Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 juni 2024, nr. MBO/46176365, houdende wijziging van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 en de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie in verband met een verlenging van het regionaal programma

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies, de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, de artikelen 8.25, derde lid, 8.26, tweede lid, en 8.27, eerste lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, de artikelen 8.3.3, derde lid, en 8.3.4, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de artikelen 148, derde lid, en 149, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met d, van het Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten en artikel 17, vijfde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsomschrijving van ‘jongere in een kwetsbare positie’ wordt ‘onderfwijs’ vervangen door ‘onderwijs’.

2. Na de begripsbepaling van ‘RMC-regio’ wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

ROD:

Register Onderwijsdeelnemers als bedoeld in de Wet register onderwijsdeelnemers;

B

Na artikel 2.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.2 Verlenging regionaal programma

Het regionaal programma 2020–2024 wordt verlengd tot en met 31 juli 2025, waarbij de maatregelen uit het regionaal programma kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 december 2025.

C

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Na het eerste lid (nieuw) worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

  • 2. De minister kan aan een contactschool subsidie verstrekken voor de uitvoering van maatregelen uit het regionaal programma in de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025, voor dezelfde doelen, genoemd in het eerste lid, aanhef en onderdelen a tot en met d.

  • 3. De activiteiten voor de subsidies, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 december 2025.

D

Artikel 3.3 komt te luiden:

Artikel 3.3 Subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van deze paragraaf is ten hoogste beschikbaar:

  • a. € 121.600.000,– voor de subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024;

  • b. € 30.400.000,– voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025.

E

Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De aanvraag voor subsidie op grond van deze paragraaf wordt uiterlijk ingediend op:

    • a. 30 september 2020 voor subsidies voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024;

    • b. 30 september 2024 voor subsidies voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025.

2. In het vierde lid wordt ‘datum’ vervangen door ‘data’.

F

Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De minister beslist uiterlijk op de aanvraag op:

    • a. 30 november 2020 voor subsidies voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024;

    • b. 30 november 2024 voor subsidies voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025.

2. In het tweede lid wordt ‘De verleende subsidie’ vervangen door ‘De verleende subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024’.

3. Onder vernummering van het derde tot vierde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 wordt in een keer als voorschot uitbetaald. De betaling vindt uiterlijk plaats in december 2024.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘het jaarverslag over het jaar van besteding’ vervangen door ‘het jaarverslag over het laatste jaar van besteding’.

G

In het tweede lid van artikel 3.7 wordt ‘uiterlijk in 2024 besteed’ vervangen door ‘uiterlijk in 2025 besteed’.

H

In het eerste lid van artikel 3.10 wordt ‘uiterlijk in 2024’ vervangen door ‘uiterlijk in 2026’.

I

In artikel 4.1 wordt ‘8.24, vierde lid, van de WVO 2020’ vervangen door ‘8.27, vierde lid, WVO 2020’.

J

In artikel 4.2, eerste en tweede lid, wordt ‘kalenderjaren 2021 tot en met 2024’ vervangen door ‘kalenderjaren 2021 tot en met 2025’.

K

In het eerste lid van artikel 4.3 wordt ‘uiterlijk in 2024’ vervangen door ‘uiterlijk in 2025’.

L

In artikel 5.1, eerste lid, wordt ‘de effectrapportage’ vervangen door ‘de effectrapportages voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 en voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025’.

M

In artikel 5.4 wordt ‘Voor de studiejaren 2021–2022 tot en met 2023–2024’ vervangen door ‘Voor de studiejaren 2021/2022 tot en met 2023/2024 en voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025’.

N

In artikel 6 wordt ‘de artikelen 8.25, derde lid, en 8.26, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020’ vervangen door ‘de artikelen 8.25, derde lid, 8.26, tweede lid, en 8.27, eerste lid, van de WVO 2020, artikel 8.3.4, eerste lid, van de WEB en artikel 149, eerste lid, van de WEC’.

O

In artikel 6.1, tweede lid, wordt na ‘1 mei 2025’ de zinsnede ‘, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de subsidies en specifieke uitkeringen die voor die datum zijn verstrekt’ toegevoegd.

P

In artikel 6.2 wordt ‘ Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024’ vervangen door ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025’.

Q

In het opschrift van bijlagen 1 tot en met 3 wordt ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024’ telkens vervangen door ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025’.

R

Bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage 4. Behorende bij artikel 3.5, eerste lid, van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025 (aanvraagformulier subsidie)

2. De tekst onder het kopje ‘Algemeen’ komt te luiden:

Via het aanvraagformulier kunt u als contactschool subsidie aanvragen voor de uitvoering van het regionaal programma. U kunt tweemaal subsidie aanvragen: voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 en voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025. Beide subsidiebedragen dienen uiterlijk eind 2025 besteed te zijn. De contactgemeente krijgt via een specifieke uitkering tevens middelen voor de uitvoering van het regionaal programma (artikel 8.3.4, vierde lid, WEB).

Uw subsidieaanvraag voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 moet bestaan uit een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier en een gezamenlijk ontwikkeld en ondertekend regionaal programma.

Uw subsidieaanvraag voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 moet bestaan uit een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier. Het regionaal programma 2020–2024 kunt u ongewijzigd laten, tenzij u voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 nog een wijziging wenst.1 Indien u het regionaal programma 2020–2024 niet wijzigt, hoeft u het niet opnieuw bij de aanvraag te voegen en kunt u bij het invullen van het aanvraagformulier veelal verwijzen naar de eerdere subsidieaanvraag. Indien u het regionale programma 2020–2024 wel wijzigt, dient het gewijzigde regionaal programma2 echter wel bij de aanvraag te worden gevoegd en wordt in het aanvraagformulier om een aantal nieuwe gegevens gevraagd.

Het aanvraagformulier vindt u op de beveiligde omgeving van Mijn DUO (www.duo.nl/zakelijk). U dient het volledig ingevulde en ondertekende aanvraagformulier met bijlagen hier in te dienen. Het verplichte format van het in te vullen aanvraagformulier is in deze bijlage opgenomen.

3. Onder het kopje ‘Regionaal programma aan maatregelen’ wordt na de zin ‘Het betreft in dat geval namelijk een aanpassing van het regionaal programma en daarmee subsidieaanvraag.’ de zin ‘Dit geldt zowel voor de subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 als voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025.’ toegevoegd.

4. De tekst onder het kopje ‘Invullen aanvraag’, subkopje ‘2. Streefcijfers’, komt te luiden:

Bij dit onderdeel vult u de tabel in.

