Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 8 december 2019, nr. WJZ/ 19228331, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met enkele aanpassingen van de Seed capital subsidiemodule

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 4, 5, tweede lid, 19, tweede lid, 25 en 30, derde en vijfde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.10.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

risicokapitaal:

risicofinancieringsinvestering als bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;.

2. In de begripsomschrijving van ‘eigen bijdragen’ wordt ‘geldelijke middelen’ vervangen door ‘particuliere geldelijke middelen’.

3. In de begripsomschrijving van ‘investeringsbudget’ wordt ‘financiële middelen’ vervangen door ‘geldelijke middelen’ en vervalt ‘die zijn of worden ingebracht’.

4. In de begripsomschrijving van ‘referentierente’ wordt ‘referentierentevoet,’ vervangen door ‘referentiepercentage als’, wordt ‘de methode’ vervangen door ‘de herziening van de methode’ en wordt ‘4 procent’ vervangen door ‘4 procentpunt’.

5. De onderdelen a en b van de begripsomschrijving van ‘technostarter’ komen te luiden:

  • a. ten tijde van de eerste participatie op grond van deze titel minder dan zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt;

  • b. voldoet aan de definitie van niet-beursgenoteerde kmo, bedoeld in artikel 2, onderdelen 2 en 76, en bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening; en.

B

Artikel 3.10.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het maximum subsidiebedrag € 10.000.000 per subsidieontvanger voor een fondsplan als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid.

3. De zinsnede ‘€ 6.000.000’ wordt vervangen door ‘€ 10.000.000’.

C

Artikel 3.10.7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na ‘aan het investeringsbudget bijdraagt’ ingevoegd ‘of over de middelen ter dekking van de beheerskosten’.

2. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

a. In subonderdeel 3° wordt ‘ten hoogste € 1.200.000’ vervangen door ‘ten hoogste € 2.000.000’.

b. In subonderdeel 11° vervalt telkens ‘in de vorm van aandelen of een aan eigen vermogen gelijk te stellen lening’.

c. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 12°. de financier uitsluitend vervolginvesteringen doet in een technostarter, indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 21, zesde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening en, ingeval de desbetreffende technostarter ten tijde van de vervolginvestering zeven jaar of langer na de eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt, de financier tevens het minimale particuliere deelnemingspercentage, opgenomen in artikel 21, tiende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, bereikt, overeenkomstig artikel 21, tiende en elfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;.

3. In onderdeel f vervalt ‘indien’.

D

Artikel 3.10.9 komt te luiden:

Artikel 3.10.9. Termijn voor sluiten overeenkomst

De in artikel 30, eerste lid, van het besluit genoemde termijn waarbinnen een overeenkomst tot stand moet zijn gekomen, kan, indien dit naar het oordeel van de minister redelijkerwijs geoorloofd is, met maximaal acht weken verlengd worden.

E

Artikel 3.10.12, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen c, d en e, komen te luiden:

  • c. een fondsplan, inclusief de start- en einddatum en de omvang van de gevraagde subsidie;

  • d. een financieel plan, waaronder de investeringsbegroting en een begroting van de beheerskosten;

  • e. bewijsstukken, waaruit blijkt dat de aanvrager financiële toezeggingen heeft verkregen ter hoogte van minimaal vijftig procent van de som van de eigen bijdragen en de beheerskosten; en.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. de juridische documentatie van het startersfonds.

F

Artikel 3.10.12g, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na ‘aan het investeringsbudget bijdraagt’ ingevoegd ‘of over de middelen ter dekking van de beheerskosten’.

2. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

a. In subonderdeel 3° wordt ‘fondsperiode’ vervangen door ‘investeringsperiode’.

b. In subonderdeel 9° vervalt ‘in de vorm van aandelen of een aan eigen vermogen gelijk te stellen lening’.

c. Er wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 10°. de financier uitsluitend vervolginvesteringen doet in een technostarter, indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 21, zesde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening en, ingeval de desbetreffende technostarter ten tijde van de vervolginvestering zeven jaar of langer na de eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt, de financier tevens het minimale particuliere deelnemingspercentage, opgenomen in artikel 21, tiende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, bereikt, overeenkomstig artikel 21, tiende en elfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;.

G

Na artikel 3.10.12h wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.10.12ha. Termijn voor sluiten overeenkomst

De in artikel 30, eerste lid, van het besluit genoemde termijn waarbinnen een overeenkomst tot stand moet zijn gekomen, kan, indien dit naar het oordeel van de minister redelijkerwijs geoorloofd is, met maximaal acht weken verlengd worden.

H

Het opschrift van 3.10.12l komt te luiden:

Artikel 3.10.12l. Evaluatieverplichting

I

In artikel 3.10.13b, onderdeel c, wordt ‘artikel 3.10.5’ vervangen door ‘artikel 3.10.4’.

J

Bijlage 3.10.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanduidingen voor de onderdelen vervallen.

b. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

algemene groepsvrijstellingsverordening:

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

bestuurder:

bestuurder van het startersfonds zoals ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

risicokapitaal:

risicofinancieringsinvestering als bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;.

c. In de begripsomschrijving van ‘eigen bijdragen’ wordt ‘de geldelijke middelen’ vervangen door ‘particuliere geldelijke middelen’.

d. In de begripsomschrijving van ‘investeringsbudget’ wordt ‘de financiële middelen’ vervangen door ‘geldelijke middelen’ en vervalt de zinsnede ‘die zijn of worden ingebracht’.

e. De begripsomschrijving van ‘kapitaalvennootschap’ wordt als volgt gewijzigd:

1°. In subonderdeel 1° wordt ‘een vennootschap’ vervangen door ‘vennootschap’.

In subonderdeel 2° wordt ‘een kapitaalvennootschap die ten tijde van de eerste verstrekking van risicokapitaal op grond van deze regeling is’ vervangen door ‘kapitaalvennootschap die is’.

f. In de begripsomschrijving van ‘referentierente’ wordt ‘de referentierentevoet,’ vervangen door ‘referentiepercentage als’, wordt ‘de methode’ vervangen door ‘de herziening van de methode’ en wordt ‘4 procent’ vervangen door ‘4 procentpunt’.

g. In de begripsomschrijving van ‘technostarter’ wordt in de aanhef ‘een rechtspersoon’ vervangen door ‘rechtspersoon’ en komen de subonderdelen 3° en 4° te luiden:

  • 3°. ten tijde van de eerste participatie op grond van titel 3.10 van de Regeling nationale EZK en LNV-subsidies minder dan zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt; en

  • 4°. voldoet aan de definitie van niet-beursgenoteerde kmo, bedoeld in artikel 2, onderdelen 2 en 76, en bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;.

2. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt in de eerste volzin na ‘participaties’ ingevoegd ‘in het kader van de uitvoering van het fondsplan’ en wordt ‘einddatum fonds’ vervangen door ‘DOSSIER_OORSPR_EINDDAT’.

b. In het tweede lid wordt in de tweede volzin ‘De desinvesteringsperiode loopt van ‘DOSSIER_AANVANG DAT + maximaal 6 jaar’’ vervangen door ‘De desinvesteringsperiode loopt van ‘DOSSIER_AANVANG DAT + maximaal zes jaar + een dag’’.

c. In het zesde lid wordt na ‘en’ ingevoegd ‘bijvoorbeeld’.

d. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Het startersfonds kan, bij zwaarwegende economische redenen en na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Staat, het totale investeringsbudget vergroten door de eigen bijdragen te verhogen. Dit kan alleen, indien alle fondspartijen naar rato meedoen met de verhoging. In het geval de Staat instemt met een verhoging van de eigen bijdragen wordt daartoe tussen de Staat, het startersfonds en de fondspartijen een aanvullende overeenkomst gesloten over de verdeling van de inkomsten.

3. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid wordt ‘Het deel’ vervangen door ‘Het rechtmatige deel’.

b. In het zevende lid en het achtste lid, tweede volzin, vervalt telkens ‘in het’.

c. In het negende lid wordt ‘accountantsverklaring’ vervangen door ‘controleverklaring’.

4. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘fondsperiode’ vervangen door ‘investeringsperiode’ en wordt ‘ten hoogste € 1.200.000’ vervangen door ‘ten hoogste € 2.000.000’.

b. In het vierde lid vervalt telkens ‘in de vorm van aandelen of een aan eigen vermogen gelijk te stellen lening’.

c. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Het startersfonds verkrijgt tevens geen participatie in de vennootschap van een technostarter, indien een fondspartij, de fondsbeheerder of diens medewerkers, bestuurders of andere betrokkenen bij het startersfonds reeds aandeelhouder is of zijn van de desbetreffende technostarter, tenzij hiervoor voorafgaande schriftelijke toestemming door de Staat is gegeven.

d. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Het startersfonds verricht uitsluitend vervolginvesteringen in een technostarter, indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 21, zesde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening en, ingeval de desbetreffende technostarter ten tijde van de vervolginvestering zeven jaar of langer na de eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt, het startersfonds tevens het minimale particuliere deelnemingspercentage, opgenomen in artikel 21, tiende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, bereikt, overeenkomstig artikel 21, tiende en elfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

5. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het vijfde lid wordt ‘schriftelijke toestemming’ vervangen door ‘voorafgaande schriftelijke toestemming’.

b. In het tiende lid wordt ‘de investeringsperiode’ vervangen door ‘de fondsperiode’, en vervalt de tweede volzin.

6. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het derde lid wordt ‘een controleprotocol dat’ vervangen door ‘een controleprotocol, waarvan een model’.

b. In het zesde lid wordt ‘het beheer van het fonds’ vervangen door ‘het fondsbeheer’.

7. Artikel 9, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het startersfonds voert tijdens de looptijd van deze overeenkomst van geldlening geen wijziging als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel door, tenzij de Staat desgevraagd hiertoe voorafgaande schriftelijke goedkeuring heeft verleend. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op wijzigingen als bedoeld in het derde lid, voor zover het startersfonds of een van de fondspartijen, bestuurders, fondsbeheerders of andere betrokkenen bij het startersfonds, daar nog wezenlijke invloed op uit kan uitoefenen, zoals het voornemen tot het doen van een eigen verzoek tot faillietverklaring.

8. Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 12. Opschorting en opzegging

b. Het eerste lid kom te luiden:

  • 1. De Staat is gerechtigd haar verplichtingen tot betaling voortvloeiend uit deze overeenkomst van geldlening op te schorten, indien de minister een schriftelijke kennisgeving heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht.

c. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. de Minister de beschikking tot subsidieverlening ter uitvoering waarvan deze overeenkomst van geldlening is gesloten wijzigt of intrekt met toepassing van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht of de subsidie lager of op nihil vaststelt overeenkomstig artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht;.

2°. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met f tot e tot en met g, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. er zich een wijziging in de directe of indirecte zeggenschap over het startersfonds of een fondspartij heeft voorgedaan, behoudens voor zover de Staat desgevraagd hiertoe voorafgaande goedkeuring heeft verleend;.

3°. In onderdeel f (nieuw) wordt na ‘het startersfonds’ ingevoegd ‘of een fondspartij’.

d. In het vijfde lid wordt ‘een boete van 50 procent van dat bedrag in rekening brengen’ vervangen door ‘het door het startersfonds ten onrechte genoten financiële voordeel opeisen’.

9. In artikel 14 wordt ‘de onder 1 gemelde partij’ vervangen door ‘de Staat’ en wordt ‘de onder 2 gemelde partij’ vervangen door ‘het startersfonds’.

10. In artikel 17 wordt na ‘het startersfonds’ ingevoegd ‘in het kader van dit startersfonds’.

11. Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18. Expiratie

Indien het startersfonds op ‘DATUM’ aan alle verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst van geldlening heeft voldaan, sluiten de Staat, het startersfonds en de fondspartijen een overeenkomst om de beëindiging van deze overeenkomst van geldlening vast te stellen. Indien het rechtmatige deel van de inkomsten dat aan de Staat is overgeboekt niet ten minste gelijk is aan het totaal aan bedragen dat is opgenomen op grond van artikel 3, dient het startersfonds een schriftelijk verzoek in bij de Staat tot kwijtschelding van het resterende bedrag van de lening alvorens een vaststellingsovereenkomst wordt aangegaan.

K

Bijlage 3.10.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt na ‘Economische Zaken’ telkens ingevoegd ‘en Klimaat’.

2. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanduidingen voor de onderdelen vervallen.

b. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

algemene groepsvrijstellingsverordening:

verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

bestuurder:

bestuurder van het seed business angel fonds zoals ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

risicokapitaal:

risicofinancieringsinvestering als bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;.

c. In de begripsomschrijvingen van ‘achtergestelde vordering’, ‘converteerbare lening’, ‘inkomsten’ en ‘participatie’ wordt ‘technostartervennootschap’ telkens vervangen door ‘technostartersvennootschap’.

d. In de begripsomschrijvingen van ‘beheerskosten’ en ‘fondsplan’ wordt ‘technostartervennootschappen’ telkens vervangen door ‘technostartersvennootschappen’.

e. In de begripsomschrijving van ‘eigen bijdragen’ wordt ‘de geldelijke middelen’ vervangen door ‘particuliere geldelijke middelen’.

f. In de begripsomschrijving van ‘fondsperiode’ wordt ‘bedoeld’ vervangen door ‘genoemd’.

g. In de begripsomschrijving van ‘investeringsbudget’ wordt ‘de financiële middelen’ vervangen door ‘geldelijke middelen’ en vervalt ‘die zijn of worden ingebracht’.

h. De begripsomschrijving van ‘kapitaalvennootschap’ wordt als volgt gewijzigd:

1°. In subonderdeel 1° wordt ‘een vennootschap’ vervangen door ‘vennootschap’.

2°. In subonderdeel 2° wordt ‘een kapitaalvennootschap die ten tijde van de eerste verstrekking van risicokapitaal op grond van deze regeling is’ vervangen door ‘kapitaalvennootschap die is’.

i. In de begripsomschrijving van ‘maximale bedrag van de geldlening’ wordt ‘zoals bedoeld’ vervangen door ‘genoemd’.

j. In de begripsomschrijving van ‘minister’ wordt na ‘Economische Zaken’ ingevoegd ‘en Klimaat’.

k. In de begripsomschrijving van ‘referentierente’ wordt ‘de referentierentevoet,’ vervangen door ‘referentiepercentage als’, wordt ‘de methode’ vervangen door ‘de herziening van de methode’ en wordt ‘4%’ vervangen door ‘4 procentpunt’.

l. In de begripsomschrijving van ‘technostarter’ wordt in de aanhef ‘een rechtspersoon’ vervangen door ‘rechtspersoon’ en komen de subonderdelen 3° en 4° te luiden:

  • 3°. ten tijde van de eerste participatie op grond van titel 3.10 van de Regeling nationale EZK en LNV-subsidies minder dan zeven jaar na haar eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt; en

  • 4°. voldoet aan de definitie van niet-beursgenoteerde kmo, bedoeld in artikel 2, onderdelen 2 en 76, en bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening;.

m. Het begrip ‘technostartervennootschap’ wordt vervangen door ‘technostartersvennootschap’.

3. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, eerste volzin, wordt na ‘participaties’ ingevoegd ‘in het kader van de uitvoering van het fondsplan’.

b. In het tweede lid wordt in de tweede volzin ‘De Desinvesteringsperiode loopt van ‘DOSSIER_AANVANG DAT + 6 jaar’’ vervangen door ‘De desinvesteringsperiode loopt van ‘DOSSIER_AANVANG DAT + zes jaar + een dag’’.

c. In het zesde lid wordt na ‘en’ ingevoegd ‘bijvoorbeeld’.

d. Het zevende lid komt als volgt te luiden:

  • 7. Het seed business angel fonds kan, bij zwaarwegende economische redenen en na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Staat, het totale investeringsbudget vergroten door de eigen bijdragen te verhogen. Dit kan alleen, indien alle fondspartijen pro rata meedoen met de verhoging. In het geval de Staat instemt met een verhoging van de eigen bijdragen wordt daartoe tussen de Staat, het seed business angel fonds en de fondspartijen een aanvullende overeenkomst gesloten over de verdeling van de inkomsten.

4. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste en tweede lid wordt ‘technostartervennootschap’ telkens vervangen door ‘technostartersvennootschap’.

b. In het vierde lid, onderdeel a, vervalt ‘, beheerders’.

5. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid wordt ‘Het deel’ vervangen door ‘Het rechtmatige deel’.

b. In het zevende lid vervalt ‘in het’.

c. In het achtste lid wordt in de eerste volzin ‘door de Staat aangewezen onafhankelijke deskundigen’ vervangen door ‘door de Staat goedgekeurde onafhankelijke deskundigen’ en vervalt in de tweede volzin ‘in het’.

d. In het negende lid wordt ‘accountantsverklaring’ vervangen door ‘controleverklaring’.

6. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef en onderdeel f wordt ‘technostartervennootschappen’ telkens vervangen door ‘technostartersvennootschappen’.

2°. In de onderdelen b en g wordt ’technostartervennootschap’ telkens vervangen door ‘technostartersvennootschap’.

3°. In onderdeel c wordt ‘fondsperiode’ vervangen door ‘investeringsperiode’, wordt ‘technostartervennootschap’ vervangen door ‘technostartersvennootschap’ en wordt ‘technostartervennootschappen’ vervangen door ‘technostartersvennootschappen’.

b. In het derde lid wordt ‘technostartervennootschap’ telkens vervangen door ‘technostartersvennootschap’.

c. In het vierde lid vervalt ‘in de vorm van aandelen of een aan eigen vermogen gelijk te stellen lening’.

d. In het vijfde lid vervalt ‘of een beheerder’ en wordt aan het eind een zin toegevoegd, luidende: Het seed business angel fonds verkrijgt geen participatie in de vennootschap van een technostarter indien een fondspartij, bestuurders of andere betrokkenen bij het seed business angel fonds reeds aandeelhouder is of zijn van de desbetreffende technostarter, tenzij hiervoor voorafgaande schriftelijke toestemming door de Staat is gegeven.

e. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Het seed business angel fonds verricht uitsluitend vervolginvesteringen in een technostarter, indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 21, zesde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening en, ingeval de desbetreffende technostarter ten tijde van de vervolginvestering zeven jaar of langer na de eerste commerciële verkoop actief is op een producten- of dienstenmarkt, het seed business angel fonds tevens het minimale particuliere deelnemingspercentage, opgenomen in artikel 21, tiende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, bereikt, overeenkomstig artikel 21, tiende en elfde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

7. In artikel 6, derde en vierde lid, vervalt telkens ‘, beheerders’ en wordt ‘door de Staat aangewezen onafhankelijke deskundigen’ telkens vervangen door ‘door de Staat goedgekeurde onafhankelijke deskundigen’.

8. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt ‘technostartervennootschappen’ vervangen door ‘technostartersvennootschappen’.

b. In het vierde lid vervalt ‘, beheerders’ en wordt ‘schriftelijke toestemming’ vervangen door ‘voorafgaande schriftelijke toestemming’.

c. In het vijfde lid vervalt ‘, beheerders’ en wordt ‘technostartervennootschap’ vervangen door ‘technostartersvennootschap’.

d. In het zevende lid wordt ‘de investeringsperiode’ vervangen door ‘de fondsperiode’ en vervalt de tweede volzin.

9. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘technostartervennootschappen’ vervangen door ‘technostartersvennootschappen’.

b. In het derde lid wordt ‘een controleprotocol dat’ vervangen door ‘een controleprotocol, waarvan een model’.

c. In het zesde lid wordt ‘het beheer van het fonds’ vervangen door ‘het fondsbeheer’.

10. Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt na ‘waaronder begrepen wijzigingen in’ ingevoegd ‘het fondsbeheer,’.

b. In het derde lid vervalt ‘, beheerders’.

c. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het seed business angel fonds voert tijdens de looptijd van deze overeenkomst van geldlening geen wijziging als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel door, tenzij de Staat desgevraagd hiertoe voorafgaande schriftelijke goedkeuring heeft verleend. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op wijzigingen als bedoeld in het derde lid, voor zover het seed business angel fonds of een van de fondspartijen, bestuurders of andere betrokkenen bij het seed business angel fonds, daar nog wezenlijke invloed op uit kan uitoefenen, zoals het voornemen tot het doen van een eigen verzoek tot faillietverklaring.

11. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 10. Opschorting en opzegging

b. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De Staat is gerechtigd haar verplichtingen tot betaling voortvloeiend uit deze overeenkomst van geldlening op te schorten indien de minister een schriftelijke kennisgeving heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht.

c. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. de minister de beschikking tot subsidieverlening ter uitvoering waarvan deze overeenkomst van geldlening is gesloten, wijzigt of intrekt met toepassing van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht of de subsidie lager of op nihil vaststelt overeenkomstig artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht;.

2°. Onder vernummering van de onderdelen d tot en met f tot e tot en met g, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • d. er zich een wijziging in de directe of indirecte zeggenschap over het seed business angel fonds of een fondspartij heeft voorgedaan, behoudens voor zover de Staat desgevraagd hiertoe voorafgaande goedkeuring heeft verleend;.

3°. In onderdeel e (nieuw) vervalt ‘, beheerders’.

4°. In onderdeel f (nieuw) wordt na ‘het seed business angel fonds’ ingevoegd ‘of een fondspartij’.

d. In het vijfde lid wordt ‘een boete van 50 procent van dat bedrag in rekening brengen’ vervangen door ‘het door het seed business angel fonds ten onrechte genoten financiële voordeel opeisen’.

12. In artikel 12 wordt ‘de onder 1 gemelde partij’ vervangen door ‘de Staat’ en wordt ‘de onder 2 gemelde partij’ vervangen door ‘het seed business angel fonds’.

13. In artikel 17 wordt na ‘het seed business angel fonds’ ingevoegd ‘in het kader van dit seed business angel fonds’.

14. Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18. Expiratie

Indien het seed business angel fonds op ‘DATUM’ aan alle verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst van geldlening heeft voldaan, sluiten de Staat, het seed business angel fonds en de fondspartijen een overeenkomst om de beëindiging van deze overeenkomst van geldlening vast te stellen. Indien het rechtmatige deel van de inkomsten dat aan de Staat is overgeboekt niet ten minste gelijk is aan het totaal aan bedragen dat is opgenomen op grond van artikel 3, dient het seed business angel fonds een schriftelijk verzoek in bij de Staat tot kwijtschelding van het resterende bedrag van de lening, alvorens een vaststellingsovereenkomst kan worden aangegaan.

15. De ondertekeningsbepaling na artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede ‘in viervoud’ wordt vervangen door ‘in tweevoud’;

b. De zinsnede ’op 00 MAAND 2017’ wordt vervangen door ‘op 00 maand 20XX’;

c. Na de zinsnede ‘Economische Zaken’ wordt ingevoegd ‘en Klimaat’; en

d. De zinsnede ‘de artikel 19’ wordt vervangen door ‘artikel 19’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020, met uitzondering van artikel I, onderdelen B, onder 1 en 2, en I, dat in werking treedt met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, en werkt ten aanzien van artikel I, onderdelen B, onder 1 en 2, en I, terug tot en met 26 oktober 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 8 december 2019

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding en doel

De subsidiemodule seed capital technostarters, opgenomen in titel 3.10 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: RNES), ziet erop dat de Nederlandse risicokapitaalmarkt gestimuleerd en gemobiliseerd wordt om investeringen te doen in beginnende ondernemingen in Nederland die technisch of creatief innovatief van aard zijn (zogenoemde ‘technostarters’). Hiertoe wordt door de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: de minister) een lening verstrekt aan investeringsfondsen (startersfondsen en seed business angel fondsen) die participaties verkrijgen in technostarters. Om het gebruik van dit instrument te bevorderen, wordt de risicorendementsverhouding verbeterd door het hanteren van gunstige terugbetalingsverhoudingen voor de inkomsten uit investeringen in technostarters. Bij het verstrekken van een lening wordt een geldleningsovereenkomst gesloten tussen het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds en de Staat. In deze overeenkomst is het nodige bepaald over het verdere verloop van de subsidierelatie, zoals de wijze waarop uitbetalingen voor concrete participaties plaatsvinden, de vaststelling van de hoofdsom na afloop van de fondsperiode en de wijze van terugbetaling. Voor zowel startersfondsen als seed business angel fondsen is een model geldleningsovereenkomst als bijlage bij de subsidiemodule gevoegd (bijlagen 3.10.1 en 3.10.2).

