16 (1979) Nr. 5

A. TITEL

Briefwisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Republiek houdende een overeenkomst inzake de eventuele terugzending van het na opwerking van bestraalde reactorbrandstof resterend radioactief afval;

Parijs, 29 mei 1979

B. TEKST

De Franse tekst van de in brieven vervatte overeenkomst is geplaatst in Trb. 1979, 116.

De Nederlandse en de Franse tekst van de wijzigingsovereenkomst van 9 februari 2009 zijn geplaatst in Trb. 2009, 41.


Op 20 april 2012 is te ’s-Gravenhage een Overeenkomst inzake de verwerking in Frankrijk van Nederlandse bestraalde splijtstofelementen tot stand gekomen. De Nederlandse en de Franse tekst van deze Overeenkomst luiden als volgt:


Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Republiek inzake de verwerking in Frankrijk van Nederlandse bestraalde splijtstofelementen

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, enerzijds,

en

De Regering van de Franse Republiek, anderzijds,

Gelet op:

De overeenkomst in de vorm van de op 29 mei 1979 te Parijs ondertekende briefwisselingen tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Franse Republiek inzake de verwerking in Frankrijk van bestraalde splijtstofelementen (tezamen een wijzigingsovereenkomst, ondertekend te Parijs op 9 februari 2009);

Het op 20 december 2011 tussen N.V. ELEKTRICITEITS-PRODUKTIEMAATSCHAPPIJ ZUID-NEDERLAND (hierna te noemen EPZ) en AREVA NC ondertekende contract voor de verwerking van alle gebruikte splijtstoffen afkomstig van de reactor te Borssele, gelegen in de provincie Zeeland in Nederland, en waarvan de inwerkingtreding afhangt van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst;

Artikel L.542-2 van het Franse wetboek inzake milieuaangelegenheden, voortvloeiend uit de Franse wet nr. 2006-739 van 28 juni 2006 inzake het duurzaam beheer van radioactieve stoffen en radioactief afval, dat als volgt bepaalt: „De opslag in Frankrijk van uit het buitenland afkomstig radioactief afval alsmede de opslag van radioactief afval afkomstig van de verwerking van uit het buitenland afkomstige gebruikte splijtstoffen en radioactief afval is verboden”;

Artikel L.542-2-1-I van het Franse wetboek inzake milieuaangelegenheden, voortvloeiend uit de Franse wet nr. 2006-739 van 28 juni 2006 inzake het duurzaam beheer van radioactieve stoffen en radioactief afval, dat als volgt bepaalt. „Gebruikte splijtstoffen of radioactief afval mogen slechts op het nationale grondgebied worden binnengebracht ten behoeve van de verwerking ervan, voor onderzoek of voor doorvoer tussen buitenlandse Staten.

Het op het grondgebied binnenbrengen voor verwerkingsdoeleinden kan uitsluitend worden toegestaan in het kader van intergouvernementele overeenkomsten en onder de voorwaarde dat het na de verwerking van deze stoffen overblijvend radioactief afval niet langer in Frankrijk opgeslagen zal blijven dan tot een in die overeenkomsten vastgestelde datum. In de overeenkomst worden de voorziene tijdvakken voor de inontvangstname en verwerking van deze stoffen vermeld alsmede, in voorkomend geval, het beoogde latere gebruik van de tijdens de verwerking afgescheiden radioactieve stoffen.”

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

Deze Overeenkomst verwijst naar de in het bovengenoemde contract bedoelde verwerking in Frankrijk van uit Nederland afkomstige gebruikte splijtstoffen. Deze Overeenkomst wordt gesloten met inachtneming van de regelgeving inzake nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.

Overeenkomstig de artikelen L.542-2 en L.542-2-1-I van het bovengenoemde wetboek inzake milieuaangelegenheden, worden Nederlandse gebruikte splijtstoffen op het Franse grondgebied binnengebracht ten behoeve van de verwerking ervan door AREVA NC, en is het niet de bedoeling dat uit het buitenland afkomstig radioactief afval of radioactief afval dat na de verwerking van gebruikte splijtstoffen overblijft, op Frans grondgebied wordt opgeslagen.

