Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 februari 2025, nr. MBO/50032061, houdende wijziging van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025 en de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie in verband met een verlenging van het regionaal programma alsmede wijziging van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025 in verband met de verlenging van een activiteitenperiode

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies, de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, de artikelen 8.25, derde lid, 8.26, tweede lid, en 8.27, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, de artikelen 8.3.3, derde lid, en 8.3.4, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de artikelen 148, derde lid, en 149, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten en artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING REGIONALE AANPAK VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN 2020–2025

De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.2 komt te luiden:

Artikel 2.2. Verlenging regionaal programma

Het regionaal programma 2020–2024 wordt verlengd tot en met 31 december 2025.

B

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot vierde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De minister kan aan een contactschool subsidie verstrekken voor de uitvoering van maatregelen uit het regionaal programma in de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025, voor dezelfde doelen, genoemd in het eerste lid, aanhef en onderdelen a tot en met d.

2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. De activiteiten voor de subsidies, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 december 2025.

C

Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt na artikel 3.3, onderdeel b, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. € 12.730.000,– voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025.

D

Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede ‘per studiejaar’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de contactschool van RMC-regio Friesland Noord wordt het subsidiebedrag per contactschool, genoemd in bijlage 3, verhoogd met een extra bedrag ten behoeve van de plusvoorziening, bedoeld in artikel 2.1, vijfde lid. Dit extra bedrag is eveneens opgenomen in bijlage 3.

E

Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt na artikel 3.5, derde lid, onderdeel b, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. 31 maart 2025 voor subsidies voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025.

F

Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt na het eerste lid, onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. 30 april 2025 voor subsidies voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025.

2. In het derde lid wordt de zinsnede ‘De subsidie’ vervangen door ‘De verleende subsidie’.

3. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 kan worden verleend onder de opschortende voorwaarde dat het voorstel van wet tot Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (Kamerstukken 36 600-VIII) tot wet wordt verheven en in werking treedt. Indien De miinister geen gebruik maakt van deze voorwaarde, wordt de subsidie in één keer als voorschot uitbetaald en vindt de betaling uiterlijk plaats in mei 2025. Indien de minister wel gebruik maakt van deze voorwaarde, wordt de subsidie in één keer als voorschot uitbetaald nadat aan die voorwaarde is voldaan en vindt de betaling zo snel mogelijk daarna plaats.

G

In artikel 4.3, eerste lid, wordt ‘uiterlijk in 2025’ vervangen door ‘uiterlijk in 2026’.

H

Na artikel 4.4. wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.5. Extra financiële middelen regionaal programma 2025

  • 1. In aanvulling op het bedrag, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, verstrekt de minister voor kalenderjaar 2025 een extra bedrag van € 35.900.000,–. Laatstgenoemd bedrag behoort tot het budget, bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, onderdeel e.

  • 2. De verdeling van het extra bedrag, genoemd in het eerste lid, over de RMC-contactgemeenten, is opgenomen in bijlage 6 bij deze regeling.

I

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De effectrapportage wordt telkens opgesteld per studiejaar gedurende de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 en vervolgens nog eenmalig opgesteld voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025. Het format is voor de effectrapportage is vastgelegd in bijlage 5 bij deze regeling.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Burgemeester en wethouders van de desbetreffende RMC-contactgemeente dienen de effectrapportage uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het studiejaar waarop deze betrekking heeft, in bij de minister. Voor de effectrapportage over de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 is de uiterlijke indieningsdatum 1 april 2026.

J

Bijlage 3 komt te luiden:

Bijlage 3. behorende bij artikel 3.4 van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025

Op grond van deze regeling kunnen contactscholen drie keer subsidie aanvragen:

  • Voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 (1);

  • Voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 (2); en

  • Voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 (3).

Voor deze subsidies wordt het totaal beschikbare bedrag als volgt over de contactscholen verdeeld:

RMC-regio

Naam regio

Contactschool

Bedrag per contactschool subsidie (1)1 en (2)

Bedrag per contactschool subsidie (3)

1

Oost-Groningen

Noorderpoortcollege

162.878

67.537

2

Noord-Groningen-Eemsmond

Noorderpoortcollege

162.878

67.537

3

Centraal en Westelijk Groningen

Noorderpoortcollege

969.211

401.882

4

Friesland Noord

Friesland College

359.013 + 150.000 voor Fyr Frieslan

148.561 + 62.500 voor Fyr Fryslan

5

Zuid-West Friesland

Friesland College

119.293

49.465

6

De Friese Wouden

Friesland College

271.842

112.719

7

Noord- en Midden Drenthe

DC Terra

119.293

49.465

8

Zuid-Oost Drenthe

DC Terra

271.842

112.719

9

Zuid-West Drenthe

DC Terra

162.878

67.537

10

IJssel-Vecht

Deltion College

271.842

112.719

11

Stedendriehoek

ROC Aventus

489.770

203.082

12

Twente

ROC Twente

1.317.895

546.463

13

Achterhoek

Graafschap College

162.878

67.537

14

Vervallen

15

Rivierenland

ROC Rivor

162.878

67.537

16

Eem en Vallei

ROC Midden Nederland

707.697

293.445

17

Noordwest-Veluwe

ROC Landstede

271.842

112.719

18

Flevoland

ROC Flevoland

969.211

401.882

19

Utrecht

Globe College (1) en (2)/ROC Midden Nederland (3)

969.211

401.882

20

Gooi en Vechtstreek

ROC van Amsterdam

162.878

67.537

21

Agglomeratie Amsterdam

ROC van Amsterdam

4.891.908

2.028.421

22

West-Friesland

Talland College

271.842

112.719

23

Kop van Noord-Holland

ROC Kop van Noord-Holland

271.842

112.719

24

Noord-Kennemerland

Talland College

271.842

112.719

25

Zuid-Kennemerland en IJmond

Nova College

707.697

293.445

26

Zuid-Holland-Noord

MBO Rijnland

359.013

148.864

27

Zuid-Holland-Oost

MBO Rijnland

359.013

148.864

28

Haaglanden

ROC Mondriaan

2.538.289

1.052.497

29

Rijnmond

ROC Albeda College

4.891.908

2.028.421

30

Zuid-Holland-Zuid

ROC Da Vinci College

707.697

293.445

31

Oosterschelde regio

Scalda

271.842

112.719

32

Walcheren

Scalda

271.842

112.719

33

Zeeuwsch-Vlaanderen

Scalda

271.842

112.719

34

West-Brabant

Curio

707.697

293.445

35

Midden-Brabant

YOnder

969.211

401.882

36

Noord-Oost-Brabant

Koning Willem I College

489.770

203.082

37

Zuidoost-Brabant

Summa College

969.211

401.882

38

Gewest Limburg-Noord

ROC Gilde opleidingen

969.211

401.882

39

Gewest Zuid-Limburg

Vista College

707.697

293.445

40

Rijk van Nijmegen

ROC van Nijmegen

707.697

293.445

41

Arnhem

ROC Rijn IJssel

707.697

146.723

X Noot
1

Voor subsidie (1) geldt dat het in deze kolom genoemde bedrag moet worden vermenigvuldigd met vier.

K

Bijlage 4 komt te luiden:

Bijlage 4. Behorende bij artikel 3.5, eerste lid, van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025 (aanvraagformulier subsidie)

Algemeen

Via het aanvraagformulier kunt u als contactschool subsidie aanvragen voor de uitvoering van het regionaal programma. U kunt drie keer subsidie aanvragen: voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 (1), voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 (2) en voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 (3). Alle drie de subsidiebedragen dienen uiterlijk eind 2025 besteed te zijn. De contactgemeente krijgt via een specifieke uitkering tevens middelen voor de uitvoering van het regionaal programma (artikel 8.3.4, vierde lid, WEB).

  • Uw subsidieaanvraag voor subsidie (1) moet bestaan uit een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier en een gezamenlijk ontwikkeld en ondertekend regionaal programma.

  • Uw subsidieaanvraag voor subsidie (2) moet bestaan uit een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier. Het regionaal programma kunt u ongewijzigd laten, tenzij u voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 nog een wijziging wenst.1 Indien u het regionaal programma niet wijzigt, hoeft u het niet opnieuw bij de aanvraag te voegen en kunt u bij het invullen van het aanvraagformulier veelal verwijzen naar de eerdere subsidieaanvraag. Indien u het regionale programma wel wijzigt, dient het gewijzigde regionaal programma (of alleen het gewijzigde deel) wel bij de aanvraag te worden gevoegd en wordt in het aanvraagformulier om een aantal nieuwe gegevens gevraagd.

  • Uw subsidieaanvraag voor subsidie (3) moet bestaan uit een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier. Aangezien de contactgemeenten er voor deze periode extra middelen bij krijgen, gaat OCW ervan uit dat de meeste RMC-regio’s ervoor zullen kiezen het regionaal programma te wijzigen waar het gaat om de inzet van de gemeenten.2 Indien u het regionale programma inderdaad wijzigt3, dient het gewijzigde regionaal programma (of alleen het gewijzigde deel) bij de aanvraag te worden gevoegd en wordt in het aanvraagformulier om een aantal nieuwe gegevens gevraagd. Indien u het regionaal programma desondanks niet wijzigt, hoeft u het niet opnieuw bij de aanvraag te voegen en kunt u bij het invullen van het aanvraagformulier veelal verwijzen naar de eerdere subsidieaanvragen.

Het aanvraagformulier vindt u op de beveiligde omgeving van Mijn DUO (www.duo.nl/zakelijk). U dient het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier met bijlagen hier in te dienen. Het verplichte format van het in te vullen aanvraagformulier wordt door DUO beschikbaar gesteld.

Regionaal programma aan maatregelen

De volgende items dienen minimaal in het regionaal programma terug te komen om in aanmerking te komen voor subsidie:

  • Maatregelen die inzetten op een of meerdere van onderstaande doelstellingen:

    • Het verlagen van het regionaal aantal jaarlijks nieuwe voortijdig schoolverlaters tussen de 12-23 jaar waarmee wordt bijgedragen aan de landelijke doelstelling van maximaal 20.000 nieuwe schooluitvallers in 2024;

    • Het vergroten van het percentage voortijdige uitvallers dat een jaar later terug naar school gaat;

    • Het vergroten van het percentage voortijdige uitvallers dat een jaar later aan het werk is;

    • Het monitoren en ondersteunen van jongeren in een kwetsbare positie.

    • Een plusvoorziening, bestemd voor de begeleiding van overbelaste jongeren, tenzij onderbouwd wordt aangegeven waarom een plusvoorziening voor uw regio niet relevant is.

    • Jaarlijkse streefcijfers voor wat betreft het percentage nieuwe vsv’ers en het percentage vsv’ers dat één jaar later terug naar school is of aan het werk is.