Met onderhavige wijzigingsregeling wordt een beperkt aantal inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd in de subsidiemodule seed capital technostarters. Het betreft ten eerste een verhoging van het maximale subsidiebedrag voor startersfondsen, van € 6 miljoen naar € 10 miljoen. Door een groter bedrag beschikbaar te stellen is de verwachting dat het startersfonds gedurende de looptijd van het fonds gemiddeld grotere bedragen kan investeren in de technostarters dan wanneer er € 6 miljoen beschikbaar gesteld wordt. Om grotere investeringen ook daadwerkelijk mogelijk te maken, is tevens de gemiddelde maximale totale verkrijgingsprijs gedurende de investeringsperiode verhoogd van € 1,2 miljoen naar € 2 miljoen. Deze verhoging van het maximum subsidiebedrag is ook zo aangekondigd in het MKB-actieplan (Kamerstukken II 2017/18, 32 637, nr. 316) en de Kamerbrief over de Evaluatie van het risicokapitaalinstrumentarium (Kamerstukken II 2018/19, 32 637, nr. 344). Ook na de verhoging blijft de ontwikkelingsfase van de technostarters waarin geïnvesteerd wordt door het startersfonds, onverminderd van belang bij de beoordeling van de fondsplannen. Dit wordt meegenomen bij de rangschikking van de startersfondsen onder het rangschikkingscriterium opgenomen onder artikel 3.10.8, eerste lid, onderdeel b (waarbij wordt gekeken naar de mate waarin het fondsplan bijdraagt aan de opbouw van succesvolle ondernemingen door technostartersvennootschappen), in die zin dat investeren in een vroegere fase van ondernemingen onder dit rangschikkingscriterium een plus oplevert ten opzichte van fondsen die in een latere fase investeren.

Bij de komende tenders zal tevens worden gemonitord of er ook na de verhoging een evenwichtige balans blijft bestaan tussen kleinere en grotere startersfondsen die gehonoreerd worden en de ondernemingen waarin geïnvesteerd wordt.

Daarnaast is een aantal wijzigingen doorgevoerd in de afwijzingsgronden, waaronder een nieuwe afwijzingsgrond ter verduidelijking van de voorwaarden waaronder vervolginvesteringen mogen plaatsvinden. Eveneens is toegevoegd dat de termijn waarbinnen een overeenkomst met een startersfonds of een seed business angel fonds moet zijn gesloten, die acht weken bedraagt op grond van artikel 30, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies (hierna: het besluit), met maximaal acht weken verlengd kan worden, indien dit naar oordeel van de minister redelijkerwijs geoorloofd is. In sommige gevallen blijkt namelijk een langere termijn nodig om alle benodigde stukken voor de overeenkomst rond te krijgen.

Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal kleinere aanpassingen en verduidelijkingen in de subsidiemodule en de bijbehorende model geldleningsovereenkomsten door te voeren, en een aantal verschrijvingen te herstellen.

2. Staatssteun

De subsidie die op grond van deze titel wordt verstrekt, is aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze staatssteun is echter geoorloofd op grond van artikel 21 (risicofinancieringssteun) van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) als bedoeld in artikel 1.1 van de RNES. De subsidiemodule seed capital technostarters voldoet aan de voorwaarden van artikel 21 en hoofdstuk I van de AGVV. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de voorwaarden uit de AGVV voor vervolginvesteringen te verduidelijken en nader uit te werken in de regeling. De subsidiemodule zal ter kennisneming aan de Europese Commissie gezonden worden, conform artikel 11, onder a, van de AGVV.

3. Regeldruk

Met deze wijzigingsregeling wijzigt de regeldruk voor zowel startersfondsen (opgenomen in Stcrt. 2017, 70884) als seed business angel fondsen (opgenomen in Stcrt. 2017, 36700) niet. Het gaat hier voornamelijk om kleine aanpassingen, verduidelijkingen en herstel van verschrijvingen. Verder hebben de wijzigingen betrekking op het wijzigen van het maximale subsidiebedrag en gemiddelde investeringsbedrag voor een startersfonds, een aantal aanpassingen in de afwijzingsgronden, alsmede het creëren van een mogelijkheid om de termijn voor het sluiten van de overeenkomst te verlengen. Ook deze wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk.

II. Artikelen

Artikel I, onderdelen A, J, onder 1, en K, onder 2 (artikel 3.10.1, eerste lid, artikel 1 van bijlage 3.10.1 en artikel 1 van bijlage 3.10.2)

Met deze onderdelen wordt een aantal wijzigingen aangebracht in de begripsbepalingen, opgenomen in de subsidiemodule en de beide model geldleningsovereenkomsten (voor startersfondsen opgenomen in bijlage 3.10.1 en voor seed business angel fondsen in bijlage 3.10.2 bij de RNES).

Ten eerste wordt in de subsidiemodule en de model geldleningsovereenkomsten de begripsbepaling ‘risicokapitaal’ toegevoegd. Dit begrip komt een aantal keer voor. Ter verduidelijking is nu opgenomen dat dit risicokapitaal betreft als bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Dit zijn onder meer aandelen en achtergestelde leningen.

In de geldleningsovereenkomsten worden daarnaast de begripsbepalingen ‘algemene groepsvrijstellingsverordening’ en ‘bestuurder’ ingevoegd. De begripsbepaling algemene groepsvrijstellingsverordening is van belang vanwege de bepaling over vervolginvesteringen. In de subsidiemodule hoeft deze begripsbepaling niet opgenomen te worden, omdat deze begripsbepaling al in de algemene begripsbepalingen van de RNES (artikel 1.1) opgenomen is. Het begrip bestuurder komt alleen in de geldleningsovereenkomsten voor. Ter verduidelijking is nu in de begripsbepalingen opgenomen dat het daarbij gaat om een bestuurder van het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds zoals ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

De technostarter waarin het startersfonds of het seed business angel fonds investeert, moet ten tijde van de initiële investering door het fonds in die technostartstarter minder dan zeven jaar actief zijn op de markt. Het startersfonds of het seed business angel fonds kan na de initiële investering nog vervolginvesteringen doen in de desbetreffende technostarter. De begripsomschrijving van ‘technostarter’ in de subsidiemodule en de model geldleningsovereenkomsten is aangepast om te zorgen dat het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds wel een vervolginvestering mag doen in die technostarter, ook wanneer deze ten tijde van de vervolginvestering langer dan zeven jaar actief is. Uiteraard kan een vervolginvestering alleen onder de voorwaarden voor vervolginvesteringen van de algemene groepsvrijstellingsverordening (opgenomen in de artikelen 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 12°, en 3.10.12g, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 10°, en in artikel 5, zesde lid, van beide model geldleningsovereenkomsten). Daarnaast is in de begripsomschrijving van technostarter de verwijzing naar de definitie van kleine en middelgrote onderneming (kmo) geüpdatet naar de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Tenslotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele onvolkomenheden in de begripsbepalingen aan te passen, en om in artikel 1 van de model geldleningsovereenkomsten de aanduidingen voor de onderdelen te laten vervallen.

