Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 7 juli 2019, nr. WJZ/ 19140701, tot wijziging van de Regeling nationale EZ-subsidies in verband met een tender van de Seed capital subsidiemodule specifiek voor klimaat en energie

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, 4, 5, tweede lid, 16 en 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZ-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.10.1, eerste lid, wordt in de alfabetische volgorde een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

klimaat en energie technostarter:

technostarter wiens onderneming producten, processen of diensten verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding of een nieuwe toepassing van bestaande technologie, op het gebied van klimaat of energie, en die substantieel kunnen bijdragen aan het voltooien van de missies uit het Klimaatakkoord (Kamerstukken II 2018/19, 32 813, nr. 342);.

B

In artikel 3.10.2 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een startersfonds voor het uitvoeren van een fondsplan specifiek voor klimaat en energie technostarters.

C

Artikel 3.10.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het maximum subsidiebedrag € 10.000.000 per subsidieontvanger voor een fondsplan als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid.

D

In artikel 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, onder 3°, wordt na ‘ten hoogste € 1.200.000 bedraagt’ ingevoegd ‘onderscheidenlijk ten hoogste € 2.000.000, indien het een fondsplan als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid, betreft’.

E

In artikel 3.10.12, eerste en tweede lid, wordt ‘artikel 3.10.2, eerste en tweede lid’ telkens vervangen door ‘artikel 3.10.2, eerste, tweede en derde lid’.

F

Na artikel 3.10.13a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.10.13b. Vervalbepaling klimaat en energie technostarter

Met ingang van 1 januari 2020:

  • a. vervalt in artikel 3.10.1, eerste lid, de begripsbepaling ‘klimaat en energie technostarter’;

  • b. vervalt in artikel 3.10.2 het derde lid, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid;

  • c. vervalt in artikel 3.10.5 het tweede lid, alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid;

  • d. vervalt in artikel 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, onder 3°, ‘onderscheidenlijk ten hoogste € 2.000.000, indien het een fondsplan als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid, betreft’;

  • e. wordt in artikel 3.10.12, eerste en tweede lid, ‘artikel 3.10.2, eerste, tweede en derde lid’ telkens vervangen door ‘artikel 3.10.2, eerste en tweede lid’;

  • f. vervalt in artikel 1 van bijlage 3.10.1 onderdeel z, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel y door een punt;

  • g. vervalt in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van bijlage 3.10.1 ‘onderscheidenlijk ten hoogste € 2.000.000, indien het een fondsplan specifiek voor klimaat en energie technostarters betreft’; en

  • h. vervalt dit artikel.

G

Bijlage 3.10.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

z. klimaat en energie technostarter:

technostarter wiens onderneming producten, processen of diensten verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding of een nieuwe toepassing van bestaande technologie, op het gebied van klimaat of energie, en die substantieel kunnen bijdragen aan het voltooien van de missies uit het Klimaatakkoord (Kamerstukken II 2018/19, 32 813, nr. 342).

2. In artikel 5, eerste lid, onderdeel c, wordt na ‘ten hoogste € 1.200.000’ ingevoegd ‘onderscheidenlijk ten hoogste € 2.000.000, indien het een fondsplan specifiek voor klimaat en energie technostarters betreft’.

ARTIKEL II

In de tabel, behorende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019, wordt na de rijen met titel 3.10 een rij ingevoegd, luidende:

Titel 3.10: Seed capital technostarters

3.10.2, derde lid

Klimaat en energie technostarter

01-10-2019 t/m 31-10-2019

€ 20.000.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 juli 2019

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Aanleiding en doel

Nederland staat voor een grote verduurzamingsopgave: een CO2-arme energievoorziening in 2050 die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is. Zo staat het omschreven in het Klimaatakkoord (Kamerstukken II 2018/19, 32 813, nr. 342) en dat is waar de Rijksoverheid in Nederland naartoe werkt. Het Klimaatakkoord heeft één groot doel: om klimaatverandering tegen te gaan willen we in Nederland de nationale broeikasgasuitstoot terugdringen met 49% in 2030 en met 95% in 2050 ten opzichte van 1990. Dit valt uiteen in de volgende missies:

  • een volledig CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2050;

  • een CO2-vrije gebouwde omgeving in 2050;

  • een klimaatneutrale industrie met hergebruik van grondstoffen en producten in 2050;

  • emissieloze mobiliteit voor mensen en goederen in 2050;

  • een netto klimaatneutraal landbouw- en natuursysteem in 2050.

Deze missies uit het Klimaatakkoord vragen in alle sectoren veel van het innovatievermogen van economie en samenleving. Innovatie is dan ook benoemd als een doorsnijdend thema binnen het akkoord. De ontwikkeling van nieuwe duurzame technieken versterkt uiteindelijk ook de internationale concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven. Daarnaast leveren investeringen in verduurzaming zoals bijvoorbeeld duurzame energie en energiebesparing nieuwe banen op.