Voor de subsidieaanvraag voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 geeft u aan naar hoeveel procent nieuwe jaarlijkse vsv’ers u streeft op peildatum 1 oktober 2024 en welke resultaten – uitgedrukt in percentages – u in de tussenliggende jaren wilt behalen. Ditzelfde geldt voor het percentage uitgevallen jongeren dat een jaar later opnieuw naar school gaat en het percentage uitgevallen jongeren dat een jaar later aan het werk is. Het gaat ook hierbij om de periode tot en met peildatum 1 oktober 2024, maar in dit geval gaat het om het terugkeermoment, namelijk de vsv’ers die een jaar na uitval onderwijs volgen of een baan hebben. Bij de streefcijfers van de nieuwe vsv’ers gaat het over het uitvalmoment van de jongeren. Ten behoeve van het opstellen van deze streefcijfers staan op het zakelijk portaal van DUO de resultaten voor uw regio op peildatum 1 oktober van de jaren 2017, 2018 en 2019. Optioneel kunt u als regio ook streefcijfers per onderwijssector (vo/mbo) en per onderwijsniveau (mbo niveau 1, 2, 3 en 4) opstellen.

Voor de subsidieaanvraag voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 vult u de streefcijfers tot en met peildatum 1 oktober 2025 in. U hoeft alleen de nieuwe gegevens in de laatste kolom (Teldatum 1 oktober 2025 m.b.t studiejaar 2024/2025) in te vullen. Indien het regionaal programma ongewijzigd blijft, is het vijfde streefpercentage hetzelfde als het vierde streefpercentage. Indien u ervoor kiest om het regionaal programma te wijzigen door de streefcijfers aan te passen, is het vijfde streefpercentage logischerwijs anders dan het vierde streefpercentage.

5. De tekst onder het kopje ‘Invullen aanvraag’, subkopje ‘2. Streefcijfers’, onder ‘Hulp bij opstellen streefcijfers jaarlijkse nieuwe vsv’ers’, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede gedachtestreepje, tweede volzin, wordt ‘BRON’ vervangen door ‘ROD’.

b. In het derde gedachtestreepje, eerste volzin, wordt ‘de meetmomenten 1 oktober 2021 tot en met 1 oktober 2024’ vervangen door ‘de meetmomenten 1 oktober 2021 tot en met 1 oktober 2025’.

c. In het derde gedachtestreepje, laatste volzin, wordt ‘de jaren 2022, 2023, 2024 en 2025’ vervangen door ‘de jaren 2022, 2023, 2024, 2025 en 2026’.

d. In tabel 1 wordt na de laatste kolom een kolom toegevoegd met ter hoogte van de tweede rij de tekst ‘1-10-25’.

e. In tabel 1 (nieuw) wordt na de laatste rij een rij toegevoegd, luidende:

Vijfde streefpercentage

feb- 26

             

Startpopulatie

Uitvalmoment

6. De tekst onder het kopje ‘Invullen aanvraag’, subkopje ‘2. Streefcijfers’, onder ‘Hulp bij opstellen streefcijfers vsv'ers één jaar later’, wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste gedachtestreepje, tweede volzin, en het tweede gedachtestreepje, eerste volzin, wordt ‘BRON’ vervangen door ‘ROD’.

b. In het derde gedachtestreepje, eerste volzin, wordt ‘de meetmomenten 1 oktober 2021 tot en met 1 oktober 2024’ vervangen door ‘de meetmomenten 1 oktober 2021 tot en met 1 oktober 2025’.

c. In het derde gedachtestreepje, derde volzin, wordt ‘1 oktober 2024’ vervangen door ‘1 oktober 2024 (voor de subsidieaanvraag voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024) of 1 oktober 2025 (voor de subsidieaanvraag voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025)’.

d. In tabel 2 wordt na de laatste kolom een kolom toegevoegd met ter hoogte van de tweede rij de tekst ‘1-10-25’.

e. In tabel 2 (nieuw), wordt na de laatste rij een rij toegevoegd, luidende:

Vijfde streefpercentage

feb- 26

           

startpopulatie

uitvalmoment

% school en werk

7. De tekst onder het kopje ‘Invullen aanvraag’, subkopje ‘3. Maatregelen en begroting’ komt te luiden:

Voor de subsidieaanvraag voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 gaat u bij dit onderdeel in op de maatregelen die in uw RMC-regio worden genomen. U geeft aan wat de maatregel inhoudt, aan welke doelstelling(en) van de regeling de maatregel bijdraagt en wat het totaalbedrag per maatregel is. Dit kunnen personele of materiële kosten zijn. Ook geeft u kosten aan die u begroot voor de beheers- en coördinatiekosten. Dit betreft zowel de overkoepelende beheers- en coördinatiekosten als de beheers- en coördinatiekosten van specifieke maatregelen. U kunt ook een dergelijke tabel in uw regionaal programma opnemen en hiernaar verwijzen.

Voor de subsidieaanvraag voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 vult u ook de tabel in conform de instructies hierboven. Indien het regionaal programma ongewijzigd blijft, volstaat het om dit aan geven.

8. Onder het kopje ‘Invullen aanvraag’, subkopje ‘5. Ondertekening’, onder ‘Controle door DUO’, tweede gedachtestreepje, wordt voor de puntkomma de zinsnede ‘(alleen voor de subsidieaanvragen voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024)’ ingevoegd.

9. De tekst onder het kopje ‘Invullen aanvraag’, subkopje ‘5. Ondertekening’, onder ‘Planning’, wordt als volgt gewijzigd:

a. Boven het eerste gedachtestreepje wordt het kopje ‘Subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024:’ ingevoegd.

b. Na het laatste gedachtestreepje wordt een witregel, gevolgd door de volgende tekst toegevoegd:

Subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025:

  • 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024: aanvraagperiode voor subsidie door contactschool

  • Uiterlijk 30 november 2024: beschikking subsidie door DUO

  • 1 augustus 2024: voortzetting regionaal programma

  • 1 april 2026: deadline aanleveren effectrapportage (toelichten resultaten)

10. In het kopje ‘Weergave aanvraagformulier subsidie voor uitvoering van het regionale programma voortijdig schoolverlaten en voor jongeren in een kwetsbare positie 2020–2024’ wordt ‘2020–2024’ vervangen door ‘2020–2025’.

11. In de tabel onder het kopje ‘Weergave aanvraagformulier subsidie voor uitvoering van het regionale programma voortijdig schoolverlaten en voor jongeren in een kwetsbare positie 2020–2025’ (nieuw), subkopje ‘2. Streefcijfers’, wordt rechts een kolom toegevoegd, luidende:

Teldatum 1 oktober 2025 m.b.t studiejaar 2024/2025

Vul hier het streefcijfer in voor de nieuwe groep vsv’ers op 1 oktober 2025

Vul hier het streefcijfer in voor de nieuwe groep vsv’ers van 1 oktober 2024; welk % daarvan volgt op 1 oktober 2025 een opleiding?