Artikel I, onderdelen B, C, onder 2, subonderdeel a, F, onder 2, subonderdeel a, I, J, onder 4, subonderdeel a, en K, onder 6, subonderdeel a, onder 3° (de artikelen 3.10.4, 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 3°, 3.10.12g, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 3°, en 3.10.13b, onderdeel c, artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van bijlage 3.10.1 en artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van bijlage 3.10.2)

Zoals reeds toegelicht in het algemeen deel van deze toelichting, is het wenselijk om grotere starterfondsen te kunnen honoreren. Met dit onderdeel wordt daarom het maximale bedrag van de geldlening voor startersfondsen per 1 januari 2020 verhoogd van € 6 miljoen naar € 10 miljoen (artikel 3.10.4, zie onderdeel B, onder 3). Om grotere investeringen ook daadwerkelijk mogelijk te maken, is tevens de gemiddelde totale verkrijgingsprijs verhoogd van € 1,2 miljoen naar € 2 miljoen (artikel 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 3°). Deze aanpassing is tevens verwerkt in de model geldleningsovereenkomst, opgenomen in bijlage 3.10.1 (artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van bijlage 3.10.1). Daarnaast is een correctie aangebracht in de bepaling van de geldleningsovereenkomst. Daarin stond per abuis dat het maximum voor de gemiddelde totale verkrijgingsprijs voor de fondsperiode gold, terwijl dit de investeringsperiode moet zijn. Ook de bepaling met betrekking tot de seed business angel fondsen is op dit laatste punt aangepast (artikel 3.10.12g, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 3°, en artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van bijlage 3.10.2).

Voor de klimaat en energie tender die werd opengesteld per 1 oktober 2019, was, in afwijking van de reguliere seed capital en vooruitlopend op bovengenoemde wijziging die per 1 januari 2020 in werking treedt (zie artikel II), ook al € 10 miljoen beschikbaar gesteld per fonds in plaats van € 6 miljoen per fonds (Stcrt. 2019, 39208). Bij een latere, technische wijziging van de RNES, die op 26 oktober 2019 in werking is getreden, zijn het artikel in de seed capital subsidiemodule over het maximale subsidiepercentage en het artikel over het maximale subsidiebedrag samengevoegd (Stcrt. 2019, 58479). Hierbij is per abuis de bepaling over het hogere maximale subsidiebedrag voor de klimaat en energie tender, komen te vervallen. Met onderdeel B, onder 1 en 2, wordt deze bepaling weer toegevoegd. Deze bepaling treedt, in afwijking van de rest van de regeling, in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant en krijgt terugwerkende kracht (zie artikel II). De bepalingen van de klimaat en energie tender vervallen, gelet op artikel 3.10.13b (vervalbepaling klimaat en energie technostarter), weer per 1 januari 2020. Met onderdeel I wordt de verwijzing naar de bepaling over het hogere maximale subsidiebedrag voor de klimaat en energie tender aangepast naar het nieuwe artikelnummer (artikel 3.10.4 in plaats van artikel 3.10.5).

Artikel I, onderdelen C, onder 1, onder 2, subonderdelen b en c, F, onder 1 en 2, subonderdelen b en c, J, onder 4, subonderdelen b en d, en K, onder 6, subonderdelen c en e (de artikelen 3.10.7, eerste lid, onderdelen a en c, subonderdelen 11° en 12° (nieuw), en 3.10.12g, eerste lid, onderdelen a en c, subonderdelen 9° en 10° (nieuw), artikel 5, vierde en zesde lid (nieuw) van bijlage 3.10.1 en artikel 5, vierde en zesde lid (nieuw) van bijlage 3.10.2)

Ten eerste wordt met deze wijzigingen de afwijzingsgrond, opgenomen in de artikelen 3.10.7, eerste lid, onderdeel a, en 3.10.12g, eerste lid, onderdeel a, voor aanvragen van startersfondsen onderscheidenlijk seed business angel fondsen, aangepast. De financier moet niet alleen ten minste 50 procent van het investeringsbudget zelf financieren, maar ook alle beheerskosten zelf dragen. Daarom is aan de bepaling toegevoegd dat een aanvraag niet alleen kan worden afgewezen als het onvoldoende aannemelijk is dat de financier gedurende de fondsperiode daadwerkelijk beschikt over de middelen die de financier aan het investeringsbudget bijdraagt, maar ook als onvoldoende aannemelijk is dat de financier beschikt over de middelen die nodig zijn om de beheerskosten te betalen.

Daarnaast is een afwijzingsgrond toegevoegd om de voorwaarden voor vervolginvesteringen (artikel 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 12° (nieuw), en artikel 3.10.12g, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 10˚ (nieuw)) te verduidelijken en nader uit te werken. Deze aanpassing is tevens doorgevoerd in de model geldleningsovereenkomsten (artikel 5, zesde lid (nieuw), van bijlage 3.10.1 en artikel 5, zesde lid (nieuw), van bijlage 3.10.2). Ten eerste dient voldaan te zijn aan de voorwaarden uit artikel 21, zesde lid, van de AGVV, te weten:

  • Het totale bedrag aan risicofinanciering, bedoeld in artikel 21, negende lid, van de AGVV mag niet worden overschreden voor de betreffende technostarter. Dit betekent dat, inclusief de vervolginvestering, het totale bedrag dat de technostarter aan risicofinanciering heeft ontvangen niet hoger mag zijn dan het maximum, opgenomen in de AGVV, te weten € 15 miljoen.

  • In de mogelijkheid van vervolginvesteringen moet voorzien zijn in het oorspronkelijke ondernemingsplan van de desbetreffende technostarter.

  • De technostarter mag niet verbonden zijn geraakt aan een andere onderneming dan het startersfonds onderscheidenlijk seed business angel fonds of een onafhankelijke particuliere investeerder die in het kader van artikel 21 AGVV risicofinanciering heeft verschaft, tenzij de nieuwe entiteit ook voldoet aan de definitie van kleine en middelgrote onderneming (kmo), zoals opgenomen in bijlage I van de AGVV.