Het in Frankrijk binnenbrengen van gebruikte splijtstoffen wordt toegestaan onder het voorbehoud dat de nodige vergunningen worden verkregen voor de verwerking ervan uit hoofde van de regelgeving inzake nucleaire veiligheid, en onder voorbehoud van de volgende bepalingen.

Artikel 2

Voorzien is dat de gebruikte splijtstoffen van de reactor te Borssele in Frankrijk worden binnengebracht tussen de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst en 31 december 2049.

Artikel 3

Voorzien is dat de verwerking van de gebruikte splijtstoffen plaatsvindt binnen een tijdsbestek van zes jaar, te rekenen vanaf het jaar van aankomst ervan bij de fabriek te La Hague.

Artikel 4

Ingevolge de in artikel 1 van deze Overeenkomst overeengekomen verplichtingen en verbintenissen wordt het radioactief afval afkomstig van de verwerking van de gebruikte splijtstoffen naar Nederland teruggezonden; Nederland verplicht zich ertoe dit afval in de vorm van pakketten bewerkt afval in ontvangst te nemen.

Voorzien is dat de terugzending van dit radioactief afval uiterlijk plaatsvindt na het verstrijken van een termijn van acht jaar na de verwerking van de desbetreffende gebruikte splijtstoffen.

Artikel 5

De laatste terugzendingen van het radioactief afval afkomstig van de verwerking van de desbetreffende gebruikte splijtstoffen vinden uiterlijk vóór 31 december 2052 plaats.

Artikel 6

  • a. De Franse regering verplicht zich ertoe de nodige, onder haar bevoegdheid vallende maatregelen te treffen om de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst mogelijk te maken;

  • b. De Nederlandse regering verplicht zich ertoe de nodige, onder haar bevoegdheid vallende maatregelen te treffen om de uitvoering van de bepalingen van deze Overeenkomst mogelijk te maken;

  • c. De Nederlandse regering verbindt zich er in het bijzonder toe de termijnen te eerbiedigen die worden genoemd in deze Overeenkomst en in de, voor de verzending van het radioactief afval naar een aan de geldende veiligheidsregels beantwoordende inrichting voor opslag of eindberging in Nederland, benodigde autorisatieprocedures, vergunningen en licenties.

Artikel 7

Het vervoer van het radioactief afval over het grondgebied van de Franse Republiek, van elke Staat van doorvoer en van het Koninkrijk der Nederlanden wordt door de Partijen verzorgd in overeenstemming met de geldende regelgeving.

Artikel 8

Het uranium afkomstig van de verwerking van de gebruikte splijtstoffen wordt ter beschikking van EPZ gesteld die het kan terugnemen of recycleren in de vorm van nieuwe reactorbrandstof voor Nederland of voor elke andere reactor voor civiel gebruik.

Het plutonium afkomstig van de verwerking van de gebruikte splijtstoffen wordt door AREVA NC gebruikt voor het aanvullen van de lopende voorraad grondstoffen van haar MELOX-fabriek, of voor het leveren van MOX-brandstof aan haar cliënten.

Artikel 9

In geval van een geschil plegen de Partijen overleg met het oog op de snelle beslechting ervan door middel van onderhandelingen, bemiddeling, conciliatie of andere vreedzame middelen naar keuze van de Partijen, met name, in onderlinge overeenstemming, voorlegging van het geschil aan het Internationaal Gerechtshof, overeenkomstig het Statuut van het Hof, of, voor kwesties die onder het recht van de Europese Unie vallen, door middel van een compromis in de zin van artikel 273 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, juncto artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Artikel 10

Elk van de Partijen stelt de andere Partij in kennis van de voltooiing van haar vereiste procedures voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst, die in werking treedt op de eerste dag van de tweede maand na de ontvangst van de tweede kennisgeving.

Deze Overeenkomst blijft van kracht tot de datum van de laatste terugzending van radioactief afval of nucleair materiaal dat overblijft na de verwerking van gebruikte splijtstoffen die binnen haar werkingssfeer vallen.

TEN BLIJKE WAARVAN de vertegenwoordigers van beide Regeringen, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te ’s-Gravenhage, op 20 april 2012, in tweevoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de regering van het Koninkrijk der Nederlanden, M. VERHAGEN

Voor de regering van de Franse Republiek, P. MÉNAT



Accord entre le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas et le Gouvernement de la République française relatif au traitement en France d’éléments combustibles irradiés néerlandais

Le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas, d’une part,

et

Le Gouvernement de la République française, d’autre part,

Considérant :

L’accord sous forme d’échange de lettres entre le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas et le Gouvernement de la République française relatif au traitement en France d’éléments combustibles irradiés (ensemble un accord modificatif, signé à Paris le 9 février 2009), signées à Paris le 29 mai 1979 ;

Le contrat de traitement de tous les combustibles usés en provenance du réacteur de Borssele situé dans la province de Zélande aux Pays-Bas, signé le 20 décembre 2011 entre N.V. ELEKTRICITEITS-PRODUKTIEMAATSCHAPPIJ ZUID-NEDERLAND (ci-après dénommée EPZ) et AREVA NC, et dont l’entrée en vigueur est conditionnée par celle du présent Accord;

L’article L. 542-2 du code de l’environnement, issu de la loi française n° 2006-739 du 28 juin 2006 sur la gestion durable des matières et déchets radioactifs, lequel dispose : « Est interdit le stockage en France de déchets radioactifs en provenance de l’étranger ainsi que celui des déchets radioactifs issus du traitement de combustibles usés et de déchets radioactifs provenant de l’étranger »;

L’article L. 542-2-1-I du code de l’environnement, issu de la loi française n° 2006-739 du 28 juin 2006 sur la gestion durable des matières et déchets radioactifs, lequel dispose : « Des combustibles usés ou des déchets radioactifs ne peuvent être introduits sur le territoire national qu’à des fins de traitement, de recherche ou de transfert entre Etats étrangers.

L’introduction à des fins de traitement ne peut être autorisée que dans le cadre d’accords intergouvernementaux et qu’à la condition que les déchets radioactifs issus après traitement de ces substances ne soient pas entreposés en France au-delà d’une date fixée par ces accords. L’accord indique les périodes prévisionnelles de réception et de traitement de ces substances et, s’il y a lieu, les perspectives d’utilisation ultérieures des matières radioactives séparées lors du traitement. »

Sont convenus ce qui suit:

Article premier

Le présent Accord se réfère aux opérations de traitement en France de combustibles usés provenant des Pays-Bas, prévues par le contrat précité. Il est conclu dans le respect de la réglementation relative à la sûreté nucléaire et à la radioprotection.

Conformément aux articles L. 542-2 et L. 542-2-1-I du code de l’environnement précité, l’introduction sur le territoire français des combustibles usés néerlandais est effectuée aux fins de traitement par AREVA NC, et ne saurait donner lieu à un stockage des déchets radioactifs en provenance de l’étranger ni à celui des déchets radioactifs issus du traitement de combustibles usés sur le territoire français.

L’introduction en France de combustibles usés est autorisée sous réserve de l’obtention des autorisations nécessaires à leur traitement au titre de la réglementation relative à la sûreté nucléaire, et sous réserve du respect des dispositions qui suivent.

Article 2

L’introduction en France des combustibles usés du réacteur de Borssele est prévue entre la date d’entrée en vigueur du présent Accord et le 31 décembre 2049.

Article 3

Le traitement des combustibles usés est prévu dans une période de six ans suivant l’année de leur arrivée à l’usine de La Hague.

Article 4

En exécution des obligations et engagements convenus à l’article 1 du présent Accord, les déchets radioactifs issus du traitement de ces combustibles sont retournés aux Pays-Bas, qui s’engagent à les réceptionner sous forme de colis de déchets conditionnés.

Le retour de ces déchets radioactifs est prévu au plus tard à l’issue d’une période de huit ans suivant le traitement des combustibles usés correspondants.

Article 5

Les derniers retours de déchets radioactifs correspondant au traitement de ces combustibles usés ont lieu, au plus tard, avant le 31 décembre 2052.