Technostarters spelen met hun pioniersgeest, durf en inventiviteit een belangrijke rol bij de ontwikkeling van nieuwe oplossingen. Een technostarter is een beginnende mkb’er die producten, processen of diensten verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding of op een nieuwe toepassing van bestaande technologie. In dit geval specifiek op het terrein van klimaat of energie. Het kunnen ondernemers zijn die nieuwe technieken ontwikkelen voor duurzame energie, zoals elektrisch rijden, energieneutraal bouwen en smart grids. Of het kan gaan om bedrijven die met hun product of dienst bijdragen aan de ontwikkeling en exploitatie van onder meer:

  • hernieuwbare elektriciteit - door bijvoorbeeld het onderhoud aan een windpark te vereenvoudigen of door het verbeteren van voorspellingen, waarmee de opbrengsten van wind- en zonneparken (op zee) kunnen worden geoptimaliseerd;

  • groengas of biogas - door bijvoorbeeld verbeterde technologieën te ontwikkelen voor de productie of opwerking van gas waardoor nieuwe reststromen gebruikt kunnen worden of hogere rendementen gerealiseerd kunnen worden;

  • opslag- en conversietechnologieën - door bijvoorbeeld opschaalbare technologieën te ontwikkelen die, al dan niet gebaseerd op waterstof, het toekomstige energiesysteem op korte en lange termijn in balans kunnen houden.

Om meer van dit soort ondernemers te ondersteunen is extra risicokapitaal nodig. Extra risicokapitaal kan namelijk een belangrijke bijdrage leveren aan de opschaling van deze sector en zo betere groei- en marktkansen bieden aan klimaat en energie technostarters. Een financiële impuls om meer kapitaal aan te trekken moet ervoor zorgen dat investeerders sneller en meer in klimaat en energie technostarters investeren. Het huidige gebrek aan duurzame investeringen ligt vooral aan het ongunstige risico-rendementsprofiel: de investeringen kennen een te hoog risico en/of een te laag rendement. Er is dan ook – in beginsel eenmalig – een budget van € 20 miljoen gereserveerd ten behoeve van risicokapitaal specifiek voor klimaat en energie technostarters.

Nederland beschikt met de subsidiemodule Seed capital technostarters (titel 3.10 van de Regeling nationale EZ-subsidies (hierna: RNES)) reeds over een succesvol instrument waardoor de brede Nederlandse risicokapitaalmarkt in tien jaar volwassen is geworden. Deze subsidiemodule maakt het mogelijk om subsidie te verstrekken in de vorm van een geldlening voor de financiering van beginnende ondernemingen die technisch innovatief van aard zijn (de eerdergenoemde technostarters). De subsidie wordt niet rechtstreeks aan ondernemingen verstrekt, maar aan investeringsfondsen die participaties nemen in ondernemingen van technostarters (startersfondsen). Daarom is met de onderhavige regeling voorzien in de mogelijkheid om in beginsel eenmalig een tender voor de Seed capital module specifiek ten behoeve van klimaat en energie technostarters open te stellen. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de toezegging van de Staatsecretaris van Economische Zaken en Klimaat in de Kamerbrief over het startupbeleid (TechLeap’-brief, Kamerstukken II 2018/19, 32 637, nr. 374), om een specifieke tender te organiseren voor duurzaamheidsfondsen.

Afwijkend van de reguliere Seed capital subsidiemodule is het maximale subsidiebedrag voor deze tender € 10 miljoen per fonds in plaats van € 6 miljoen per fonds. Klimaat en energie gerelateerde initiatieven zijn doorgaans relatief kapitaalintensief. Door een groter bedrag beschikbaar te stellen is de verwachting dat het startersfonds gedurende de looptijd van het fonds gemiddeld grotere bedragen kan investeren in de technostarters dan wanneer er € 6 miljoen beschikbaar gesteld wordt. Dit is ook zo aangekondigd in het MKB-actieplan (Kamerstukken II 2017/2018, 32 637, nr. 316). Om grotere investeringen ook daadwerkelijk mogelijk te maken, is daarom in afwijking van de reguliere Seed capital subsidiemodule tevens opgenomen dat de gemiddelde totale verkrijgingsprijs gedurende de investeringsperiode maximaal € 2 miljoen bedraagt in plaats van € 1,2 miljoen. Met de ervaring die met deze tender wordt opgedaan in het ophogen van het subsidiebedrag, zal nog bezien worden of het nodig is dit ook bij de reguliere Seed capital subsidiemodule toe te passen, of dit alleen toe te passen bij specifieke tenders zoals deze.