  • Een begroting waarin staat wat de maatregelen kosten en hoe de financiering gedekt is.4

Het regionaal programma hoeft niet in een bepaald format te worden aangeleverd, maar in het aanvraagformulier wordt wel een overzicht van de begrootte maatregelen gevraagd. Alhoewel niet verplicht, verzoeken we de regio’s tevens in het regionaal programma een analyse te maken van de stijgende vsv-cijfers wanneer dat in uw regio van toepassing is, waarbij gebruik wordt gemaakt van de meest recente kwantitatieve en kwalitatieve landelijke en regionale gegevens van uw regio. Hierbij vragen we extra aandacht voor ongediplomeerde uitstroom naar werk (‘groenpluk’) als oorzaak van vsv en maatregelen die worden genomen om dit tegen te gaan. Ook raden we aan de kwaliteitsagenda’s van de mbo-scholen in uw regio bij het opstellen van de streefcijfers en de maatregelen te betrekken. In de kwaliteitsagenda’s staan reeds doelstellingen en maatregelen om vanuit de mbo-school uitval tegen te gaan en jongeren in kwetsbare positie te ondersteunen. Tot slot vragen we u ook om uw OCW-accountmanager bij het opstellen en vaststellen van het regionaal programma te betrekken.5

Mocht u gedurende de looptijd van het regionaal programma aanleiding zien om de streefcijfers en/of maatregelen aan te passen, dan verzoeken we u dit te melden aan uw accountmanager en aan DUO. Het betreft in dat geval namelijk een aanpassing van het regionaal programma en daarmee subsidieaanvraag. Dit geldt zowel voor subsidie (1), (2) als (3).

Toelichting aanvraagformulier

1. Contactgegevens

Bij dit onderdeel vult u de gevraagde contactgegevens in.

2. Streefcijfers

Bij dit onderdeel vult u de tabel in.

Voor de subsidieaanvraag voor subsidie (1) geeft u aan naar hoeveel procent nieuwe jaarlijkse vsv’ers u streeft op peildatum 1 oktober 2024 en welke resultaten – uitgedrukt in percentages – u in de tussenliggende jaren wilt behalen. Ditzelfde geldt voor het percentage uitgevallen jongeren dat een jaar later opnieuw naar school gaat en het percentage uitgevallen jongeren dat een jaar later aan het werk is. Het gaat ook hierbij om de periode tot en met peildatum 1 oktober 2024, maar in dit geval gaat het om het terugkeermoment, namelijk de vsv’ers die een jaar na uitval onderwijs volgen of een baan hebben. Bij de streefcijfers van de nieuwe vsv’ers gaat het over het uitvalmoment van de jongeren. Ten behoeve van het opstellen van deze streefcijfers staan op het zakelijk portaal van DUO de resultaten voor uw regio op peildatum 1 oktober van de jaren 2017, 2018 en 2019. Optioneel kunt u als regio ook streefcijfers per onderwijssector (vo/mbo) en per onderwijsniveau (mbo niveau 1, 2, 3 en 4) opstellen.

Voor de subsidieaanvraag voor subsidie (2) vult u de streefcijfers tot en met peildatum 1 oktober 2025 in. U hoeft alleen de nieuwe gegevens in de laatste kolom (Teldatum 1 oktober 2025 m.b.t studiejaar 2024/2025) in te vullen. Indien het regionaal programma ongewijzigd blijft, is het vijfde streefpercentage hetzelfde als het vierde streefpercentage. Indien u ervoor kiest om het regionaal programma te wijzigen door de streefcijfers aan te passen, is het vijfde streefpercentage logischerwijs anders dan het vierde streefpercentage.

Voor de subsidieaanvraag voor subsidie (3) hoeft u alleen de streefcijfers op peildatum 1 oktober 2025 in de laatste kolom (Teldatum 1 oktober 2025 m.b.t studiejaar 2024/2025) in te vullen indien u het regionaal programma wijzigt door daarin aangepaste streefcijfers op te nemen.6 Indien de streefcijfers van het regionaal programma ongewijzigd blijven, hoeft u niets in te vullen.

Hulp bij opstellen streefcijfers jaarlijkse nieuwe vsv’ers

In tabel 1 staat een overzicht van de gegevens, die u van DUO kunt verwachten met betrekking tot deze jaarlijkse nieuwe vsv’ers:

  • Vanaf maart 2020 staan op het zakelijk portaal van DUO gegevens, bedoeld ter ondersteuning bij het bepalen van de streefdata.

  • Vervolgens staan in februari 2021 op het zakelijk portaal het aantal en het percentage jaarlijkse nieuwe vsv’ers voor uw regio op 1 oktober 2020. Dit betreft de jongeren, die op 1 oktober 2020 zonder startkwalificatie zijn uitgevallen uit onderwijs en het jaar ervoor, op 1 oktober 2019, waren geregistreerd in bekostigd vo, mbo en vavo in ROD. Deze gegevens gebruikt OCW als zogenoemde nulmeting.

  • Hierna komen andere schooljaren aan bod, waarover uw regio de streefcijfers heeft ingevuld op het invulblad, namelijk de meetmomenten 1 oktober 2021 tot en met 1 oktober 2025. Het betreft de jongeren die op deze meetmomenten zonder startkwalificatie zijn uitgevallen en het schooljaar ervoor -op peildatum 1 oktober- een inschrijving hadden in bekostigd vo, vavo of mbo. U ontvangt deze gegevens via DUO in februari in respectievelijk de jaren 2022, 2023, 2024, 2025 en 2026.

Levermoment van gegevens

Meetmoment

   

1-10-17

1-10-18

1-10-19

1-10-20

1-10-21

1-10-22

1-10-23

1-10-24

1-10-25

hulp bij bepalen van streefpercentages

feb-2020

 

Start-populatie

Uitval-moment

           

nulmeting

feb-2021

   

Start-populatie

Uitval-moment

         

eerste streefpercentage

feb-2022

     

Start-populatie

Uitval-moment

       

tweede streefpercentage

feb-2023

       

Start-populatie

Uitval-moment

     

derde streefpercentage

feb-2024

         

Start-populatie

Uitval-moment

   

vierde streefpercentage

feb-2025

           

Start-populatie

Uitval-moment

 

vijfde streefpercentage

feb-2026

             

Start-populatie

Uitval-moment

Hulp bij opstellen streefcijfers vsv’ers één jaar later

Daarnaast staan op het zakelijk portaal van DUO de gegevens over de vsv’ers die een jaar na uitval een baan hebben of opnieuw naar school gaan. Dit is te zien in tabel 2.

  • In maart 2020 staat op het zakelijk portaal van DUO het percentage vsv’ers, dat opnieuw naar school gaat of een jaar later een baan heeft. Het gaat om de jongeren, die op 1 oktober 2018 zonder startkwalificatie zijn uitgevallen uit onderwijs terwijl ze het jaar ervoor, op 1 oktober 2017, waren geregistreerd in bekostigd vo, mbo en vavo in ROD (de zogenoemde startpopulatie). Aangegeven wordt welk deel van hen een jaar later, op 1 oktober 2019 welk deel opnieuw naar school en welk deel een baan heeft.

  • In februari 2021 staat op het zakelijk portaal van DUO het percentage jongeren dat op 1 oktober 2020 is teruggekeerd in het onderwijs of een baan heeft nadat zij op 1 oktober 2019 zijn uitgevallen zonder startkwalificatie en op 1 oktober 2018 stonden ingeschreven in bekostigd vo, mbo of vavo volgens ROD. Deze gegevens gebruikt OCW als zogenoemde nulmeting.

  • Vanaf februari 2022 ontvangt uw regio de gegevens voor de meetmomenten, waarover uw regio de streefcijfers heeft ingevuld op het invulblad, namelijk de meetmomenten 1 oktober 2021 tot en met 1 oktober 2025. Het betreft dus het aandeel uitgevallen jongeren, die op het meetmoment terugkeren in een baan of in het onderwijs. Met behulp van de streefcijfers geeft u aan naar hoeveel procent uitgevallen jongeren dat een jaar later opnieuw naar school gaat en het percentage uitgevallen jongeren dat een jaar later aan het werk is, u streeft op 1 oktober 2024 (voor de subsidieaanvraag voor subsidie (1)) of 1 oktober 2025 (voor de subsidieaanvraag voor subsidies (2) en (3)). Ook geeft u aan welke resultaten – uitgedrukt in percentages – u in de tussenliggende jaren wilt behalen.

Tabel 2: vsv'ers een jaar later in een baan of terug op school

Levermoment van gegevens

Meetmoment

   

1-10-17

1-10-18

1-10-19

1-10-20

1-10-21

1-10-22

1-10-23

1-10-24

1-10-25

hulp bij bepalen van streefpercentages

feb-20

Start-

populatie

Uitval-

moment

% school en werk

           

nulmeting

feb-21

 

Start-

populatie

Uitval-

moment

% school en werk

         

eerste streefpercentage

feb-22

   

Start-

populatie

Uitval-

moment

% school en werk

       

tweede streefpercentage

feb-23

     

Start-

populatie

Uitval-

moment

% school en werk

     

derde streefpercentage

feb-24

       

Start-

populatie

Uitval-

moment

% school en werk

   

vierde streefpercentage

feb-25

         

Start-

populatie

Uitval-

moment

% school en werk

 

vijfde streefpercentage

feb-26

           

Start- populatie

Uitval- moment

% school en werk

3. Maatregelen en begroting

Voor de subsidieaanvraag voor subsidie (1) gaat u bij dit onderdeel in op de maatregelen die in uw RMC-regio worden genomen. U geeft aan wat de maatregel inhoudt, aan welke doelstelling(en) van de regeling de maatregel bijdraagt en wat het totaalbedrag per maatregel is. Dit kunnen personele of materiële kosten zijn. Ook geeft u kosten aan die u begroot voor de beheers- en coördinatiekosten. Dit betreft zowel de overkoepelende beheers- en coördinatiekosten als de beheers- en coördinatiekosten van specifieke maatregelen. U kunt ook een dergelijke tabel in uw regionaal programma opnemen en hiernaar verwijzen.

Voor de subsidieaanvraag voor de subsidies (2) en (3) vult u ook de tabel in indien u het regionaal programma wijzigt door daarin nieuwe of gewijzigde maatregelen op te nemen. U hoeft in dat geval alleen de nieuwe of gewijzigde maatregelen op te nemen. Indien het regionaal programma ongewijzigd blijft, volstaat het om dit aan geven.

4. Overzicht bedrag subsidie

Bij dit onderdeel geeft u het totale bedrag aan waarvoor u subsidie aanvraagt.

5. Ondertekening

Bij dit onderdeel ondertekent u de aanvraag.

Controle door DUO

DUO controleert of:

  • de benodigde stukken meegestuurd zijn en volledig zijn ingevuld en ondertekend;

  • het programma maatregelen bevat die inzetten op de doelen van de regeling én een plusvoorziening bevat, tenzij onderbouwd aangegeven waarom niet (alleen voor de subsidieaanvragen voor subsidie (1));

  • een begroting voor het regionaal programma is meegestuurd;

  • het aangevraagde bedrag niet uitkomt boven het beschikbare budget per contactschool.