Vul hier het streefcijfer in voor de groep nieuwe vsv’ers van 1 oktober 2024; welk % daarvan is op 1 oktober 2025 aan het werk?

S

Bijlage 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024’ vervangen door ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025’.

2. Onder het kopje ‘Doel’, laatste volzin, wordt ‘Regeling regionaal programma vsv 2020–2024’ vervangen door ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025’.

T

In het opschrift van bijlage 6 wordt ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024’ vervangen door ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025’.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE REGELING SPECIFIEKE UITKERING EXTRA FINANCIËLE MIDDELEN RMC-FUNCTIE

De Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5 wordt ’31 december 2024’ vervangen door ’31 december 2025’.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2020 tot en met 2024’ vervangen door ‘2020 tot en met 2025’.

2. In het tweede lid wordt ‘voor de studiejaren 2020–2021 tot en met 2023–2024’ vervangen door ‘voor de studiejaren 2020–2021 tot en met 2023–2024 en voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 ’.

3. Het derde lid vervalt.

ARTIKEL III. INWERKINTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

Op basis van de onderwijswetgeving hebben gemeenten zogenoemde Doorstroompunt-taken.3 Hiertoe werken zij samen in Doorstroompuntregio’s met elk een contactgemeente. Daarnaast stellen zij samen met de onderwijsinstellingen in de Doorstroompuntregio een regionaal programma op met maatregelen ter voorkoming en bestrijding van voortijdig schoolverlaten (hierna: regionaal programma).4

De contactgemeente ontvangt jaarlijks een specifieke uitkering voor zowel de Doorstroompunt-taken als de uitvoering van het regionaal programma.5 De door de onderwijsinstellingen aan te wijzen contactschool ontvangt subsidie voor de uitvoering van het regionaal programma. De berekening van de hoogte van de specifieke uitkering per Doorstroompunt-regio is nader uitgewerkt in de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 (hierna: Regeling vsv 2020–2024). Ook de subsidie aan de contactscholen is gebaseerd op deze regeling.

Momenteel werkt de regering aan het Wetsvoorstel van school naar duurzaam werk.6 In dit wetsvoorstel zitten meerdere wetswijzigingen die gevolgen hebben voor de inhoud van het regionaal programma. De beoogde inwerkingtreding van de wet is 1 augustus 2025. Het is de bedoeling dat dan ook een cyclus van nieuwe regionale programma’s start. Doordat de huidige Regeling vsv 2020–2024 en regionale programma’s tot en met 2024 lopen, is er een overbrugging nodig tot de start van de nieuwe regeling en regionale programma’s. Zonder een overbrugging zouden de Doorstroompunt-taken en maatregelen uit de regionale programma’s niet bekostigd kunnen worden, waardoor de dienstverlening aan jongeren in het geding komt. Met deze wijzigingsregeling wordt in die overbrugging voorzien door de Regeling vsv 2020–2024 en de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie te wijzigen. Deze wijzigingen zullen hierna worden toegelicht.

2. Wijzigingen van de Regeling vsv 2020–2024

2.1 Verlenging regionaal programma 2020–2024

Zoals gezegd is het de bedoeling dat de Wet van school naar duurzaam werk op 1 augustus 2025 in werking treedt, terwijl het huidige regionaal programma loopt tot en met 2024. Het is niet efficiënt om gemeenten en onderwijsinstellingen te vragen om voor zeven maanden een nieuw regionaal programma op te stellen onder het oude wettelijke kader. Het nieuwe wettelijk kader heeft namelijk gevolgen voor de inhoud van het regionaal programma.

Zo is de regering voornemens om met het wetsvoorstel de Doorstroompunt-taken uit te breiden naar jongeren tussen de 23 en 27 jaar. Nu richten de Doorstroompunt-taken zich alleen op jongeren zonder startkwalificatie tot 23 jaar. In navolging hiervan zal ook de doelgroep van het regionaal programma worden uitgebreid. Verder is het regionaal programma nu alleen gericht op het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. In de toekomst zal het zich ook gaan richten op een succesvolle overgang van school naar werk voor jongeren die extra ondersteuning nodig hebben. Zie het volledige wetsvoorstel voor alle gevolgen voor het regionaal programma.

Gezien bovenstaande is ervoor gekozen het huidige regionaal programma met zeven maanden te verlengen, dus tot en met 31 juli 2025. Uit de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: WEB), de Wet voortgezet onderwijs 2020 (hierna: WVO 2020) en de Wet op de expertisecentra (hierna: WEC) volgde voorheen echter dat een regionaal programma slechts vier jaar mag duren.7 Dit is per 12 juni 2024 gewijzigd met de Reparatiewet OCW 20248: voortaan kan de looptijd van het regionaal programma bij ministeriële regeling met maximaal een jaar worden verlengd. Deze wijzigingsregeling geeft hier uitwerking aan door de verlenging van het regionaal programma met zeven maanden op te nemen in de Regeling vsv 2020–2024. De Regeling vsv 2020–2024 wordt hiertoe vernoemd tot Regeling vsv 2020–2025 (maar zal in deze toelichting nog worden aangeduid als Regeling vsv 2020–2024).

Verder zal in de Regeling vsv 2020–2024 worden opgenomen dat de maatregelen uit het – tot en met 31 juli 2025 verlengde – regionaal programma nog wel tot en met 31 december 2025 kunnen worden uitgevoerd. Dit overlapt met het nieuwe regionaal programma dat zal lopen van 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2029. Hiervoor is naast het wetsvoorstel nog een nieuwe regeling, waarschijnlijk met als titel Regeling vsv en van school naar duurzaam werk 2025–2029, in de maak. Er is gekozen voor een kleine periode van overlap, zodat de onderwijsinstellingen en gemeenten voldoende tijd hebben om hun werkzaamheden voor het huidige regionaal programma af te ronden. Indien er geen afrondende werkzaamheden hoeven te worden uitgevoerd, kunnen zij er ook voor kiezen na 31 juli 2025 niets meer te doen aan het huidige regionaal programma maar zich volledig te richten op het nieuwe regionaal programma. Middelen voor het huidige regionaal programma die na 31 december 2025 niet zijn besteed, worden evenwel teruggevorderd. Zie hierover ook paragraaf 2.4.

