Besluit van 26 augustus 2022 houdende de instelling van een staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050 (Instellingsbesluit staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 23 augustus 2022, nr. 2022-0000156553;

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid en derde lid, van de Kaderwet adviescolleges;

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Artikel 1 Begripsbepaling

Er is een staatscommissie voor demografische ontwikkelingen 2050, hierna te noemen: de staatscommissie.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. De staatscommissie heeft tot taak aan de regering te adviseren over scenario’s, beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen, in het bijzonder van vergrijzing en migratie, tot ten minste 2050 en tegen de achtergrond van de brede welvaartsbenadering.

  • 2. De staatscommissie besteedt bij haar werkzaamheden aandacht aan:

    • a. de reeds door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut en het Centraal Bureau voor de Statistiek onderzochte domeinen onderwijs, arbeid zorg en wonen;

    • b. de domeinen ruimtelijke ordening, de sturing van alle vormen van migratie, infrastructuur, energievoorziening, sociale zekerheid en sociale cohesie;

    • c. het perspectief van jongeren;

    • d. de gevolgen van de demografische ontwikkelingen op de domeinen voor de verschillende delen van Nederland;

    • e. actuele en relevante inzichten en publicaties ten aanzien van de domeinen;

    • f. structurele borging van de vraagstukken die samenhangen met demografische ontwikkelingen.

  • 3. Onder het domein sturing van alle vormen van migratie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt in ieder geval begrepen: asiel, familie en gezin, arbeid, kennis en talent en studie.

  • 4. De staatcommissie kan indien wenselijk en noodzakelijk de domeinen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, uitbreiden.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, ontslag

De staatscommissie bestaat uit een voorzitter en maximaal twaalf leden.

Artikel 4 Instellingsduur en rapportages

  • 1. De staatscommissie brengt haar eindadvies uit voor 1 november 2023 aan Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

  • 2. Twee weken na het uitbrengen van het eindverslag, bedoeld in het vierde lid, is de staatscommissie opgeheven.

  • 3. De staatscommissie is bevoegd desgewenst een of meer tussenrapporten uit te brengen.

  • 4. De staatscommissie biedt Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 1 februari 2024 een eindverslag aan waarin verslag wordt gedaan over de activiteiten van de periode waarin de commissie werkzaam is geweest. Desgewenst kan de commissie het eindverslag gelijktijdig met het eindrapport indienen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2022.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 26 augustus 2022

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

NOTA VAN TOELICHTING

Het startpunt van de Verkenning bevolking 2050 werd gevormd door de Algemene Politieke Beschouwingen in 20181, toen de Tweede Kamer de motie Dijkhoff c.s2 aannam. De motie verzocht het kabinet scenario’s te ontwikkelen waarin de gevolgen van demografische veranderingen in Nederland op verschillende beleidsterreinen in kaart werden gebracht en deze te voorzien van beleidsopties. In dit kader zijn diverse publicaties uitgebracht door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), met medewerking van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Het eindrapport ‘Bevolking 2050 in beeld: opleiding, zorg, arbeid en wonen’3 is vanwege de demissionaire status van het kabinet in april 2021 zonder inhoudelijke beleidsreactie aan de Kamer aangeboden. In het eindrapport is een doorrekening opgenomen van de maatschappelijke gevolgen (de maatschappelijke projecties) die de demografische ontwikkelingen uit de eerder doorgerekende varianten hebben op de domeinen arbeid, opleiding, zorg en wonen. Dat het eindrapport zich op de vier genoemde domeinen heeft geconcentreerd en niet op alle in de motie Dijkhoff c.s. genoemde domeinen is gelegen in het feit dat de planbureaus zich genoodzaakt zagen hun prioriteiten te leggen bij het onderzoeken van de gevolgen van de corona-pandemie. Dit leidde tot het besluit de focus in de eindrapportage te richten op die maatschappelijke terreinen waarop de demografie een directe en grote invloed heeft. Tevens is hierin nadrukkelijk het vraagstuk van de dubbele vergrijzing betrokken.4

Het eindrapport toont aan dat de demografische gevolgen op de verschillende maatschappelijke domeinen onderling samenhangen en elkaar over en weer beïnvloeden. In alle doorgerekende bevolkingsvarianten neemt het aandeel ouderen in de bevolking toe, krimpt het aandeel van de bevolking in de werkzame leeftijden en stijgt het aandeel van de bevolking met een migratieachtergrond. De richting van de ontwikkeling is dus duidelijk, maar de omvang van de veranderingen hangt af van de ontwikkeling in migratie, geboorte en levensverwachting in de komende dertig jaar. Het kabinet gaat ervan uit dat we in 2050 een land willen zijn met een goed functionerende democratische rechtsstaat, waar mensen in veiligheid kunnen leven, met een duurzame economie waarin mensen gezond, eerlijk en veilig werk doen, waar mensen gelijkwaardige kansen hebben, kunnen wonen in een goede verhouding tot de natuur en waar sprake is van bestaanszekerheid voor iedereen. De vraag die voorligt, is wat hiervoor nodig is in relatie tot de verschillende demografische scenario’s. Daarbij is helder dat de visie op 2050 vanuit het kabinet aanvulling behoeft, in dialoog met de samenleving. Niet alleen het politieke, maar ook het maatschappelijk debat én de samenwerking met verschillende stakeholders op allerlei domeinen zijn dus essentieel om te komen tot een (proces van) afgewogen beleidskeuzes en structurele aandacht voor het vraagstuk demografische ontwikkelingen.

