Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2021, 15868 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatscourant 2021, 15868 | Besluiten van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op de richtlijn omgevingslawaai, de artikelen 2.15, tweede lid, 2.21, eerste lid, 2.24, tweede lid, 4.1, tweede lid, 20.3, eerste lid, 20.6, derde lid, 20.7, onder c, en 20.10, derde lid, van de Omgevingswet en artikel 3.2, eerste lid, van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet;
Besluiten:
De Omgevingsregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1a wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
1.Deze regeling berust op de artikelen 1.5, tweede lid, 2.15, tweede, derde en vierde lid, 2.20, tweede en derde lid, 2.21, 2.21a, eerste lid, 2.24, tweede lid, 4.1, tweede lid, 4.3, derde lid, 5.34, tweede lid, 12.6, vijfde lid, 13.1, tweede lid, 16.6, 16.55, tweede en zesde lid, 16.88, derde en vierde lid, 18.21, eerste lid, 19.10, eerste lid, 19.11, 20.2, tweede lid, 20.3, eerste lid, 20.6, derde lid, aanhef en onder b, 20.10, derde lid, 20.14, zesde lid, 20.16, derde lid, 20.18, eerste lid, 20.21, tweede en vierde lid, 20.25, tweede lid, 20.26, vierde lid, 20.28, derde lid, 20.29 en 20.30, aanhef en onder b, van de wet.
2.Deze regeling berust ook op de artikelen 8.47, vijfde lid, 8.48, vijfde lid, 8.53, vijfde lid, 8.55, vijfde lid, 8.56, tweede lid, 8.57, derde lid, 8.57a, vierde lid, 8.57b, vierde lid, 8.59, tweede lid, 8.62c, vijfde lid, 8.62h, derde lid, 8.62i, derde lid, 8.62l, vierde lid, 8.66, derde lid, en 8.68, derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
3.De artikelen 14.1, 14.2, 14.18b, 14.28e en 14.31i berusten op artikel 133, derde lid, van de Mijnbouwwet.
B
Na artikel 2.29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De wegen in beheer bij het Rijk waarvoor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat als omgevingswaarden geluidproductieplafonds vaststelt, bedoeld in artikel 2.15, tweede lid, onder a, van de wet, zijn de wegen, bedoeld in bijlage IVa.
C
Na artikel 2.30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
D
Paragraaf 2.3.5 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De beperkingengebieden, bedoeld in artikel 9.19, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, met betrekking tot bijzondere spoorwegen waarvoor geen toepassing is gegeven aan artikel 8, tweede lid, van het Besluit bijzondere spoorwegen, zijn:
de locaties die liggen binnen 3 m aan weerszijden van de bijzondere spoorweg; en
als het gaat om kruisingen tussen de bijzondere spoorweg en een weg die open staat voor het openbaar verkeer: de locaties die liggen binnen een vlak dat wordt gevormd door hoekpunten in het hart van het buitenste spoor op 50 m aan weerszijden van de as van de weg en op 11 m aan weerszijden van de bijzondere spoorweg in de as van de weg.
De beperkingengebieden, bedoeld in artikel 9.19, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, met betrekking tot bijzondere spoorwegen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 8, tweede lid, van het Besluit bijzondere spoorwegen, zijn:
als de bijzondere spoorweg als rechte baan is aangelegd: de locaties die liggen binnen 8 m aan weerszijden van de bijzondere spoorweg;
als het gaat om kruisingen tussen een bijzondere spoorweg waarop een snelheid van ten hoogste 40 km/u is toegestaan en een weg die open staat voor het openbaar verkeer: de locaties die liggen binnen een vlak dat wordt gevormd door hoekpunten in het hart van het buitenste spoor op 220 m aan weerszijden van de as van de weg en op 11 m aan weerszijden van de bijzondere spoorweg in de as van de weg; en
als het gaat om kruisingen tussen een bijzondere spoorweg waarop een snelheid van meer dan 40 km/u is toegestaan en een weg die open staat voor het openbaar verkeer: de locaties die liggen binnen een vlak dat wordt gevormd door hoekpunten in het hart van het buitenste spoor op 500 m aan weerszijden van de as van de weg en op 11 m aan weerszijden van de bijzondere spoorweg in de as van de weg.
E
Artikel 2.40 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
De agglomeraties, bedoeld in de richtlijn omgevingslawaai, zijn:
Alkmaar, omvattend de gemeenten: Alkmaar, Bergen, Heerhugowaard, Heiloo en Langedijk;
Almere;
Amersfoort;
Amsterdam/Haarlem, omvattend de gemeenten: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beverwijk, Bloemendaal, Diemen, Haarlem, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Ouder-Amstel, Uithoorn, Velsen, Zaanstad en Zandvoort;
Apeldoorn;
Arnhem;
Breda;
‘s-Hertogenbosch;
Den Haag/Leiden, omvattend de gemeenten: Delft, Den Haag, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Oegstgeest, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Voorschoten, Wassenaar, Westland en Zoetermeer;
Eindhoven, omvattend de gemeenten: Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen, Gerwen en Nederwetten en Veldhoven;
Enschede, omvattend de gemeenten: Almelo, Enschede en Hengelo;
Gouda, omvattend de gemeenten: Alphen aan den Rijn, Gouda en Waddinxveen;
Groningen;
Heerlen/Kerkrade, omvattend de gemeenten: Beekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf en Voerendaal;
Hilversum, omvattend de gemeenten: Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Weesp;
Maastricht;
Nijmegen;
Rotterdam/Dordrecht, omvattend de gemeenten: Albrandswaard, Barendrecht, Capelle aan
den IJssel, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Nissewaard, Maassluis, Papendrecht, Ridderkerk,
Rotterdam, Schiedam, Sliedrecht, Vlaardingen, Zuidplas en Zwijndrecht;
Tilburg;
Utrecht, omvattend de gemeenten: Houten, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht en IJsselstein; en
Zwolle.
F
Hoofdstuk 3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
[Gereserveerd]
Deze afdeling is van toepassing op de beheersing van het geluid door wegen, spoorwegen en industrieterreinen.
1.Het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt bepaald op een of meer punten waar het geluid representatief is en dat ligt:
als het gaat om een geluidgevoelig gebouw, anders dan een woonschip of woonwagen: op de gevel, op twee derde van de hoogte van een bouwlaag;
als het gaat om een nieuw te bouwen geluidgevoelig gebouw, anders dan een woonschip of woonwagen: op de locatie waar een gevel mag komen, op twee derde van de hoogte van een bouwlaag die gebouwd mag worden;
als het gaat om een woonwagen: op de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van de woonwagen, op twee derde van de hoogte van een bouwlaag; en
als het gaat om een woonschip: op de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van het woonschip op 1 m boven het maaiveld.
2.In het eerste lid wordt onder woonschip verstaan: drijvend bouwwerk met een woonfunctie op een locatie die in het omgevingsplan is aangewezen als een ligplaats voor een woonschip.
1.Het geluid in geluidgevoelige ruimten wordt bepaald door het geluid op de gevel te verminderen met de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie, bepaald volgens NEN 5077 of NEN-EN-ISO 12354-3.
2.Bij de toepassing van NEN 5077 geldt dat in afwijking van tabel 6 de standen van de ventilatieopeningen en van de mechanische ventilatie alle ‘open’ respectievelijk ‘aan’ zijn.
Deze paragraaf is van toepassing op het bepalen van het geluid door gemeentewegen, waterschapswegen en lokale spoorwegen die niet bij omgevingsverordening zijn aangewezen.
De basisgeluidemissie, bedoeld in artikel 3.27, eerste tot en met vijfde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, wordt berekend volgens bijlage IVd en afgerond op één decimaal.
1.Bij het berekenen van het geluid door wegen waarvoor de representatief te achten gemiddelde snelheid van lichte motorvoertuigen als bedoeld in bijlage IVe ten minste 70 km/uur bedraagt wordt:
als het wegdek bestaat uit een van de wegdektypen, bedoeld in het tweede lid, 1 dB in mindering gebracht op de wegdekcorrectie, bedoeld in bijlage IVe; en
als het wegdek bestaat uit een ander wegdektype dan bedoeld onder a, 2 dB in mindering gebracht op de wegdekcorrectie, bedoeld in bijlage IVe.
Bij het bepalen van het geluidaandachtsgebied worden de geluidbrongegevens gebruikt behorende bij de basisgeluidemissie.
De geluidbrongegevens zijn voor een gemeenteweg en een waterschapsweg:
per etmaalperiode het aantal motorvoertuigen, per categorie als bedoeld in bijlage IVe, onder 2.1, dat gemiddeld over een kalenderjaar per uur op een geluidemissietraject passeert;
de per geluidemissietraject representatief te achten gemiddelde snelheid per categorie motorvoertuigen als bedoeld in bijlage IVe, onder 2.1;
de geluidbronregisterlijnen van de weg, vastgelegd in x- en y-coördinaten, uitgedrukt in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting; en
het wegdektype per geluidemissietraject.
De geluidbrongegevens zijn voor een spoorweg die niet bij omgevingsverordening is aangewezen:
per etmaalperiode het aantal locomotieven, treinstellen, rijtuigen of wagens per spoorvoertuigcategorie als bedoeld in bijlage IVf, onder 1.2, dat gemiddeld over een kalenderjaar per uur op een geluidemissietraject passeert met onderscheid naar de maximale snelheid van het type spoorvoertuig;
de per geluidemissietraject, per etmaalperiode, representatief te achten snelheid met onderscheid naar doorgaande reizigersspoorvoertuigen, stoppende reizigersspoorvoertuigen en goederenspoorvoertuigen, waarbij wordt aangegeven of het remsysteem is ingeschakeld;
de geluidbronregisterlijnen van de spoorweg, vastgelegd in x- en y-coördinaten, uitgedrukt in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
de spoorstaafruwheid, bepaald volgens bijlage IVf;
de bovenbouwconstructie per spoor van de spoorweg; en
de aanwezigheid van een wissel in een geluidemissietraject.
Deze paragraaf is van toepassing op het bepalen van het geluid door rijkswegen, provinciale wegen, hoofdspoorwegen en lokale spoorwegen die bij omgevingsverordening zijn aangewezen.
1.Het geluid door wegen en spoorwegen, bedoeld in artikel 3.24 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, wordt bepaald:
voor het geluid door wegen op een geluidgevoelig gebouw: volgens bijlage IVe;
voor het geluid door wegen op een geluidreferentiepunt: volgens bijlage IVg, waarbij de waarde wordt afgerond op één decimaal;
voor het geluid door spoorwegen op een geluidgevoelig gebouw: volgens bijlage IVf; en
voor het geluid door spoorwegen op een geluidreferentiepunt: volgens bijlage IVg, waarbij de waarde wordt afgerond op één decimaal.
2.Bij het bepalen van het geluid door wegen en spoorwegen op een geluidgevoelig gebouw worden de geluidbrongegevens uit het geluidregister gebruikt.
3.In afwijking van het tweede lid kunnen bij het bepalen van het geluid door een weg op een geluidgevoelig gebouw in plaats van de geluidbronregisterlijn ook alleen de bij de geluidbronregisterlijn behorende gegevens worden gebruikt.
4.Bij het bepalen van het geluid door een weg op een geluidgevoelig gebouw of op een geluidreferentiepunt wordt bij volledige benutting van de geluidproductieplafonds de plafondcorrectiewaarde uit het geluidregister opgeteld bij de geluidemissiegetallen LE, berekend volgens bijlage IVe.
5.Bij het bepalen van het geluid door een spoorweg op een geluidgevoelig gebouw of op een geluidreferentiepunt wordt bij volledige benutting van de geluidproductieplafonds de plafondcorrectiewaarde uit het geluidregister opgeteld bij de geluidemissiegetallen LE, berekend volgens bijlage IVf.
1.Bij het vaststellen van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde voor een weg of spoorweg worden geluidgevoelige gebouwen in aanmerking genomen die liggen binnen het gebied rond een geluidreferentiepunt en dat begrensd wordt volgens het tweede of derde lid.
2.Als de weg of spoorweg waarop het geluidproductieplafond betrekking heeft niet eindigt, wordt het gebied, bedoeld in het eerste lid, begrensd door:
de as van de weg of spoorweg;
twee lijnen loodrecht op de as van de weg of spoorweg en op de halve afstand tot de in de lengterichting van de weg of spoorweg gezien naastliggende geluidreferentiepunten; en
voor:
rijkswegen en hoofdspoorwegen, in de richting loodrecht op de weg of spoorweg: de afstand waarop het geluid in de situatie zonder maatregelen als bedoeld in artikel 3.48 van het Besluit kwaliteit leefomgeving naar verwachting niet hoger is dan de standaardwaarde in Lden, bedoeld in artikel 3.34 van het Besluit kwaliteit leefomgeving of, als deze afstand meer dan 2 km gemeten vanaf de rand van de weg of de buitenste spoorstaaf van de spoorweg bedraagt: een afstand van 2 km; en
provinciale wegen en lokale spoorwegen: de begrenzing van het geluidaandachtsgebied of, als deze meer dan 2 km van de weg of spoorweg ligt: de afstand waarop het geluid niet meer toeneemt als gevolg van de vaststelling van het geluidproductieplafond als omgevingswaarde, maar niet meer dan 2 km.
3.Als de weg of spoorweg waarop het geluidproductieplafond betrekking heeft eindigt, wordt het gebied, bedoeld in het eerste lid, begrensd door:
de as van de weg of spoorweg en de lijn in het verlengde daarvan;
een lijn loodrecht op de as van de weg of spoorweg of het verlengde daarvan en op de halve afstand tussen het geluidreferentiepunt en het in de lengterichting van de weg of spoorweg gezien naastliggende geluidreferentiepunt; en
voor:
rijkswegen en hoofdspoorwegen, in de richting loodrecht op de weg of spoorweg: de afstand waarop het geluid in de situatie zonder maatregelen als bedoeld in artikel 3.48 van het Besluit kwaliteit leefomgeving naar verwachting niet hoger is dan de standaardwaarde in Lden, bedoeld in artikel 3.34 van het Besluit kwaliteit leefomgeving of, als deze afstand meer dan 500 m gemeten vanaf de rand van de weg of de buitenste spoorstaaf van de spoorweg bedraagt: een afstand van 500 m; en
provinciale wegen en lokale spoorwegen: de begrenzing van het geluidaandachtsgebied of, als deze meer dan 500 m van de weg of spoorweg ligt: de afstand waarop het geluid niet meer toeneemt als gevolg van de vaststelling van het geluidproductieplafond als omgevingswaarde, maar niet meer dan 500 m.
4.In afwijking van het eerste lid worden geluidgevoelige gebouwen binnen het gebied rond een geluidreferentiepunt waarvoor de waarde van het geluidproductieplafond alleen wordt verlaagd als gevolg van maatregelen die zijn vastgesteld op basis van het geluidproductieplafond als omgevingswaarde, bedoeld in het eerste lid, niet in aanmerking genomen.
Op het bepalen van het geluid door rijkswegen en provinciale wegen is artikel 3.9 van overeenkomstige toepassing.
Bij het bepalen van het geluidaandachtsgebied worden de geluidbrongegevens gebruikt behorende bij de geluidproductieplafonds als omgevingswaarden.
De geluidbrongegevens zijn voor een rijksweg en een provinciale weg:
per etmaalperiode het aantal motorvoertuigen, per categorie als bedoeld in bijlage IVe, onder 2.1, dat gemiddeld over een kalenderjaar per uur op een geluidemissietraject passeert;
de representatief te achten gemiddelde snelheid per geluidemissietraject per categorie motorvoertuigen als bedoeld in bijlage IVe, onder 2.1;
de geluidbronregisterlijnen van de weg, vastgelegd in x-, y- en z-coördinaten, uitgedrukt in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
het wegdektype per geluidemissietraject;
de afmetingen en locatie van geluidbeperkende werken of bouwwerken die zijn geplaatst om het geluid door de weg op een geluidgevoelig gebouw te beperken, vastgelegd in x-, y- en z-coördinaten, uitgedrukt in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
de mate van absorptie en de profielafhankelijke correctieterm van geluidbeperkende werken of bouwwerken als bedoeld onder e en of het om een middenbermscherm, een scherm met schermtop of een diffractor gaat;
de diffractoreigenschappen in octaafbanden; en
de plafondcorrectiewaarde.