2.2 Subsidie aan contactscholen voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025

Contactscholen krijgen op basis van de huidige Regeling vsv 2020–2024 subsidie voor de uitvoering van de maatregelen uit het regionaal programma 2020–2024. Deze subsidie is verstrekt in 2020 en bedoeld voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024.9 Het regionaal programma wordt zoals gezegd met zeven maanden verlengd tot de beoogde inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk op 1 augustus 2025, maar de maatregelen uit dit oude regionaal programma mogen nog tot en met 31 december 2025 worden afgerond.

Dit betekent voor de contactscholen dat zij ook voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 subsidie nodig hebben om de uitvoering van de maatregelen uit het oude regionaal programma te kunnen voortzetten en uiteindelijk afronden. Daarom maakt deze wijzigingsregeling mogelijk dat zij op grond van de Regeling vsv 2020–2024 nog een subsidieaanvraag kunnen doen voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025.

Voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 zijn de subsidievoorwaarden hetzelfde gebleven. OCW wil de administratieve lasten namelijk zo beperkt mogelijk houden. Hier is voor gekozen omdat het gaat om een relatief korte overgangsperiode waarin de contactschool en contactgemeente intensief bezig zijn met het opstellen van een nieuw regionaal programma op basis van het nieuwe wettelijk kader zoals voorgesteld in het Wetsvoorstel van school naar duurzaam werk en de bijbehorende Regeling vsv en van school naar duurzaam werk 2025–2029. Bij het doen van de subsidieaanvraag kunnen contactscholen dus gebruik maken van het bestaande regionale programma. Hier kunnen zij wijzigingen in aanbrengen, maar dit is niet noodzakelijk.10 Indien het regionaal programma niet wordt gewijzigd, kan de subsidie worden gebruikt om de huidige maatregelen voort te zetten.

Contactscholen kunnen van 1 juli 2024 tot en met 30 september 2024 een subsidieaanvraag indienen. Ook de aanvraagprocedure is zoveel mogelijk gelijk gehouden met de aanvraagprocedure voor de subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024. Dit betekent dat het aanvraagformulier er hetzelfde uitziet als de vorige keer en bij het invullen daarvan veelal kan worden verwezen naar het vorige regionaal programma. Indien het regionaal programma voor de verlenging tot en met 31 juli 2025 niet wordt gewijzigd, hoeft dat ook niet bij de aanvraag te worden gevoegd. Indien het regionaal programma wel wordt gewijzigd, dient de wijziging wel te worden bijgevoegd. In beide gevallen dient het aanvraagformulier te worden ondertekend door de contactschool en de contactgemeente. Aangezien de contactschool en contactgemeente dit mede ten behoeve van de andere scholen en gemeenten in de Doorstroompuntregio doen, is het van belang dat zij dit conform de afspraken in de regio met die scholen en gemeenten afstemmen. Bij de aanvraag hoeven geen handtekeningen van de andere scholen en gemeenten te worden gevoegd.

Uiterlijk op 30 november 2024 ontvangt de contactschool een beschikking op de subsidieaanvraag. Indien de subsidie wordt toegekend, wordt de subsidie uiterlijk in december 2024 uitbetaald. De subsidie mag ook worden besteed aan activiteiten die voorafgaand aan de toekenningsbeschikking hebben plaatsgevonden, maar dit is op eigen risico. Op dat moment is immers nog niet zeker dat de subsidie wordt toegekend. Dit betekent echter niet dat onderwijsinstellingen die dit risico willen vermijden niets kunnen doen van 1 januari 2025 tot aan de toekenningsbeschikking, want de bestedingstermijn van de subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 wordt met deze wijzigingsregeling verlengd tot en met 2025. Eerder was dit tot en met 2024. De bestedingstermijn van de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 loopt eveneens tot en met 31 december 2025.

2.3 Specifieke uitkering aan contactgemeenten voor 2025

De contactgemeenten ontvangen jaarlijks een specifieke uitkering die onder andere is bestemd voor het regionaal programma. In de Regeling vsv 2020–2024 is voor de jaren 2021 tot en met 2024 bepaald wat daarvoor het maximaal beschikbare budget is en hoe dat over de (contactgemeenten van de) Doorstroompunt-regio’s wordt verdeeld.11

Op grond van deze wijzigingsregeling wordt ook de specifieke uitkering voor 2025 verstrekt conform de Regeling vsv 2020–2024. Het budget voor de Doorstroompunt-taken en het regionaal programma komen dus op dezelfde wijze en met dezelfde verdeling tot stand als voor de jaren 2020 tot en met 2024. Eind 2024 ontvangen de contactgemeenten de toekenningsbeschikking voor de specifieke uitkering voor 2025. De specifieke uitkering wordt uiterlijk uitbetaald in december 2024.12

De contactgemeente ontvangt voor heel 2025 een specifieke uitkering, dus niet alleen voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 juli 2025. Een specifieke uitkering wordt namelijk voor een heel kalenderjaar verstrekt. De bestedingstermijn voor de specifieke uitkeringen die reeds zijn verstrekt voor de jaren 2021 tot en met 2024, wordt verlengd tot en met 2025. Eerder was dit tot en met 2024. De bestedingstermijn voor de specifieke uitkering voor 2025 zal eveneens tot en met 2025 zijn; deze moet dus in hetzelfde jaar worden uitgegeven.

2.4 Studiejaren versus kalenderjaren

Bij de totstandkoming van de Regeling vsv 2020–2024 is ervan uitgegaan dat het huidige regionaal programma van studiejaar 2020/2021 tot en met studiejaar 2023/2024 zou lopen.13 In de praktijk lopen de regionale programma’s echter veelal van kalenderjaar 2021 tot en met kalenderjaar 2024.

Er was dus onduidelijkheid over de precieze looptijd van het huidige regionaal programma. Deze onduidelijkheid is waarschijnlijk veroorzaakt door het feit dat de subsidie aan de contactscholen is bedoeld voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024, maar de bestedingstermijn voor die subsidie tot en met kalenderjaar 2024 loopt.14 De specifieke uitkering aan de Doorstroompunt-contactgemeenten verloopt eveneens per kalenderjaar met een bestedingstermijn tot en met kalenderjaar 2024.15 De effectrapportage waarmee de Doorstroompunt-contactgemeente zich beleidsmatig over de voortgang van het regionaal programma verantwoordt, verloopt echter weer per studiejaar.16 Kortom: in de Regeling vsv 2020–2024 worden afwisselend studiejaren en kalenderjaren gebruikt.

Om deze onduidelijkheid te voorkomen, zal in de toekomst worden overgestapt op kalenderjaren. Hiermee wordt een begin gemaakt in deze wijzigingsregeling. Alles wat reeds in kalenderjaren loopt, blijft lopen in kalenderjaren. Alles wat nog niet in kalenderjaren loopt, gaat lopen in kalenderjaren. Alleen voor de looptijd van het huidige regionaal programma is verlenging met een kalenderjaar niet mogelijk in verband met de beoogde inwerkingtreding van de Wet van school naar duurzaam werk op 1 augustus 2025. Deze looptijd wordt dus slechts verlengd tot en met 31 juli 2025.