Om hier meer zicht op te krijgen, stelt het kabinet de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050 (hierna: staatscommissie) in. De staatscommissie wordt gevraagd advies uit te brengen over scenario’s, mogelijke beleidsopties en handelingsperspectieven van de regering in relatie tot de maatschappelijke gevolgen van de demografische ontwikkelingen, in het bijzonder van vergrijzing en migratie, tot tenminste 2050, tegen de achtergrond van de brede welvaartsbenadering. De staatscommissie betrekt naast de reeds door het NIDI en het CBS onderzochte domeinen onderwijs, arbeid, zorg en wonen ook actuele en relevante inzichten en publicaties ten aanzien van de gevolgen van de demografische ontwikkelingen voor de verschillende delen van Nederland en de daarmee samenhangende keuzes, waaronder de Staat van Migratie 2022 en het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken over het gebruik van beleidsmatige richtgetallen in het migratiedomein dat na de zomer verschijnt. De staatscommissie is bevoegd desgewenst een of meer tussenrapporten uit te brengen. Wegens haar rol als coördinerend Minister op het adviesstelsel, is de toelichting mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De staatscommissie kan bij haar advies de in de motie Dijkhoff c.s. benoemde terreinen als de ruimtelijke ordening, de sturing van alle vormen van migratie5, de infrastructuur, de energievoorziening, de sociale zekerheid en de sociale cohesie betrekken. Het staat de commissie vrij deze domeinen naar eigen inzicht uit te breiden met andere domeinen. In het advies wordt ook aandacht besteed aan structurele borging van vraagstukken die samenhangen met demografische ontwikkelingen.

De staatscommissie verricht haar werkzaamheden zowel in beslotenheid als met input vanuit een interactief proces met burgers en een brede groep deskundigen, met bijzondere aandacht voor het perspectief van jongeren. De staatscommissie brengt het eindadvies uit voor 1 november 2023. Met dit besluit wordt de motie Den Haan c.s.6 afgedaan, die tijdens de laatste Algemene Politieke Beschouwingen is ingediend. De motie verzoekt de regering enerzijds samen met de planbureaus een methode te ontwikkelen om periodiek inzicht te kunnen geven in demografische ontwikkelingen en anderzijds om te verkennen of en hoe een staatscommissie ‘bevolkingsgroei en vergrijzing’ aanbevelingen kan doen voor beleidsopties.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel roept de staatscommissie voor demografische ontwikkelingen 2050 in het leven.

Artikel 2

Dit artikel regelt de taak van de staatscommissie. In het eerste en tweede lid is de taakomschrijving opgenomen, waarbij tevens een aantal domeinen zijn opgenomen (onderdelen a en b). In het tweede lid, onderdeel c, is expliciet de aandacht voor het perspectief van jongeren opgenomen aangezien het van belang wordt geacht dat hier in het bijzonder aandacht aan wordt besteed bij werkzaamheden van de staatscommissie. Onderdeel d betreft de aandacht voor de demografische ontwikkelingen op de genoemde domeinen voor de verschillende delen van Nederland. In onderdeel e is opgenomen dat actuele en relevante inzichten en publicaties worden meegenomen door de staatscommissie bij haar werkzaamheden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het rapport de Staat van Migratie 2022 en het gevraagde advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken over het gebruik van beleidsmatige richtgetallen in het migratiedomein. In het derde lid wordt een invulling gegeven van wat in ieder geval onder het domein ‘sturing van alle vormen van migratie’ valt. In het vierde lid is opgenomen dat de staatscommissie naar eigen inzicht die domeinen kan uitbreiden indien de staatscommissie dit wenselijk en noodzakelijk acht. Deze uitbreiding ziet niet zozeer op een bredere lezing van de reeds opgesomde domeinen, maar op het toevoegen van nieuwe domeinen.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, ontslag

Dit artikel regelt de omvang en karakter van de staatscommissie. De staatscommissie bestaat uit maximaal dertien leden (inclusief de voorzitter), waarbij gelet wordt op een evenwichtige samenstelling. Op grond van artikel 6, derde lid, Kaderwet adviescolleges kunnen de leden van de staatscommissie – in afwijking van artikel 11 van de Kaderwet adviescolleges – worden benoemd en ontslagen door Onze Minister. Op grond van artikel 12 van de Kaderwet adviescolleges worden leden benoemd op grond van de benodigde deskundigheid.

Artikel 4 Instellingsduur en rapportages

De staatscommissie heeft de vorm van een éénmalig adviescollege in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges. De staatscommissie dient op grond van het eerste lid, voor 1 november 2023 een eindadvies uit te brengen en heeft op grond van het derde lid, de mogelijkheid om tussenrapportages uit te brengen. Daarnaast is in het vierde lid opgenomen dat de staatscommissie uiterlijk 31 januari 2024 een eindverslag aanbiedt. Twee weken na het uitbrengen van dit eindverslag wordt de staatscommissie, op grond van het tweede lid, opgeheven.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Met deze bepaling is de inwerkingtreding van het besluit geregeld. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte in de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2022. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten, gelet op het spoedeisende karakter van de start van de staatscommissie.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Handelingen II 2018/19, nr. 2, items 2 en 5 en Handelingen II 2018/19, nr. 3, items 3, 6 en 8

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000, nr. 8

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 570, nr. 59

X Noot
4

Handelingen II 2019/20, nr. 4, item 6

X Noot
5

Migratie bestaat onder andere uit de volgende categorieën: asiel, familie en gezin, arbeid, kennis en talent, studie en overig.

X Noot
6

Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 925, nr. 55

Naar boven