De geluidbrongegevens zijn voor een spoorweg:
per etmaalperiode het aantal locomotieven, treinstellen, rijtuigen of wagens per spoorvoertuigcategorie als bedoeld in bijlage IVf, onder 1.2, dat gemiddeld over een kalenderjaar per uur op een geluidemissietraject passeert met onderscheid naar de maximale snelheid van het type spoorvoertuig;
de per geluidemissietraject, per etmaalperiode, representatief te achten snelheid met onderscheid naar doorgaande reizigersspoorvoertuigen, stoppende reizigersspoorvoertuigen en goederenspoorvoertuigen, waarbij wordt aangegeven of het remsysteem is ingeschakeld;
de geluidbronregisterlijnen van de spoorweg, vastgelegd in x-, y- en z-coördinaten, uitgedrukt in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
de spoorstaafruwheid, bepaald volgens bijlage IVf;
de bovenbouwconstructie per spoor van de spoorweg;
de aanwezigheid van een wissel in een geluidemissietraject;
de afmetingen en locatie van geluidbeperkende werken of bouwwerken die zijn geplaatst om het geluid door de spoorweg op een geluidgevoelig gebouw te beperken, vastgelegd in x-, y- en z-coördinaten, uitgedrukt in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
de mate van absorptie en de profielafhankelijke correctieterm van geluidbeperkende werken of bouwwerken als bedoeld onder g;
de plafondcorrectiewaarde; en
de in artikel 3.23, eerste lid, onder a en b, genoemde geluidbrongegevens van stilstaande spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen.
Deze paragraaf is van toepassing op het bepalen van het geluid door industrieterreinen waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn of worden vastgesteld.
Bij het bepalen van het geluidaandachtsgebied van een industrieterrein worden de geluidbrongegevens gebruikt behorende bij de geluidproductieplafonds als omgevingswaarden.
1.De geluidbrongegevens zijn voor een industrieterrein:
het immissierelevante geluidvermogen, bedoeld in paragraaf 2.3 van bijlage IVh, van een geluidbron met een bedrijfsduurcorrectie volgens de jaargemiddelde bedrijfssituatie, bedoeld in hoofdstuk 5 van bijlage IVh;
de locatie van de geluidbron, vastgelegd in x-, y- en z-coördinaten, uitgedrukt in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting;
de hoogte van het maaiveld van de locatie van de geluidbron;
de afmetingen, locatie en eigenschappen van voor de geluidoverdracht relevante objecten binnen het industrieterrein, vastgelegd in x-, y- en z-coördinaten, uitgedrukt in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting; en
de luchtabsorptiecoëfficiënten, als van de luchtabsorptiecoëfficiënten uit bijlage IVh, tabel 3.1, is afgeweken.
Deze paragraaf is van toepassing op het bepalen van het gecumuleerde geluid en het gezamenlijke geluid op een geluidgevoelig gebouw.
1.Het gecumuleerde geluid wordt berekend door eerst het geluid door de geluidbronsoorten en andere geluidbronnen om te rekenen naar het geluid door wegen dat evenveel hinder veroorzaakt en dan het gecumuleerde geluid te berekenen volgens de formule uit het vierde lid.
2.Het geluid door wegen, spoorwegen, industrieterreinen, windturbines en schietbanen wordt omgerekend naar het geluid door wegen dat evenveel hinder veroorzaakt, volgens de formules:
3.Vanaf een bij ministerieel besluit te bepalen tijdstip wordt het geluid door luchtvaart omgerekend naar het geluid door wegen dat evenveel hinder veroorzaakt, volgens de formule:
waarbij: LLL wordt uitgedrukt in Lden.
4.Het gecumuleerde geluid Lcum wordt berekend volgens de formule:
waarbij gesommeerd wordt over alle N betrokken geluidbronnen en de index n staat voor de geluidbronsoorten en andere geluidbronnen, bedoeld in het eerste lid of, als geluid door andere geluidbronnen wordt betrokken, het geluid door die geluidbronnen.
1.Het gezamenlijke geluid wordt berekend door het geluid door de geluidbronsoorten en andere geluidbronnen op te tellen volgens de formule:
waarbij wordt verstaan onder:
Lg: gezamenlijk geluid; en
k: geluid door de geluidbronsoorten en andere geluidbronnen.
2.Als bij het bepalen van de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van een geluidgevoelige ruimte, bedoeld in artikel 3.53, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van NEN 5077 om afwijkende spectra te gebruiken, wordt ook het gezamenlijk geluid per octaafbandindex berekend volgens de formule:
waarbij wordt verstaan onder:
i: octaafbandindex; en
k: geluid door de geluidbronsoorten en andere geluidbronnen.
1.Bij het berekenen van het gecumuleerde geluid en het gezamenlijke geluid worden bij het berekenen van het geluid door luchtvaart, windturbines, buitenschietbanen en springterreinen als bedoeld in artikel 3.38, derde lid, onder b, c en d, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, de geluidbrongegevens uit het geluidregister gebruikt.
2.In afwijking van artikel 3.4, onder b, worden de waarden van het geluid door de geluidbronsoorten en andere geluidbronnen, bedoeld in de artikelen 3.25, eerste lid, en 3.26, eerste lid niet afgerond.
1.Het aantal maatregelpunten als bedoeld in artikel 3.48 van het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt bepaald volgens bijlage IVj, tabellen 1 en 2.
2.De maatregelpunten omvatten het totaal van de maatregelpunten van bestaande en nieuw te treffen geluidbeperkende maatregelen waarvoor maatregelpunten gelden, ten opzichte van een weg of spoorweg in de situatie zonder maatregelen, bedoeld in artikel 3.48 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
3.Bij het toepassen van tabel 2 van bijlage IVj wordt de hoogte van een geluidscherm of geluidwal bepaald ten opzichte van de bovenkant van het spoor of de kantstreep van de weg aan de zijde van het scherm.
4.De maatregelen, bedoeld in bijlage IVj, tabel 3, zijn geluidbeperkende maatregelen als bedoeld in artikel 3.49, vijfde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, waarvan de financiële doelmatigheid wordt bepaald door de werkelijke kosten van aanleg en onderhoud van die maatregel af te wegen tegen de geluidreductie die door de maatregel wordt bereikt en de daaruit voortvloeiende waarde van het geluid.
G
Paragraaf 6.2.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze paragraaf is van toepassing op het bepalen van het geluid door een activiteit,
anders dan het wonen, op een geluidgevoelig gebouw, in geluidgevoelige ruimten binnen
een in- en aanpandig geluidgevoelig gebouw en op een locatie die dichter bij de activiteit
is gelegen als bedoeld in artikel 5.69 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Deze paragraaf is van toepassing op het bepalen van het geluid door een activiteit, anders dan het wonen, met uitzondering van het geluid door spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen en doorgaand verkeer op wegen, vaarwegen en spoorwegen:
1.Het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt bepaald op een of meerderemeer punten waar het geluid representatief is en dat ligt:
als het gaat om een geluidgevoelig gebouw, anders dan een woonschip of woonwagen: op de gevel, op twee derde van de hoogte van een bouwlaag;
als het gaat om een nieuw te bouwen geluidgevoelig gebouw, anders dan een woonschip
of woonwagen: op de locatie waar een gevel mag komen, op twee derde van de hoogte
van een bouwlaag die gebouwd mag worden; en
als het gaat om een woonschip of woonwagen: op de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van het woonschip of de woonwagen, op twee derde van de hoogte van een bouwlaag.; en
als het gaat om een woonschip: op de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van het woonschip op 1 m boven het maaiveld.
2.In het eerste lid wordt onder woonschip verstaan: drijvend bouwwerk met een woonfunctie op een locatie die in het omgevingsplan is aangewezen als een ligplaats voor een woonschip.
1.Op het bepalen van het geluid door een activiteit waarvoor een omgevingsplan een waarde
als bedoeld in artikel 5.65, eerste lid, onder a, tweede, derde of vierde lid, 5.66,
eerste lid, of 5.67 van het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat, is de Handleiding
meten en rekenen industrielawaai van toepassing.
Het geluid door een activiteit wordt bepaald volgens bijlage IVh als sprake is van:
een activiteit waarvoor een omgevingsplan een waarde als bedoeld in artikel 5.65, eerste lid, onder a, tweede, derde of vierde lid, 5.66, eerste lid, of 5.67 van het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat; of
een activiteit waarvoor een omgevingsplan een waarde bevat gericht op het voldoen aan de geluidproductieplafonds die als omgevingswaarden zijn vastgesteld voor een industrieterrein.
2.De bedrijfsduurcorrectie, bedoeld in de Handleiding meten en rekenen industrielawaaibijlage IVh, wordt niet toegepast voor muziek.
3.In afwijking van het eerste lid wordt het geluid door een schietbaan die ligt in een gebouw zonder open zijden en met een gesloten afdekking bepaald volgens bijlage XXIV.
4.Bij het bepalen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
45.Bij het bepalen van het geluid worden het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT en het maximale geluidniveau LAmax afgerond op hele getallen, waarbij een halve eenheid wordt afgerond naar het meest
dichtbij gelegen even getal.
Op het bepalen van het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen zijn NEN 5077 en NEN 12354-3 van toepassing.
1.Op het bepalen van het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen zijn NEN 5077 en NEN 12354-3 van toepassing.
2.Bij de toepassing van NEN 5077 geldt dat in afwijking van tabel 6 de standen van de ventilatieopeningen en van de mechanische ventilatie alle ‘open’ respectievelijk ‘aan’ zijn.
1.Het geluid door het opwekken van elektriciteit met een windturbine of windpark waarvoor
een omgevingsplan een waarde als bedoeld in artikel 5.74, eerste of tweede lid, van
het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat, wordt berekend volgens bijlage XXVIVi.
2.AlsOp het berekenen van het gecumuleerde geluid door het opwekken van elektriciteit met een windturbine of windpark wordt verricht in combinatie met een andere activiteit, wordt het gecumuleerde geluid berekend volgens bijlage XXVIis artikel 3.25 van toepassing.
3.Bij het berekenen worden de waarden in dB Lden, dB Lnight en dB Lcum afgerond op hele getallen, waarbij een halve eenheid wordt afgerond naar het meest dichtbijgelegen even getal.
4.Bij het berekenen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
1.Het geluid door het exploiteren van een in de buitenlucht of in een gebouw zonder gesloten afdekking of met een open zijde gelegen civiele of militaire schietbaan of militair springterrein, waarvoor een omgevingsplan een waarde als bedoeld in artikel 5.76, tweede of derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving bevat, wordt berekend volgens bijlage XXVII.
2.In afwijking van het eerste lid kan het geluid door het exploiteren van een civiele
schietbaan, als het gaat om een kleiduivenbaankleiduivenschietbaan of een schermenbaan voor het toepassingsgebied, bedoeld in bijlage XXVIII, ook volgens
die bijlage worden berekend.
3.Bij het berekenen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
H
Artikel 8.14 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
1.Na toepassing van de artikelen 8.12 en 8.13 wordt de berekende concentratie of het berekende aantal overschrijdingen afgerond op hele getallen, waarbij een halve eenheid wordt afgerond naar het meest dichtbijgelegen even getal.
2.In afwijking van het eerste lid wordt afgerond naarop één cijfer achter de kommadecimaal, als het gaat om het berekenen van een verhoging van de kalenderjaargemiddelde concentratie
in de buitenlucht van stikstofdioxide of PM10 van 1,2 µg/m3 of minder als bedoeld in artikel 5.53, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
I
Subparagraaf 8.2.3.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze paragraaf is van toepassing op het bepalen van het geluid op geluidgevoelige gebouwen, in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen en op een locatie die dichter bij de activiteit is gelegen als bedoeld in artikel 5.69 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, bij het toelaten van:
2.Bij het bepalen van het geluid, bedoeld in het eerste lid, gaat het om het geluid:
op een geluidgevoelig gebouw;
in geluidgevoelige ruimten binnen een in- of aanpandig geluidgevoelig gebouw;
op een locatie die dichter bij de activiteit is gelegen dan de gevel, locatie of begrenzing als bedoeld in artikel 5.69 van het Besluit kwaliteit leefomgeving; en
op een afstand van 50 m vanaf de begrenzing van de locatie waar de activiteit wordt verricht.
1.Het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt bepaald op een of meerderemeer punten waar het geluid representatief is en dat ligt:
als het gaat om een geluidgevoelig gebouw, anders dan een woonschip of woonwagen: op de gevel, op twee derde van de hoogte van een bouwlaag;
als het gaat om een nieuw te bouwen geluidgevoelig gebouw, anders dan een woonschip
of woonwagen: op de locatie waar een gevel mag komen, op twee derde van de hoogte
van een bouwlaag die gebouwd mag worden; en
als het gaat om een woonschip of woonwagen: op de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van het woonschipde woonwagen, op twee derde van de hoogte van een bouwlaag.; en
als het gaat om een woonschip: op de begrenzing van de locatie voor het plaatsen van het woonschip op 1 m boven het maaiveld.
2.In het eerste lid wordt onder woonschip verstaan: drijvend bouwwerk met een woonfunctie op een locatie die in het omgevingsplan is aangewezen als een ligplaats voor een woonschip.
1.Op het bepalen van hetHet geluid door een activiteit als bedoeld in artikel 5.63 van het Besluit kwaliteit
leefomgeving op een geluidgevoelig gebouw, is de Handleiding meten en rekenen industrielawaai van
toepassingwordt bepaald volgens bijlage IVh.
2.De bedrijfsduurcorrectie, bedoeld in de Handleiding meten en rekenen industrielawaaibijlage IVh, wordt niet toegepast voor muziek.
3.In afwijking van het eerste lid wordt het geluid door een schietbaan die ligt in een gebouw zonder open zijden en met een gesloten afdekking bepaald volgens bijlage XXIV.
4.Bij het bepalen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
45.Bij het bepalen van het geluid, bedoeld in het eerste en derde lid, worden het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT en het maximale geluidniveau LAmax afgerond op hele getallen, waarbij een halve eenheid wordt afgerond naar het meest
dichtbijgelegen even getal.
Op het bepalen van het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen zijn NEN 5077 en NEN 12354-3 van toepassing.
1.Op het bepalen van het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen zijn NEN 5077 en NEN 12354-3 van toepassing.
2.Bij de toepassing van NEN 5077 geldt dat in afwijking van tabel 6 de standen van de ventilatieopeningen en van de mechanische ventilatie alle ‘open’ respectievelijk ‘aan’ zijn.
Het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen geluidgevoelige gebouwen, anders dan binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen, wordt bepaald door het geluid op de gevel te verminderen met de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie, bepaald volgens NEN 5077 of NEN-EN-ISO 12354-3.
1.Het geluid in geluidgevoelige ruimten binnen geluidgevoelige gebouwen, anders dan binnen in- en aanpandige geluidgevoelige gebouwen, wordt bepaald door het geluid op de gevel te verminderen met de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie, bepaald volgens NEN 5077 of NEN-EN-ISO 12354-3.
2.Bij de toepassing van NEN 5077 geldt dat in afwijking van tabel 6 de standen van de ventilatieopeningen en van de mechanische ventilatie alle ‘open’ respectievelijk ‘aan’ zijn.
1.Het geluid door het opwekken van elektriciteit met een windturbine of windpark op
een geluidgevoelig gebouw wordt berekend volgens bijlage XXVIVi.
2.De windsnelheid op ashoogte kan in afwijking van paragraaf 2.3.2 van bijlage XXVIVi met een andere methode worden bepaald, als deze een gelijkwaardige nauwkeurigheid
heeft of nauwkeuriger is.
3.AlsOp het berekenen van het gecumuleerde geluid door het opwekken van elektriciteit met een windturbine of windpark wordt verricht in combinatie met een andere activiteit, wordt het gecumuleerde geluid berekend volgens bijlage XXVIis artikel 3.25 van toepassing.
4.Bij het berekenen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
45.Bij het berekenen worden de waarden in dB Lden, dB Lnight en dB Lcum afgerond op hele getallen, waarbij een halve eenheid wordt afgerond naar het meest
dichtbijgelegen even getal.
1.Het geluid door het exploiteren van een in de buitenlucht of in een gebouw zonder gesloten afdekking of met een open zijde gelegen civiele of militaire schietbaan of militair springterrein wordt berekend volgens bijlage XXVII.
2.In afwijking van het eerste lid kan het geluid door het exploiteren van een in de
buitenlucht of in een gebouw zonder gesloten afdekking of met een open zijde gelegen
civiele schietbaan, als het gaat om een kleiduivenbaankleiduivenschietbaan of een schermenbaan als bedoeld in het toepassingsbereik van bijlage XXVIII, ook
worden berekend volgens die bijlage.