Planning

Subsidie (1):

  • 1 april 2020 tot en met 30 september 2020: aanvraagperiode voor subsidie door contactschool

  • Uiterlijk 30 november 2020: beschikking subsidie door DUO

  • 1 september 2020: start regionaal programma

  • 1 april jaarlijks vanaf 2021: deadline aanleveren effectrapportage (toelichting op resultaten)

Subsidie (2):

  • 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024: aanvraagperiode voor subsidie door contactschool

  • Uiterlijk 30 november 2024: beschikking subsidie door DUO

  • 1 augustus 2024: voortzetting regionaal programma

  • 1 april 2026: deadline aanleveren effectrapportage (toelichten resultaten)

Subsidie (3):

  • 14 februari 2025 tot en met 31 maart 2025: aanvraagperiode voor subsidie door contactschool

  • Uiterlijk 30 april 2025: beschikking subsidie door DUO

  • 1 augustus 2025: voortzetting regionaal programma

  • 1 april 2026: deadline aanleveren effectrapportage (toelichten resultaten)

Weergave aanvraagformulier

1. Contactgegevens

Nummer RMC-regio

Naam RMC-regio

Contactgemeente van de RMC-regio

Contactgemeente

 

Naam verantwoordelijk wethouder

 

Postadres wethouder

 

Naam contactpersoon

 

Functie contactpersoon

 

Postadres contactpersoon

 

Telefoonnummer contactpersoon

 

E-mailadres contactpersoon

 

Contactschool van de RMC-regio

Naam contactschool

 

BRIN-nummer

 

Voorzitter College van Bestuur

 

Postadres CvB

 

Naam contactpersoon

 

Functie contactpersoon

 

Postadres contactpersoon

 

Telefoonnummer contactpersoon

 

E-mailadres contactpersoon

 

2. Streefcijfers

Regio

Teldatum 1 oktober 2021 m.b.t studiejaar 2020/2021

Teldatum 1 oktober 2022 m.b.t studiejaar 2021/2022

Teldatum 1 oktober 2023 m.b.t studiejaar 2022/2023

Teldatum 1 oktober 2024 m.b.t studiejaar 2023/2024

Teldatum 1 oktober 2025 m.b.t. studiejaar 2024/2025

% nieuwe jaarlijkse vsv in RMC regio

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2021

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2022

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2023

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2024

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers op 1 oktober 2025

% vsv dat jaar later opleiding volgt

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2020; welk % daarvan volgt op 1 oktober 2021 een opleiding?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2021; welk % daarvan volgt op 1 oktober 2022 een opleiding?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2022; welk % daarvan volgt op 1 oktober 2023 een opleiding?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2023; welk % daarvan volgt op 1 oktober 2024 een opleiding?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2024; welk % daarvan volgt op 1 oktober 2025 een opleiding?

% vsv dat jaar later werk heeft

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2020; welk % daarvan is op 1 oktober 2021 aan het werk?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2021; welk % daarvan is op 1 oktober 2022 aan het werk?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2022; welk % daarvan is op 1 oktober 2023 aan het werk?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2023; welk % daarvan volgt op 1 oktober 2024 een opleiding?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2024; welk % daarvan volgt op 1 oktober 2025 een opleiding?

3. Maatregelen en begroting

Maatregel 1: ‘titel maatregel’

Inhoud van de maatregel

Draagt bij aan welke doelstelling(en):

1. aantal jaarlijkse nieuwe vsv verlagen

2.% vergroten uitgevallen jongeren terug naar school

3.% vergroten uitgevallen jongeren naar werk

4. jongeren in kwetsbare positie monitoren en ondersteunen

Totaalbedrag voor de gehele looptijd van de maatregel

Maatregel 2: ‘titel maatregel’

Inhoud van de maatregel

Draagt bij aan welke doelstelling(en):

1. aantal jaarlijkse nieuwe vsv verlagen

2.% vergroten uitgevallen jongeren terug naar school

3.% vergroten uitgevallen jongeren naar werk

4. jongeren in kwetsbare positie monitoren en ondersteunen

Totaalbedrag voor de gehele looptijd van de maatregel

Maatregel Plusvoorziening ‘titel maatregel’

Doel

Looptijd

Totaalbedrag voor de gehele looptijd van de maatregel

OF: waarom niet relevant

Voeg vanaf hier eventuele overige maatregelen en/of plusvoorzieningen toe

Beheers- en coördinatiekosten voor de gehele looptijd van de regeling

4. Overzicht bedrag subsidieaanvraag

Totaalbedrag waarvoor de contactschool subsidie aanvraagt voor uitvoering van het regionaal programma gedurende vier jaar

5. Ondertekening

Namens de scholen en instellingen in de regio:

Naam bevoegd gezag van de contactschool

 

Plaats

 

Datum

 

Handtekening

 

Namens de gemeenten in de regio:

Naam verantwoordelijke wethouder van de RMC-contactgemeente van de RMC-regio

 

Plaats

 

Datum

 

Handtekening

 

L

Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift van bijlage 6 wordt ‘behorende bij artikel 4.2, vierde lid,’ vervangen door ‘behorende bij artikel 4.2, vierde lid, en artikel 4.5, tweede lid’.

2. In de tabel wordt na de kolom met als titel ‘Bedrag per regio’ een kolom toegevoegd, luidende:

Extra bedrag 20251

342.965

215.086

745.771

679.434

315.554

547.479

410.237

387.240

295.571

943.010

1.014.988

1.408.709

618.142

 

446.514

1.330.364

402.797

1.116.629

1.626.519

390.177

3.204.885

438.777

373.993

603.700

705.083

703.663

743.068

2.506.933

3.347.522

999.025

307.012

245.734

200.121

1.386.348

918.564

1.182.183

1.377.254

913.147

1.077.224

553.584

874.996

X Noot
1

Als bedoeld in artikel 4.5.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE REGELING SPECIFIEKE UITKERING EXTRA FINANCIËLE MIDDELEN RMC-FUNCTIE

De Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘31 december 2025’ vervangen door ‘31 december 2026’.

B

In artikel 6, eerste lid, wordt ‘Voor de jaren 2020 tot en met 2025’ vervangen door ‘Voor de jaren 2020 tot en met 2026’.

C

In artikel 7 wordt na ‘1 mei 2026’ de zinsnede ‘, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de specifieke uitkeringen die voor die datum zijn verstrekt’ ingevoegd.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING NAZORG MBO 2022/2025

Artikel 9 van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. 31 december 2025 voor subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde en zesde aanvraagtijdvak, met uitzondering van de evaluatie, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, die op uiterlijk 28 februari 2026 wordt afgerond.

2. In de aanhef van het zevende lid wordt ‘uiterlijk op 31 oktober 2025’ vervangen door ‘uiterlijk op 28 februari 2026’.

ARTIKEL IV. INWERKINTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

Op basis van de onderwijswetgeving hebben gemeenten zogenoemde Doorstroompunt-taken.7 Hiertoe werken zij samen in Doorstroompuntregio’s met elk een contactgemeente. Daarnaast stellen zij samen met de onderwijsinstellingen in de Doorstroompuntregio een regionaal programma op met maatregelen ter voorkoming en bestrijding van voortijdig schoolverlaten (hierna: regionaal programma).8

De contactgemeente ontvangt jaarlijks een specifieke uitkering voor zowel de Doorstroompunttaken als de uitvoering van het regionaal programma.9 De door de onderwijsinstellingen aan te wijzen contactschool ontvangt subsidie voor de uitvoering van het regionaal programma. De berekening van de hoogte van de specifieke uitkering per Doorstroompuntregio is nader uitgewerkt in de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025 (hierna: Regeling vsv 2020–2025). Ook de subsidie aan de contactscholen is gebaseerd op deze regeling.

Momenteel ligt het voorstel voor de Wet van school naar duurzaam werk bij de Tweede Kamer.10 In dit wetsvoorstel zitten meerdere wetswijzigingen die gevolgen hebben voor de inhoud van het regionaal programma. Het is de bedoeling dat tegelijkertijd met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ook de nieuwe cyclus van de nieuwe regionale programma’s start.

De beoogde inwerkingtreding van de wet was oorspronkelijk voorzien op 1 augustus 2025. Om de dienstverlening aan jongeren tot deze datum te kunnen doorzetten, is de Regeling vsv 2020–2025 eerder gewijzigd.11 De beoogde inwerkingtreding van de wet moet echter worden uitgesteld tot 1 januari 2026. Daarom dient de Regeling vsv 2020–2025 nogmaals te worden gewijzigd. Dit zal worden toegelicht in hoofdstuk 2 van deze toelichting. Verder dienen ook de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie en de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025 te worden gewijzigd. Dit zal worden toegelicht in de hoofdstukken 3 en 4.

2. Wijzigingen van de Regeling vsv 2020–2025

2.1 Verlenging regionaal programma 2020–2025

Zoals gezegd was de beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wet van school naar duurzaam werk oorspronkelijk voorzien op 1 augustus 2025 en is de Regeling vsv 2020–2025 hiertoe reeds eerder gewijzigd (hierna: ‘eerste verlenging’).12 Hierbij is onder andere de duur van het regionaal programma verlengd tot en met 31 juli 2025.13 Nu de beoogde inwerkingtreding van de wet is uitgesteld tot 1 januari 2026, wordt het regionaal programma met deze wijzigingsregeling opnieuw verlengd, ditmaal tot en met 31 december 2025 (hierna: tweede verlenging). Het is namelijk niet efficiënt om gemeenten en onderwijsinstellingen te vragen om voor vijf maanden een nieuw regionaal programma op te stellen onder het oude wettelijke kader, aangezien het nieuwe wettelijk kader gevolgen heeft voor de inhoud van het regionaal programma.

Zo is de regering voornemens om met het wetsvoorstel de Doorstroompunttaken uit te breiden naar jongeren tussen de 23 en 27 jaar. Nu richten de Doorstroompunttaken zich alleen op jongeren zonder startkwalificatie tot 23 jaar. In navolging hiervan zal ook de doelgroep van het regionaal programma worden uitgebreid. Verder is het regionaal programma nu alleen gericht op het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. In de toekomst zal het zich ook gaan richten op een succesvolle overgang van school naar werk voor jongeren die extra ondersteuning nodig hebben. Zie het volledige wetsvoorstel voor alle gevolgen voor het regionaal programma.

Het nieuwe regionaal programma zal lopen van 2026 tot en met 2029. Hiervoor is naast het wetsvoorstel nog een nieuwe regeling in de maak met waarschijnlijk als titel Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029.

2.2 Subsidie aan contactscholen voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025

Op basis van de oorspronkelijke Regeling vsv 2020–2025 14 konden contactscholen subsidie aanvragen voor het uitvoeren van het regionaal programma voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024.

Eerste verlenging

Bij de eerste verlenging van de Regeling vsv 2020–2025 is hier een nieuwe mogelijkheid om subsidie aan te vragen aan toegevoegd, zodat de contactscholen de periode tot aan de beoogde inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk op 1 augustus 2025 konden overbruggen. De hoogte van die subsidie is dus ook berekend voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 juli 2025 ofwel studiejaar 2024/2025. Daarbij is echter bepaald dat de activiteiten kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 december 2025. Hier is toentertijd gekozen om scholen voldoende tijd te bieden de activiteiten af te ronden. Ook was dit een eerste stap richting de overstap van studiejaren naar kalenderjaren in de nieuwe Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029.15

Nieuwe subsidiemogelijkheid gedurende tweede verlenging

Doordat het subsidiebudget dat contactscholen hebben ontvangen tijdens de eerste verlenging is berekend voor studiejaar 2024/2025, hebben zij onvoldoende budget om de maatregelen uit het regionaal programma volledig voort te zetten tussen 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025. In deze periode worden immers niet meer alleen afrondende werkzaamheden verricht, maar worden de maatregelen ‘volwaardige’ voortgezet. Hierdoor kan de periode tot aan de nieuwe beoogde inwerkingtredingsdatum van de wet op 1 januari 2026 financieel niet of lastig worden overbrugd.