Ingevolge deze wijzigingsregeling is de looptijd van het regionaal programma tot en met 31 juli 2025 niet synchroon met de activiteiten- en bestedingstermijn in de Regeling vsv 2020–2024. De activiteiten- en bestedingstermijn loopt namelijk tot en met 31 december 2025. Behalve de overstap naar kalenderjaren heeft dit als reden dat de onderwijsinstellingen en gemeenten op die manier voldoende tijd hebben om hun werkzaamheden voor het huidige regionaal programma af te ronden. Bovendien is het voor de Doorstroompunt-contactgemeenten sowieso niet mogelijk om een bestedingstermijn vast te stellen die gedurende een kalenderjaar eindigt. Uit de wet volgt namelijk dat de specifieke uitkering telkens is bestemd voor een heel kalenderjaar.17 Aangezien de onderwijsinstellingen en gemeenten samen het regionaal programma uitvoeren, is het ook niet wenselijk om tussen de bestedingstermijnen voor onderwijsinstellingen en gemeenten te differentiëren. Indien de beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wet van school naar duurzaam werk onverhoopt moet worden uitgesteld tot 1 januari 2026, hoeft de activiteiten- en bestedingstermijn voorts niet te worden verlengd.

Over de effectrapportage nog het volgende. De laatste effectrapportage die momenteel onder de Regeling vsv 2020–2024 valt, is die over studiejaar 2023/2024. Als gevolg van deze wijzigingsregeling zal de volgende effectrapportage niet over studiejaar 2024/2025 gaan, maar over de hele periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025. De Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) levert jaarlijks medio/eind februari de cijfers over het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters van het voorgaande studiejaar, die nodig zijn voor het maken van de effectrapportage. In de effectrapportage die in april 2026 ingediend moet worden, wordt gebruik gemaakt van de vsv-cijfers van peildatum 1 oktober 2025.

Kortom: het jaar 2025 vormt een overgangsjaar. In de Regeling vsv en van school naar duurzaam werk 2025–2029 zal de overstap naar kalenderjaren verder worden voltooid. Dit ziet er schematisch als volgt uit:

 

Huidige Regeling vsv 2020–2024

Regeling vsv 2020–2024 na wijziging

Beoogde samenhang regeling vsv en van school naar duurzaam werk 2025–2029

Regionaal programma

Looptijd

Tot en met 31 december 2024

Tot en met 31 juli 2025

Tot en met 31 december 2029

Subsidie aan contactscholen

Periode waarvoor subsidies zijn/worden verstrekt

Tot en met studiejaar 2023/2024

Tot en met 31 december 2025

Tot en met 31 december 2029

Bestedingstermijn

Tot en met 31 december 2024

Tot en met 31 december 2025

Tot en met 31 december 2029

Specifieke uitkering aan Doorstroompunt-contactgemeenten

Periode waarvoor specifieke uitkeringen zijn/worden verstrekt

Tot en met 31 december 2024

Tot en met 31 december 2025

Tot en met 31 december 2029

Bestedingstermijn

Tot en met 31 december 2024

Tot en met 31 december 2025

Tot en met 31 december 2029

Effectrapportage

Periode waarover effectrapportage moet worden opgesteld

Laatste gaat over studiejaar 2023/2024

Laatste gaat over 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025

Eerste gaat over 1 augustus 2025 tot en met 31 december 2026. Laatste gaat over 1 januari 2029 tot en met 31 december 2029

3. Wijzigingen van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie

Bovenop de reguliere specifieke uitkering op basis van de WEB, WVO 2020 en WEC conform de Regeling vsv 2020–2024, hebben Doorstroompunt-contactgemeenten in 202018 een extra specifieke uitkering ontvangen op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie. Met deze regeling is in totaal € 8 miljoen aan hen verstrekt voor de uitvoering van de wettelijke taken om de gevolgen van de coronacrisis te dempen in het kader van de Aanpak Jeugdwerkloosheid.19

De bestedingstermijn voor de specifieke uitkeringen die op grond van deze regeling zijn verstrekt, is gelijk aan de huidige bestedingstermijn in de Regeling vsv 2020–2024 voor de reguliere specifieke uitkeringen, namelijk tot en met 2024. Hier is toentertijd voor gekozen om het zo overzichtelijk mogelijk voor de gemeenten te houden. Voor de reguliere specifieke uitkeringen wordt de bestedingstermijn zoals gezegd met deze wijzigingsregeling verlengd tot en met 2025. Dit wordt dus ook gedaan voor de extra specifieke uitkering.

4. Verantwoording

4.1 Subsidie aan contactscholen

De wijze waarop de subsidie verantwoord moet worden door de contactscholen, blijft ongewijzigd. De financiële verantwoording vindt plaats via de jaarverslaggeving met model G, onderdeel 2. In dit verantwoordingsregime worden de eventuele resterende middelen teruggevorderd.20 Aangezien de bestedingstermijn ingevolge deze wijzigingsregeling loopt tot en met 2025, loopt de financiële verantwoording ook tot en met 2025 (waarover de contactscholen zich verantwoorden in 2026).

Wel moet opgemerkt worden dat de bestedingstermijn in de periode 1 augustus 2025 en 31 december 2025 overlapt met de beoogde nieuwe Regeling vsv en van school naar duurzaam werk 2025–2029. Voor de besteding van de subsidie die op basis van de Regeling vsv 2020–2024 wordt verstrekt, gelden de voorwaarden in deze regeling. Dit betekent dat de subsidie op basis van de Regeling vsv 2020–2024 niet mag worden besteed aan de ondersteuning van doelgroepen die nu niet onder deze regeling vallen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de ondersteuning van jongeren tussen de 23 en 27 jaar en jongeren met startkwalificatie. De contactschool moet kunnen aantonen dat de subsidie rechtmatig is besteed. Dit wordt gecontroleerd door de accountant. Het is dus belangrijk dat de contactschool de activiteiten en administratie voor de Regeling vsv 2020–2024 goed gescheiden houdt van die voor de Regeling vsv en van school naar duurzaam werk 2025–2029.

4.2 Specifieke uitkering aan contactgemeenten

De wijze waarop de specifieke uitkeringen op basis van de Regeling vsv 2020–2024 en de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie moet worden verantwoord door de Doorstroompunt-contactgemeenten, blijft eveneens ongewijzigd.

De financiële verantwoording vindt plaats via SiSa. Na 2025 worden de niet-bestede middelen in beginsel teruggevorderd.21

De beleidsmatige verantwoording vindt plaats via de effectrapportage. De contactgemeente dient de effectrapportage over het studiejaar ervoor telkens in op 1 april.22 Gezien de overstap naar kalenderjaren zal de laatste effectrapportage echter niet alleen over studiejaar 2024/2025 gaan, maar over de hele periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025. Zie voor een verdere toelichting hierop paragraaf 2.4.

De beleidsmatige verantwoording over de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie vindt plaats in dezelfde effectrapportage. De laatste effectrapportage waarin deze verantwoording moet worden opgenomen, wordt dus eveneens de effectrapportage over de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025.

5. Privacy

Uit de Regeling vsv 2020–2024 en de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie vloeien geen directe verplichtingen tot grootschalige verwerkingen of stelselmatige monitoring van persoonsgegevens voort. Datzelfde geldt voor deze wijzigingsregeling. Er is daarom geen Data Protection Impact Assessment gedaan.

6. Caribisch Nederland

De Regeling vsv 2020–2024 en de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie gelden niet voor Caribisch Nederland. Onderwijsinstellingen en gemeenten in Caribisch Nederland kennen namelijk nog geen wettelijke verplichting tot het opstellen van een regionaal programma. Deze wijzigingsregeling heeft dus ook geen gevolgen voor Caribisch Nederland. De regering is voornemens de Wet educatie en beroepsonderwijs BES te integreren in de WEB en de regels voor Caribisch Nederland daarbij zoveel mogelijk gelijk te trekken met die voor Europees Nederland.23 De bedoeling is om dan ook de nieuwe Regeling vsv en van school naar werk 2025–2029 (grotendeels) te laten gelden voor Caribisch Nederland.

7. Regeldruk

Incidentele regeldruk contactscholen voor subsidieaanvraag

Contactscholen in de Doorstroompuntregio moeten eenmalig een extra aanvraag doen voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025. Hiervoor kunnen ze het bestaande regionaal programma gebruiken. Net als bij de vorige aanvraag worden 16 uur geraamd voor het doen van de subsidieaanvraag. Voor 40 contactscholen tegen een uurprijs van € 54,– bedragen de incidentele kosten € 34.560,–.

Structurele regeldruk

Contactscholen moeten bijdragen aan de effectrapportage. Uit ervaring blijkt dat met het gehanteerde format dit ongeveer 10 uur per contactschool kost. Voor 40 contactscholen worden de structurele regeldrukkosten geraamd op € 21.600,–.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de regeldruk voor burgers of bedrijven.

ATR

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

8. Uitvoering, toezicht en handhaving

DUO en de Inspectie van het Onderwijs achten de wijzigingsregeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

9. Financiële gevolgen

Voor de uitvoering van de Doorstroompuntfunctie ontvangen contactgemeenten in 2025 € 36.951.032.24 Dit bedrag is gebaseerd op het jaarlijks beschikbare bedrag zoals dat volgt uit artikel 4.2 van de Regeling vsv 2020–2024 en wordt verdeeld op basis van de in hetzelfde artikel vastgelegde verdeling.

Voor de uitvoering van het regionaal programma is voor de contactgemeente in totaal wederom € 19,2 miljoen beschikbaar voor kalenderjaar 2025. De toegekende loon- en prijsbijstelling wordt gedurende het regionaal programma jaarlijks toegevoegd aan het budget voor de Doorstroompunt-taken. De reden hiervoor is dat als het budget voor het regionaal programma jaarlijks zou stijgen, jaarlijks een aangepast regionaal programma gemaakt zou moeten worden, een nieuwe subsidieaanvraag gedaan zou moeten worden en DUO de beschikkingen moet aanpassen. Dit zou daarom tot onnodige administratieve lasten leiden.

Voor de contactscholen is voor schooljaar 2024/2025 wederom € 30,4 miljoen beschikbaar. De toegekende loon- en prijsbijstelling wordt gedurende het regionaal programma jaarlijks toegevoegd aan de lumpsum van mbo-instellingen.

Ook is er in 2025 wederom € 150.000,– beschikbaar voor het landelijk expertisecentrum Fier Friesland.

Artikelsgewijs deel

Artikel I, onderdeel A (wijziging artikel 1.1 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

Met deze wijziging is de spelfout in het woord onderwijs verbeterd.

Verder wordt het begrip ROD toegevoegd. Dit is de afkorting voor het Register onderwijsdeelnemers die wordt gebruikt in bijlage 4 (voorheen BRON).

Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 2.2 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

Met dit artikel wordt het regionaal programma verlengd tot en met 31 juli 2025. Dit is mogelijk op basis van artikel 8.3.4, eerste lid, WEB, artikel 149, eerste lid WEC en 8.27, eerste lid, WVO 2020. Daarom is deze wijzigingsregeling mede gebaseerd op deze artikelen, zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel N.

In de toelichting bij de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 is ervan uitgegaan dat het huidige regionaal programma loopt van studiejaar 2020/2021 tot en met studiejaar 2023/2024.25 In de praktijk lopen de regionale programma’s van de Doorstroompuntregio’s echter veelal van 2020 of 2021 tot en met 2024. Om alle situaties te omvatten, wordt gesproken van ‘het regionaal programma 2020–2024’. De verlenging betreft de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 juli 2025. Het is de bedoeling dat de Wet van school naar duurzaam werk26 en daarmee de nieuwe cyclus regionale programma’s op 1 augustus 2025 in werking treden.

In het artikel is tevens opgenomen dat de maatregelen uit het huidige, verlengde regionaal programma kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 december 2025. Deze tijd kunnen de onderwijsinstellingen en gemeenten bijvoorbeeld gebruiken voor afrondende werkzaamheden. Deze periode overlapt dus deels met de activiteiten voor het nieuwe regionaal programma. Indien onderwijsinstellingen en gemeenten geen afrondende activiteiten meer hoeven uit te voeren, kunnen zij zich vanaf 1 augustus 2025 meteen geheel richten op het nieuwe regionaal programma.

Artikel I, onderdeel C (wijziging artikel 3.1 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

Aan dit artikel is een tweede lid toegevoegd om de minister de bevoegdheid te geven om ook voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 subsidie aan de contactschool te verstrekken.

Verder is aan dit artikel een derde lid toegevoegd. Uit het nieuwe artikel 2.2 volgt dat de maatregelen uit het huidige, verlengde regionaal programma kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 december 2025. Voor de duidelijkheid is in het derde lid tot uitdrukking gebracht dat de activiteiten voor beide subsidies – dus zowel de subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 als de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 – kunnen worden uitgevoerd tot en met 31 december 2025.

