Vragen van het lid Ferrier (CDA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over kinderarbeid bij hazelnootproductie in Turkije. (ingezonden 21 oktober 2010).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitzending van EenVandaag over kinderarbeid op hazelnootplantages in Turkije?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat er in een land dat lid wil worden van de Europese Unie van kinderarbeid absoluut geen sprake kan zijn?

Vraag 3

Bent u bereid de concerns die gebruik maken van deze hazelnoten aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en wilt u bij deze concerns aandringen op het stopzetten van handel in hazelnoten die door kinderen zijn geplukt?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de initiatieven die bedrijven in deze branche zelf hebben genomen om kinderarbeid tegen te gaan?

Vraag 5

Op welke wijze zult u de initiatieven op het gebied van de bestrijding van kinderarbeid, die door het vorige kabinet zijn ontplooid, voortzetten?

Vraag 6

Welke mogelijkheden worden, zowel in Nederlands als in Europees verband, benut, om de Turkse autoriteiten te bewegen stappen te zetten ten aanzien van bedrijven die profiteren van kinderarbeid? Welke bijdrage leveren Nederland en de Europese Unie zodat de kinderen die nu werkzaam zijn op hazelnootplantages in de toekomst naar school kunnen gaan?

Vraag 7

Op welke manier wordt de consument geïnformeerd over kinderarbeid bij de totstandkoming van het eindproduct waarin hazelnoten uit Turkije zijn verwerkt?

Vraag 8

Op wat voor manier wordt gewerkt aan dat hazelnootplukkers gestimuleerd worden om naar school te gaan? Is de International Labor Organization (ILO) hierbij betrokken?

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Gesthuizen en Irrgang (beiden SP) en Voordewind (ChristenUnie), ingezonden 21 oktober 2010 (vraagnummer 2010Z15087).


XNoot
1

EenVandaag, 19 oktber 2010.

Naar boven