Met deze wijzigingsregeling wordt de contactscholen daarom de mogelijkheid geboden om tevens subsidie aan te vragen voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025. Hiervoor is een budget van € 12,7 miljoen beschikbaar. De activiteitenperiode voor de andere subsidies die onder de Regeling vsv 2020–2025 vallen, zal eveneens lopen tot en met 31 december 2025.

Voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 zijn de subsidievoorwaarden hetzelfde gebleven als voor de andere subsidies die vallen onder de Regeling vsv 2020–2025. OCW wil de administratieve lasten namelijk zo beperkt mogelijk houden. De verdeling van het budget over de contactscholen is opgenomen in bijlage 3 bij de regeling.

Aanvraag subsidie gedurende tweede verlenging

Ook de aanvraagprocedure is zoveel mogelijk gelijk gehouden met de aanvraagprocedure voor de andere subsidie die onder de Regeling vsv 2020–2025 vallen. Dit betekent dat het aanvraagformulier er hetzelfde uitziet als de vorige keer.

Contactscholen kunnen van 14 februari 2025 tot en met 31 maart 2025 een subsidieaanvraag indienen. Het regionaal programma hoeft niet te worden gewijzigd, maar het ligt wel voor de hand om dat te doen waar het gaat om de inzet van gemeenten. Gemeenten krijgen er namelijk veel extra middelen bij die zij maar tot en met 2026 kunnen uitgeven (zie paragraaf 2.3). Indien het regionaal programma niet wordt gewijzigd, hoeft het regionaal programma niet nogmaals bij de aanvraag te worden gevoegd. Indien het regionaal programma wel wordt gewijzigd, dient het gewijzigde regionaal programma (of alleen het gewijzigde deel) wel bij de aanvraag te worden gevoegd.16 In beide gevallen dient het aanvraagformulier te worden ondertekend door de contactschool en de contactgemeente. Aangezien de contactschool en contactgemeente dit mede ten behoeve van de andere scholen en gemeenten in de Doorstroompuntregio doen, is het van belang dat zij dit conform de afspraken in de regio met die scholen en gemeenten afstemmen. Bij de aanvraag hoeven geen handtekeningen van de andere scholen en gemeenten te worden overlegd.

Beschikkings- en betaaldatum

Uiterlijk op 30 april 2025 ontvangt de contactschool een beschikking op de subsidieaanvraag. Indien de subsidie wordt toegekend, wordt de subsidie uiterlijk in mei 2025 uitbetaald. De subsidie mag ook worden besteed aan in het regionaal programma beschreven activiteiten die voorafgaand aan de toekenningsbeschikking hebben plaatsgevonden, maar dit is op eigen risico. Ten tijde van de uitvoering van die activiteiten is immers nog niet zeker dat de subsidie voor de tweede verlenging zal worden toegekend.

2.3 Verhoging specifieke uitkering voor 2025 aan contactgemeenten

De contactgemeenten ontvangen jaarlijks een specifieke uitkering die is bestemd voor de Doorstroompunttaken het regionaal programma. In de Regeling vsv 2020–2025 is vastgelegd wat daarvoor het maximale budget is en hoe dat over de Doorstroompuntregio’s wordt verdeeld.

Extra budget voor regionaal programma voor 2025

De oorspronkelijke Regeling vsv 2020–2025 had betrekking op de specifieke uitkeringen voor 2021 tot en met 2024, maar met de eerste verlenging is daar de specifieke uitkering voor 2025 aan toegevoegd. Op grond van artikel 8.3.2, vijfde lid, WEB kan de specifieke uitkering namelijk alleen voor een heel jaar worden verstrekt en dus niet slechts lopen tot aan de toen nog beoogde inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk op 1 augustus 2025. Met de nieuwe beoogde inwerkingtredingsdatum van de wet op 1 januari 2026 en deze tweede verlenging hoeft dus geen nieuwe specifieke uitkering aan de Regeling vsv 2020–2025 te worden toegevoegd. Wel wordt de specifieke uitkering voor 2025 opgehoogd met in totaal € 35,9 miljoen.

Hiervan is € 6,8 miljoen bedoeld voor de voorbereiding van het nieuwe regionaal programma 2026–2029. Dit vergt veel tijd en middelen in 2025, omdat met het wetsvoorstel de doelgroep wordt uitgebreid, het regionaal programma ook gericht is op begeleiding naar werk en de partners in de arbeidsmarktregio betrokken moeten worden. Het aanvullende budget kan onder andere worden gebruikt voor de inzet van een projectleider, het maken van een regionale analyse, het opstellen van beleid en het aanpassen van IT-systemen en werkprocessen. De middelen worden verstrekt aan de contactgemeente, omdat de contactgemeente de wettelijke verantwoordelijkheid heeft voor de totstandkoming van het regionaal programma. Deze middelen kunnen ook aan activiteiten worden besteed die uitgevoerd worden door andere organisaties als zij bijdragen aan de voorbereiding op de Wet van school naar duurzaam werk en de bijbehorende regelgeving.

Verder is € 29,1 miljoen van het extra budget voor de contactgemeente afkomstig van de Decentralisatie-uitkering Jeugd (hierna: DU-jeugd). De DU Jeugd wordt met ingang van 2025 afgeschaft en bijbehorend budget wordt overgeheveld naar het budget voor de contactgemeente voor het regionaal programma. Ondanks dat de beoogde inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk inmiddels 1 januari 2026 is geworden, blijft het zo dat deze overheveling vanaf 2025 wordt toegepast.

De DU-jeugd was bedoeld voor het tegengaan van vsv bij ‘overbelaste’ jongeren (dit zijn jongeren met meerdere problemen). Sinds 2010 worden hiervoor door OCW-middelen beschikbaar gesteld aan vijfendertig individuele gemeenten met wijken waar relatief veel gezinnen met problemen wonen. Deze middelen zijn niet duidelijk geoormerkt. Gemeenten weten veelal niet waaraan het geld wordt uitgegeven. Daarnaast krijgen veel gemeenten nu geen geld, terwijl ook hier jongeren wonen met een hoge kans op vsv. Door deze middelen toe te voegen aan het budget voor het regionaal programma, worden de middelen nu over alle contactgemeenten verdeeld, wordt de samenwerking gestimuleerd, wordt gewaarborgd dat de inzet is gericht op de doelen in het regionaal programma en worden de maatregelen samen met scholen en in samenhang met andere vsv-maatregelen genomen. De DU-jeugd bedraagt € 21,7 miljoen per jaar. Sinds 2010 zijn de toegekende Loon- en Prijsbijstellingen (LPO)17 op de DU-jeugd toegevoegd aan het gemeentefonds. Deze sinds 2010 opgebouwde LPO is nu onttrokken aan het gemeentefonds en toegevoegd aan het budget voor de contactgemeente voor het regionaal programma. Het gaat om € 7,4 miljoen.

Verdeling extra budget voor regionaal programma voor 2025

Het extra budget voor het regionaal programma, toe te voegen aan de specifieke uitkering voor kalenderjaar 2025, zal over de contactgemeenten worden verdeeld op de wijze die ook wordt beoogd in de nieuwe Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029.

Dit houdt in dat van het extra budget 99,75% wordt verdeeld conform een verdeelmodel van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), gebaseerd op de jongeren van 12 tot 27 jaar met de hoogste 40% kans op vsv per Doorstroompuntregio. Op die manier kan zoveel mogelijk worden aangesloten bij de opgave de regio. Het CBS heeft deze risicoscores per Doorstroompuntregio op haar site gepubliceerd.18 Verder wordt 0,25% van het extra budget verdeeld over de Doorstroompuntregio’s die grenzen aan België en waarvan minimaal 3% van de jongeren van 12 tot 27 jaar onderwijs volgt in België. Het bedrag wordt naar rato van dit aantal jongeren over de betreffende Doorstroompuntregio’s verdeeld. Door gebrek aan data zijn deze jongeren namelijk niet meegenomen in het model van het CBS, terwijl het Doorstroompunt wel inspanningen voor pleegt indien een jongere voortijdig het onderwijs verlaat.

Budget voor Doorstroompuntfunctie blijft gelijk; verdeling wijzigt wel

Het budget voor de Doorstroompuntfunctie blijft gelijk, afgezien van de toevoeging van LPO van 2,9 mln. Het vervallen van de DU-jeugd naar het budget voor de contactgemeente voor het regionaal programma voor 2025 heeft echter wel gevolgen voor de verdeling van het budget voor de Doorstroompuntfunctie. Het budget voor de Doorstroompuntfunctie bestaat uit een viertal ‘sub-budgetten’, vastgelegd in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten, corresponderend met artikel 4.2, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van de Regeling vsv 2020–2025. Voorheen werden de 35 gemeenten die de DU-jeugd ontvangen, uitgezonderd van één onderdeel van die vier sub-budgetten.19 Aangezien het budget van de DU-jeugd wordt overgeheveld naar het budget voor het regionaal programma, wordt het budget voor dit onderdeel, nu verdeeld over álle gemeenten.

Verlenging bestedingstermijn specifieke uitkeringen

De bestedingstermijn voor alle specifieke uitkeringen die onder de Regeling vsv 2020–2025 vallen, wordt verlengd tot en met 2026. Hierbij gaat het om de specifieke uitkeringen voor de jaren 2021 tot en met 2025. Op die manier hebben de contactgemeenten voldoende tijd om met name het extra budget voor 2025 voor het regionaal programma te besteden. De verlengde bestedingstermijn geldt echter ook voor de specifieke uitkeringen voor 2021 tot en met 2024, zodat daarna in één keer de eindafrekeningen kunnen plaatsvinden.20 Dit scheelt de Doorstroompuntregio’s en de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) administratieve lasten. Aangezien de budgetten voor het regionaal programma en de Doorstroompuntfunctie onder dezelfde specifieke uitkering vallen, geldt de verlengde bestedingstermijn bovendien voor beide budgetten.

Voorgaande betekent dat de nog resterende middelen in 2026 aan het nieuwe regionaal programma kunnen worden uitgegeven. Aangezien het oude regionaal programma dan niet meer geldt, kunnen ze in 2026 niet meer aan het oude regionaal programma worden uitgegeven. Om terugvordering na 2026 te voorkomen, doen de Doorstroompuntregio’s er dus goed aan deze resterende middelen mee te nemen in (de financiering van) hun planvorming voor het nieuwe regionaal programma 2026–2029.

De bestedingstermijn voor de subsidies aan de contactscholen die onder de Regeling vsv 2020–2025 vallen, wordt niet verlengd. Ze zijn namelijk alleen bedoeld voor het voortzetten van de bestaande vsv-maatregelen tot en met 31 december 2025. Het is dus aannemelijk dat dit budget tijdig is besteed.

Beschikkings- en betaaldata

De beschikking waarmee de specifieke uitkering voor 2025 wordt verstrekt, is reeds eind 2024 verstuurd aan de contactgemeente. De verhoging van het budget voor het regionaal programma voor 2025 is daar nog niet in meegenomen. Dit zal alsnog worden verstrekt aan de gemeenten door middel van een wijzigingsbeschikking (waarschijnlijk in het voorjaar van 2025).21

2.4 Overzicht

In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de wijzigingen als gevolg van de tweede verlenging van de Regeling vsv 2020–2025.