Daarnaast vereist artikel 21, tiende lid, van de AGVV minimale particuliere deelnemingspercentages, afhankelijk van de levensfase van de technostarter ten tijde van de (vervolg)investering, te weten:

  • bij technostarters die nog niet actief zijn op de markt: 10 procent;

  • bij technostarters die minder dan zeven jaar actief zijn op de markt: 40 procent;

  • bij technostarters die langer dan zeven jaar actief zijn op de markt: 60 procent.

De initiële investering wordt door een starterfonds onderscheidenlijk een seed business angel fonds altijd gedaan in een technostarter die minder dan zeven jaar actief is op de markt. Met een particulier deelnemingspercentage van minimaal 50 procent (de lening van de overheid bedraagt voor startersfondsen en seed business angel fondsen namelijk maximaal 50 procent), is bij de initiële investering dus altijd voldaan aan deze voorwaarde van de AGVV. Vervolginvesteringen kunnen echter ook plaatsvinden na zeven jaar. Dan dient conform de AGVV een minimum particulier deelnemingspercentage van 60 procent behaald te worden. Omdat het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds in dat geval, door de vervolginvesteringen na zeven jaar, investeert in ondernemingen in verschillende levensfases, geeft artikel 21, elfde lid, van de AGVV aan dat, wanneer niet voorzien wordt in particuliere deelneming in het kapitaal op het niveau van de in aanmerking komende technostarters, het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds het particuliere deelnemingspercentage bereikt van ten minste het gewogen gemiddelde op basis van het volume van de individuele investeringen in de onderliggende portefeuille, dat wordt verkregen door de toepassing van de minimale particuliere deelnemingspercentages op dergelijke investeringen (zie hierboven). Daarom is als aanvullende voorwaarde opgenomen dat, indien er een vervolginvestering wordt gedaan in een technostarter die ten tijde van de vervolginvestering meer dan zeven jaar actief is op de markt, ook voldaan moet worden aan de particuliere deelnemingspercentages, overeenkomstig het tiende en elfde lid van artikel 21 AGVV.

Tot slot komt met deze onderdelen de nadere duiding ‘in de vorm van aandelen of een aan eigen vermogen gelijk te stellen lening’ bij ‘risicokapitaal’ te vervallen, omdat risicokapitaal nu gedefinieerd is (artikelen 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 11°, en 3.10.12g, eerste lid, onderdeel c, subonderdeel 9°, artikel 5, vierde lid, van bijlage 3.10.1 en artikel 5, vierde lid, van bijlage 3.10.2).

Artikel I, onderdelen D en G (de artikelen 3.10.9 (nieuw) en 3.10.12ha (nieuw))

In artikel 30, eerste lid, van het besluit is opgenomen dat de beschikking tot verlenen van een subsidie aan een financier verleend wordt onder de opschortende voorwaarde dat binnen acht weken na de beschikking een overeenkomst tot stand gekomen is tussen de Staat en de financier. Artikel 30, derde lid, van het besluit geeft de mogelijkheid om van deze termijn bij ministeriële regeling af te wijken. In beginsel wordt de termijn van acht weken voldoende geacht, maar in specifieke gevallen kan verlenging van de termijn gerechtvaardigd zijn. Daarom is in de artikelen 3.10.9 (nieuw) en 3.10.12ha (nieuw) opgenomen dat de minister de termijn, indien dit naar oordeel van de minister redelijkerwijs geoorloofd is, met maximaal acht weken kan verlengen.

Artikel I, onderdeel E (artikel 3.10.12, tweede lid, onderdelen c, d, e en f)

Met onderhavige wijziging is verduidelijkt welke stukken een startersfonds of een seed business angel fonds (op grond van artikel 3.10.12k is artikel 3.10.12 van overeenkomstige toepassing op seed business angel fondsen) bij aanvraag om subsidie moet aanleveren. Dit betreft onder meer een fondsplan, een financieel plan met een investeringsbegroting en een begroting van de beheerskosten, bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager al toezeggingen heeft verkregen ter hoogte van minimaal vijftig procent van de som van de eigen bijdragen en de beheerskosten (met het oog op de afwijzingsgrond, opgenomen in artikelen 3.10.7, eerste lid, onderdeel a, en 3.10.12g, eerste lid, onderdeel a) en de juridische (concept) documentatie van het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds (zoals de oprichtingsdocumentatie, aandeelhouders- of ledenovereenkomst en de beheerovereenkomst tussen het fonds en de externe fondsbeheerder).

Artikel I, onderdeel H (artikel 3.10.12l)

Per abuis ontbrak in het opschrift het woord ‘artikel’. Met deze wijziging is dit hersteld.

Artikel I, onderdelen J, onder 2, subonderdelen a, b en c, 3, 5, 6, 8, subonderdelen b en c, onder 1° en 3°, 9 en 10, en K, onder 1, 3, subonderdelen a, b en c, 4, subonderdeel a, 5, subonderdelen a, b en d, 6, subonderdelen a en b, 8, subonderdelen a en d, 9, 10, subonderdeel a, 11, subonderdelen b en c, onder 1° en 4°, 12, 13 en 15 (de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 4, tweede, zevende en negende lid, 7, vijfde en tiende lid, 8, derde en zesde lid, 12, eerste en tweede lid, onderdelen a en f (nieuw), 14 en 17, van bijlage 3.10.1 en de aanhef, de artikelen 2, eerste, tweede en zesde lid, 3, eerste en tweede lid, 4, tweede, zevende en negende lid, 5, eerste en derde lid, artikel 7, eerste en zevende lid, artikel 8, tweede, derde en zesde lid, 9, eerste lid, 10, eerste en tweede lid, onderdelen a en f (nieuw), 12, 17, en de ondertekeningsbepaling van bijlage 3.10.2)

Met deze onderdelen zijn kleine verbeteringen en verduidelijkingen aangebracht in de model geldleningsovereenkomsten.

Artikel I, onderdelen J, onder 2, subonderdeel d, en K, onder 3, subonderdeel d (artikel 2, zevende lid, van bijlage 3.10.1 en 2, zevende lid, van bijlage 3.10.2)

Het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds kan onder de in dit lid aangegeven voorwaarden zijn eigen bijdragen verhogen ten opzichte van de oorspronkelijke aanvraag. Dit kan alleen bij zwaarwegende economische omstandigheden en na goedkeuring door de Staat. Indien de Staat instemt met een verhoging van de eigen bijdragen, wordt een aanvullende overeenkomst gesloten tussen de Staat, het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds en de fondspartijen. Daarbij was een bepaling opgenomen waarin zeer gedetailleerd werd vastgelegd wat deze aanvullende overeenkomst in ieder geval moest bevatten. Het blijkt echter wenselijk de specifieke uitwerking van de overeenkomst van geval tot geval te bezien. Daarom is alleen nog opgenomen dat de overeenkomst betrekking heeft op de verdeling van de inkomsten, zonder nadere specificatie.