Article 6

  • a. Le gouvernement français s’engage à prendre les dispositions nécessaires et relevant de sa compétence pour permettre l’exécution des dispositions du présent Accord;

  • b. Le gouvernement néerlandais s’engage à prendre les dispositions nécessaires et relevant de sa compétence pour permettre l’exécution des dispositions du présent Accord;

  • c. Le gouvernement néerlandais s’engage en particulier à assurer le respect des délais prévus par le présent Accord, dans les procédures d’autorisation, permis et licences nécessaires pour l’expédition aux Pays-Bas des déchets radioactifs dans un centre de stockage ou d’entreposage conforme aux règles de sûreté en vigueur.

Article 7

Les transports des déchets radioactifs sur les territoires de la République française, de tout Etat de transit et du Royaume des Pays-Bas sont effectués par les Parties en conformité avec les réglementations en vigueur.

Article 8

L’uranium issu du traitement des combustibles usés sera mis à disposition d’EPZ qui pourra le reprendre ou le recycler sous forme de nouveaux combustibles nucléaires aux Pays-Bas ou dans tout autre réacteur d’usage civil.

Le plutonium issu du traitement des combustibles usés sera utilisé par AREVA NC pour compléter le volant de matières premières de production de son usine MELOX, ou pour fournir du combustible MOX à ses clients.

Article 9

En cas de différend, les Parties se consultent en vue de le régler rapidement par la voie de négociations, de médiation, de conciliation ou par tout autre moyen pacifique qui leur agrée, notamment en saisissant par consentement mutuel la Cour internationale de Justice conformément au Statut de cette dernière, ou, pour les questions relevant du droit de l’Union Européenne, par compromis au sens de l’article 273 du Traité sur le fonctionnement de l’Union européenne, en liaison avec l’article 106 bis du traité instituant la Communauté européenne de l’énergie atomique.

Article 10

Chacune des Parties notifie à l’autre l’accomplissement des procédures requises en ce qui la concerne pour l’entrée en vigueur du présent Accord, Accord qui entre en vigueur le premier jour du deuxième mois suivant la réception de la deuxième notification.

Le présent Accord est valable jusqu’à la date du dernier retour de déchets radioactifs ou de matières nucléaires issus du traitement des combustibles usés entrant dans son champ d’application.

EN FOI DE QUOI, les représentants des deux Gouvernements, dûment autorisés à cet effet, ont signé le présent Accord.

FAIT à la Haye, le 20 avril 2012, en double exemplaire, en langues néerlandaise et française, les deux textes faisant également foi.

Pour le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas, M. VERHAGEN

Pour le Gouvernement de la République française, P. MÉNAT


C. VERTALING

Zie Trb. 1979, 116.

D. PARLEMENT

Zie Trb. 1981, 208 en Trb. 2010, 210.


De Overeenkomst van 20 april 2012 behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

Zie Trb. 1981, 208 en Trb. 2010, 210.


De bepalingen van de Overeenkomst van 20 april 2012 zullen ingevolge artikel 10 in werking treden op de eerste dag van de tweede maand na ontvangst van de tweede kennisgeving van de voltooiing van de vereiste procedures voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst.

J. VERWIJZINGEN

Zie Trb. 1979, 116, Trb. 2009, 41 en Trb. 2010, 210.

Titel

:

Statuut van het Internationaal Gerechtshof;

San Francisco, 26 juni 1945

Tekst

:

Trb. 1971, 55 (Engels en Frans)

Trb. 1987, 114 (herziene vertaling)

Laatste Trb.

:

Trb. 1997, 106

     

Titel

:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Rome, 25 maart 1957

Tekst

:

Trb. 2008, 51 (Nederlands, geconsolideerd)

Laatste Trb.

:

Trb. 2011, 143

     

Titel

:

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM);

Rome, 25 maart 1957

Tekst

:

Trb. 2008, 52 (Nederlands, geconsolideerd)

Laatste Trb.

:

Trb. 2010, 247

Uitgegeven de vijfde juni 2012.

De Minister van Buitenlandse Zaken, U. ROSENTHAL

Naar boven