Aangezien het gebruik van studie- en kalenderjaren in de oorspronkelijke Regeling vsv 2020–2025 door elkaar liep, is bij de eerste verlenging een eerste stap gezet in de overstap naar kalenderjaren.22 Doordat de beoogde inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk nu samenvalt met het begin van een kalenderjaar, 1 januari 2026, kan daarin een tweede stap worden gezet. Dit levert tevens een meer overzichtelijke scheidslijn op tussen het oude en nieuwe regionaal programma dan bij de eerste verlenging.

 

Oorspronkelijke Regeling vsv 2020–2025

Eerste verlenging Regeling vsv 2020–2025

Tweede verlenging

Regeling vsv 2020–2025

Regeling regionaal programma en Doorstroompunt-functie 2026–2029 1

 

Regionaal programma

Looptijd

Tot en met 31 december 20242

Tot en met 31 juli 2025

Tot en met 31 december 2025

1 januari 2026 tot en met 31 december 2029

 

Subsidies aan contactscholen

Periode waarvoor subsidies zijn/worden verstrekt

Tot en met studiejaar 2023/2024

Tot en met 31 december 20253

Tot en met 31 december 2025

1 januari 2026 tot en met 31 december 2029

Bestedingstermijn

Tot en met 31 december 2024

Tot en met 31 december 2025

Tot en met 31 december 2025

Tot en met 31 december 2029

 

Specifieke uitkeringen aan Doorstroompunt-contactgemeenten

Periode waarvoor specifieke uitkeringen zijn/worden verstrekt

2021 tot en met 2024

2021 tot en met 2025

2021 tot en met 2025

2026 tot en met 2029

Bestedingstermijn

Tot en met 31 december 2024

Tot en met 31 december 2025

Tot en met 31 december 2026

Tot en met 31 december 2029

 

Effectrapportages

Periode waarover effectrapportage moet worden opgesteld

Laatste gaat over studiejaar 2023/2024

Laatste gaat over 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025

Laatste gaat over 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025

Eerste gaat over 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2026. Laatste gaat over 1 januari 2029 tot en met 31 december 2029

X Noot
1

Deze regeling is op dit moment in de maak. De in deze tabel genoemde data zijn dus onder voorbehoud.

X Noot
2

In de toelichting bij de invoering van de Regeling vsv 2020–2024 (inmiddels hernoemd tot Regeling vsv 2020–2025) is ervan uitgegaan dat het regionaal programma zou lopen van studiejaar 2020/2021 tot en met studiejaar 2023/2024. In de praktijk lopen de regionale programma’s van de Doorstroompuntregio’s echter veelal van 2020 of 2021 tot en met 2024. Om alle situaties te omvatten, is de startdatum in het midden gelaten en als einddatum 31 december 2024 aangehouden.

X Noot
3

Het subsidiebedrag is echter berekend voor de periode 1 augustus 2024 tot en met 31 juli 2025 ofwel studiejaar 2024/2025. De periode vanaf 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 diende ervoor om aan te sluiten bij de termijnen voor de contactgemeente en vooral bedoeld voor afrondende werkzaamheden.

3. Wijzigingen van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie

Bovenop de reguliere specifieke uitkering op basis van de WEB, WVO 2020 en WEC conform de Regeling vsv 2020–2025, hebben contactgemeenten in 202023 een extra specifieke uitkering ontvangen op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie. Met deze regeling is in totaal € 8 miljoen aan hen verstrekt voor de uitvoering van de wettelijke taken om de gevolgen van de coronacrisis te dempen in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid.24

De bestedingstermijn voor de specifieke uitkeringen die op grond van deze regeling zijn verstrekt, is gelijk aan de huidige bestedingstermijn in de Regeling vsv 2020–2025 voor de reguliere specifieke uitkeringen, namelijk tot en met 2025. Hier is toentertijd voor gekozen om het zo overzichtelijk mogelijk voor de gemeenten te houden. Voor de reguliere specifieke uitkeringen wordt de bestedingstermijn zoals gezegd met deze wijzigingsregeling verlengd tot en met 2026. Dit wordt dus ook gedaan voor de extra specifieke uitkering.

4. Wijzigingen Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025

Als de Wet van school naar duurzaam werk wordt aangenomen, krijgen instellingen de wettelijke taak om aanvullende loopbaanbegeleiding te verzorgen. Dit houdt in dat (bepaalde) studenten extra worden begeleid in de stap van school naar duurzaam werk of naar een andere vervolgopleiding, ook na diplomering. Voorheen werd deze begeleiding na diplomering ook wel ‘nazorg’ genoemd. Tot aan de inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk ontvangen mbo-instellingen subsidie voor nazorg op grond van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025.

De Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025 omvat meerdere subsidies, aangevraagd in verschillende aanvraagtijdvakken.25 De subsidies uit de verschillende aanvraagtijdvakken hebben onder andere met elkaar gemeen dat de bijbehorende activiteitenperiode telkens eindigt op 31 december van enig jaar.26 Dit was echter niet mogelijk voor de subsidies uit het vijfde en zesde aanvraagtijdvak, omdat een einddatum van 31 december 2025 dan zou overlappen met de aanvullende loopbaanbegeleiding die vanaf 1 augustus 2025 – de oorspronkelijk beoogde inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk – zou starten. Daarom loopt de activiteitenperiode voor de subsidies uit het vijfde en zesde aanvraagtijdvak slechts tot en met 31 augustus 2025 en hebben instellingen dus korter de tijd om aan hun subsidieverplichtingen te doen dan in de andere aanvraagtijdvakken.

Aangezien de beoogde inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk is uitgesteld naar 1 januari 2026, biedt dit de mogelijkheid om de activiteitenperiode voor de subsidies uit het vijfde en zesde aanvraagtijdvak te verlengen tot en met 31 december 2025. Deze wijzigingsregeling geeft daar uitwerking aan. In het kielzog hiervan worden de deadlines voor het informeren van de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (hierna: DUS-I) over de met de subsidie bereikte resultaten, ook opgeschoven naar het voorbeeld van de subsidies uit de eerdere aanvraagtijdvakken.27 Aangezien deze wijzigingen allemaal in het voordeel van de instellingen zijn, kunnen ze worden doorgevoerd ondanks het feit dat de subsidies onder andersluidende regels zijn verstrekt.

Het subsidiebudget voor de subsidies uit het vijfde en zesde aanvraagtijdvak was ondanks de kortere activiteitenperiode wel hetzelfde als voor de subsidies uit de eerdere aanvraagtijdvakken, dus dat hoeft niet te worden verhoogd.

Door de uitgestelde beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wet van school naar duurzaam werk zou er overigens ook nog budget zijn geweest voor een zevende en achtste aanvraagtijdvak, waarvoor de activiteiten dan kort gezegd medio 2025 zouden kunnen starten. De activiteitentermijn zou vervolgens echter al moeten eindigen op 1 januari 2026 om overlap met de Wet van school naar duurzaam werk te voorkomen. Dit is te kort om aan alle subsidieverplichtingen te kunnen voldoen. Daarom wordt dit budget toegevoegd aan de lumpsum van alle mbo-instellingen. Dit kan bijvoorbeeld wel aan extra begeleiding tijdens de opleiding worden besteed, maar niet aan nazorg voor gediplomeerden.

5. Verantwoording

5.1 Subsidie aan contactscholen Regeling vsv 2020–2025

De financiële verantwoording blijft ongewijzigd en vindt plaats via de jaarverslaggeving met model G, onderdeel 2. In dit verantwoordingsregime worden de eventuele resterende middelen teruggevorderd.28 Aangezien de activiteiten- en bestedingstermijn van alle subsidies die vallen onder deze regeling loopt tot en met 2025, loopt de financiële verantwoording ook tot en met 2025 (waarover de contactscholen zich verantwoorden in 2026).

Bij de eerste verlenging was er sprake van overlap tussen de activiteiten- en bestedingstermijn van de subsidies vallend onder de Regeling vsv 2020–2025 en de nieuwe Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029. Deze overlap is weggenomen met de tweede verlenging. Dit maakt de verantwoording minder complex, aangezien het hierdoor makkelijker is om de activiteiten en administratie behorend bij de verschillende subsidiestromen uit elkaar te houden.

De contactschool vraagt de subsidie mede namens de andere scholen in de Doorstroompuntregio aan en is dus de penvoerder. Sommige contactscholen kiezen ervoor om (een deel van) het beschikbare budget over te maken aan andere scholen, gemeenten of organisaties, bijvoorbeeld om een specifieke maatregel uit het regionaal programma uit te voeren. De contactschool is hiervoor als penvoerder altijd eindverantwoordelijk en is dus ook degene die zich over de subsidie en de rechtmatigheid van bijbehorende bestedingen moet kunnen verantwoorden. Het is daarom belangrijk dat de contactschool ervoor zorgt hiertoe de juiste informatie van andere organisaties te ontvangen en vooraf goede afspraken met deze partijen maakt over de wijze waarop de verstrekte middelen worden besteed, de administratie wordt bijgehouden en hoe de verantwoording eruit ziet. Het is aan te raden om deze afspraken ook af te stemmen met de controlerend accountants van beide partijen. DUO zal in de beschikkingen aan de contactscholen dit aandachtspunt meegeven.

5.2 Specifieke uitkering aan contactgemeenten Regeling vsv 2020–2025 en Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie

De wijze waarop de specifieke uitkeringen op basis van de Regeling vsv 2020–2025 en de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie moeten worden verantwoord door de contactgemeenten, blijft ongewijzigd.

De financiële verantwoording vindt plaats via SiSa. Aangezien de bestedingstermijn van alle specifieke uitkeringen die onder deze regeling vallen is verlengd tot en met 2026, is 2026 het laatste jaar waarover de gemeenten zich moeten verantwoorden. Na 2026 worden de niet-bestede middelen in beginsel teruggevorderd.29

Sommige gemeenten kiezen ervoor om (een deel van) het beschikbare budget over te maken aan andere gemeenten, scholen of organisaties, bijvoorbeeld om een specifieke maatregel uit het regionaal programma uit te voeren. De contactgemeente is hiervoor altijd eindverantwoordelijk en is dus ook degene die zich over de specifieke uitkering en de rechtmatigheid van bijbehorende bestedingen moet kunnen verantwoorden. Het is daarom belangrijk dat de contactgemeente ervoor zorgt hiertoe de juiste informatie van andere organisaties te ontvangen en vooraf goede afspraken met deze partijen maakt over de wijze waarop de verstrekte middelen worden besteed, de administratie wordt bijgehouden en hoe de verantwoording eruit ziet. Het is aan te raden om deze afspraken ook af te stemmen met de controlerend accountants van beide partijen. DUO zal in de beschikkingen aan de contactgemeenten dit aandachtspunt meegeven. Het kan daarbij voorkomen dat de andere organisaties die een maatregel uitvoeren pas hun verantwoording aan kunnen leveren als de jaarrekening van de contactgemeente al gereed moet zijn. De contactgemeenten kunnen in dat geval de eindverantwoording ook een jaar later, in de SiSa 2027, indienen bij DUO. Om de uitvoeringslasten voor DUO en de contactgemeenten te beperken, worden contactgemeenten gestimuleerd om afrekeningen met derden en controlewerkzaamheden uiterlijk begin 2027 af te ronden zodat de eindverantwoording in de SiSa-2026 (in te dienen vóór 15 juli 2027) kan plaatsvinden.

De beleidsmatige verantwoording vindt plaats via de effectrapportage. De contactgemeente dient de effectrapportage over het studiejaar ervoor telkens in op 1 april. Tijdens de eerste verlenging is reeds geregeld dat de laatste effectrapportage niet alleen over studiejaar 2024/2025, maar over de hele periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 zal gaan. Dit wordt niet aangepast voor de tweede verlenging, ondanks het feit dat de specifieke uitkeringen die onder de Regeling vsv 2020–2025 vallen ook in 2026 kunnen worden besteed.30 De effecten van de inzet van deze middelen in 2026 kunnen tot uitdrukking worden gebracht in de effectrapportage over 2026, waarvoor het format zal worden voorgeschreven door de nieuwe Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029.

De beleidsmatige verantwoording over de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie vindt plaats in dezelfde effectrapportage, waarin specifiek voor de deze specifieke uitkering een tweetal extra vragen moet worden beantwoord.31 Ook deze specifieke uitkering kan straks worden besteed tot en met 2026. Het tweetal vragen zal in de effectrapportage over 2026 echter niet meer terugkomen. De verwachting is namelijk dat de meeste middelen dan reeds zijn besteed. Het achterwege laten van het tweetal vragen in 2026 scheelt administratieve lasten.

5.3 Subsidieregeling nazorg mbo 2020/2025

In de financiële verantwoording van de subsidies verstrekt op basis van de Subsidieregeling nazorg mbo 2020/2025 verandert niets. De financiële verantwoording vindt plaats via de jaarverslaggeving met model G, onderdeel 1. In dit verantwoordingsregime mogen de eventuele resterende middelen worden uitgegeven aan bekostigde taken zodra de subsidieactiviteiten zijn uitgevoerd. Ingevolge deze wijzigingsregeling hebben instellingen wel langer de tijd voor die activiteiten.

Verder dienen de instellingen tijdig beleidsmatige informatie aan te leveren aan DUS-I.32 Hier verandert deze wijzigingsregeling eveneens niets aan, behalve dat instellingen er langer de tijd voor krijgen.

6. Privacy

Uit de Regeling vsv 2020–2025, de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie en de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025 vloeien geen directe verplichtingen tot grootschalige verwerkingen of stelselmatige monitoring van persoonsgegevens voort. Datzelfde geldt voor deze wijzigingsregeling. Er is daarom geen Data Protection Impact Assessment gedaan.

7. Caribisch Nederland

7.1 Regeling vsv 2020–2025 en Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie

De Regeling vsv 2020–2025 en de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie gelden niet voor Caribisch Nederland. Onderwijsinstellingen en gemeenten in Caribisch Nederland kennen namelijk nog geen wettelijke verplichting tot het opstellen van een regionaal programma. Deze wijzigingsregeling heeft dus ook geen gevolgen voor Caribisch Nederland. De regering is wel voornemens de Wet educatie en beroepsonderwijs BES te integreren in de Wet educatie en beroepsonderwijs en de regels voor Caribisch Nederland daarbij zoveel mogelijk gelijk te trekken met die voor Europees Nederland.33

7.2 Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025

De Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025 geldt ook voor de instelling op Caribisch Nederland, Scholengemeenschap Bonaire. Indien Scholengemeenschap Bonaire subsidie heeft aangevraagd in het vijfde of zesde aanvraagtijdvak, heeft deze instelling dus net als de Europees Nederlandse instellingen langer de tijd om de activiteiten te verrichten en beleidsmatige informatie hierover aan DUS-I te verstrekken.

8. Regeldruk

Voor medeoverheden hoeft de regeldruk niet in kaart te worden gebracht. Daarom is dit alleen gedaan voor de regeldruk die voortvloeit uit onderhavige wijziging van de Regeling vsv 2020–2025 en de Subsidieregeling nazorg 2022–2025 voor de instellingen en niet voor de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie.

8.1 Regeling vsv 2020–2025

Incidentele regeldruk contactscholen voor subsidieaanvraag

Contactscholen moeten eenmalig een extra aanvraag doen voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025. Aangezien de specifieke uitkering aan de contactgemeente voor het regionale programma voor 2025 flink wordt verhoogd, ligt het voor de hand dat partijen het regionaal programma wijzigen. Hoewel dat waarschijnlijk met name om de inzet van de gemeente zal gaan, komen wijzigingen van het regionaal programma altijd in samenspraak tussen de gemeenten en scholen tot stand. Ook aan de kant van de scholen kost dit dus tijd.

Er wordt daarom 24 uur geraamd voor het voorbereiden en doen van de subsidieaanvraag, acht uur meer dan bij de vorige verlenging. Voor 40 contactscholen tegen een uurprijs van € 54,– bedragen de incidentele kosten € 51.840,–.

8.2 Subsidieregeling nazorg mbo 2022–2025

De wijziging van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022–2025 heeft geen gevolgen voor de regeldruk, aangezien alleen een aantal deadlines wordt verruimd.

8.3 Reactie ATR

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

9. Uitvoering, toezicht en handhaving

Deze wijzigingsregeling is voor DUO haalbaar en uitvoerbaar.

10. Financiële gevolgen

Voor de uitvoering van de Doorstroompuntfunctie ontvangen contactgemeenten voor 2025 in totaal een bedrag van € 36.951.032,–.34 Dit bedrag is gebaseerd op het jaarlijks beschikbare bedrag zoals dat volgt uit artikel 4.2, tweede lid, onderdelen a tot en met d, van de Regeling vsv 2020–2025 en wordt verdeeld op basis van de in hetzelfde artikel vastgelegde verdeling.

Voor de uitvoering van het regionaal programma in 2025 was oorspronkelijk in totaal een bedrag van € 19.200.000,– beschikbaar. Dit wordt verhoogd met € 35.900.000,– naar 55.100.000,– De toegekende LPO voor de contactgemeente voor het regionaal programma wordt gedurende de looptijd van het regionaal programma jaarlijks toegevoegd aan het budget voor de contactgemeente voor de uitvoering van de Doorstroompuntfunctie. De reden hiervoor is dat als het budget voor het regionaal programma jaarlijks zou stijgen, jaarlijks een aangepast regionaal programma gemaakt zou moeten worden, een nieuwe subsidieaanvraag gedaan zou moeten worden en DUO de beschikkingen moet aanpassen. Dit zou daarom tot onnodige administratieve lasten leiden.

Voor de contactscholen is voor de periode 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 in totaal een subsidiebedrag van € 12.730.000,– beschikbaar (inclusief € 62.500,– voor het landelijk expertisecentrum Fier Friesland). De toegekende LPO voor de contactschool voor het regionaal programma wordt gedurende de looptijd van het regionaal programma het regionaal programma jaarlijks toegevoegd aan de lumpsum van alle mbo-instellingen om dezelfde reden.

Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 2.2 Regeling vsv 2020–2025)

Met dit artikel wordt het regionaal programma 2020–2024 verlengd tot en met 31 december 2025. Dit is mogelijk op basis van artikel 8.3.4, eerste lid, WEB, artikel 149, eerste lid WEC en 8.27, eerste lid, WVO 2020. Het regionaal programma 2020–2024 is reeds eerder verlengd tot en met 31 juli 2025 (hierna: eerste verlenging).35 Er is echter nog een verlenging nodig tot en met 31 december 2025 (hierna: tweede verlenging), aangezien de beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wet van school naar duurzaam werk is uitgesteld van 1 augustus 2025 naar 1 januari 2026.

Bij de eerste verlenging van het regionaal programma 2020–2024 tot en met 31 juli 2025, was in artikel 2.2 opgenomen dat de activiteiten tot en met 31 december konden worden uitgevoerd. De activiteitentermijn was dus langer dan de duur van het regionaal programma. Deze tijd konden de onderwijsinstellingen en gemeenten bijvoorbeeld gebruiken voor afrondende werkzaamheden. Met de tweede verlenging is ervoor gekozen om de activiteitentermijn tegelijk met het regionaal programma te laten aflopen, namelijk op 31 december 2025, zodat de activiteitenperiode voor alle subsidies gelijk zijn getrokken. Daarom is het tweede zinsdeel van artikel 2.2 komen te vervallen.

Over de aanduiding ‘regionaal programma 2020–2024 ’ nog het volgende. In de toelichting bij de invoering van de oorspronkelijke Regeling vsv 2020–2024 is ervan uitgegaan dat het regionaal programma zou lopen van studiejaar 2020/2021 tot en met studiejaar 2023/2024.36 In de praktijk lopen de regionale programma’s van de Doorstroompuntregio’s echter veelal van 2020 of 2021 tot en met 2024. Om alle situaties te omvatten, wordt in artikel 2.2 gesproken van de verlenging van ‘het regionaal programma 2020–2024 ’ (feitelijk bestaande uit twee verlengingen).

Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 3.1 Regeling vsv 2020–2025)

Aan dit artikel is een nieuw derde lid toegevoegd om de minister de bevoegdheid te geven om ook voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 subsidie aan de contactschool te verstrekken. Het huidige derde lid is daartoe vernummerd tot het vierde lid.

Er vallen daarmee dus drie subsidies onder de regeling:

  • De subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024;

  • De subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025; en

  • De subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025.

De tweede en derde subsidie overlappen met elkaar met betrekking tot de periode waarvoor ze zijn bedoeld. Dit komt doordat er bij de eerste verlenging van het regionaal programma 2020–2024 tot en met 31 juli 2025 voor is gekozen om de activiteitentermijn van bijbehorende subsidie langer te laten doorlopen dan de duur van het regionaal programma zelf, namelijk tot en met 31 december 2025. Dit was met name bedoeld voor afrondende werkzaamheden. De hoogte van de tweede subsidie is toen evenwel slechts berekend tot en met 31 juli 2025. Daarom hebben de contactscholen bij de tweede verlenging van het regionaal programma tot en met 31 december 2025 nog voor vijf maanden extra budget ofwel een derde subsidie nodig.

In het vierde lid (nieuw) is tot uitdrukking gebracht dat de activiteiten voor alle drie de subsidies die onder deze regeling vallen, kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 december 2025. De activiteitenperiode is dus voor alle subsidies gelijkgetrokken en stemt nu overeen met de duur van het regionaal programma na de tweede verlenging. Dit is het meest helder en levert ook een duidelijke afbakening op ten opzichte van het nieuwe regionaal programma dat zal lopen van 2026 tot en met 2029.

Ten aanzien van de derde subsidie nog het volgende. Op het moment van inwerkingtreding van deze regeling heeft de Eerste Kamer nog niet ingestemd met de begroting van OCW voor 2025.37 Daarom is in artikel 3.6 opgenomen dat de minister ervoor kan kiezen de subsidie te verlenen onder de opschortende voorwaarde dat de begrotingswet wordt aangenomen. Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3.6.

Artikel I, onderdeel C (wijziging artikel 3.3 Regeling vsv 2020–2025)

Dit artikel maakt duidelijk dat voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 nog eens € 12.730.000,– beschikbaar is als subsidie voor de contactscholen. Voor de eerdere subsidies op grond van deze regeling was er telkens € 30.400.000,– per studiejaar beschikbaar. Voor de subsidie van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 is hetzelfde bedrag aangehouden, maar dan berekend voor vijf maanden.