Artikel I, onderdelen J, onder 4, subonderdeel c, en K, onder 6, subonderdeel d (artikel 5, vijfde lid, van bijlage 3.10.1 en artikel 5, vijfde lid, van bijlage 3.10.2)

Artikel 5, vijfde lid, van bijlage 3.10.1 en artikel 5, vijfde lid, van bijlage 3.10.2 is erop gericht om te voorkomen dat onheldere relaties tussen het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds en de technostarter ontstaan. Aan die bepaling wordt nu een zin toegevoegd. Het is in principe niet toegestaan om te investeren in een technostarter waarbij een fondspartij, fondsbeheerder of diens medewerkers, bestuurders, of andere betrokkenen bij het starterfonds al aandeelhouder is. Dit is slechts anders, indien de Staat daarvoor voorafgaande schriftelijke toestemming heeft gegeven.

Artikel I, onderdelen J, onder 7, en K, onder 10, subonderdeel c (artikel 9, vierde lid, van bijlage 3.10.1 en artikel 9, vierde lid, van bijlage 3.10.2)

Naast een tekstuele verduidelijking is aan deze bepaling toegevoegd dat het fonds tijdens de looptijd van de overeenkomst van geldlening ook geen wijzigingen mag doorvoeren als bedoeld in het derde lid, voor zover het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds of een van de betrokkenen bij het fonds nog wezenlijke invloed kan uitoefenen op een dergelijke wijziging, bijvoorbeeld in geval van het voornemen tot het doen van een eigen verzoek tot faillietverklaring. Dit mag dan alleen met voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Staat.

Artikel I, onderdelen J, onder 8, subonderdelen a, c, onder 2°, en d, K, onder 11, subonderdelen a, c, onder 2°, en d (artikel 12, opschrift, tweede lid, onderdeel d (nieuw), en vijfde lid, van bijlage 3.10.1 en artikel 10, opschrift, tweede lid, onderdeel d (nieuw), en vijfde lid, van bijlage 3.10.1)

Met deze onderdelen worden de bepalingen over opschorting en opzegging van de overeenkomst van geldlening, opgenomen in artikel 12 van bijlage 3.10.1 en artikel 10 van bijlage 3.10.2, op enkele punten aangepast. Er is een nieuw lid toegevoegd, waardoor de Staat de overeenkomst kan opzeggen als er een wijziging in (in)directe zeggenschap over het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds heeft voorgedaan, terwijl de Staat hiervoor geen voorafgaande goedkeuring heeft verleend. Daarnaast is de bepaling over de mogelijkheid om een boete te eisen, aangepast. Het woord ‘boete’ duidt op een punitieve sanctie, terwijl juist beoogd is om een onrechtmatige situatie te herstellen. Daarom is nu verduidelijkt dat de Staat, naast aanspraak op terugbetaling van de onder de lening opgenomen bedragen, het door het startersfonds of seed business angel fonds ten onrechte genoten voordeel op kan eisen. Om deze reden is ook het opschrift van artikel 12 van bijlage 3.10.1 en van artikel 10 van bijlage 3.10.2 aangepast.

Artikel I, onderdelen J, onder 11, en K, onder 14 (artikel 18 van bijlage 3.10.1 en artikel 18 van bijlage 3.10.2)

Deze bepaling is iets aangepast om te verduidelijken dat ook wanneer het startersfonds of het seed business angel fonds aan het einde van de looptijd van de lening aan alle verplichtingen van de overeenkomst heeft voldaan, een overeenkomst wordt gesloten om de beëindiging van de geldleningsovereenkomst vast te stellen (een zogenaamde vaststellingsovereenkomst). Als de inkomsten die de Staat heeft ontvangen lager zijn dan de bedragen die zijn opgenomen onder de geldlening, dan dient het startersfonds onderscheidenlijk het seed business angel fonds eerst een schriftelijk verzoek tot kwijtschelding van het resterende bedrag in te dienen.

Artikel I, onderdeel K, onder 4, subonderdeel b, onder 5, subonderdeel c, 7, 8, subonderdelen b en c, 10, subonderdeel b, 11, subonderdeel c, onder 3° (de artikelen 3, vierde lid, onderdeel a, 4, achtste lid, 6, derde en vierde lid, 7, vierde en vijfde lid, 9, derde lid, en 10, tweede lid, onderdeel e (nieuw))

Met deze wijzigingen worden in de model geldleningsovereenkomst van seed business angel fondsen ten eerste de bepalingen aangepast waarin een rijtje van betrokkenen bij het seed business angel fonds werd opgesomd, door uit dit rijtje ‘beheerders’ te schrappen. Bij seed business angel fondsen vormen de seed business angels zelf het fondsmanagement. De toevoeging ‘beheerders’ in het rijtje van betrokkenen, naast de fondspartijen zelf, was dus overbodig. Daarnaast is, conform de model geldleningsovereenkomst voor de startersfondsen, een aanpassing gedaan met betrekking tot de gevallen waar een taxatie door onafhankelijke deskundigen gedaan moest worden. Eerder was bepaald dat dit door de Staat aangewezen onafhankelijke deskundigen moesten zijn. Het is echter wenselijk om de fondsen meer vrijheid te geven in het uitzoeken van de onafhankelijke deskundigen. Wel moet de Staat akkoord zijn met de keuze voor deze onafhankelijke deskundigen. Daarom wordt niet meer vereist dat door de Staat aangewezen deskundigen worden gebruikt, maar in plaats daarvan dat de Staat de deskundigen moet hebben goedgekeurd.

Artikel II

Deze regeling, met uitzondering van artikel I, onderdelen B, onder 1 en 2, en I, treedt in werking op 1 januari 2020, een vast verandermoment. Met publicatie minder dan twee maanden voordien wordt afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten, zoals opgenomen in Aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Deze afwijking is gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding, opdat de nieuwe tenders voor de startersfondsen en seed business angel fondsen per 1 januari 2020 open kunnen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven