Vragen van de leden
Gesthuizen
en
Irrgang
(beiden SP) en
Voordewind
(ChristenUnie) aan de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse Zaken over kinderarbeid bij
hazelnotenproductie in Turkije (ingezonden 21 oktober 2010).
Mededeling van staatssecretaris
Bleker
(Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 2 november 2010).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat op grote schaal sprake is van kinderarbeid bij de productie van hazelnoten in Turkije,
en dat die kinderen slechts één euro per uur verdienen en ook nog eens drie maanden school missen?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat hier niet wordt gehandeld in lijn met internationale afspraken zoals onder andere door de International
Labor Organization vastgelegd en die door zowel Nederland als Turkije zijn ondertekend?
Vraag 3
Deelt u de mening dat, gezien het tripartite karakter en ondertekening van de International Labor Organization, zowel Nederlandse
bedrijven, de Nederlandse overheid als de Turkse overheid al het mogelijke moeten doen om dergelijke overtredingen te voorkomen
en te bestrijden?
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van in Nederland actieve bedrijven die handelen met leveranciers van hazelnoten in Turkije, gezien
het feit dat volgens de EenVandaag uitzending 75 procent van de hazelnoten uit Turkije komt?
Vraag 5
Bent u bereid te onderzoeken of de betreffende bedrijven alle maatregelen hebben genomen die in hun macht liggen om deze overtredingen
van de International Labor Organization conventies te voorkomen, zoals het vastleggen van het verbod op kinderarbeid en naleving
van de International Labor Organization conventies in een gedragscode, het opnemen van een verbod op kinderarbeid, vrouwendiscriminatie
en naleving van International Labor Organization conventies in contracten met toeleveranciers, een geloofwaardig managementsysteem
voor de bestrijding van kinderarbeid en naleving van de International Labor Organization conventies inclusief onafhankelijke
controle, klachtenprocedure, openbare rapportage en het aangaan van een dialoog met betrokken partijen zoals niet-gouvernementele
organisaties en vakbonden? Zo nee, bent u bereid in gesprek te gaan met de betreffende bedrijven en ze hierop aan te spreken?
Vraag 6
Bent u bereid er op toe te zien dat in Nederland actieve bedrijven die hazelnoten uit Turkije importeren kinderbeid en onderbetaling
bestrijden en over een jaar de Kamer te informeren over de bereikte resultaten?
Vraag 7
Bent u bereid de in Nederland actieve bedrijven, alsmede de branche-organisaties, in deze sector uit te nodigen om gezamenlijk een aanpak
te ontwikkelen om kinderarbeid en onderbetaling van volwassenen tegen te gaan bij de oogst van hazelnoten? Kan het bedrijvennetwerk
tegen kinderarbeid dat, onder de hoede van het initiatief voor duurzame Handel, onlangs van de overheid financiering heeft
ontvangen hierbij van nut zijn? Worden bij dit bedrijvennetwerk ook vakbonden en maatschappelijke organisaties betrokken?
Vraag 8
Hebben deze bedrijven ooit een Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)-verklaring ondertekent bij een steunaanvraag uit
het buitenlandinstrumentarium en of hebben zij gebruik gemaakt van subsidies van de overheid of andere overheidsfaciliteiten?
Zo ja, hoe strookt het gedrag van deze ondernemingen met de verwachting van de Nederlandse regering dat bedrijven de invloed
die zij hebben ook ruimhartig aanwenden om verantwoordelijkheid te nemen in de gehele keten2? Bent u van mening dat, indien dit het geval is, het om kinderarbeid bij «de eerste wezenlijke toeleverancier» gaat? Welke
gevolgen zal dit voor die vormen van ondersteuning hebben, hierbij in gedachten houdend de strekking van de motie Gesthuizen3 en de motie Voordewind4 alsmede het kabinetstandpunt dat in zulke gevallen een boete kan worden opgelegd?
Vraag 9
Bent u bereid de Turkse regering hierop aan te spreken en dit aan de orde te stellen bij eventuele bezoeken aan Turkije, mede
in het oog houdend dat Turkije de beide International Labor Organization (ILO) Conventies tegen kinderarbeid heeft geratificeerd
en dat de bestrijding van kinderarbeid ook deel uitmaakt van het «Ninth Development Plan (2007–2013)»5 van de Turkse overheid?
Vraag 10
Bent u bereid nader onderzoek te doen naar de betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij kinderarbeid en uitbuiting in de
landbouwsector in het algemeen en daarbij voorrang geven aan de (arbeidsintensieve) notensector en daarover de Tweede Kamer
informeren?
Mededeling
Op 21 oktober 2010 zijn Kamervragen gesteld aan de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Buitenlandse
Zaken over kinderarbeid bij de hazelnotenpluk in Turkije door de leden Gesthuizen en Irrgang (beiden SP) en Voordewind (ChristenUnie)
onder kenmerk 2010Z15087, het lid Ferrier (CDA) onder kenmerk 2010Z15088, het lid Van Veldhoven-van der Meer (D66) onder kenmerk 2010Z15089 en het lid Braakhuis (GroenLinks) onder kenmerk 2010Z15102.
Gelet op de noodzakelijke afstemming met bedrijven en andere betrokken relevante partijen, en andere ministeries, zal een
zorgvuldige beantwoording van de vragen binnen de geldende termijn van drie weken niet mogelijk zijn. De beantwoording zal
zo spoedig mogelijk aan uw Kamer worden aangeboden.
XNoot
1 EenVandaag, 19-10-10.
XNoot
5 http://www2.dpt.gov.tr/konj/DPT_Tanitim/pdf/Ninth_Development_Plan.pdf