3.Bij het berekenen van het geluid op een geluidgevoelig gebouw wordt het geluid dat wordt gereflecteerd door de gevel waarop het geluid wordt bepaald buiten beschouwing gelaten.
1.Op het bepalen van het geluid door industrieterreinen waarvoor geluidproductieplafonds als omgevingswaarden zijn vastgesteld en het geluid door wegen en spoorwegen zijn de paragrafen 3.1.1 tot en met 3.1.4 van toepassing.
2.Op het berekenen van het gecumuleerde geluid zijn de artikelen 3.25, 3.27 en 3.28 van toepassing.
Bij het vaststellen van een omgevingsplan dat de aanleg of wijziging van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg of de wijziging van het gebruik van een lokale spoorweg toelaat, wordt het geluid bepaald op geluidgevoelige gebouwen waar de standaardwaarde, bedoeld in artikel 3.34 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, verminderd met 10 dB, naar redelijke verwachting wordt overschreden wanneer alleen het geluid wordt betrokken van de nieuwe weg of spoorweg, het te wijzigen deel van de weg of spoorweg of het deel van de spoorweg waarvan het gebruik wordt gewijzigd.
J
Subparagraaf 12.2.3.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze paragraaf is van toepassing op het berekenen van de geluidbelasting Lden en de geluidbelasting Lnight bij het vaststellen van geluidbelastingkaarten als bedoeld in artikel 10.2411.53 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Op het berekenen van de geluidbelasting Lden en de geluidbelasting Lnight is van toepassing:
voor geluidbelasting afkomstig van wegen en spoorwegen: de rekenmeet- en meetmethodenrekenmethoden opgenomen in bijlage XXXIII;
voor geluidbelasting afkomstig van activiteiten of een samenstel van activiteiten:
de rekenmeet- en meetmethodenrekenmethoden opgenomen in bijlage XXXIII; en
voor geluidbelasting afkomstig van luchthavens: de hoofdstukken 2.6 tot en met 4 van de bijlage Bepalingsmethoden voor de geluidsbelastingsindicatoren bij Richtlijn 2015/996/EU van de Commissie van 19 mei 2015 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingsmethoden voor lawaai overeenkomstig Richtlijn 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 juni 2012 inzake de evaluatie en beheersing van omgevingslawaai (PbEU 2015, L 168).
1.Op het berekenen van het geluid op geluidreferentiepunten, bedoeld in artikel 11.45 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, zijn de artikelen 3.14, eerste lid, aanhef en onder b en d, vierde en vijfde lid, 3.16 en 3.21, eerste lid, aanhef en onder b, van toepassing.
2.Het geluid wordt bepaald over een kalenderjaar.
1.De geluidemissie in Lden, bedoeld in artikel 11.47, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, van gemeentewegen, waterschapswegen en lokale spoorwegen, voor zover deze niet bij omgevingsverordening zijn aangewezen, in een kalenderjaar wordt berekend volgens bijlage IVd en afgerond op één decimaal.
2.Bij het schatten van het verschil tussen de geluidemissie in Lden en de basisgeluidemissie wordt de geluidemissie in Lden geacht niet hoger te zijn dan de basisgeluidemissie vermeerderd met 1,5 dB, als wordt onderbouwd dat het verkeer in het kalenderjaar per categorie motorvoertuigen als bedoeld in bijlage IVe met minder dan 40% is toegenomen ten opzichte van de basisgeluidemissie bij omstandigheden die voor de geluidemissie gelijkwaardig of beter zijn. Bij die onderbouwing worden in ieder geval de wegverharding, samenstelling van het verkeer en maximumsnelheid meegenomen.
3.Als geen ruimtelijke ontwikkelingen, veranderingen aan de infrastructuur of veranderingen in verkeersstromen hebben plaatsgevonden, kan in afwijking van het tweede lid, in plaats van een onderbouwing een kwalitatieve beschrijving worden gegeven.
K
Artikel 12.72 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
1.Een geluidbelastingkaart bestaat in ieder geval uit tabellen en uit een of meer geografische kaarten en bevat een overzicht van de belangrijkste punten van die kaart.
3.Een geografische kaart bevat een legenda waarin wordt verklaard hoe de informatie op die kaart is weergegeven.
4.Geografische kaarten voor de luchthavens, bedoeld in artikel 10.2311.50, tweede en derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, worden weergegeven
op een schaal van 1:50.000.
L
Artikel 12.73 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
M
Artikel 12.74 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
1.In de tabellen van een geluidbelastingkaart voor een agglomeratie worden per geluidbelastingklasse weergegeven:
2.Het aantal bewoners, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bepaald overeenkomstig de gemiddelde huishoudengrootte volgens de meest recente publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
3.De aantallen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, worden afgerond op honderdtallen.
N
Artikel 12.76 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Wegen en spoorwegen als bedoeld in artikel 10.2311.50, eerste lid, onder a, van het Besluit kwaliteit leefomgeving worden op geografische
kaarten weergegeven door verbeelding van:
O
Artikel 12.77 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
1.Luchthavens als bedoeld in artikel 10.2311.50, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving worden op geografische
kaarten weergegeven door verbeelding van:
2.De luchthaven Schiphol wordt op geografische kaarten verbeeld door verbeelding van:
de ligging van de luchthaven;
de waarde of waarden van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting;
de punten buiten de luchthaven waar de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting door de luchthaven is bepaald; en
de geluidgevoelige gebouwen die de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting door de luchthaven ondervinden.
P
Artikel 12.78 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Activiteiten op industrieterreinen als bedoeld in artikel 10.2311.50, eerste lid, onder c, onder 1°, van het Besluit kwaliteit leefomgeving worden op
geografische kaarten weergegeven door verbeelding van:
de grenzen van het industrieterrein;
de zonehet geluidaandachtsgebied rond heteen industrieterrein, vastgesteld op grond van artikel 403.31 van de Wet geluidhinderhet Besluit kwaliteit leefomgeving;
de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting door de gezamenlijke activiteiten op het industrieterrein, door:
de geluidgevoelige gebouwen die liggen binnen de contouren, bedoeld onder c.
Q
Artikel 12.79 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Activiteiten in gebieden waarvoor in het omgevingsplan een hogere waarde voor het
langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT van geluid is vastgesteld als bedoeld in artikel 10.2311.50, eerste lid, onder c, onder 2°, van het Besluit kwaliteit leefomgeving worden op
geografische kaarten weergegeven door verbeelding van:
R
Subsubparagraaf 12.2.3.2.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Deze paragraaf is van toepassing op geluidbelastingkaarten voor wegen, spoorwegen
en luchthavens als bedoeld in artikel 10.2411.54, tweede en derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
1.In de tabellen van een geluidbelastingkaart worden per geluidbelastingklasse en, als
het wegen of spoorwegen als bedoeld in artikel 10.2311.50, tweede en derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving betreft, per gemeente,
weergegeven:
het aantal bewoners van de geluidgevoelige gebouwen, bedoeld onder a, die woningen zijn;
voor zover beschikbaar, een opgave van het aantal woningen dat op grond van de wet, de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Woningwet of de Wet luchtvaart is voorzien van extra geluidwering; en
een opgave van de totale oppervlakte in km2 die is blootgesteld aan een geluidbelasting Lden die hoger is dan 55, 65 en 75 dB.
2.Het aantal bewoners, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bepaald overeenkomstig de gemiddelde huishoudengrootte volgens de meest recente publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
3.De aantallen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, worden afgerond op honderdtallen.
4.Als een geluidbelastingkaart wordt vastgesteld voor twee of meer wegen of voor twee
of meer spoorwegen als bedoeld in artikel 10.2311.50, tweede en derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, kunnen de gegevens,
bedoeld in het eerste lid, worden aangegeven voor de gezamenlijke wegen of spoorwegen.
Wegen, spoorwegen en luchthavens als bedoeld in artikel 10.2311.50, tweede en derde lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving worden op geografische
kaarten weergegeven door verbeelding van:
de ligging van de betrokken weg, spoorweg of luchthaven met het banenstelsel;
de geluidgevoelige gebouwen die liggen binnen de contouren, bedoeld onder b;
de gemeentegrenzen binnen de contouren, bedoeld onder b;
de grenzen van agglomeraties binnen de contouren, bedoeld onder b; en
de grenzen van de stille gebieden, bedoeld in de artikelen 4.23, tweede lid, en 4.24, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving, voor zover deze liggen:
S
Na artikel 17.1a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
De lijst met vanwege het geluid te saneren gebouwen, bedoeld in artikel 15.2 van het Omgevingsbesluit, wordt vastgesteld volgens het formulier ‘Formulier saneringslijst’, beschikbaar gesteld op www.bureausaneringverkeerslawaai.nl.
T
Bijlage I wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
persoon die in het bezit is van een diploma EPBD A-airconditioningsystemen of een diploma EPBD B-airconditioningsystemen;
Algemeen Nederlands Persbureau;
diploma dat wordt afgegeven aan degene die blijkens een examen voldoet aan de in bijlage XIII opgenomen eisen;
aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van het Besluit vaststelling Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012, voor het uit te voeren werk,
voor zover een aannemingssom ontbreekt: een raming van de bouwkosten exclusief omzetbelasting; of
als het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt: de prijs die
aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het bouwen
van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.;
samenstel van onderdelen voor het dragen en geleiden van spoorvoertuigen;
werkzaamheden als bedoeld in bijlage IV, onder a, b en c, bij het Omgevingsbesluit, met uitzondering van het saneren van de bodem als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, ook als het voorzieningen als bedoeld in artikel 12.2, tweede lid, onder b, van de wet betreft;
percentage waarmee de kosten van in bijlage XXXV specifiek aangeduide producten of activiteiten of onderdelen daarvan worden verlaagd of verhoogd als een omgevingsplan door een samenspel van kenmerken een relatief eenvoudig respectievelijk ingewikkeld karakter heeft;
diploma dat wordt afgegeven aan degene die blijkens een examen voldoet aan de in bijlage XVIII opgenomen eisen;
cijfer dat het energiegebruik aangeeft op basis van de hoeveelheid energie die nodig wordt geacht voor de verschillende behoeften die verband houden met een gestandaardiseerd gebruik van een gebouw;
degene die op grond van artikel 6.27, eerste tot en met vierde lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving verplicht is een energielabel voor een woning beschikbaar te stellen of aanwezig te hebben;
energieprestatiecoëfficiënt als bedoeld in artikel 4.149 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
persoon die in het bezit is van een geldig bewijs van vakbekwaamheid erkende energielabeldeskundige woningbouw;
een van de volgende drie perioden: dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur, avondperiode van 19.00 tot 23.00 uur en nachtperiode van 23.00 tot 07.00 uur;
examen om een diploma EPBD A-airconditioningsystemen of een diploma EPBD B-airconditioningsystemen te behalen;
examen om een bewijs van vakbekwaamheid erkende energielabeldeskundige woningbouw te behalen;
instelling, bedoeld in artikel 5.25, eerste lid;
instelling, bedoeld in artikel 5.12, eerste lid;
deel van het exploitatiegebied waarin de werkzaamheden niet gelijktijdig met die in een aangrenzend deel van het exploitatiegebied plaatsvinden;
periode van voorbereiding van het omgevingsplan tot en met het einde van de in de exploitatieregels of exploitatievoorschriften bepaalde periode van uitvoering van de grondexploitatie;
lijn boven een gedeelte van een weg of spoorweg die gebruikt wordt als rijlijn als bedoeld in de bijlagen IVe en IVg of bronlijn als bedoeld in de bijlagen IVf en IVg, bij het bepalen van het geluid op een referentiepunt volgens bijlage IVg of de basisgeluidemissie en geluidemissie in Lden volgens bijlage IVd;
het jaargemiddelde geluidvermogen dat door het gezamenlijk verkeer op een gedeelte van een weg of spoorweg wordt uitgestraald per octaafband per beoordelingsperiode;
deel van een weg of spoorweg, bepaald volgens bijlage IVe of IVf, waarover de geluidemissie van motorvoertuiggeluid of spoorvoertuiggeluid min of meer constant kan worden verondersteld;
Gemeentelijke Gezondheidsdienst;
percentage waarmee de kosten van in bijlage XXXIV specifiek aangeduide producten of activiteiten of onderdelen daarvan worden verlaagd of verhoogd als sprake is van een omstandigheid die leidt tot relatief lagere respectievelijk hogere plankosten;
publicatie die door het Kennisinstituut voor de Installatiesector is uitgegeven;
airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koelvermogen van meer dan 12 kW tot en met 45 kW;
airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koelvermogen van meer dan 45 kW tot en met 270 kW;
airconditioningsystemen met een totaal, op gebouwniveau, opgesteld nominaal koelvermogen van meer dan 270 kW;
getal waarmee de geluidemissie van een daarbij in het geluidregister aangegeven gedeelte van een weg of spoorweg wordt vermeerderd voor het bepalen van het geluid;
kosten als bedoeld in bijlage IV, onder d, f en g, bij het Omgevingsbesluit;
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;
een tijdelijk verhoogde concentratie van de stoffen zwaveldioxide, stikstofdioxide, ozon en PM10;
de toelaatbare maat voor het stoftransport, uitgedrukt in grammen per hectare per jaar, die is weergegeven in bijlage XXXII;
Omgevingswet.
U
Bijlage II wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:
Norm |
Naam |
Datum of versie |
Uitgever |
Hoofdstuk in besluit of regeling waarin verwijzing staat1 |
Algemene BeoordelingsMethodiek |
Algemene BeoordelingsMethodiek (ABM), methode ter bepaling van de benodigde saneringsinspanning bij lozingen op basis van stofeigenschappen |
2016 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 7 van deze regeling |
API 1004 |
Bottom Loading and Vapor Recovery for MC-306 & DOT-406 Tank Motor Vehicles |
01‑01‑2003 |
American Petroleum Institute |
Hoofdstuk 4 Bal |
AS SIKB 2000 |
Accreditatieschema Veldwerk bij Milieuhygiënisch Bodem- en waterbodemonderzoek |
Versie 2.8, 07‑02‑2014, met wijzigingsblad van 01‑02‑2018 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
AS SIKB 3000 |
Accreditatieschema Laboratoriumanalyses voor grond-, grondwater- en waterbodemonderzoek |
Versie 7, 23‑06‑2016 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
AS SIKB 6700 |
Accreditatieschema Inspectie bodembeschermende voorzieningen |
Versie 3.0, 15‑02‑2018 |
SIKB |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
AS SIKB 6800 |
Accreditatieschema Controle en keuring tank(opslag)installaties |
Versie 2.0, 15‑02‑2018 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
Bepalingsmethode MPG |
Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken |
2019, met wijzigingsblad van 01‑07‑2019 |
Stichting Bouwkwaliteit |
Bbl |
Blauwalgenprotocol |
Blauwalgenprotocol 2012, zoals vastgesteld door het Nationaal Water Overleg |
2012 |
Rijkswaterstaat |
Hoofdstuk 10 Bkl |
Bodembescherming: combinaties van voorzieningen en maatregelen |
Bodembescherming: combinaties van voorzieningen en maatregelen |
Versie 2020-01, april 2020 |
Rijkswaterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
BRL 2307-1 |
Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO productcertificaat voor AVI-bodemas voor ongebonden toepassing op of in de bodem in grond- en wegenbouwkunde |
27‑05‑2008, met wijzigingsblad van 14‑04‑2016 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL 9320 |
Bitumineus gebonden mengsels |
24‑04‑2009, met wijzigingsblad van 31‑12‑2014 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K519 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor Afdichtingsfolie van weekgemaakt polyvinylchloride (PVC-P), met of zonder versterking |
15‑06‑2006 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K537 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Verwerken van Kunststoffolie |
01‑01‑2010 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K538 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor Afdichtingsfolie van hoge dichtheid polyetheen zonder versterking |
15‑06‑2006 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K546 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor Afdichtingsfolie van lage dichtheid polyetheen, met of zonder versterking |
15‑06‑2006 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K580 |
Beoordelingsrichtlijn K580, Polyethyleen (PE) tanks met opvangbak voor niet-stationaire of mobiele opslag van vloeistoffen |
Versie 01 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K744 |
Beoordelingsrichtlijn K744 voor het Kiwa productcertificaat voor Metalen niet-stationaire en mobiele opslag- en afleverinstallaties van ten hoogste 3 m³ voor bovengrondse drukloze opslag van vloeistoffen en controle en onderhoud ervan |
01‑07‑2013 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K779 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa productcertificaat voor Inwendige bekleding op stalen tanks voor brandbare vloeistoffen |
15‑07‑2010, met wijzigingsblad van 15‑03‑2015 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K790 |
Beoordelingsrichtlijn K790, Appliceren van bekledingen op stalen opslagtanks of stalen leidingen |
Versie 03 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K902 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Tanksanering HBO/diesel |
Versie 04, 26‑07‑2011, met wijzigingsbladen van 14‑09‑2012 en 29‑05‑2015 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K903 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties |
Versie 08, 01‑02‑2011, met wijzigingsbladen van 14‑02‑2015, 01‑04‑2015 en 21‑09‑2015 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K904 |
Beoordelingsrichtlijn voor het Kiwa procescertificaat voor Tanksaneringen, KIWA Nederland B.V. |
Versie 4, 15‑06‑2016 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL-K1149 |
Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor verwerken van kunststof folie |
14‑06‑2002, met wijzigingsblad van 21‑03‑2005 |
Kiwa |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL KvINL 6000-21/00 |
BRL 6000 Deel 21, Ontwerpen en installeren van energiecentrales van bodemenergiesystemen en het beheren van bodemenergiesystemen Beoordelingsrichtlijn voor het KvINL procescertificaat voor 'ontwerpen, installeren en beheren van installaties' |
01‑09‑2017 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL KvINL 9500-00 |
BRL 9500: Energieprestatieadvisering, deel 00, Algemeen deel energieprestatieadvisering |
31‑08‑2011, met wijzigingsblad van 01‑08‑2015 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL KvINL 9500-01 |
BRL 9500: Energieprestatieadvisering, deel 01, Energie-index, bestaande woningen |
21‑10‑2016 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL KvINL 9500-03 |
BRL 9500: Energieprestatieadvisering, deel 03, Energielabel bestaande utiliteitsbouwen |
31‑08‑2011, met wijzigingsblad van 01‑08‑2015 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL KvINL 9500-06 |
BRL 9500: Energieprestatieadvisering, deel 06, Energielabel utiliteitsgebouwen, detailmethode |
12‑09‑2013 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL KvINL 9501 |
Methoden voor het berekenen van het energiegebruik van gebouwen |
06‑12‑2006, met wijzigingsblad van 01‑01‑2015 |
Stichting InstallQ |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
BRL SIKB 2000 |
Beoordelingsrichtlijn Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek |
Versie 6.0, 01‑02‑2018 |
SIKB |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
BRL SIKB 2100 |
Beoordelingsrichtlijn Mechanisch boren |
Versie 4.0, 01‑02‑2018 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
BRL SIKB 7000 |
Beoordelingsrichtlijn Uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem |
Versie 6.0, 01‑02‑2018 met wijzigingsblad van 28‑03‑2019 |
SIKB |
Hoofdstuk 5 Bal |
BRL SIKB 7700 |
Beoordelingsrichtlijn Aanleg of herstel van een vloeistofdichte voorziening |
Versie 2.0, 15‑02‑2018, met wijzigingsblad van 18‑02‑2016 |
SIKB |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
BRL SIKB 11000 |
Beoordelingsrichtlijn Ontwerp, realisatie, beheer en onderhoud van het ondergrondse deel van installaties voor bodemenergie |
Versie 2.0, 02‑10‑2014, met wijzigingsblad van 08‑10‑2015 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
CAP 764 |
Civil Aviation Authority Policy and Guidelines on Wind Turbines |
Versie 6, 01‑02‑2016 |
Civil Aviation Authority |
Hoofdstuk 7 Bal |
Carola |
Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas |
Versie 1.0.0 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
CCV-inspectieschema Brandbeveiliging |
CCV- inspectieschema Brandbeveiliging, Inspectie brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen |
Versie 12.0, 01‑01‑2019 |
CCV |
Bbl |
CCV-inspectieschema Brandbeveiliging Vuurwerk |
CCV-inspectieschema Brandbeveiliging Vuurwerk |
Versie 1.0, 01‑02‑2019 + A1 |
CCV |
Hoofdstuk 4 Bal |
CCV-inspectieschema Uitgangspuntendocument Brandbeveiliging Vuurwerk |
CCV-inspectieschema Uitgangspuntendocument Brandbeveiliging Vuurwerk |
Versie 1.0, 15‑11‑2019 + A1 |
CCV |
Hoofdstuk 4 Bal |
Checklist Veilig onderhoud |
Checklist veilig onderhoud op en aan gebouwen |
2012 |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Bbl |
CIW beoordelingssystematiek warmtelozingen |
CIW beoordelingssystematiek warmtelozingen |
2004 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Handboek Immissietoets |
Handboek Immissietoets |
2019 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 4 Bal, bijlage XVII Bkl en hoofdstuk 7 van deze regeling |
Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai |
Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai |
2004 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 8 van deze regeling |
Handreiking aanleg, beheer en monitoring bezinkbassins voor de bloembollensector |
Handreiking aanleg, beheer en monitoring bezinkbassins voor de bloembollensector |
Versie 2.0, 20‑02‑2014 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
IALA Recommendation O-139 |
IALA Recommendation O-139 on The Marking of Man-Made Offshore Structures |
Versie 2, 13‑12‑2013 |
International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities |
Hoofdstuk 7 Bal |
Informatiemodel geluid |
Informatiemodel geluid (IMG) |
https://docs.geo |
Geonovum |
Artikel 12.71e van deze regeling |
INRS 007/V01.01 |
Trichlorure d'azote et autres composés chlorés M-104 |
November 2017 |
INRS |
Hoofdstuk 15 Bal |
Integrale aanpak van risico’s van onvoorziene lozingen |
Integrale aanpak van risico’s van onvoorziene lozingen |
2000 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Integrale bedrijfstakstudie tankautoreiniging |
Integrale bedrijfstakstudie tankautoreiniging |
April 2002 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
ISO 5815-1 |
Water - Bepaling van het biochemisch zuurstofverbruik na n dagen (BZVn) - Deel 1: Verdunning en enting onder toevoeging van allylthioureum |
2003 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
ISO 7899-1 |
Percentielwaarde intestinale enterokokken |
1998 en correctie 2000 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal en Hoofdstuk 12 van deze regeling |
ISO 7899-2 |
Percentielwaarde intestinale enterokokken |
2000 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal en Hoofdstuk 12 van deze regeling |
ISO 9308-3 |
Percentielwaarde escherichia coli |
1999 en correctie 2000 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal en Hoofdstuk 12 van deze regeling |
ISO 17201-2 |
Acoustics, Noise from shooting ranges, Part 1: Determination of muzzle blast by measurement |
2005 en correctie 1:2009 |
NNI |
Bijlage XXIV bij deze regeling |
ISSO 75.1 |
Handleiding Energieprestatie utiliteitsgebouwen |
12‑09‑2013 |
ISSO |
Bbl |
ISSO 75.3 |
Formulestructuur energieprestatie advies utiliteitsgebouwen |
2011 |
ISSO |
Bbl |
Kosteneffectiviteit van maatregelen ter beperking van wateremissies |
Kosteneffectiviteit van maatregelen ter beperking van wateremissies |
2018 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen |
Landelijk Draaiboek Hoogwater en Overstromingen |
20‑09‑2016 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 15 van deze regeling |
LIB-tool |
LIB Applicatie Schiphol |
|
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Lozingen uit tijdelijke baggerspeciedepots |
Lozingen uit tijdelijke baggerspeciedepots |
April 1998 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Lozingseisen Wvo-vergunningen |
Lozingseisen Wvo-vergunningen |
November 2005 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen, deel B |
Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen, deel B ’Hinder voor personen in gebouwen’ |
2002 |
CROW |
Hoofdstukken 6 en 8 van deze regeling |
Meetprotocol voor het testen van het zuiveringsrendement van zuiveringsinstallaties glastuinbouw |
Meetprotocol voor het testen van het zuiveringsrendement van zuiveringsinstallaties glastuinbouw |
01‑07‑2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (www.helpdeskwater.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
Meetprotocol voor het vaststellen van de driftreductie van neerwaartse en op- en zijwaartse spuittechnieken |
Meetprotocol voor het vaststellen van de driftreductie van neerwaartse en op- en zijwaartse spuittechnieken |
01‑07‑2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (www.helpdeskwater.nl) |
Hoofdstuk 4 Bal |
Memorandum 60 |
Memorandum 60, Brandbeveiliging voor opslag en verkoop van vuurwerk |
08‑04‑2020 |
Centrum voor criminaliteitspreventie en veiligheid |
Hoofdstuk 4 Bal en Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Modeldraaiboek Smog 2010 |
Modeldraaiboek Smog 2010 |
2010 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 15 van deze regeling |
MP40-21 |
Ministeriële Publicatie 40-21, Voorschrift opslag en behandeling ontplofbare stoffen en voorwerpen Defensie |
Staatscourant 2011, nr. 21309, 28‑11‑2011 |
Ministerie van Defensie |
Hoofdstuk 4 Bal |
MP40-30 |
Ministeriële Publicatie 40-30, Voorschrift voor de inrichting en het gebruik van schietinrichtingen |
Staatscourant 2010, nr. 1619, 5‑2‑2010 |
Ministerie van Defensie |
Hoofdstuk 4 Bal |
NATO Guidelines for the Storage of Military Ammunition and Explosives |
NATO Standardization Agreement 4440 met de daarbij behorende NATO Guidelines for the Storage of Military Ammunition and Explosives |
11‑12‑2015 |
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie |
Hoofdstuk 5 Bkl |
NEN 1006 |
Algemene voorschriften voor leidingwaterinstallaties |
2018 + A1: 2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 1006 |
Algemene voorschriften voor drinkwaterinstallaties (AVWI - 1981) |
1981 + C1: 1990 |
NNI |
Bbl |
NEN 1010 |
Elektrische installaties voor laagspanning - Nederlandse implementatie van de HD-IEC 60364-reeks |
2015 + C2: 2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 1010 |
Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties (Installatievoorschriften I) (bestaande bouw) |
1962 |
NNI |
Bbl |
NEN 1059 |
Gasvoorzieningsystemen - Gasdrukregel- en meetstations voor transport en distributie - Nederlandse editie op basis van NEN-EN 12186 en NEN-EN 12279 - |
2019 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN 1068 |
Thermische isolatie van gebouwen - Rekenmethoden |
2012 + C1:2014 (bij toepassing van artikel 4.151 van het Besluit bouwwerken leefomgeving geldt C2:2016 in plaats van C1: 2014) |
NNI |
Bbl |
NEN 1078 |
Voorziening voor gas met een werkdruk tot en met 500 mbar - Prestatie-eisen - Nieuwbouw |
2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 1087 |
Ventilatie van gebouwen - Bepalingsmethoden voor nieuwbouw |
2001 |
NNI |
Bbl |
NEN 1413 |
Symbolen voor veiligheidsvoorzieningen op bouwkundige tekeningen en in schema’s |
2011 + A1:2013 |
NNI |
Bbl |
NEN 1594 |
Droge blusleidingen in en aan gebouwen |
2006 + C2:2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 1594 |
Droge blusleidingen in en aan gebouwen (bestaande bouw) |
1991 + A1:1997 |
NNI |
Bbl |
NEN 1775 |
Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van vloeren, inclusief wijzigingsblad (bestaande bouw) |
1991 + A1:1997 |
NNI |
Bbl |
NEN 2057 |
Daglichtopeningen van gebouwen - Bepaling van de equivalente daglichtoppervlakte van een ruimte |
2011 + C1:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 2057 |
Daglichtopeningen van gebouwen - Bepaling van de equivalente daglichtoppervlakte van een ruimte (bestaande bouw) |
2001 + C1:2003 |
NNI |
Bbl |
NEN 2078 |
Voorschriften voor aardgasinstallaties GAVO 1987 - Deel 2: Aanvullende voorschriften voor grotere bijzondere installaties (bestaande bouw) |
1987 |
NNI |
Bbl |
NEN 2535 |
Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen (bestaande bouw) |
1996 |
NNI |
Bbl |
NEN 2535 |
Brandveiligheid van gebouwen - Brandmeldinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen |
2017 |
NNI |
Bbl |
NEN 2555 |
Brandveiligheid van gebouwen - Rookmelders voor woonfuncties |
2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 2555 |
Brandveiligheid van gebouwen - Rookmelders voor woonfuncties (bestaande bouw) |
2002 + A1:2006 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsinstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen (bestaande bouw) |
2000 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-1 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen - Deel 1: Algemeen |
2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-2 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen - Deel 2: Luidalarm -Ontruimingsalarminstallatie type A |
2012 + A1:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-3 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen - Deel 3: Luidalarm - Ontruimingsalarminstallatie van type B |
2012 + A2:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-4 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen - Deel 4: Stilalarminstallatie, draadloos |
2013 |
NNI |
Bbl |
NEN 2575-5 |
Brandveiligheid van gebouwen - Ontruimingsalarminstallaties - Systeem- en kwaliteitseisen en projectierichtlijnen - Deel 5: Stilalarminstallatie met attentiepanelen |
2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 2580 |
Oppervlakten en inhouden van gebouwen - Termen, definities en bepalingsmethoden |
2007 + C1:2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 2608 |
Vlakglas voor gebouwen - Eisen en bepalingsmethode |
2014 |
NNI |
Bbl |
NEN 2686 |
Luchtdoorlatendheid van gebouwen - Meetmethode |
1988 + A2:2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 2690 |
Luchtdoorlatendheid van gebouwen - Meetmethode voor de specifieke luchtvolumestroom tussen kruipruimte en woning |
1991 + A2:2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 2757-1 |
Bepalingsmethoden van de geschiktheid van systemen voor de afvoer van rookgas van gebouwgebonden installaties - Deel 1: Installaties met een belasting kleiner dan of gelijk aan 130 kW op bovenwaarde |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 2757-2 |
Afvoer van rook van gebouwgebonden verbrandingsinstallaties met een belasting groter dan 130 kW op bovenwaarde - Bepalingsmethoden geschiktheid afvoersystemen |
2006 |
NNI |
Bbl |
NEN 2768 |
Meterruimten en bijbehorende voorzieningen in een woonfunctie |
2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 2778 |
Vochtwering in gebouwen |
2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 2826 |
Luchtkwaliteit - Uitworp door stationaire puntbronnen - Monsterneming en bepaling van het gehalte aan gasvormig ammoniak |
1999 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN 2991 |
Lucht - Bepaling van de asbestconcentraties in de binnenlucht en risicobeoordeling in en rondom bouwwerken, constructies of objecten waarbij asbesthoudende materialen zijn verwerkt |
2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 3011 |
Veiligheidskleuren en -tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte |
2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 3011 |
Veiligheidskleuren en -tekens in de werkomgeving en in de openbare ruimte (bestaande bouw) |
2004 + C1:2007 |
NNI |
Bbl |
NEN 3028 |
Eisen voor verbrandingsinstallaties |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 3215 |
Binnenriolering - Eisen en bepalingsmethoden (bestaande bouw) |
2007 |
NNI |
Bbl |
NEN 3215 |
Gebouwriolering en buitenriolering binnen de perceelgrenzen - Bepalingsmethoden voor de afvoercapaciteit, water- en luchtdichtheid en afstand van dakuitmondingen |
2018 +C1+A1:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 5077 |
Geluidwering in gebouwen - Bepalingsmethoden voor de grootheden geluidwering van uitwendige scheidingsconstructies, luchtgeluidisolatie, contactgeluidisolatie, geluidniveaus veroorzaakt door installaties en nagalmtijd |
2006 + C3:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 5087 |
Inbraakveiligheid van woningen - Bereikbaarheid van dak- en gevelelementen: deuren, ramen en kozijnen |
2013 + A1:2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 5096 |
Inbraakwerendheid - Dak- of gevelelementen met deuren, ramen, luiken en vaste vullingen - Eisen, classificatie en beproevingsmethoden |
2012 + A1:2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 5720 |
Bodem - Waterbodem - Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch onderzoek |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 7 en 9 van deze regeling |
NEN 5725 |
Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van milieuhygiënisch vooronderzoek |
2017 |
NNI |
Hoofdstuk 5 Bal |
NEN 5740 |
Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond |
2009 + A1:2016 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN 5766 |
Bodem - Plaatsing van peilbuizen ten behoeve van milieukundig bodemonderzoek |
2003 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal en hoofdstuk 7 van deze regeling |
NEN 6060 |
Brandveiligheid van grote brandcompartimenten |
2015 |
NNI |
Bbl |
NEN 6061 |
Bepaling van de weerstand tegen het ontstaan van brand bij stookplaatsen |
1991 + A3:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 6062 |
Bepaling van de brandveiligheid van rookgasafvoervoorzieningen - Algemeen |
2017 |
NNI |
Bbl |
NEN 6063 |
Bepaling van het brandgevaarlijk zijn van daken |
2008 |
NNI |
Bbl |
NEN 6064 |
Bepaling van de onbrandbaarheid van bouwmaterialen (bestaande bouw) |
1991 + A2:2001 |
NNI |
Bbl |
NEN 6065 |
Bepaling van de bijdrage tot brandvoortplanting van bouwmateriaal(combinaties) (bestaande bouw) |
1991 + A1:1997 |
NNI |
Bbl |
NEN 6066 |
Bepaling van de rookproductie bij brand van bouwmateriaal(combinaties) (bestaande bouw) |
1991 + A1:1997 |
NNI |
Bbl |
NEN 6068 |
Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten |
2016 + C1:2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 6069 |
Beproeving en klassering van de brandwerendheid van bouwdelen en bouwproducten |
2019 + A1 + C1:2019 |
NNI |
Bbl |
NEN 6075 |
Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten |
2012 + C1:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN 6079 |
Brandveiligheid van grote brandcompartimenten - Risicobenadering |
2016 |
NNI |
Bbl |
NEN 6088 |
Brandveiligheid van gebouwen - Vluchtwegaanduiding - Eigenschappen en bepalingsmethoden |
2002 |
NNI |
Bbl |
NEN 6090 |
Bepaling van de vuurbelasting |
2017 |
NNI |
Bbl |
NEN 6265 |
Bacteriologisch onderzoek van water - Onderzoek naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Legionella-bacteriën |
1991 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6411 |
Water - Bepaling van de pH |
1981 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6414 |
Water en slib - Bepaling van de temperatuur |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN 6480 |
Water - Titrimetrische bepaling van de gehalten aan vrij beschikbaar en totaal beschikbaar chloor met ijzer(II)-ammoniumsulfaat en 1-amino-4-diethylaminobenzeen-waterstofsulfaat (N,N-diethyl-p-phenyl eendiamine (DPD)-sulfaat) als indicator |
1982 + C2: 1984 |
NNI |
Hoofdstuk 15 |
NEN 6494 |
Water - Enzymatische bepaling van het gehalte aan ureum in zwemwater |
1984 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6531 |
Water - Titrimetrische bepaling van het gehalte aan waterstofcarbonaat in water met een pH lager dan of gelijk aan 8,35 |
1986 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6573 |
Bacteriologisch onderzoek van water - Onderzoek met behulp van membraanfiltratie naar de aanwezigheid en het aantal kolonievormende eenheden (KVE) van Pseudomonas aeruginosa |
1987 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN 6600-1 |
Water - Monsterneming - Deel 1: Afvalwater |
2009 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN 6633 |
Water en (zuiverings)slib - Bepaling van het chemisch zuurstofverbruik (CZV |
2007 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN 6646 |
Water - Fotometrische bepaling van het gehalte aan ammoniumstikstof en van de som van de gehalten aan ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof volgens Kjeldahl, door mineralisatie met seleen, met behulp van een doorstroomanalysesysteem - Ontsluiting met zwavelzuur, seleen en kaliumsulfaat |
2015 + C1:2015 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6, 7 en 15 Bal |
NEN 6707 |
Bevestiging van dakbedekkingen - Eisen en bepalingsmethoden |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 6965 |
Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaire-absorptiespectrometrie met vlamtechniek |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN 6966 |
Milieu - Analyse van geselecteerde elementen in water, eluaten en destruaten - Atomaire emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma |
2005 + C1:2006 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN 8062 |
Brandveiligheid van gebouwen - Methode voor het beoordelen van de brandveiligheid van rookgasafvoervoorzieningen van bestaande gebouwen (bestaande bouw) |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 8078 |
Voorziening voor gas met een werkdruk tot en met 500 mbar - Prestatie-eisen - Bestaande bouw (bestaande bouw) |
2018 + A1:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN 8087 |
Ventilatie van gebouwen - Bepalingsmethoden voor bestaande gebouwen (bestaande bouw) |
2001 |
NNI |
Bbl |
NEN 8700 |
Beoordeling constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeuren - Grondslagen (bestaande bouw en verbouw) |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 8701 |
Beoordeling van de constructieve veiligheid van een bestaand bouwwerk bij verbouw en afkeuren - Belastingen |
2011 |
NNI |
Bbl |
NEN 8757 |
Afvoer van rook van verbrandingstoestellen in gebouwen - Bepalingsmethoden voor bestaande bouw |
2005 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 179 |
Hang- en sluitwerk - Sluitingen voor nooduitgangen met een deurkruk of een drukplaat, voor gebruik bij vluchtroutes - Eisen en beproevingsmethoden |
2008 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 858-1 |
Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 1: Ontwerp, eisen en beproeving, merken en kwaliteitsconstrole |
2002 + A1:2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 858-2 |
Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 2: Bepaling van nominale afmeting, installatie, functionering en onderhoud |
2003 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 872 |
Water - Bepaling van het gehalte aan onopgeloste stoffen - Methode door filtratie over glasvezelfilters |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 1125 |
Hang- en sluitwerk - Panieksluitingen voor vluchtdeuren met een horizontale bedieningsstang voor het gebruik bij vluchtroutes - Eisen en beproevingsmethoden |
2008 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1825-1 |
Vetafscheiders en slibvangputten - Deel 1: Ontwerp, eisen en beproeving, merken en kwaliteitscontrole |
2004 + C1:2006 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 1825-2 |
Vetafscheiders en slibvangputten - Deel 2: Bepaling van nominale afmeting, installatie, functionering en onderhoud |
2002 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 1838 |
Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting |
2013 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1838 |
Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting (bestaande bouw en bij toepassing van artikel 4.215, tweede lid, van het Besluit bouwwerken leefomgeving ook voor te bouwen bouwwerken) |
1999 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1899-1 |
Water - Bepaling van het biochemisch zuurstofverbruik na n dagen (BODn) - Deel 1: Verdunnings- en entmethode met toevoeging van allylthioreum |
1998 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN-EN 1911 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massa concentratie van gasvormige chloride van HCI - Standaard referentiemethode |
2010 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 1948-1 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan PCDD's/PCDF's en dioxine-achtige PCB's - Deel 1: Monsterneming van PCDD's/PCDF's |
2006 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 1948-2 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan PCDD's/PCDF's en dioxine-achtige PCB's - Deel 2: Extractie en opwerking van PCDD's/PCDF's |
2006 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 1948-3 |
Emissie van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan PCDD's en PCDF's en dioxine-achtige PCB's - Deel 3: Identificatie en kwantificering van PCDD's en PCDF's |
2006 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 1990 |
Eurocode - Grondslagen van het constructief ontwerp |
2011 + A1:2011 C2:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑1 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-1: Algemene belastingen - Volumieke gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen |
2011 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑2 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-2: Algemene belastingen - Belasting bij brand |
2011 + C1:2011 + C3:2013 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑3 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-3: Algemene belastingen - Sneeuwbelasting |
2011 + C1:2011 + A1:2015 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑4 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen - Windbelasting |
2011 + A1 + C2:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑5 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-5: Algemene belastingen - Thermische belasting |
2011 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991‑1‑7 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-7: Algemene belastingen - Buitengewone belastingen: stootbelastingen en ontploffingen |
2015 + C1+A1:2015 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991-2 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 2: Verkeersbelasting op bruggen |
2015 + C1:2015 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991-3 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 3: Belastingen veroorzaakt door kranen en machines |
2006 + C1:2012 + NB:2013 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1991-4 |
Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 4: Silo’s en opslagtanks |
2006 + C1:2012 + NB:2013 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1992‑1‑1 |
Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen |
2011 + C2:2011 + A1: 2015 + NB:2016 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1992‑1‑2 |
Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies - Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2011+ C1:2011 + C11:2017 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1992-2 |
Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies- Betonnen bruggen - Regels voor ontwerp, berekening en detaillering |
2011 + C1:2011 + NB:2016 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1992-3 |
Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies - Deel 3: Constructies voor keren en opslaan van stoffen |
2006 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑1 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen |
2006 + C2 + A1:2016 + NB: 2016 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑2 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2005 + C2:2011 + NB:2015 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑3 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-3: Algemene regels - Aanvullende regels voor koudgevormde dunwandige profielen en platen |
2006 + C3:2009 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑4 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-4: Algemene regels - Aanvullende regels voor corrosievaste staalsoorten |
2006 + A1:2015 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑5 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-5: Constructieve plaatvelden |
2006 + C1:2012 + A1:2017 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑6 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-6: Algemene regels - Sterkte en Stabiliteit van Schaalconstructies |
2007 + A1:2017, C1:2009 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑7 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-7: Sterkte en stabiliteit haaks op het vlak belaste platen |
2008 + C1:2009 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑8 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-8: Ontwerp en berekening van verbindingen |
2006 + C2:2011 + C11:2016 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑9 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-9: Vermoeiing |
2006 + C2:2012 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑10 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-10: Materiaaltaaiheid en eigenschappen in de dikterichting |
2006 + C2:2011 + C11:2015 + NB:2007 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑11 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-11: Ontwerp en berekening van op trek belaste componenten |
2007 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑1‑12 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 1-12: Aanvullende regels voor de uitbreiding van EN 1993 voor staalsoorten tot en met S 700 |
2007 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993-2 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 2: Stalen bruggen |
2007 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑3‑1 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 3-1: Torens, masten en schoorstenen - Torens en masten |
2007 + C1:2009 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑3‑2 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 3-2: Torens, masten en schoorstenen - Schoorstenen |
2007 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑4‑1 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 4-1: Silo's |
2007 + C1:2009 + A1:2017 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑4‑2 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 4-2: Opslagtanks |
2007 + A1:2017, C1:2009 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993‑4‑3 |
Eurocode 3 - Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 4-3: Buisleidingen |
2009 + C1:2009 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993-5 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 5: Palen en damwanden |
2008 + C1:2009 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1993-6 |
Eurocode 3: Ontwerp en berekening van staalconstructies - Deel 6: Kraanbanen |
2008 + C1:2009 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1994‑1‑1 |
Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen |
2011+ C1:2011 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1994‑1‑2 |
Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2011 + C1:2011 + A1:2014 + NB:2007 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1994-2 |
Eurocode 4: Ontwerp en berekening van staal-betonconstructies - Deel 2: Algemene regels en regels voor bruggen |
2006 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1995‑1‑1 |
Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 1-1: Algemeen - Gemeenschappelijke regels en regels voor gebouwen |
2005 + C1 + A1:2011 + C1:2012 + A2:2014 + NB:2013 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1995‑1‑2 |
Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 1-2: Algemeen - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2005 + C2:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1995-2 |
Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 2: Bruggen |
2005 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1996‑1‑1 |
Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Deel 1-1: Algemene regels voor constructies van gewapend en ongewapend metselwerk |
2006 + A1:2013 + NB:2018 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1996‑1‑2 |
Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Deel 1-2: Algemene regels - Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2005 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1996-2 |
Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Deel 2: Ontwerp, materiaalkeuze en uitvoering van constructies van metselwerk |
2006 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1996-3 |
Eurocode 6: Ontwerp en berekening van constructies van metselwerk - Deel 3: Vereenvoudigde berekeningsmodellen voor constructies van ongewapend metselwerk |
2006 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1997-1 |
Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp - Deel 1: Algemene regels (aangewezen voor bestaande bouw en verbouw als tweedelijns norm in NEN 8700) |
2005 + C1:2012 + NB:2012 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1997-1 |
Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp - Deel 1: Algemene regels |
2005 + C1 + A1:2016 + NB+ C1: 2018 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1997-2 |
Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp - Deel 2: Grondonderzoek en beproeving |
2007 + C1:2010 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑1 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-1: Algemene regels |
2007 + A1:2011 + A2:2014 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑2 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-2: Ontwerp en berekening van constructies bij brand |
2007 + C1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑3 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-3: Vermoeiing |
2007 + A1:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑4 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-4: Koudgevormde dunne platen |
2007 + C1 + A1:2011 + NB:2011 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 1999‑1‑5 |
Eurocode 9: Ontwerp en berekening van aluminiumconstructies - Deel 1-5: Schaalconstructies |
2007 + C1:2009 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 12341 |
Luchtkwaliteit - Algemene gravimetrische referentiemethode voor de bepaling van de PM10 of PM2,5-massafractie van zwevende stof in de buitenlucht |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 12354-6 |
Geluidwering in gebouwen - Berekening van de akoestische eigenschappen van gebouwen met de eigenschappen van bouwelementen - Deel 6: Geluidabsorptie in gesloten ruimten |
2004 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 12566-1 |
Kleine afvalwaterzuiveringsinstallaties ≤ 50 IE - Deel 1: Geprefabriceerde septictanks |
2016 |
NNI |
Hoofdstukken 6 en 7 Bal |
NEN-EN 12619 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massaconcentratie van totaal gasvormig organisch koolstof in lage concentraties in verbrandingsgassen - Continue methode met vlamionisatiedetector |
2013 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 13211 |
Luchtkwaliteit - Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan totaal kwik |
2001 + C1:2007 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 13284-1 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties - Deel 1: Manuele gravimetrische methode |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 13284-2 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties - Deel 2: Geautomatiseerde meetsystemen |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 13501-1 |
Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen - Deel 1: Classificatie op grond van resultaten van beproeving van het brandgedrag |
2007 + A1:2009 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 13616-1 |
Overvulbeveiligingsmiddelen voor niet-verplaatsbare tanks voor vloeibare brandstoffen - Deel 1: Overvulbeveiligingsmiddelen met sluitmechanisme |
2016 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 14181 |
Emissies van stationaire bronnen - Kwaliteitsborging van geautomatiseerde meetsystemen |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 4 en 5 Bal |
NEN-EN 14211 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Standaard methode voor meten van de concentratie stikstofdioxide en stikstofmonoxide door middel van chemoluminescentie |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14212 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Standaard methode voor het meten van de concentratie zwaveldioxide door middel van ultraviolette fluorescentie |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14385 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de totale emissie van As, CD, Cr, CO, Cu, Mn, Ni, Pb, Sb, Tl en V |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 14625 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Standaard methode voor het meten van de concentratie ozon door middel van ultraviolette fotometrische methode |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal en hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14626 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Standaard methode voor het meten van de concentratie koolstofmonoxide door middel van niet-dispersieve infraroodspectroscopie |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14789 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de volumeconcentratie van zuurstof (O2) - Referentiemethode - Paramagnetisme |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 14790 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de waterdamp in leidingen - Standaard referentiemethode |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 Bal |
NEN-EN 14791 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massaconcentratie aan zwaveldioxide - referentiemethode |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 14792 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van massaconcentratie aan stikstofoxiden - referentiemethode: Chemiluminescentie |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 14902 |
Luchtkwaliteit - Standaard methode voor de meting van Pb, Cd, As, and Ni in de PM 10 fractie van zwevend stof |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 14907 |
Luchtkwaliteit - Algemene gravimetrische referentiemethode voor de bepaling van de PM2,5-massafractie van zwevende stof in de buitenlucht |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 15001-1 |
Gasinfrastructuur - Gasinstallatieleidingen met bedrijfsdrukken groter dan 0,5 bar voor industriële en groter dan 5 bar voor industriële en niet-industriële gasinstallaties - Deel 1: Gedetailleerde functionele eisen voor ontwerp, materialen, constructie, inspectie en beproeving |
2009 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN 15058 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massaconcentratie van koolstofmonoxide (CO) - Referentiemethode: Niet-dispersieve infrarood spectrometrie |
2017 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 15204 |
Kwaliteit van water - Richtlijn voor het tellen van fytoplankton met behulp van omgekeerde microscopie (Utermöhl-techniek) |
2006 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN 15259 |
Luchtkwaliteit - Meetmethode emissies van stationaire bronnen - Eisen voor meetvlakken en meetlokaties en voor doelstelling, meetplan en rapportage van de meting |
2007 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-EN 15549 |
Luchtkwaliteit - Standaardmethode voor het meten van de concentratie benzo[a]pyreen in buitenlucht |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 15841 |
Luchtkwaliteit - Buitenlucht - Bepaling van de atmosferische depositie van lood, nikkel, arseen en cadmium |
2009 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 15853 |
Luchtkwaliteit - Standaardmethode voor de bepaling van de depositie van kwik |
2010 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 15980 |
Luchtkwaliteit - Bepaling van de depositie van benz[a]anthraceen, benzo[b]fluorantheen, benzo[j]fluorantheen, benzo[k]fluorantheen, benzo[a]pyreen, dibenz[a,h]anthraceen en indeno[1,2,3-cd]pyreen |
2011 |
NNI |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
NEN-EN 16321-1 |
Terugwinning van benzinedamp tijdens het vullen van motorvoertuigen bij tankstations - Deel 1: Beproevingsmethoden voor efficiënte goedkeuring van terugwinningssystemen van benzinedampen |
2013 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 16321-2 |
Terugwinning van benzinedamp tijdens het vullen van motorvoertuigen bij tankstations - Deel 2: Beproevingsmethoden voor de controle van dampwinningssystemen bij tankstations |
2013 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN 50522 |
Aarding van hoogspanningsinstallaties van meer dan 1 kV wisselspanning |
2010 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN-IEC 60079‑10‑2 |
Explosieve atmosferen - Deel 10-2: Classificatie van gebieden - Explosieve stofatmosferen |
2015 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 60942 |
Elektro-akoestiek - IJkbronnen voor geluid |
2018 |
NNI |
Bijlage IVi bij deze regeling |
NEN-EN-IEC 61260-1 |
Elektro-akoestiek - Octaafband- en gefractioneerde octaafbandfilters |
2014 |
NNI |
Bijlagen IVh en IVi bij deze regeling |
NEN-EN-IEC 61400-1 |
Windturbines - Deel 1: Ontwerpeisen |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 61400-2 |
Windturbines - Deel 2: Kleine windturbines |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 61400-22 |
Generatorsystemen voor windturbines - Deel 22: Conformiteitsbeproeving en certificatie |
2011 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 61672-1 |
Elektro-akoestiek - Geluidniveaumeters |
2014 |
NNI |
Bijlagen |
NEN-EN-IEC 61936-1 |
Sterkstroominstallaties met meer dan 1 kV wisselspanning - Deel 1: Algemene bepalingen |
2012 + C1: 2012, C11:2011, C12:2013, C13:2013 + A1: 2014 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN-IEC 62305-1 |
Bliksembeveiliging - Deel 1: Algemene principes |
2011 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 62305-2 |
Bliksembeveiliging - Deel 2: Risicomanagement |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-IEC 62305-4 |
Bliksembeveiliging - Deel 4: Elektrische en elektronische systemen in objecten |
2011 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 3095 |
Railtoepassingen - Akoestiek - Meting van geluid uitgestraald door railgebonden voertuigen |
2013 |
NNI |
Bijlage IVf bij deze regeling |
NEN-EN-ISO 5667-3 |
Water - Monsterneming - Deel 3: Conservering en behandeling van watermonsters |
2012 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN-EN-ISO 6878 |
Water - Bepaling van fosfor - Ammoniummolybdaat spectometrische methode |
2004 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 7027-1 |
Water - Bepaling van troebelheid - Deel 1: Kwantitatieve methoden |
2016 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 7027-2 |
Waterkwaliteit - Bepaling van de mate van troebelheid - Deel 2: Semi-kwantitatieve methoden for het testen van transparantie van wateren |
2019 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 7393-1 |
Water - Bepaling van het vrije chloorgehalte en het totale chloorgehalte - Deel 1: Titrimetrische methode met gebruik van N,N-diethyl-1,4-phenylenediamine |
2000 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 7393-2 |
Water - Bepaling van het vrije chloorgehalte en het totale chloorgehalte - Deel 2: Colorimetrische methode met gebruik van N,N-diethyl-1,4-phenylenediamine, voor routine controledoeleinden |
2000 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 7393-3 |
Water - Bepaling van het vrije chloorgehalte en het totale chloorgehalte - Deel 3: Jodometrische titratiemethode voor de bepaling van het totale chloorgehalte |
2000 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 7888 |
Water - Bepaling van het elektrisch geleidingsvermogen |
1994 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 8467 |
Water - Bepaling van de permanganaatindex |
1995 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 9308-1 |
Water - Telling van Escherichia coli en bacteriën van de coligroep - Deel 1: Methode met membraanfiltratie voor water met een lage achtergrondconcentratie aan bacteriën |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 15 |
NEN-EN-ISO 9377-2 |
Water - Bepaling van de minerale-olie-index - Deel 2: Methode met vloeistofextractie en gas-chromatografie |
2000 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 9562 |
Water - Bepaling van adsorbeerbare organisch gebonden halogenen (AOX) |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 9963-1 |
Water - Bepaling van de alkaliniteit - Deel 1: Bepaling van de totale en de samengestelde alkaliniteit |
1996 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 9963-2 |
Water - Bepaling van de alkaliniteit - Deel 2: Bepaling van de carbonaatalkaliniteit |
1996 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 10301 |
Water - Bepaling van zeer vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen - Gaschromatografische methoden |
1997 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 10304-1 |
Water - Bepaling van opgeloste anionen met vloeistofionchromatografie - Deel 1: Bepaling van bromide, chloride, fluoride, nitraat, nitriet, fosfaat en sulfaat |
2009 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 10304-4 |
Water - Bepaling van opgeloste anionen met vloeistofionchromatografie - Deel 4: Bepaling van het gehalte aan chloraat, chloride en chloriet in water met een lichte verontreiniging |
1999 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 10523 |
Water - Bepaling van de pH |
2012 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 11143 |
Tandheelkunde - Amalgaamscheiders |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 11731 |
Water - Telling van Legionella |
2017 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 11732 |
Water - Bepaling van ammonium stikstof - Methode voor doorstroomanalyse (CFA en FIA) en spectrometrische detectie |
2005 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 11885 |
Water - Bepaling van geselecteerde elementen met atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES) |
2009 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 11969 |
Water - Bepaling van het arseengehalte - Methode met atomaire-absorptiespectrometrie (hydridetechniek) |
1997 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 12354-3 |
Geluidwering in gebouwen - Berekening van de akoestische eigenschappen van gebouwen met de eigenschappen van de bouwelementen - Deel 3: Luchtgeluidisolatie tegen geluiden van buitenaf |
2017 |
NNI |
Hoofdstuk 8 van deze regeling |
NEN-EN-ISO 12846 |
Water - Bepaling van kwik - Methode met atomaire-absorptiespectrometrie met en zonder concentratie |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 13395 |
Water - Bepaling van het stikstofgehalte in de vorm van nitriet en in de vorm van nitraat en de som van beide met doorstroomanalyse (CFA en FIA) en spectrometrische detectie |
1997 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 14403-1 |
Water - Bepaling van het totale gehalte aan cyanide en het gehalte aan vrij cyanide met doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 1: Methode met doorstroominjectie analyse (FIA) |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 15061 |
Water - Bepaling van opgelost bromaat - Methode met vloeistofchromatografie van ionen |
2001 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 15587-1 |
Water - Ontsluiting voor de bepaling van geselecteerde elementen in water - Deel 1: Koningswater ontsluiting |
2002 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 15587-2 |
Water - Ontsluiting voor de bepaling van geselecteerde elementen in water - Deel 2: Ontsluiting met salpeterzuur |
2002 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 15680 |
Water - Gaschromatografische bepaling van een aantal monocyclische aromatische koolwaterstoffen, naftaleen en verscheidene gechloreerde verbindingen met 'purge-and-trap' en thermische desorptie |
2003 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 15681-1 |
Water - Bepaling van het gehalte aan orthofosfaat en het totale gehalte aan fosfor met behulp van doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 1: Methode met een doorstroominjectiesysteem (FIA) |
2005 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 15681-2 |
Water - Bepaling van het gehalte aan orthofosfaat en het totale gehalte aan fosfor met behulp van doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 2: Methode met een continu doorstroomanalysesysteem (CFA) |
2018 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 15682 |
Water - Bepaling van het gehalte aan chloride met doorstroomanalyse (CFA en FIA) en fotometrische of potentiometrische detectie |
2001 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 16000-2 |
Binnenlucht - Deel 2: Monsternemingsstrategie voor formaldehyde |
2006 |
NNI |
Bbl |
NEN-EN-ISO 16266 |
Water - Detectie en telling van Pseudomonas aeruginosa - Methode met membraanfiltratie |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-EN-ISO 16911-1 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de stroomsnelheid en het debiet in afgaskanalen - Deel 1: Handmatige referentiemethode |
2013 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 16911-2 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de stroomsnelheid en het debiet in afgaskanalen - Deel 2: Geautomatiseerde meetsystemen |
2013 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 17294-2 |
Water - Toepassing van massaspectrometrie met inductief gekoppeld plasma - Deel 2: Bepaling van geselecteerde elementen inclusief uranium isotopen |
2016 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 15 Bal |
NEN-EN-ISO 17852 |
Water - Bepaling van kwik - Methode met atomaire fluorecentiespectometrie |
2008 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO 17993 |
Water - Bepaling van 15 polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in water met HPLC met fluorescentiedetectie na vloeistof-vloeistof extractie |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO/IEC 17020 |
Conformiteitsbeoordeling - Eisen voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO/IEC 17025 |
Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria |
2018 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-EN-ISO/IEC 17065 |
Conformiteitsbeoordeling - Eisen voor certificatie-instellingen die certificaten toekennen aan producten, processen en diensten |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 5663 |
Water - Bepaling van het gehalte aan Kjeldahl-stikstof - Methode na mineralisatie met seleen |
1993 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 5664 |
Water - Bepaling van ammonium - Destillatie en titratie methode |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 5813 |
Water - Bepaling van het gehalte aan opgeloste zuurstof - Iodometrische methode |
1993 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 5814 |
Water - Bepaling van het gehalte aan opgeloste zuurstof - Elektrochemische methode |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 6059 |
Water - Bepaling van de som van calcium en magnesium - EDTA titrimetrische methode |
2005 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 6461-2 |
Water - Detectie en telling van de sporen van sulfietreducerende anaerobe micro-organismen (clostridia) - Deel 2: Methode door middel van membraanfiltratie |
1993 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 7027 |
Water - Bepaling van de troebelheid |
1994 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 7150-1 |
Water - Bepaling van ammonium - Deel 1: Handmatige spectrometrische methode |
2002 |
NNI |
Hoofdstuk 15 Bal |
NEN-ISO 9096 |
Emissie van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan vaste deeltjes |
2017 |
NNI |
Hoofdstukken 6 en 7 Bal |
NEN-ISO 10849 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de concentratie aan stikstofoxiden - Prestatiekenmerken van geautomatiseerde meetsystemen |
1998 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-ISO 11083 |
Water - Bepaling van chroom (VI) - Spectrometrische methode met 1,5-difenylcarbazide |
2006 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 11338-1 |
Emissie van stationaire bronnen - Bepaling van de gas en deeltjesfase van polycyclische aromatische koolwaterstoffen - Deel 1: Monsterneming |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 11338-2 |
Emissie van stationaire bronnen - Bepaling van de gas en deeltjesfase van polycyclische aromatische koolwaterstoffen - Deel 2: Monsterbehandeling, reiniging en bepaling |
2012 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 15705 |
Water - Bepaling van het chemisch zuurstofverbruik (ST-COD) - Kleinschalige gesloten buis methode |
2003 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6 en 7 Bal |
NEN-ISO 15713 |
Emissie van stationaire bronnen - Monsterneming en bepaling van het gasvormige fluoridegehalte |
2011 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-ISO 15923-1 |
Waterkwaliteit - Bepaling van de ionen met een discreet analysesysteem en spectrofotometrische detectie - Deel 1: Ammonium, chloride, nitraat, nitriet, ortho-fosfaat, silicaat en sulfaat |
2013 |
NNI |
Hoofdstukken 4, 6, 7 en 15 Bal |
NEN-ISO 16740 |
Werkplekatmosfeer - Bepaling van van het gehalte aan zeswaardig chroom in deeltjes in lucht - Methode door ion chromatografie en spectrofotometrische metingen met gebruik van difenyl carbazide |
2005 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NEN-ISO 18073 |
Water - Bepaling van tetra- tot octa-gechloreerde dioxinen en furanen - Methode met isotoopverdunning-HRGC/HRMS |
2004 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NEN-ISO 22743 |
Water - Bepaling van sulfaat met een doorstroomanalysesysteem (CFA) |
2006 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NPR 7600 |
Toepassing van brandbare koudemiddelen in koelinstallaties en warmtepompen |
2020 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NPR 7601 |
Toepassing van kooldioxide als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen. |
2020 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NPR-CEN/TS 13649 |
Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van de massaconcentratie van individuele gasvormige organische componenten - Geactiveerde koolstof en vloeistofmethode |
2014 |
NNI |
Hoofdstukken 4 en 5 Bal |
NTA 7379 |
Richtlijnen 'Predictive Emission Monitoring System' (PEMS) - Realisatie en kwaliteitsborging |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NTA 8029 |
Bepaling en registratie van industriële fijnstofemissies |
2012 + C1:2013 |
NNI |
Hoofdstuk 5 Bal |
NTA 9065 |
Luchtkwaliteit - Geurmetingen - Meten en rekenen geur |
2012 |
NNI (www.nen.nl) |
Hoofdstuk 6 van deze regeling |
NTA 9766 |
Veiligheidsaspecten van installaties voor monomestvergisting en vergistingsgasopwerking op boerderijschaal |
2014 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
NVN 7125 |
Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) - Bepalingsmethode |
2011 (Bij toepassing van artikel 4.151 van het Besluit bouwwerken leefomgeving geldt versie 2017) |
NNI |
Bbl |
NVN 11400-0 |
Windturbines - Deel 0: Voorschriften voor typecertificatie - Technische eisen |
1999 + A1:2005 |
NNI |
Hoofdstuk 4 Bal |
Oplegger WBI onder de Omgevingswet |
Oplegger WBI onder de Omgevingswet |
2020 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Overzicht Interventiewaarden |
Overzicht Interventiewaarden |
2018 |
RIVM |
Hoofdstuk 8 van deze regeling |
PGS 7 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 7, Vaste minerale anorganische meststoffen - Opslag - Richtlijn voor de veilige opslag van vaste minerale anorganische meststoffen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 8 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 8, Organische peroxiden - Opslag - Richtlijn voor het veilig opslaan van organische peroxiden |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 9 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 9, Cryogene gassen - Opslag van 0,150 m3 - 100 m3 - Richtlijn voor de veilige opslag van cryogene gassen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 12 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 12, Ammoniak - Opslag en verlading - Richtlijn voor het veilig opslaan en verladen van ammoniak |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 13 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 13, Ammoniak als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen - Richtlijn voor veilig gebruik van ammoniak als koudemiddel in koelinstallaties en warmtepompen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 15 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 15, Opslag van verpakte gevaarlijke stoffen - Richtlijn voor opslag en tijdelijke opslag met betrekking tot brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 16 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 16, LPG: Afleverinstallaties, vulinstallaties en skid-installaties - Richtlijn voor het veilig opslaan en afleveren van LPG en het veilig vullen van gasflessen en ballonvaarttanks, ingebouwde reservoirs en wisselreservoirs met vulinstallaties |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 18 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 18, LPG: depots, butaan, propaan en hun mengsels |
Versie 1.0, 2013 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 19 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 19, Propaan - Opslag - Richtlijn voor de veilige opslag van propaan, propeen en butaan en mengsels daarvan |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 22 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 22, Toepassing van propaan, Richtlijn voor de brandveilige, arbeidsveilige en milieuveilige toepassing van propaan |
Versie 1.10, 2008 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 25 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 25, Aardgas-afleverinstallaties voor motorvoertuigen - Richtlijn voor de arbeidsveilige, milieuveilige en brandveilige toepassing van installaties voor het afleveren van aardgas aan motorvoertuigen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 26 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 26, CNG en LNG - Richtlijn voor het veilig bedrijfsmatig stallen, onderhouden en repareren van motorvoertuigen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 28 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 28, Vloeibare brandstoffen in ondergrondse installaties en aflevertoestellen - Richtlijn voor het veilig opslaan en afleveren van vloeibare brandstoffen in/vanuit ondergrondse tanks en voor het veilig verwijderen van ondergrondse opslagtanks |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 29 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 29, Brandbare vloeistoffen - Opslag - Richtlijn voor de veilige bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen in verticale cilindrische tanks |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 30 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 30, Vloeibare brandstoffen in bovengrondse tank- en afleverinstallaties - Richtlijn voor het veilig vullen, opslaan, afleveren van vloeibare brandstoffen in en vanuit bovengrondse tanks en het verwijderen van bovengrondse opslagtanks |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 31 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 31, Overige gevaarlijke vloeistoffen: opslag in ondergrondse en bovengrondse tankinstallaties |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 32 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 32, Richtlijn voor de bovengrondse opslag van explosieven voor civiel gebruik |
Versie 1.0, 2016 |
PGS |
Bijlage XVIII Bkl |
PGS 33-1 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 33-1, Afleverinstallaties van vloeibaar aardgas (LNG) voor voertuigen en werktuigen - Richtlijn voor de veilige aflevering aan voertuigen en werktuigen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 33-2 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 33-2, Aardgas afleverinstallaties van vloeibaar aardgas (LNG) voor vaartuigen en drijvende werktuigen - Bunkeren van vaartuigen en drijvende werktuigen (shore to ship) |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PGS 35 |
Publicatiereeks gevaarlijke stoffen 35, Waterstofinstallaties voor het afleveren van waterstof aan voertuigen en werktuigen - Richtlijn voor de arbeidsveilige, milieuveilige en brandveilige toepassing van installaties voor het afleveren van waterstof aan voertuigen en werktuigen |
Versie 0.2, 2020 |
PGS |
Hoofdstuk 4 Bal en bijlage XVIII Bkl |
PreSRM |
Preprocessor Standaard Rekenmethoden |
Versie 1.702, 01‑06‑2017 |
TNO |
Hoofdstukken 8 en 12 van deze regeling |
Procedure beoordeling veiligheid primaire waterkeringen |
Procedure beoordeling veiligheid primaire waterkeringen |
2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
Versie 2013a |
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland |
Hoofdstuk 4 van deze regeling |
Protocol voor meting van fijnstofemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
Protocol voor meting van fijnstofemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
2010 |
Wageningen UR Livestock Research |
Hoofdstuk 4 van deze regeling |
Protocol voor meting van geuremissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
Protocol voor meting van geuremissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij |
2010 |
Wageningen UR Livestock Research |
Hoofdstuk 4 van deze regeling |
Rekenmodel Vee-combistof |
Rekenmodel V-combistof |
2018 |
Infomil |
Hoofdstuk 4 van deze regeling |
Rekensysteem windturbines |
Rekensysteem windturbines, module IV van het Rekenvoorschrift Omgevingsveiligheid |
Oktober 2019 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 11 van deze regeling |
Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid |
Rekenvoorschrift omgevingsveiligheid |
2019 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
Richtlijn Boortechnieken en open ontgraving voor kabels en leidingen |
Richtlijn Boortechnieken en open ontgraving voor kabels en leidingen |
Juni 2019 |
Rijkswaterstaat |
Hoofdstuk 8 Bal en Hoofdstuk 7 van deze regeling |
Richtlijn drainagesystemen en controlesystemen grondwater voor stort- en opslagplaatsen |
Richtlijn drainagesystemen en controlesystemen grondwater voor stort- en opslagplaatsen; |
Februari 1993 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 9 van deze regeling |
Richtlijn geohydrologische isolatie van bestaande stortplaatsen |
Richtlijn geohydrologische isolatie van bestaande stortplaatsen |
Juli 1997 |
Vereniging van Afvalverwerkers |
Hoofdstuk 9 van deze regeling |
Richtlijn onderafdichtingen voor stort- en opslagplaatsen |
Richtlijn onderafdichtingen voor stort- en opslagplaatsen |
Februari 1993 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 9 van deze regeling |
Richtlijn voor dichte eindafwerking op afval- en reststofbergingen |
Richtlijn voor dichte eindafwerking op afval- en reststofbergingen |
Juli 1991 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 9 van deze regeling |
Riooloverstorten deel 1: Knelpuntcriteria riooloverstorten |
Riooloverstorten deel 1: Knelpuntcriteria riooloverstorten |
Juni 2001 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Riooloverstorten deel 2: Eenduidige basisinspanning |
Riooloverstorten deel 2: Eenduidige basisinspanning |
Juni 2001 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Riooloverstorten deel 3: Model voor vergunningverlening riooloverstorten |
Riooloverstorten deel 3: Model voor vergunningverlening riooloverstorten |
Juni 2001 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Riooloverstorten deel 4a: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, spoor 1 |
Riooloverstorten deel 4a: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, spoor 1 |
September 2002 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Riooloverstorten deel 4b: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, fase B |
Riooloverstorten deel 4b: Nadere uitwerking monitoring riooloverstorten, fase B |
April 2003 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Safeti-NL |
Safeti-NL |
Versie 8, 2019 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
SBR Handreiking Hoogbouw |
Handreiking Brandveiligheid in hoge gebouwen |
2014 |
CROW |
Bbl |
SBR-publicatie 248 |
Constructieve veiligheid van uitkragende platen |
2014 - tweede herziene uitgave |
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Hoofdstuk 5 van deze regeling |
SIKB Protocol 6802 |
Protocol WBM-controle, Controle op water/bezinksel/micro-organismen in onder- of bovengrondse tanks |
Versie 2.0, 15‑02‑2018 |
SIKB |
Hoofdstuk 4 Bal |
Standaardrekenmethode luchtkwaliteit 1 |
Technische beschrijving van standaardrekenmethode 1 (SRM1) voor luchtkwaliteitsberekeningen, RIVM Briefrapport 2014-0127 |
01‑08‑2015 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstukken 8 en 12 van deze regeling |
Standaardrekenmethode luchtkwaliteit 2 |
Technische beschrijving van standaardrekenmethode 2 (SRM2) voor luchtkwaliteitsberekeningen, RIVM Briefrapport 2014-0109 |
01‑08‑2015 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstukken 8 en 12 van deze regeling |
Standaardrekenmethode luchtkwaliteit 3 |
Het nieuw nationaal model. Model voor de verspreiding van luchtverontreiniging uit bronnen over korte afstanden en het rapport aanvullende afspraken NNM |
01‑03‑2002 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstukken 8 en 12 van deze regeling |
Stappenplan bepalen brandaandachtsgebieden |
Stappenplan bepalen brandaandachtsgebieden |
Februari 2020 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
Stappenplan bepalen explosieaandachtsgebieden |
Stappenplan bepalen explosieaandachtsgebieden |
Februari 2020 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
Stappenplan bepalen gifwolkaandachtsgebieden |
Stappenplan bepalen gifwolkaandachtsgebieden |
Februari 2020 |
RIVM |
Hoofdstukken 4, 8 en 12 van deze regeling |
Stowa-rapport voor natuurlijke watertypen |
Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021, Stowa rapport 2012-31 |
2012 |
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) |
Hoofdstuk 2 Bkl |
Technische Regeling Emissiemeetmethoden Railverkeer 2006 |
Technische Regeling Emissiemeetmethoden Railverkeer 2006 |
21 december 2006 |
CROW |
Bijlage IVf bij deze regeling |
Toelichting op toepassen van methoden voor meten en rekenen aan schietgeluid |
TNO-rapport. TNO 2014 R10135 | 1.1. Toelichting op toepassen van methoden voor meten en rekenen aan schietgeluid |
11‑11‑2015 |
TNO |
Bijlagen XXVII en XXVIII bij deze regeling |
V 1041 |
Leidraad voor den aanleg en een veilig bedrijf van electrische sterkstroominstallaties in fabrieken en werkplaatsen (Fabrieksvoorschriften) - Deel II - Hooge spanning (bestaande bouw) |
1942 |
NNI |
Bbl |
Verspreidingsmodel V-Stacks vergunning |
Verspreidingsmodel V-Stacks vergunning |
2010 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 8 van deze regeling |
Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen |
Verwerking waterfractie gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen |
April 2001 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Bijlage XVIII Bkl |
Voorschriften bepaling hydraulische belasting primaire waterkeringen |
Voorschriften bepaling hydraulische belasting primaire waterkeringen |
2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Voorschriften bepaling sterkte en veiligheid primaire waterkeringen |
Voorschriften bepaling sterkte en veiligheid primaire waterkeringen |
2017 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
Voorschrift monitoring veiligheid andere dan primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk |
Voorschrift monitoring veiligheid andere dan primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk |
Versie 3, 2020 |
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat |
Hoofdstuk 12 van deze regeling |
|
V
Na bijlage IV worden acht bijlagen ingevoegd, luidende:
|
Amsterdam – Amersfoort – Apeldoorn – Oldenzaal – Duitsland |
A1 |
knooppunt Watergraafsmeer – knooppunt Diemen – knooppunt Muiderberg – knooppunt Eemnes – knooppunt Hoevelaken – Barneveld – knooppunt Beekbergen – knooppunt Azelo |
|
Het wegdeel tussen knooppunt Azelo en knooppunt Buren is aangegeven als A35 (zie Rijksweg 35) |
A1 |
knooppunt Buren – Duitse grens |
|
|
|
Amsterdam – Utrecht – Eindhoven – Weert – Maastricht – België |
A2 |
knooppunt Amstel – knooppunt Holendrecht – knooppunt Oudenrijn – knooppunt Everdingen – knooppunt Deil – knooppunt Empel – knooppunt Hintham – knooppunt Vught – knooppunt Ekkersweijer |
A2/N2 |
knooppunt Ekkersweijer – knooppunt Batadorp – knooppunt De Hogt – knooppunt Leenderheide |
A2 |
knooppunt Leenderheide – knooppunt Het Vonderen – knooppunt Kerensheide – knooppunt Kruisdonk – aansluiting Maastricht-Centrum Noord |
N2 |
aansluiting Maastricht-Centrum Noord – aansluiting Maastricht-Centrum Zuid |
A2 |
aansluiting Maastricht-Centrum Zuid – Belgische grens |
|
|
|
Papendrecht – Dordrecht |
N3 |
aansluiting Papendrecht – aansluiting ’s-Gravendeel |
|
|
|
Amsterdam – ’s-Gravenhage – Rotterdam – Bergen op Zoom – België |
A4 |
knooppunt De Nieuwe Meer – knooppunt Badhoevedorp – knooppunt De Hoek – knooppunt Burgerveen – aansluiting Zoeterwoude-Rijndijk – knooppunt Prins Clausplein – knooppunt Ypenburg – knooppunt Kethelplein – knooppunt Benelux |
A29 |
knooppunt Vaanplein – knooppunt Hellegatsplein |
A29/A59 |
knooppunt Hellegatsplein – knooppunt Sabina |
A4/A29 |
knooppunt Sabina – knooppunt Zoomland |
A4/A58 |
knooppunt Zoomland – knooppunt Markiezaat |
A4 |
knooppunt Markiezaat – Belgische grens |
|
|
|
Hoofddorp – Zwanenburg |
A5 |
knooppunt De Hoek – knooppunt Raasdorp – knooppunt Coenplein |
|
|
|
Muiderberg – Lelystad – Emmeloord – Joure |
A6 |
knooppunt Muiderberg – knooppunt Almere – knooppunt Emmeloord – knooppunt Joure |
|
|
|
Zaanstad – Purmerend – Den Oever – Zurich – Groningen – Duitsland |
A7 |
Zaandam (vanaf kilometer 4,0) – knooppunt Zaandam – aansluiting Den Oever – knooppunt Zurich – aansluiting IJlst |
N7 |
aansluiting IJlst – aansluiting Sneek-Oost |
A7 |
aansluiting Sneek-Oost – knooppunt Joure |
A7 |
knooppunt Joure – knooppunt Heerenveen – aansluiting Drachten – knooppunt Julianaplein |
N7 |
knooppunt Julianaplein – knooppunt Euvelgunne – aansluiting Westerbroek |
A7 |
aansluiting Westerbroek – knooppunt Zuidbroek – Duitse grens |
|
|
|
Amsterdam – Zaanstad – Beverwijk |
A8 |
knooppunt Coenplein – knooppunt Zaandam – aansluiting Zaanstad-Noord |
|
|
|
Diemen – Badhoevedorp – Haarlem – Alkmaar – Den Helder |
A9 |
knooppunt Diemen – knooppunt Holendrecht – knooppunt Badhoevedorp – knooppunt Raasdorp – knooppunt Rottepolderplein – knooppunt Velsen – knooppunt Beverwijk – knooppunt Kooimeer |
N9 |
knooppunt Kooimeer – Aansluiting N99 |
|
|
|
Ringweg Amsterdam |
A10 |
knooppunt Coenplein – knooppunt Watergraafsmeer – knooppunt Nieuwe Meer |
|
|
|
Leiden – Alphen a/d Rijn – Bodegraven |
N11 |
aansluiting Zoeterwoude-Rijndijk – knooppunt Bodegraven |
|
|
|
’s-Gravenhage – Utrecht – Arnhem – Duitsland |
A12 |
’s-Gravenhage (vanaf kilometer 3,3) – knooppunt Prins Clausplein – knooppunt Gouwe – knooppunt Bodegraven – knooppunt Oudenrijn – knooppunt Lunetten – knooppunt Maanderbroek – knooppunt Grijsoord |
A12/A50 |
knooppunt Grijsoord – knooppunt Waterberg |
A12 |
knooppunt Waterberg – knooppunt Velperbroek – knooppunt Oud-Dijk – Duitse grens |
|
|
|
’s-Gravenhage – Rotterdam |
A13 |
knooppunt Ypenburg – knooppunt Doenkade – knooppunt Kleinpolderplein |
|
|
|
Wassenaar – Leidschendam – ’s-Gravenhage |
N14 |
Wittenburgerweg – aansluiting N44- aansluiting Leidschendam |
|
|
|
Oostvoorne – Rotterdam – Rijksweg 12 – Babberich – Doetinchem – Enschede |
A15 |
aansluiting Oostvoorne (vanaf kilometer 25,1) – aansluiting Brielle – knooppunt Benelux – knooppunt Vaanplein – knooppunt Ridderkerk-Noord |
A15/A16 |
knooppunt Ridderkerk-Noord – knooppunt Ridderkerk-Zuid |
A15 |
knooppunt Ridderkerk-Zuid – aansluiting Papendrecht – knooppunt Gorinchem – knooppunt Deil – knooppunt Valburg – knooppunt Ressen – Rijksweg 12 |
A18 |
knooppunt Oud-Dijk – Varsseveld |
N18 |
Varsseveld – aansluiting A35 |
|
|
|
Rotterdam – Dordrecht – Breda – België |
A16 |
knooppunt Doenkade – knooppunt Terbregseplein – knooppunt Ridderkerk-Noord |
A16/A15 |
knooppunt Ridderkerk-Noord – knooppunt Ridderkerk-Zuid |
A16 |
knooppunt Ridderkerk-Zuid – aansluiting N3 – knooppunt Klaverpolder |
A16/A59 |
knooppunt Klaverpolder – knooppunt Zonzeel |
A16 |
knooppunt Zonzeel – knooppunt Princeville |
A16/A58 |
knooppunt Princeville – knooppunt Galder |
A16 |
knooppunt Galder – Belgische grens |
|
|
|
Moerdijk – Roosendaal |
A17/A59 |
knooppunt Klaverpolder – knooppunt Noordhoek |
A17 |
knooppunt Noordhoek – knooppunt De Stok |
|
|
|
Maasdijk – Rotterdam – Gouda |
A20 |
aansluiting Westerlee- knooppunt Kethelplein – knooppunt Kleinpolderplein – knooppunt Terbregseplein- knooppunt Gouwe |
|
|
|
Velsen – Beverwijk |
A22 |
knooppunt Velsen – knooppunt Beverwijk |
|
|
|
Rotterdam – Vlaardingen |
A24 |
aansluiting A15 – Aansluiting A20 |
|
|
|
Breda – Gorinchem – Utrecht – Almere |
A27 |
knooppunt St.Annabosch – knooppunt Hooipolder – knooppunt Gorinchem – knooppunt Everdingen – knooppunt Lunetten – knooppunt Rijnsweerd – knooppunt Eemnes – knooppunt Almere |
|
|
|
Utrecht – Amersfoort – Zwolle – Assen – Groningen |
A28 |
knooppunt Rijnsweerd – knooppunt Hoevelaken – knooppunt Hattemerbroek – knooppunt Lankhorst – knooppunt Hoogeveen – knooppunt Assen -knooppunt Julianaplein |
|
|
|
Rotterdam – Klaaswaal |
A29 |
knooppunt Vaanplein – Klaaswaal |
|
Het wegdeel tussen Klaaswaal en knooppunt Sabina valt onder A4 (zie Rijksweg 4). |
|
|
|
Ede – Barneveld |
A30 |
knooppunt Maanderbroek – aansluiting Barneveld |
|
|
|
Zurich – Leeuwarden – Drachten |
N31 |
knooppunt Zurich – aansluiting Midlum |
A31 |
aansluiting Midlum – aansluiting Marssum |
N31 |
aansluiting Marssum – knooppunt Werpsterhoek – aansluiting Drachten |
|
|
|
Meppel – Heerenveen – Leeuwarden |
A32 |
knooppunt Lankhorst – knooppunt Heerenveen – aansluiting Wirdum |
N32 |
aansluiting Wirdum – knooppunt Werpsterhoek |
|
|
|
Assen – Zuidbroek – Eemshaven |
N33 |
knooppunt Assen – knooppunt Zuidbroek – Eemshaven (tot kilometer 77,2) |
|
|
|
Wierden – Enschede – Duitse grens |
N35 |
de N35 van Zwolle tot Wierden valt onder de administratieve noemer Rijksweg 835, zie verder aldaar. |
A35 |
aansluiting Wierden – aansluiting Almelo-West – knooppunt Azelo |
A35/A1 |
knooppunt Azelo – knooppunt Buren |
A35 |
knooppunt Buren – aansluiting Enschede-West – Enschede |
N35 |
Enschede – Duitse grens |
|
|
|
Almelo – Dedemsvaart |
N36 |
aansluiting Almelo-West – aansluiting N48 |
|
|
|
Hoogeveen – Duitse grens |
A37 |
knooppunt Hoogeveen – knooppunt Holsloot – Duitse grens |
|
|
|
Ridderkerk – Rotterdam |
– |
Ridderkerk Rotterdamseweg – knooppunt Ridderkerk |
|
|
|
Burgerveen – Wassenaar – ’s-Gravenhage |
A44 |
knooppunt Burgerveen – Wassenaar |
N44 |
Wassenaar – ’s-Gravenhage (tot kilometer 27,4) |
|
|
|
Groningen |
N46 |
knooppunt Euvelgunne – aansluiting Driebond |
|
|
|
Ommen – Hoogeveen |
N48 |
aansluiting N36 – knooppunt Hoogeveen |
|
|
|
Eindhoven – Oss – Ravenstein – Arnhem – Apeldoorn – Kampen – Ens |
A50 |
John F. Kennedylaan Eindhoven (tot Tempellaan) – aansluiting Ekkersrijt |
A50 |
knooppunt Ekkersweijer – aansluiting Ekkersrijt – knooppunt Paalgraven – knooppunt Bankhoef – knooppunt Ewijk – knooppunt Valburg – knooppunt Grijsoord |
|
Het wegdeel van knooppunt Grijsoord tot knooppunt Waterberg valt onder A12 (zie Rijksweg 12). |
A50 |
knooppunt Waterberg – knooppunt Beekbergen – knooppunt Hattemerbroek |
N50 |
knooppunt Hattemerbroek – aansluiting Ens |
N50 |
Het wegdeel van aansluiting Ens tot knooppunt Emmeloord valt onder de administratieve noemer Rijksweg 838, zie verder aldaar. |
|
|
|
Brielle – Haamstede – Middelburg |
N57 |
aansluiting Brielle – aansluiting N59 – aansluiting Middelburg-Oost |
|
|
|
Eindhoven – Breda – Vlissingen |
A58 |
knooppunt Batadorp – knooppunt De Baars – knooppunt St.Annabosch |
A58 |
knooppunt St.Annabosch – knooppunt Galder |
|
Het wegdeel tussen knooppunt Galder en knooppunt Princeville is aangegeven als A16 (zie Rijksweg 16). |
A58 |
knooppunt Princeville – knooppunt de Stok – knooppunt Zoomland |
|
Het wegdeel tussen knooppunt Zoomland en knooppunt Markiezaat is aangegeven als A4 (zie Rijksweg 4). |
A58 |
knooppunt Markiezaat – Vlissingen (tot kilometer 171,3) |
|
|
|
Serooskerke – Zierikzee – Willemstad – Den Bosch – Oss |
N59 |
aansluiting N57 – knooppunt Hellegatsplein |
|
Het wegdeel tussen knooppunt Hellegatsplein en knooppunt Sabina is aangegeven als A4 (zie Rijksweg 4). |
A59 |
knooppunt Sabina – knooppunt Noordhoek |
|
Het wegdeel tussen knooppunt Noordhoek en knooppunt Zonzeel is aangegeven als A16 (zie Rijksweg 16). |
A59 |
knooppunt Zonzeel – knooppunt Hooipolder – knooppunt Empel |
|
Het wegdeel tussen knooppunt Empel en knooppunt Hintham is aangegeven als A2 (zie Rijksweg 2). |
A59 |
knooppunt Hintham – knooppunt Paalgraven |
|
|
|
Schoondijke – Terneuzen |
N61 |
Schoondijke (vanaf kilometer 1,2) – aansluiting N290 Terneuzen |
|
|
|
’s-Hertogenbosch – Tilburg |
A65 |
knooppunt Vught – Vught |
N65 |
Vught – aansluiting Berkel-Enschot |
A65 |
aansluiting Berkel-Enschot – knooppunt De Baars |
|
|
|
België – Eindhoven – Venlo – Duitsland |
A67 |
Belgische grens – knooppunt De Hogt |
|
Het wegdeel tussen knooppunt De Hogt en knooppunt Leenderheide is aangegeven als A2 (zie Rijksweg 2). |
A67 |
knooppunt Leenderheide – knooppunt Zaarderheiken – Duitse grens |
|
|
|
Echt – Susteren – Maasbracht – Boxmeer – Nijmegen |
A73 |
knooppunt Het Vonderen – knooppunt Tiglia – knooppunt Zaarderheiken – knooppunt Rijkevoort – knooppunt Neerbosch – knooppunt Ewijk |
|
|
|
Duitsland – Venlo |
A74 |
Duitse grens- knooppunt Tiglia |
|
|
|
België – Geleen – Heerlen – Duitsland |
A76 |
Belgische grens – knooppunt Kerensheide – knooppunt Kunderberg – Duitse grens |
|
|
|
Boxmeer – Duitsland |
A77 |
knooppunt Rijkevoort – Duitse grens |
|
|
|
Maastricht – Heerlen |
A79 |
knooppunt Kruisdonk – knooppunt Kunderberg |
|
|
|
Den Helder – Den Oever |
N99 |
aansluiting Rijksweg 9 – aansluiting Den Oever |
|
|
|
Amsterdam – Haarlem |
N200 |
aansluiting Westerpark – aansluiting Halfweg |
A200 |
aansluiting Halfweg – knooppunt Rottepolderplein – aansluiting Haarlem-Centrum (tot kilometer 11,8) |
|
|
|
Haarlem-Zuid |
A205 |
aansluiting Haarlem – knooppunt Rottepolderplein |
|
|
|
Santpoort – IJmuiden |
A208 |
aansluiting Velserbroek (vanaf kilometer 7,3) – knooppunt IJmuiden |
|
|
|
knooppunt Neerbosch – Nijmegen |
A73 |
knooppunt Neerbosch – Nijmegen (tot kilometer 108,6) |
|
|
|
Zwolle – Wierden |
N35 |
Wijthmen (vanaf kilometer 4,8) – aansluiting Wierden |
|
|
|
Ens – Emmeloord |
N50 |
aansluiting Ens – knooppunt Emmeloord |
|
|
|
Ridderkerk – Alblasserdam |
N915 |
aansluiting Hendrik-Ido-Ambacht – aansluiting Alblasserdam |
De volgende spoorwegen, daarbij inbegrepen de niet genoemde verbindingsbogen die deze spoorwegen onderling met elkaar verbinden, zijn hoofdspoorwegen als bedoeld in artikel 2.30a:
Den Haag Centraal / Rotterdam Centraal > Gouda – Utrecht Centraal – Amersfoort – Zwolle – Meppel < Leeuwarden / Groningen, met de zijtakken:
Zaandam – Hoorn – Enkhuizen;
Dordrecht – Geldermalsen – Elst;
Amsterdam Centraal – Haarlem – Leiden – Den Haag HS – Rotterdam Centraal – Dordrecht – Roosendaal – Belgische grens, met de zijtakken:
Leiden – Schiphol – Amsterdam Zuid – Weesp – Almere – Lelystad – Zwolle, met de zijtak Amsterdam Riekerpolder – Amsterdam Singelgracht;
Utrecht Centraal – 's-Hertogenbosch – Eindhoven – Weert – Roermond -Sittard < Heerlen – Duitse grens / Maastricht – Eijsden – Belgische grens, met de zijtakken:
Zwolle – Mariënberg – Emmen, met de zijtak Mariënberg – Almelo;
Terneuzen – Sluiskil Aansluiting – Sas van Gent – Belgische grens;
Maasvlakte – Kijfhoek;
Barendrecht – Belgische grens, inclusief de daarbij horende aansluitingen;
Kijfhoek – Zevenaar;
Hoofddorp-Rotterdam West, inclusief de daarbij horende aansluitingen.
De spoorwegen gelegen op de volgende locaties zijn hoofdspoorwegen als bedoeld in artikel 2.30a:
Haven van Rotterdam, Waalhaven;
Haven van Rotterdam, Eemhaven;
Haven van Rotterdam, Pernis;
Haven van Rotterdam, Botlek;
Haven van Rotterdam, Europoort;
Haven van Rotterdam, Maasvlakte;
Haven van Amsterdam, Westelijk havengebied;
Haven van Amsterdam, Hemhaven;
Haven van Amsterdam, Houtrakpolder;
Moerdijk Industrieschap;
Utrecht Industrieterrein Lage Weide;
Delfzijl, stamlijn Havenschap;
Dordrecht, Zeehaven;
Dordrecht, Industrieterrein De Staart;
Maastricht Beatrixhaven;
Roodeschool Eemshaven;
Vlissingen Sloehaven;
Zwijndrecht, Groote Lindt;
Oosterhout, Industrieterrein Weststad;
Roosendaal Industrieterrein;
Alphen aan de Rijn, Industrieterrein Rijnhaven;
Tilburg, De Loven;
Born, Franciscushaven;
Axel, Axelse Vlakte;
Venlo Tradeport;
Almelo Dollegoor;
Almelo Bedrijvenpark Twente;
Arnhem, gemeentelijke stamlijn;
Oss-Elzenburg.
Voor het bepalen van geluidaandachtsgebieden worden berekeningen uitgevoerd volgens bijlage IVe voor wegen, bijlage IVf voor spoorwegen en bijlage IVh (methode II) voor industrieterreinen. Aanvullend op deze bijlagen gelden de volgende regels voor het berekenen van geluidaandachtsgebieden.
Gebieden waar op voorhand aannemelijk is dat deze onderdeel van het geluidaandachtsgebied zijn kunnen buiten het te berekenen gebied vallen. Deze gebieden worden dan onderdeel van het geluidaandachtsgebied. Wegen of spoorwegen die binnen die gebieden liggen en die invloed kunnen hebben op het geluidaandachtsgebied buiten deze gebieden worden meegenomen bij het berekenen van het geluidaandachtsgebied.
In de berekening van een geluidaandachtsgebied wordt geen rekening gehouden met bestaande bebouwing of afschermende objecten, met uitzondering van bebouwing en objecten die als geluidbrongegeven voor die geluidbronsoort voor de bepaling van geluidproductieplafonds zijn opgenomen in het geluidregister.
Geluidaandachtsgebieden worden berekend door middel van een berekening van geluidniveaus op een regelmatig grid. Op basis van lineaire algebraïsche interpolatie wordt de contour bepaald van de standaardwaarde voor die geluidbronsoort, waarbij geen afronding wordt gehanteerd. Dit houdt in dat bij een standaardwaarde van bijvoorbeeld 53 dB, de 53,00 contour de grootte van het geluidaandachtsgebied bepaalt.
De grideigenschappen zijn afhankelijk van de geluidbronsoort:
Grid |
Geluidbronsoorten zonder geluidproductieplafonds |
Geluidbronsoorten met geluidproductieplafonds |
Rekenhoogte |
10 m |
30 m |
Onderlinge afstand tussen gridpunten bij een afstand < 50 m van een emissiebron |
Ten hoogste 10 m (raster van 10x10 m) |
Ten hoogste 20 m (raster van 20x20 m) |
Onderlinge afstand tussen gridpunten bij een afstand ≥ 50 m van een emissiebron |
Ten hoogste 20 m (raster van 20x20 m) |
Ten hoogste 50 m (raster van 50x50 m) |
Er kan op aanvullende gridhoogtes worden gerekend. De hoogste waarde op een gridpunt wordt gebruikt voor het bepalen van de contour. Met de onderlinge afstand van gridpunten wordt de afstand bedoeld tussen punten op een regelmatig raster die op een horizontale of verticale lijn liggen. Deze afstand mag niet groter zijn dan de afstand in de tabel. Een kleinere afstand dan de afstand in de tabel is wel toegestaan.
Als de waarde van een geluidproductieplafond lager is dan de standaardwaarde voor die geluidbronsoort en er zijn geen afschermende voorzieningen aanwezig, dan wordt een aanvullende gridberekening uitgevoerd. Dit grid kent de eigenschappen gelijk aan die voor een grid bij geluidbronsoorten zonder geluidproductieplafonds. De minimale afmeting van het grid wordt begrensd door:
Als er geen naastgelegen referentiepunten zijn wordt de minimale afmeting het grid begrensd door:
de as van de weg of spoorweg en de lijn in het verlengde daarvan;
een lijn loodrecht op de as van de weg of spoorweg of het verlengde daarvan en op de halve afstand tussen het geluidreferentiepunt en het in de lengterichting van de weg of spoorweg gezien naastliggende geluidreferentiepunt; en
een maximale afstand van 50 m tot een bronregisterlijn.
Als een lokale spoorweg op grond van artikel 3.27, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving als onderdeel van de geluidbronsoort gemeentewegen wordt beschouwd, dan worden beide berekeningen op hetzelfde grid uitgevoerd. Na energetische optelling van de resultaten van de individuele gridpunten vindt de interpolatie plaats voor de bepaling van het geluidaandachtsgebied.
De bijdrage van het geluid van stilstaande spoorvoertuigen op spoorwegemplacementen wordt op hetzelfde grid uitgevoerd als de berekening van het hoofdspoor. Na energetische optelling van de resultaten van de individuele gridpunten vindt de interpolatie plaats voor het bepalen van het geluidaandachtsgebied.
Wanneer voor lokale wegen waarvan een geluidaandachtsgebied moet worden bepaald geen verkeersgegevens bekend zijn en van die wegen de verkeersintensiteit hoger kan zijn dan 1.000 motorvoertuigen per etmaal, worden contouren bepaald met de volgende afstanden van de rand van de contour tot de weg:
Voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken en een maximumsnelheid van 30 km/u of minder: ten minste 100 m;
Voor een weg, bestaande uit een of twee rijstroken en een onbekende maximumsnelheid of een maximumsnelheid van meer dan 30 km/u: ten minste 200 m; en
Voor een weg, bestaande uit drie of meer rijstroken: ten minste 350 m.
Het totale geluidaandachtsgebied van een geluidbronsoort is het gebied bepaald door de contourberekening en de gebieden waar niet gerekend is omdat op voorhand aannemelijk was dat deze gebieden onderdeel zijn van het geluidaanachtsbied, dat voor wegen wordt aangevuld met de gebieden uit de contouren van wegen zonder verkeersgegevens.
Bij de berekeningen wordt uitgegaan van niet meer dan één reflectie per overdrachtspad.
In tabel 2.3 zijn maximale rekenafstanden opgenomen. De maximale rekenafstand is de maximale afstand tussen bronpunt en gridpunt dat in de berekening moet worden meegenomen. Alleen als de afstand tussen bronpunt en gridpunt kleiner is dan de maximale rekenafstand, wordt die bron of het bronsegment meegenomen. Deze afstand wordt bepaald aan de hand van het totale overdrachtspad in het horizontale vlak (2D). De te hanteren maximale rekenafstand is voor verschillende geluidbronsoorten in de onderstaande tabel aangegeven.