Artikel I, onderdeel D (wijziging artikel 3.3 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

Dit artikel maakt duidelijk dat voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 nog eens € 30.500.000,– beschikbaar is als subsidie voor de contactscholen. Dit bedrag is hetzelfde als de afgelopen vier jaar.

Artikel I, onderdeel E (wijziging artikel 3.5 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

In dit artikel is de uiterlijke datum waarop een subsidieaanvraag voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 kan worden gedaan, vastgesteld op 30 september 2024.

Artikel I, onderdeel F (wijziging artikel 3.6 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

In dit artikel is de uiterlijke datum waarop de minister besluit op de subsidieaanvragen voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 toegevoegd aan het eerste lid, namelijk 30 november 2024. Ook is het moment van uitbetaling van de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 toegevoegd, namelijk uiterlijk december 2024. Dit is gedaan in een nieuw derde lid, zodat de tekst van het artikel in chronologische volgorde blijft staan

Het huidige derde lid is vernummerd tot het vierde lid. In het nieuwe vierde lid is tot slot verduidelijkt dat de subsidie pas wordt vastgesteld na het laatste jaar van besteding. De subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 wordt dus vastgesteld na 2024 (tenzij alle middelen al in een eerder jaar zijn besteed). De subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 wordt vastgesteld na 2025.

Artikel I, onderdeel G (wijziging artikel 3.7 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

In dit artikel is de bestedingstermijn voor de subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 verlengd tot en met 2025. De bestedingstermijn voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 loopt eveneens tot en met 2025.

Artikel I, onderdeel H (wijziging artikel 3.10 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

Met deze wijziging wordt het jaar waarin de effecten van het regionaal programma uiterlijk door de minister worden geëvalueerd, uitgesteld van 2024 naar 2026. Het regionaal programma wordt namelijk verlengd tot en met 31 juli 2025. Het ligt voor de hand de evaluatie pas uit te voeren na afloop van het regionaal programma. Aangezien er in 2025 wellicht niet genoeg tijd voor de evaluatie resteert, is gekozen voor 2026 als uiterste termijn.

Artikel I, onderdeel I

In artikel 4.1 wordt foutief verwezen naar artikel 8.24, vierde lid, WVO 2020. Beoogd is te verwijzen naar artikel 8.27, vierde lid, WVO 2020. Daaruit volgt dat de specifieke uitkering mede is bestemd voor de uitvoering van het regionaal programma. Dit is gecorrigeerd.

Artikel I, onderdelen J en K (wijziging artikelen 4.2 en 4.3 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

In deze artikelen is tot uitdrukking gebracht dat ze ook van toepassing zijn op de specifieke uitkering voor 2025.

Artikel I, onderdeel L

In artikel 5.1 staan de nadere voorschriften voor de effectrapportage. Voorheen moest per studiejaar een effectrapportage worden ingediend, met als laatste studiejaar 2023/2024. De laatste effectrapportage zal echter de hele periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 beslaan. De effectrapportage over deze periode valt ook onder de voorschriften uit artikel 5.1. Dit is tot uitdrukking gebracht in het eerste lid.

Artikel I, onderdeel M (wijziging artikel 5.4 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

Voor de specifieke uitkering voor 2022 zijn de bedragen, genoemd in artikel 4.2, eenmalig opgehoogd met de bedragen, genoemd in artikel 4.4. In artikel 5.4 is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders een tweetal aanvullende vragen in de effectrapportage moet beantwoorden om zich inhoudelijk te verantwoorden over deze extra middelen.

In artikel I, onderdeel K, wordt geregeld dat de niet-bestede middelen van alle reeds verstrekte specifieke uitkeringen op grond van de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 mogen worden besteed tot en met 2025 in plaats van 2024. Dit geldt dus ook voor de eenmalig hogere specifieke uitkering voor 2022. Daarom moet het tweetal extra vragen ook in de effectrapportage met betrekking tot de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 worden beantwoord.

Artikel I, onderdeel N (wijziging artikel 6 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

De artikelen 8.27, eerste lid, WVO 2020, 8.3.4, eerste lid, WEB en 149, eerste lid, WEC bepalen dat het regionaal programma vier jaar duurt. Deze artikelen zijn per 12 juni 2024 gewijzigd met de Reparatiewet OCW 2024. Sindsdien kan het regionaal programma met maximaal een jaar worden verlengd bij ministeriële regeling. Met deze wijzigingsregeling wordt het regionaal programma 2020–2024 met zeven maanden verlengd (zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel B). Voor de duidelijkheid zijn de laatstgenoemde artikelen toegevoegd aan de omhangbepaling in artikel 6.

Artikel I, onderdeel O (wijziging artikel 6.1 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

In dit artikel is verduidelijkt dat de regeling ook na de vervaldatum van 1 mei 2025 van toepassing blijft op de subsidies en specifieke uitkeringen die op grond van de regeling zijn verstrekt. Het feit dat de regeling op 1 mei 2025 vervalt, neemt dus niet weg dat de laatste betaling van de specifieke uitkering voor 2025 nog steeds onder de voorschriften van de regeling valt. Hetzelfde geldt voor de afwikkeling van de subsidies en specifieke uitkeringen (verantwoording, vaststelling, evaluatie, et cetera).

Artikel I, onderdelen P, Q, S en T (wijziging artikel 6.2 en bijlagen 1, 2, 3, 5 en 6)

Wegens de verlenging wordt de citeertitel van de regeling in artikel 6.2 gewijzigd van ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024’ in ‘Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2025’. Dit is ook aangepast in de opschriften van de bijlagen 1, 2 en 3 (ook van bijlage 4, maar zie daarvoor de artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdeel R).

Artikel I, onderdeel R (wijziging bijlage 4 Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024)

Met de wijziging van bijlage 4 wordt allereerst de citeertitel van de regeling – de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 – aangepast in het opschrift.

Verder wordt het aanvraagformulier van de subsidie dat moet worden ingevuld door de contactschool gewijzigd, zodat het ook van toepassing is voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025. De wijzigingen hebben als doel de aanvraag voor de subsidie voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 zo eenvoudig mogelijk te maken. Het is niet nodig om een nieuw regionaal programma op te stellen of het bestaande regionaal programma te wijzigen. In het aanvraagformulier kan dus veelal worden verwezen naar de aanvraag voor de subsidie voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024. Wel zijn in de invultabel data toegevoegd zodat contactscholen deze kunnen invullen.27 Ook zijn de data voor de planning gewijzigd.

Het wijzigen van het regionaal programma mag overigens wel. Er is sprake van een wijziging als de maatregelen en/of de streefcijfers worden aangepast. In dat geval dient het gewijzigde regionaal programma bij de aanvraag te worden gevoegd.

Artikel II, onderdeel A (wijziging artikel 5 Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie)

Op grond van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie is in 2020 in verband met de coronacrisis een extra specifieke uitkering aan de Doorstroompunt-contactgemeenten verstrekt. Deze extra specifieke uitkering was bedoeld voor de reguliere Doorstroompunt-taken. Daarom is toentertijd gekozen voor dezelfde bestedingstermijn als genoemd in artikel 4.3 van de Regeling vsv 2020–2024. Nu de bestedingstermijn in dat artikel wordt verlengd tot en met 2025, wordt de bestedingstermijn in artikel 5 van de Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie eveneens verlengd tot en met 2025.

Artikel II, onderdeel B (wijziging artikel 6 Regeling specifieke uitkering extra financiële middelen RMC-functie)

Aangezien de bestedingstermijn in artikel 5 wordt verlengd tot en met 2025, moeten de Doorstroompunt-contactgemeenten zich ook een jaar langer verantwoorden over de extra specifieke uitkering. De voorschriften voor de verantwoording volgen uit artikel 6.

Het eerste lid van artikel 6 gaat over de financiële verantwoording. Het laatste jaar waarover gemeenten zich financieel over de specifieke uitkering moeten verantwoorden, wordt dus 2025.

Het tweede en derde lid van artikel 6 gaan over de beleidsmatige verantwoording. Het tweede lid regelt dat die voor de studiejaren 2020/2021 tot en met 2023/2024 plaatsvindt via twee aanvullende vragen in de effectrapportage die Doorstroompunt-contactgemeenten reeds moeten opstellen op grond van artikel 5.1 van de Regeling vsv 2020–2024. Het laatste jaar van besteding, 2024, valt echter deels in studiejaar 2024/2025. Nu de Regeling vsv 2020–2024 daarover toentertijd nog geen effectrapportage voorschreef, is in het derde lid geregeld dat het antwoord op de twee vragen ‘los’ aan de minister moet worden gestuurd.28

Op grond van deze wijzigingsregeling moeten Doorstroompunt-contactgemeenten ook een effectrapportage opstellen voor de periode van 1 augustus 2024 tot en met 31 december 2025 conform de voorschriften in artikel 5.1 en bijlage 5 van de Regeling vsv 2020–2024. De twee aanvullende vragen voor de extra specifieke uitkering moeten ook voor deze periode worden beantwoord. Dit kan nu in de effectrapportage worden opgenomen in plaats van dat het antwoord op de vragen ‘los’ aan de minister moeten worden gestuurd. Dit wordt aangepast in het tweede lid; het derde lid komt te vervallen.

Artikel III (inwerkingtreding)

De regeling treedt een dag na publicatie in werking. Dit is in afwijking van de vaste verandermomenten en de minimale invoeringstermijn van twee maanden, maar dat is niet bezwaarlijk voor de contactscholen. Zij hebben op die manier zoveel mogelijk tijd om de subsidieaanvraag voor het studiejaar 2024/2025 voor te bereiden. Voor de contactgemeenten is het eveneens niet bezwaarlijk, want zij krijgen op die manier zo snel mogelijk duidelijkheid over de hoogte van hun specifieke uitkering voor 2025.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf


X Noot
1

Een wijziging van het regionaal programma houdt in dat u de maatregelen en/of streefcijfers wijzigt.

X Noot
2

Of alleen de betreffende wijziging, bijvoorbeeld in de vorm van een addendum.

X Noot
3

Voorheen RMC-taken genoemd (deze term wordt ook nog in de Regeling regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020–2024 gebruikt). Zie ook de artikelen 8.22 en 8.23 WVO 2020, 8.3.2, eerste tot en met derde lid, WEB en 147, eerste tot en met derde lid, WEC.

X Noot
4

Artikelen 8.27 WVO 2020, 8.3.4 WEB en 149 WEC.

X Noot
5

Artikelen 8.24, eerste lid, en 8.27, vierde lid, WVO 2020, 8.3.2, vijfde lid, en 8.3.4, vierde lid, WEB en 147, vijfde lid, WEB en 149, vierde lid, WEC.

X Noot
7

Zie de artikelen 8.27, eerste lid, WVO 2020, 8.3.4, eerste lid, WEB en 149, eerste lid, WEC zoals die luidden voor 12 juni 2024.

X Noot
8

Stb. 2024, 109.

X Noot
9

Zie artikel 3.1 van de Regeling vsv 2020–2024.

X Noot
10

Van een wijziging is sprake indien de maatregelen en/of streefcijfers worden aangepast.

X Noot
11

Zie artikel 4.2 van de Regeling vsv 2020–2024.

X Noot
12

Dit volgt niet uit de Regeling vsv 2020–2024, maar uit artikel 5 van het Besluit Regionale Meld- en Coördinatiefunctie.

X Noot
13

Stcrt. 2016, 51119, zie onder ‘Aanleiding’.

X Noot
14

Artikel 3.1, aanhef, en 3.7, tweede lid, van de Regeling vsv 2020–2024.

X Noot
15

Artikel 4.2, eerste lid, en 4.3, eerste lid, van de Regeling vsv 2020–2024.

X Noot
16

Artikel 5.1, tweede lid, van de Regeling vsv 2020–2024.

X Noot
17

Artikel 8.3.2, vijfde lid, tweede volzin, WEB.

X Noot
18

De beschikkingen tot het verstrekken van de specifieke uitkeringen zijn in 2020 genomen en de specifieke uitkering is vervolgens deels in 2020, deels in 2021 uitbetaald.

X Noot
20

Zie artikel 3.7, tweede en derde lid, van de Regeling vsv 2020–2024.

X Noot
21

Zie artikel 4.3 van de Regeling vsv 2020–2024.

X Noot
22

Artikel 5.1, tweede lid, van de Regeling vsv 2020–2024.

X Noot
24

Op de begroting van OCW staat in 2025 € 20 miljoen extra gereserveerd voor uitvoering van de RMC-functie. Dit is gereserveerd voor de uitbreiding van de RMC-functie die naar verwachting vanaf 1 augustus 2025 gerealiseerd is. Met een nieuwe regeling worden deze middelen verstrekt, mits de wet volgens planning inwerking treedt.

X Noot
25

Stcrt. 2016, 51119, zie onder ‘Aanleiding’.

X Noot
26

Zie voor de internetconsultatieversie https://www.internetconsultatie.nl/jeugdwerkgelegenheid/b1.

X Noot
27

Zie het aanvraagformulier in bijlage 4 bij de regeling onder ‘2. Streefcijfers’.

X Noot
28

Zie de artikelsgewijze toelichting bij artikel 5 in Stcrt. 2020, 59367.

Naar boven