Artikel I, onderdeel D (wijziging artikel 3.4 Regeling vsv 2020–2025)

Voorafgaand aan deze wijzigingsregeling vielen er twee subsidies onder de Regeling vsv 2020–2025: de subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 en de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025. Beide subsidies zijn berekend op basis van studiejaren. Voor eerstgenoemde subsidie betreft dit logischerwijs de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 en voor laatstgenoemde subsidie betreft dit studiejaar 2024/2025, maar loopt de activiteitentermijn wel tot en met 31 december 2025. Met deze wijzigingsregeling wordt hier een derde subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 aan toegevoegd. Deze subsidie is slechts bedoeld voor vijf maanden en bedraagt daarom ook slechts 5/12e deel van het bedrag dat de contactscholen normaliter per studiejaar ontvangen. Om ervoor te zorgen dat het eerste lid van toepassing is op alle drie de subsidies, komt de zinsnede ‘per studiejaar’ te vervallen en is in bijlage 3 bij de regeling duidelijker aangegeven wat het subsidiebedrag per subsidie is. De eerste twee subsidies zijn reeds verstrekt, dus de wijzigingen in bijlage 3 veranderen niets aan de reeds verstrekte bedragen.

Uit het oorspronkelijke tweede lid volgt voorts dat de contactschool van Doorstroompuntregio Friesland Noord per studiejaar een extra bedrag van € 150.000,– krijgt voor de plusvoorziening Fier Fryslan. Ook hier geldt dat hiervoor 5/12e deel van dit bedrag beschikbaar is voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025, neerkomend op € 62.500,–. Om ervoor te zorgen dat het tweede lid van toepassing is op alle drie de subsidies, wordt het bedrag van € 150.000,– niet langer genoemd en is in bijlage 3 bij de regeling eveneens duidelijker aangegeven wat het extra bedrag per subsidie is. De eerste twee subsidies zijn reeds verstrekt, dus de wijzigingen in bijlage 3 veranderen niets aan de reeds verstrekte bedragen aan bedoelde contactschool.

Zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel J.

Artikel I, onderdeel E (wijziging artikel 3.5 Regeling vsv 2020–2025)

In dit artikel is de uiterlijke datum waarop een subsidieaanvraag voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 kan worden gedaan, vastgesteld op 31 maart 2025.

Artikel I, onderdeel F (wijziging artikel 3.6 Regeling vsv 2020–2025)

In dit artikel is de uiterlijke datum waarop de minister besluit op de subsidieaanvragen voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 toegevoegd aan het eerste lid, namelijk 30 april 2025.

Op het moment van inwerkingtreding van deze regeling heeft de Eerste Kamer echter nog niet ingestemd met de begroting van OCW voor 2025.38 De stemming van de Eerste Kamer vindt naar verwachting uiterlijk eind februari 2025 plaats. Daarom is een nieuw vierde lid ingevoegd waarin tot uitdrukking is gebracht dat de minister ervoor kan kiezen de subsidie van € 12,7 miljoen slechts te verlenen onder de opschortende voorwaarde dat de begrotingswet wordt aangenomen. Het huidige vierde lid is vernummerd tot het vijfde lid.

Is de begrotingswet op het moment dat de subsidie moet worden verleend al aangenomen, zal het stellen van deze opschortende voorwaarde niet nodig zijn. De subsidie wordt dan meteen definitief verleend en in één keer als voorschot uitbetaald in uiterlijk in mei 2025.

Indien de begrotingswet op het moment dat de subsidie moet worden verleend nog niet is aangenomen, zal de minister deze opschortende voorwaarde wel stellen. Dit betekent dat de subsidie pas definitief wordt verleend en het voorschot pas wordt uitbetaald nadat de begrotingswet is aangenomen. Omdat het niet mogelijk is om hier een exact tijdstip voor te geven, is opgenomen dat de uitbetaling dan ‘zo snel mogelijk’ zal zijn. Dit hangt af van de termijn die haalbaar is voor DUO. In het geval de begrotingswet uiteindelijk niet wordt aangenomen, wordt de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 niet verleend.

Bovenstaande geldt logischerwijs ook voor alle andere plekken in de regeling waar wordt gerefereerd aan de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025. Het geldt niet voor de bepalingen over de specifieke uitkering.

Artikel I, onderdeel G (wijziging artikel 4.3 Regeling vsv 2020–2025)

De bestedingstermijn van alle specifieke uitkeringen die onder deze regeling vallen, wordt verlengd tot en met 2026. Hiervoor is gekozen omdat het budget voor het regionaal programma voor 2025 flink wordt verhoogd en bijbehorende middelen pas in het voorjaar van 2025 worden uitbetaald. De verlengde bestedingstermijn geldt ook voor het budget voor de Doorstroompuntfunctie, aangezien beide budgetten onder dezelfde specifieke uitkering vallen. Met de langere bestedingstermijn is er voldoende tijd om het extra budget voor 2025 te besteden en kunnen alle eindafrekeningen na 2026 worden gedaan.39

Deze bestedingstermijn overschrijdt de duur van het huidige regionaal programma, dat afloopt na 2025. In 2026 mogen de gemeenten de middelen dus niet meer aan het afgelopen regionaal programma uitgeven, maar ze mogen het wel aan het nieuwe regionaal programma uitgeven. In de WEB is namelijk alleen vastgelegd dat de specifieke uitkering kan worden teruggevorderd indien deze niet (tijdig) is besteed, niet aan welk regionaal programma dat wordt besteed (zolang het maar een geldend regionaal programma is).

Artikel I, onderdeel H (artikel 4.5 Regeling vsv 2020–2025)

Na artikel 4.4 is een nieuw artikel 4.5 toegevoegd om duidelijk te maken dat er voor 2025 extra budget aan de contactgemeenten wordt verstrekt bovenop het reguliere budget voor 2025 zoals dat volgt uit artikel 4.2. Dit extra budget is bedoeld voor het regionaal programma. Het deel van het reguliere budget dat is bedoeld voor het regionaal programma volgt uit artikel 4.2, tweede lid, onderdeel e, dat is gebaseerd op artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten. Het extra budget moet dus daarbij worden opgeteld.

De verdeling van het reguliere budget voor het regionaal programma over de Doorstroompuntregio’s wordt op grond van artikel 4.2, vierde lid, vastgelegd in bijlage 6. Dat zal ook gelden voor het extra budget voor het regionaal programma. Wel wordt het extra budget voor 2025 apart vermeld in bijlage 6, zodat het inzichtelijk is voor de Doorstroompuntregio’s welk bedrag erbij komt.

Artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten zegt niets over hoe het bedrag per Doorstroompuntregio tot stand komt. Dit biedt ruimte om voor het extra budget te kiezen voor een verdelingswijze die alvast aansluit bij de verdelingswijze zoals die zal worden gehanteerd in de nieuwe Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029. De middelen zijn namelijk met name bedoeld voor de voorbereiding op het nieuwe regionaal programma 2026–2029. Zie paragraaf 2.3 van de algemene toelichting voor een toelichting op deze nieuwe verdeelwijze.

Artikel I, onderdeel I (wijziging 5.1 Regeling vsv 2020–2025)

De effectrapportage wordt normaliter opgesteld per studiejaar. Met de eerste verlenging van de Regeling vsv 2020–2025 is echter geregeld dat de laatste effectrapportage die onder deze regeling valt, moet worden opgesteld voor de hele periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025. Dit heeft ermee te maken dat de bestedingstermijn van de subsidies en specifieke uitkeringen die onder deze regeling vallen, ingevolge de eerste verlenging doorloopt tot en met 31 december 2025. Door ook de effectrapportage tot en met 31 december 2025 te laten lopen, kunnen de effecten van de afrondende werkzaamheden ook nog daarin worden meegenomen.

Met deze tweede verlenging van de Regeling vsv 2020–2025 blijft het zo dat de bestedingstermijn voor alle subsidies die onder deze regeling vallen, loopt tot en met 31 december 2025. Alleen voor de specifieke uitkeringen geldt dat deze ook nog in 2026 kunnen worden besteed aan het nieuwe regionaal programma 2026–2029. De effecten hiervan kunnen worden beschreven in de effectrapportage waarvoor het format in de nieuwe Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029 zal worden voorgeschreven.

Artikel 5.1, eerste lid, hoeft dus niet te worden gewijzigd qua reikwijdte van de laatste effectrapportage. Artikel 5.2, tweede lid, gaat er echter nog van uit dat alle effectrapportages plaatsvinden per studiejaar. Dit is per abuis niet gewijzigd bij de eerste verlenging. Met deze wijziging wordt dat alsnog gecorrigeerd. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook artikel 5.1, eerste lid, te verduidelijken.

Artikel I, onderdeel J (wijziging bijlage 3 Regeling vsv 2020–2025)

In de tabel in bijlage 3 is het bedrag per contactschool voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 toegevoegd. Voorafgaand aan de tabel is een tekst toegevoegd om te verduidelijken dat de tabel daarmee over drie subsidies gaat. Zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel D.

Verder is in bijlage 3 een aantal recente wijzigingen met betrekking tot de contactscholen verwerkt. Het gaat om de volgende wijzigingen:

  • Drenthe College en Terra zijn per 1 augustus 2024 institutioneel gefuseerd tot DC Terra, dus contactschool Drenthe College is vervangen door DC Terra;

  • Globe College wordt als contactschool vervangen door ROC Midden Nederland vanaf de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025;

  • ROC Horizon College en Regio College zijn per 1 augustus 2024 institutioneel gefuseerd tot Talland College, dus contactschool ROC Horizon College is vervangen door Talland College; en

  • ROC Tilburg is van naam veranderd en heet nu Yonder.

Vanwege al deze wijzigingen is bijlage 3 in zijn geheel opnieuw vastgesteld. De wijzigingen veranderen niets aan de reeds verstrekte subsidies.

Artikel I, onderdeel K (wijziging bijlage 4 Regeling vsv 2020–2025)

Het door de contactschool in te vullen aanvraagformulier voor de subsidie is gewijzigd, zodat het formulier ook van toepassing is voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025.

Doorstroompuntregio’s krijgen er voor 2025 veel extra budget bij voor het regionaal programma. De verwachting is daarom dat veel regio’s ervoor zullen kiezen om het huidige regionaal programma te wijzigen. Er is sprake van een wijziging als de maatregelen en/of de streefcijfers worden aangepast. In het geval van een wijziging van het regionaal programma, dient het gewijzigde regionaal programma bij de aanvraag te worden gevoegd.40 Wijzigt het regionaal programma desondanks niet, kan in het aanvraagformulier veelal worden verwezen naar de aanvragen voor de eerdere subsidies die onder deze regeling vallen.

Tot slot zijn de belangrijke data rondom de subsidie voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 toegevoegd.

Vanwege al deze wijzigingen is bijlage 4 in zijn geheel opnieuw vastgesteld. De wijzigingen veranderen niets aan de reeds verstrekte subsidies.

Artikel I, onderdeel L (wijziging bijlage 6 Regeling vsv 2020–2025)

Uit het nieuwe artikel 4.5 volgt dat de Doorstroompuntregio’s voor 2025 extra middelen krijgen voor het regionaal programma. Dit extra budget wordt expliciet in bijlage 6 zichtbaar gemaakt door hiervoor een aparte kolom aan de tabel met bedragen voor de contactgemeenten toe te voegen. Zoals toegelicht onder artikel I, onderdeel H, is de verdelingswijze van dit extra budget anders dan die voor het reguliere budget.

In het opschrift van bijlage 6 is tot uitdrukking gebracht dat deze bijlage ook een uitwerking is van artikel 4.5, tweede lid.

Artikel II, onderdeel A (wijziging artikel 5 Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie)

Op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie is in 2020 in verband met de coronacrisis een extra specifieke uitkering aan de Doorstroompunt-contactgemeenten verstrekt. Deze extra specifieke uitkering was bedoeld voor de reguliere Doorstroompunttaken. Daarom is toentertijd gekozen voor dezelfde bestedingstermijn als genoemd in artikel 4.3 van de Regeling vsv 2020–2025. Nu de bestedingstermijn in dat artikel wordt verlengd tot en met 2026, wordt de bestedingstermijn in artikel 5 van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie eveneens verlengd tot en met 2026.

Artikel II, onderdeel B (wijziging artikel 6 Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie)

Aangezien de bestedingstermijn in artikel 5 wordt verlengd tot en met 2026, moeten de Doorstroompunt-contactgemeenten zich ook een jaar langer financieel verantwoorden over de extra specifieke uitkering. De voorschriften voor de financiële verantwoording volgen uit artikel 6, eerste lid.

Artikel 6, tweede lid, gaat over de beleidsmatige verantwoording over de extra specifieke uitkering. Deze beleidsmatige verantwoording vindt plaats in de effectrapportage die reeds moet worden opgesteld voor de beleidsmatige verantwoording over de reguliere specifieke uitkeringen. Voor de extra specifieke uitkering moet daarin een tweetal extra vragen worden beantwoord. Ondanks het feit dat de middelen voor de extra specifieke uitkering ingevolge deze wijzigingsregeling kunnen worden besteed tot en met 2026, zal het tweetal vragen niet meer terugkomen in de effectrapportage over 2026. De verwachting is namelijk dat de meeste middelen dan reeds zijn besteed en het achterwege laten van de vragen scheelt administratieve lasten. Ook scheelt het een ingewikkelde wijziging van artikel 6, tweede lid, van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie, nu de Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026–2029 en daarmee ook de voorschriften voor de effectrapportages over de jaren 2026–2029 nog in de maak zijn.

Artikel II, onderdeel C (wijziging artikel 6 Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie)

Aangezien de bestedingstermijn in artikel 5 wordt verlengd tot en met 2026 maar de regeling vervalt per 1 mei 2025, is voor de duidelijkheid toegevoegd dat de regeling wel van toepassing blijft op de specifieke uitkeringen die voor de vervaldatum zijn verstrekt.

Artikel III (wijziging artikel 9 Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025)

Met deze wijziging wordt de activiteitentermijn voor de subsidies die zijn aangevraagd in het vijfde en zesde aanvraagtijdvak verlengd. Eerder konden de activiteiten worden uitgevoerd tot en met 31 juli 2025 en zou op 1 augustus 2025 de Wet van school naar duurzaam werk in werking treden. Met deze wet wordt nazorg namelijk een wettelijke (en dus bekostigde) taak van mbo-instellingen. Gezien het uitstel van de beoogde inwerkingtreding van de wet tot 1 januari 2026, wordt bedoelde activiteitentermijn verlengd tot en met 31 december 2025. Dit stemt ook overeen met de activiteitentermijn die subsidies aangevraagd in eerdere aanvraagtijdvakken hebben gekregen.

De deadlines voor de informatievoorziening aan DUS-I, bedoeld in artikel 9, zevende lid, kan daarmee ook gelijk worden getrokken met die voor de subsidies aangevraagd in eerdere aanvraagtijdvakken.

Artikel IV (inwerkingtreding)

De regeling treedt een dag na publicatie in werking. Dit is in afwijking van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden, maar dat is niet bezwaarlijk.

Ten aanzien van de Regeling vsv 2020–2025 hebben de contactscholen op die manier zoveel mogelijk tijd om de subsidieaanvraag voor de periode van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2025 voor te bereiden. Voor de contactgemeenten is het eveneens niet bezwaarlijk, want zij krijgen op die manier zo snel mogelijk duidelijkheid over de hoogte van hun specifieke uitkering voor 2025. Ten aanzien van de Subsidieregeling nazorg 2022/2025 geldt dat de subsidievoorwaarden worden verruimd. Dit is in het voordeel van de instellingen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins


X Noot
1

Een wijziging van het regionaal programma houdt in dat u de maatregelen en/of streefcijfers wijzigt ten opzichte van de laatste versie van het regionaal programma.

X Noot
2

De middelen die op grond van deze regeling zijn verstrekt aan de gemeente, worden na 2026 teruggevorderd indien zij niet zijn besteed.

X Noot
3

Een wijziging van het regionaal programma houdt in dat u de maatregelen en/of streefcijfers wijzigt. Hierbij gaat het om wijzigingen ten opzichte van de laatste versie van het regionaal programma. Dit is dus het regionaal programma zoals dat luidde bij de aanvraag van subsidie (2).

X Noot
4

De begroting gaat over alle maatregelen in het regionaal programma, ook die maatregelen die via de specifieke uitkering aan de gemeenten of cofinanciering worden bekostigd. Denk hierbij aan andere gemeentelijke budgetten, bijvoorbeeld vanuit de Participatiewet, of aan budget vanuit zorgpartijen. Overigens kan het programma ook maatregelen bevatten die geen aanvullende financiering behoeven, bijvoorbeeld als het gaat om afspraken over informatiedeling, overlegstructuur of verdelingen van verantwoordelijkheden.

X Noot
5

De contactgegevens van uw OCW-accountmanager zijn te vinden via www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/vsv/vraag-en-antwoord/contact-rmc-regios.

X Noot
6

Hierbij gaat het om wijzigingen ten opzichte van de laatste versie van het regionaal programma. Dit is dus het regionaal programma zoals dat luidde bij de aanvraag van subsidie (2).

X Noot
7

Voorheen RMC-taken genoemd (deze term wordt ook nog in de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 gebruikt). Zie ook de artikelen 8.22 en 8.23 WVO 2020, 8.3.2, eerste tot en met derde lid, WEB en 147, eerste tot en met derde lid, WEC.

X Noot
8

Artikelen 8.27 WVO 2020, 8.3.4 WEB en 149 WEC.

X Noot
9

Artikelen 8.24, eerste lid, en 8.27, vierde lid, WVO 2020, 8.3.2, vijfde lid, en 8.3.4, vierde lid, WEB en 147, vijfde lid, WEB en 149, vierde lid, WEC.

X Noot
13

Zie artikel 2.2 van de Regeling vsv 2020–2025.

X Noot
14

Stcrt. 2020, 20218. De regeling heette toen nog de Regeling vsv 2020–2024. Voor het leesgemak zal deze regeling overal – dus ook als het om de oorspronkelijke versie van de regeling gaat – worden aangeduid als Regeling vsv 2020–2025.

X Noot
15

Zie paragraaf 2.4 van de toelichting bij de eerste verlenging, Stcrt. 2024, 19941. Vanwege het feit dat de activiteitentermijn voor de subsidie voor de eerste verlenging tot en met 31 december 2025 duurt, wordt deze subsidie in de regeling aangeduid als ‘subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025’ – ondanks het feit dat het subsidiebedrag dus is berekend op basis van een studiejaar (studiejaar 2024/2025).

X Noot
16

Van een wijziging is sprake indien de maatregelen en/of streefcijfers worden aangepast ten opzichte van de laatste versie van het regionaal programma. De wijziging kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een addendum.

X Noot
17

Kort gezegd is dit indexering.

X Noot
19

Artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten, corresponderend met artikel 4.2, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling vsv 2020–2025.

X Noot
20

Een specifieke uitkering wordt vastgesteld nadat deze geheel is besteed of nadat de bestedingstermijn is verlopen. Na afloop van de bestedingstermijn wordt een zogenoemde eindafrekening gedaan voor alle specifieke uitkeringen die onder deze bestedingstermijn vallen. Daarbij worden alle specifieke uitkeringen die nog niet zijn vastgesteld alsnog vastgesteld en de overgebleven middelen teruggevorderd.

X Noot
21

Dit is een afwijking van artikel 5, tweede lid, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten, maar het betreft een afwijking in het voordeel van de Doorstroompuntregio’s nu zij er middelen bij krijgen.

X Noot
22

Zie paragraaf 2.4 van de toelichting bij de eerste verlenging, Stcrt. 2024, 19941.

X Noot
23

De beschikkingen tot het verstrekken van de specifieke uitkeringen zijn in 2020 genomen en de specifieke uitkering is vervolgens deels in 2020, deels in 2021 uitbetaald.

X Noot
25

Zie artikel 5, tweede lid, van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025.

X Noot
26

Zie artikel 9, eerste lid, van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025.

X Noot
27

Zie artikel 9, zevende lid, van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025.

X Noot
28

Zie artikel 3.7, tweede en derde lid, van de Regeling vsv 2020–2025.

X Noot
29

Zie artikel 4.3 van de Regeling vsv 2020–2025.

X Noot
30

In 2026 kunnen ze alleen worden besteed aan het nieuwe regionaal programma 2026-2029, aangezien het regionaal programma 2020–2025 dan is vervallen.

X Noot
31

Zie artikel 6, tweede lid, van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie.

X Noot
32

Zie artikel 9, zevende lid, van de Subsidieregeling nazorg mbo 2022/2025.

X Noot
34

Dit bedrag is exclusief reeds toegekende loon- en prijsbijstelling in de periode 2020 tot 2025. Contactgemeenten zijn apart geïnformeerd over het beschikbare bedrag voor 2025.

X Noot
36

Stcrt. 2016, 51119, zie onder ‘Aanleiding’. De Regeling vsv 2020–2024 is met de eerste verlenging hernoemd tot Regeling vsv 2020–2025.

X Noot
37

Zie voor de begrotingswet Kamerstukken 36600-VIII. De subsidie komt ten laste van het beschikbare bedrag dat is toegevoegd aan artikel 4 ten behoeve van het regionaal programma middels de nota van wijziging (36 600-VIII-14).

X Noot
38

Zie voor de begrotingswet Kamerstukken 36600-VIII. De subsidie komt ten laste van het beschikbare bedrag dat is toegevoegd aan artikel 4 ten behoeve van het regionaal programma middels de nota van wijziging (36 600-VIII-14).

X Noot
39

Een specifieke uitkering wordt vastgesteld nadat deze geheel is besteed of nadat de bestedingstermijn is verlopen. Na afloop van de bestedingstermijn wordt een zogenoemde eindafrekening gedaan voor alle specifieke uitkeringen die onder deze bestedingstermijn vallen. Daarbij worden alle specifieke uitkeringen die nog niet zijn vastgesteld alsnog vastgesteld en de overgebleven middelen teruggevorderd.

X Noot
40

Of alleen de betreffende wijziging, bijvoorbeeld in de vorm van een addendum.

Naar boven