekomstige organisatie die toezicht moet houden op de naleving van het verdrag geeft ons wat dat betreft een bijzondere verantwoordelijkheid, niet alleen uit het eigenbelang dat daarmee is verbonden.

Op het ogenblik hebben 28 staten het verdrag bekrachtigd. Daarnaast hebben ongeveer 40 andere staten aangegeven om dit in ieder geval nog dit jaar te willen doen. Wij hopen dus dat voor het einde van het jaar de benodigde 65 ratificaties bereikt zijn, waardoor het verdrag in werking kan treden.

Zelfs als dat lukt, is er nog geen reden om achterover te leunen. Het is namelijk van belang dat uitbanning van chemische wapens een universele norm wordt. Wij zullen ons dus ook in de komende jaren ervoor moeten inzetten om zoveel mogelijk landen ertoe te bewegen tot het verdrag toe te treden. Ook zullen wij doorgaan met het zo nodig informeren en assisteren van andere staten inzake de implementatie van het verdrag.

Ik heb eerder gezegd dat het chemische-wapensverdrag een bijzonder verdrag is. Die bijzonderheid ontleent het verdrag vooral aan het indringende verificatieregime. Dat regime kan als voorbeeld dienen voor toekomstige ontwapeningsverdragen. Ook om die reden is het in het belang van de internationale gemeenschap om dit verdrag tot een succes te maken. Nederland dient daaraan een wezenlijke bijdrage te leveren; Nederland kan dat ook. Mevrouw Baarveld heeft op dit laatste gewezen toen zij onder meer haar dank uitsprak aan het adres van de regering. Daarvoor ben ik haar erkentelijk. Zij noemde met name ook de ambtenaren. Mevrouw Tiesinga-Autsema deed dit ook. Dat deden zij terecht. Door de Nederlandse administratie is inderdaad buitengewoon veel deskundig werk verzet. Onze dank dient dan ook naar die ambtenaren uit te gaan.

Mevrouw Baarveld heeft gevraagd of de minister kan verklaren waarom een stuk publiek is en toch niet wordt vrijgegeven. Het antwoord is: nee, dat kan ik niet verklaren. Maar ik kan er wel voor zorgen dat, als zij er prijs op stelt, zij de tekst alsnog krijgt. Ik moet hieraan toevoegen dat ik haar in de komende periode wel spannender lectuur toewens.

Mevrouw Baarveld heeft opmerkingen gemaakt over het grote belang van het tekenen van het verdrag door de twee grootmachten, tegenwoordig iets anders aangeduid dan vroeger: de Verenigde Staten en Rusland. Het zijn wel de twee machten die als enigen openlijk verklaard hebben, te beschikken over niet onaanzienlijke arsenalen chemische wapens. Natuurlijk heeft het een enorm bevorderend effect op de universaliteit van het CW-verdrag als deze landen snel tot bekrachtiging daarvan komen.

De senaat van de Verenigde Staten verwacht dit verdrag te behandelen nadat het Start-II-verdrag aldaar is afgedaan. Dat gebeurt waarschijnlijk nog deze zomer. Aangezien er over het chemische-wapensverdrag reeds hoorzittingen zijn gehouden, bestaat het vooruitzicht dat "advice and consent" reeds in september aanstaande gegeven kunnen worden. Het Witte Huis is van oordeel dat spoedige bekrachtiging van dit verdrag door de Verenigde Staten hoogst wenselijk is, los van de vraag of Rusland daartoe overgaat. Zoiets heeft natuurlijk wel een sterke uitwerking op Rusland. Ook daar bestaat de verwachting dat het verdrag nog voor het einde van dit jaar bekrachtigd kan worden, zo werd onlangs vernomen van onder anderen betrokken leden van de Doema.

Zoals bekend, vormen bij de vernietiging van chemische wapens bezwaren van de omwonende bevolking en financiële lasten de grootste problemen voor Russische deelneming aan het verdrag. Van de zijde van het Russische ministerie van defensie is recentelijk vernomen dat de lokale bevolking inmiddels heeft ingestemd met twee van de zeven benodigde installaties voor de vernietiging van chemische wapens. Ook op dit punt is dus voortgang te melden.

Tevens is er inmiddels ambtelijk contact gelegd met Russische betrokkenen om te bezien op welke wijze Nederland kan bijdragen aan de vernietiging van de arsenalen aldaar. Hierover heeft ook mevrouw Tiesinga gesproken. Ik heb in de Tweede Kamer toegezegd dat Nederland in beginsel bereid is daarvoor bedragen beschikbaar te stellen. Ik kan er echter nog niets naders over meedelen. Het is, zoals dat heet, in de molen. Dit punt wordt in Nederland bestudeerd. Er is ook contact met de Russische autoriteiten om na te gaan wat precies de behoeften zijn en op welke wijze Nederland het best zijn bijdrage kan inrichten.

Het is waar dat dit onderwerp verband houdt met herijking. Het komt overigens niet bij de herijking zelf ter sprake. Immers, daar gaat de Herijkingsnota niet over. Het onderwerp laat wel zien uit hoeveel verschillende invalshoeken hier belang bij is. Ik noem milieu, veiligheid en buitenlandse politiek. Herijking gaat dus wel over de interdependentie van een en ander. In die zin is een verwijzing naar de herijking juist.

Voor Rusland vormt dit een groot probleem. Dat land heeft voor ten minste 1 miljard dollar extra steun nodig. Bovendien zal er waarschijnlijk permissie gegeven moeten worden om een deel van de problematiek via conversie op te lossen. Conversie wordt op dit punt zoveel mogelijk tegengegaan. Conversie betekent namelijk dat het materiaal ook weer als het ware "gereconverteerd" kan worden. Vandaar dat er in dit opzicht grote terughoudendheid is betracht bij de opzet. Maar er zijn uitzonderingen mogelijk.

Mevrouw Tiesinga-Autsema (D66):

Een tweede termijn lijkt mij niet nodig, maar toch nog even het volgende. Door zowel de Tweede Kamer als de minister is in dit verband een bedrag van 30 mln. genoemd. De minister verwijst naar de herijkingsoperatie. Je kunt die erbij betrekken, maar het is de vraag of dat wel zo nuttig en nodig is. Het is namelijk een eenmalig bedrag. Bij de behandeling van de begrotingen van Defensie en van Buitenlandse Zaken ben ik onder andere ingegaan op conversie. Het feit dat duidelijk wordt aangegeven dat je daar geld voor beschikbaar wilt stellen, alsook op welke termijn dat zal gebeuren, is ook een vertrouwenwekkende maatregel. Mijns inziens blijft het te lang bij "bestuderen". Dit heb ik in eerste termijn duidelijk willen maken.

Minister Van Mierlo:

Ik heb expres gevraagd om ons nog niet te binden aan het bedrag. Wel is van beide kanten de bereidheid duidelijk gemaakt om voor vernietiging van chemische wapens substantiële bedragen ter beschikking te stellen. Dat is misschien het belangrijkste.

Voorzitter! Mevrouw Tiesinga heeft vastgesteld dat Nederland een beetje laat is. Zij heeft goddank niet naar de reden daarvan gevraagd. Het is namelijk een complex geheel van oorzaken. Men weet ervan. Het spijt ons wel dat het wat langer geduurd heeft. Nederland behoort evenwel toch tot de landen die in dezen betrekkelijk vooraan staan, onder andere dank zij de medewerking van de Kamer. Op zichzelf is het ook een buitengewoon gecompliceerd verdrag.

Mevrouw Tiesinga heeft ook nog een opmerking gemaakt over de uitdagingsinspecties. Naar de Nederlandse opvattingen zijn juist deze uitdagingsinspecties de tanden van het verificatieregime. Waarschijnlijk ligt hier ook het mogelijke voorbeeld voor toekomstige verdragen. Het is juist de mogelijkheid om zonder aankondiging vooraf elke verdachte locatie te kunnen inspecteren, die essentieel is voor de geloofwaardigheid van dat regime. Alhoewel de uitdagingsinspectie slechts in uitzonderingsgevallen zal worden toegepast, is het van groot belang dat de indringendheid van dit inspectieregime niet wordt aangetast. En ik kan mevrouw Tiesinga geruststellen. Nederland zal pogingen om tot afzwakking van dat uitdagingsregime te komen, met kracht bestrijden.

Voorzitter! Ik heb de illusie dat ik hiermee de Kamer heb beantwoord. Ik merk het wel als dat niet zo is.

De beraadslaging wordt gesloten.

De wetsvoorstellen worden zonder stemming aangenomen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Voorzitter: Steenkamp

Naar boven