Vragen van het lid Braakhuis (GroenLinks) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over kinderarbeid bij de hazelnotenpluk in Turkije (ingezonden 21 oktober 2010).

Vraag 1

Wat is uw reactie op een item van EenVandaag over de grootschalige inzet van jonge kinderen bij de hazelnotenpluk in Noord Turkije?1

Vraag 2

Kunt u bevestigen dat er alleen al uit de provincie rond de stad Sanliurfa 70 000 leerplichtige kinderen, soms niet ouder dan 8 of 9 jaar maandenlang met hun ouders meegaan naar Noord Turkije om daar tegen betaling van € 1,– per uur werkdagen van 11 uur te maken? Zo nee, bent u bereid deze cijfers na te trekken?

Vraag 3

Kunt u een overzicht geven van Nederlands bedrijven die (op enige schaal) handelen in Turkse hazelnoten of deze in hun producten verwerken?

Vraag 4

Bent u van mening dat producenten van bijvoorbeeld hazelnotenpasta of -chocola de consument inzicht zouden moeten geven in de herkomst van deze noten, temeer daar 75 procent van de hazelnoten afkomstig is uit Turkije waar kennelijk op grote schaal kinderen worden ingezet bij de pluk?

Vraag 5

Bent u bereid het initiatief te nemen (bijvoorbeeld in het kader van het Initiatief Duurzame Handel) om met alle betrokkenen (producten, leveranciers, supermarkten) ervoor te zorgen dat maatregelen worden genomen om dit soort misstanden in de hele keten uit te bannen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Ziet u mogelijkheden om in Europese Unie-verband initiatief te nemen om de Turkse regering aan te spreken op de gesignaleerde praktijken? Zo ja, welke?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Gesthuizen en Irrgang (beiden SP) en Voordewind (ChristenUnie), ingezonden 21 oktober 2010) (vraagnummer 2010Z15087) en het lid Ferrier (CDA), ingezonden 21 oktober 2010) (vraagnummer 2010Z15088) en Van Veldhoven-van der Meer (D66), ingezonden 21 oktober 2010 (vraagnummer 2010Z15089).


XNoot
1

EenVandaag, 19 oktober 2010.

Naar boven