2. Regeldruk

De wijzigingen hebben gevolgen voor de regeldruk. Het gaat hier om een verhoging van de administratieve lasten voor een startersfonds. Deze administratieve lasten komen voor in de fasen van aanvraag, uitvoering en vaststelling van de subsidie. Het betreft de gebruikelijke werkzaamheden voor het opstellen van de aanvraag, voortgangsrapportages en eindverantwoording. Verder vergen het opnemen van geld onder de leningsovereenkomst en het uitbetalen aan het Ministerie van een deel van de inkomsten uit participaties bepaalde administratieve handelingen. Indien ervan uit wordt gegaan dat er 4 aanvragen worden gedaan en 2 aanvragen worden toegewezen, beslaat het totale bedrag aan administratieve lasten voor alle aanvragende fondsen over de gehele looptijd van de subsidie in totaliteit € 70.000, ofwel 0,35% van het beschikbaar gestelde subsidiebedrag.

Deze regeldrukparagraaf is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), maar is niet geselecteerd voor formele advisering door ATR.

3. Staatssteun

Deze wijzigingsregeling van de Seed capital subsidiemodule specifiek voor klimaat en energie is verenigbaar met de Europese regels betreffende staatssteun. De subsidie die op grond van deze titel wordt verstrekt, is aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Deze staatssteun is echter geoorloofd op grond van artikel 21 (risicofinancieringssteun) van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV) als bedoeld in artikel 1.1 van de RNES. De Seed capital subsidiemodule voldoet aan de voorwaarden van artikel 21 en hoofdstuk I van de AGVV. De met deze wijzigingsregeling in de Seed capital subsidiemodule opgenomen definitie voor de klimaat en energie technostarter blijft binnen de bestaande definitie van technostarter, zoals al opgenomen in artikel 3.10.1, eerste lid, van de RNES. De openstelling zal separaat ter kennisneming aan de Europese Commissie worden toegezonden, conform artikel 11, onder a, van de AGVV.

II. ARTIKELEN

Artikel I, onderdelen A, B, E en G, onder 1 (de artikelen 3.10.1, eerste lid, 3.10.2, derde lid, en 3.10.12, eerste en tweede lid, en artikel 1, onderdeel z, van bijlage 3.10.1)

Met onderdeel A is aan de begripsbepalingen van titel 3.10 van de RNES het begrip ‘klimaat en energie technostarter’ toegevoegd, om de technostarters te definiëren waarvoor in deze tender een fondsplan ingediend kan worden. Onderdeel G, onder 1, voegt dezelfde begripsbepaling toe aan de modelgeldleningsovereenkomst, opgenomen in bijlage 3.10.1. Onderdeel B voegt een nieuw derde lid in artikel 3.10.2 in, waardoor de mogelijkheid wordt gegeven een subsidie te verstrekken aan een startersfonds voor het uitvoeren van een fondsplan specifiek voor deze groep technostarters. Daardoor wordt het ook mogelijk een aparte openstelling voor deze doelgroep op te nemen in de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019. De wijzigingen van artikel 3.10.12, opgenomen in onderdeel E, borgen dat de informatieverplichtingen uit artikel 3.10.12 ook gelden voor een subsidie voor een fondsplan specifiek voor klimaat en energie technostarters als bedoeld in artikel 3.10.2, derde lid.

Artikel I, onderdeel C (artikel 3.10.5, tweede lid)

Het maximum subsidiebedrag voor een regulier startersfonds bedraagt gewoonlijk € 6 miljoen. Voor deze tender voor klimaat en energie technostarters is het, zoals reeds toegelicht in het algemeen deel van de toelichting, wenselijk een groter fonds te kunnen honoreren. Daarom wordt aan artikel 3.10.5 een tweede lid toegevoegd, waardoor het in deze specifieke tender mogelijk is voor een startersfonds om een subsidie van maximaal € 10 miljoen aan te vragen.

Artikel I, onderdelen D en G, onder 2 (artikel 3.10.7, eerste lid, onderdeel c, onder 3°, en artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van bijlage 3.10.1)

Omdat voor deze specifieke tender het maximale subsidiebedrag per fonds hoger ligt dan voor de reguliere openstellingen, moeten ook grotere investeringen mogelijk zijn. Daarom wordt voor deze tender opgenomen dat de gemiddelde totale verkrijgingsprijs van participaties die gedurende de investeringsperiode in één technostartervennootschap geïnvesteerd wordt, over alle technostartersvennootschappen genomen, maximaal € 2 miljoen bedraagt (normaal € 1,2 miljoen). Deze aanpassing is tevens in de modelgeldleningsovereenkomst, opgenomen in bijlage 3.10.1, verwerkt.

Artikel I, onderdeel F (artikel 3.10.13b)

Omdat de onderhavige wijzigingen in de Seed capital subsidiemodule en de bijbehorende model geldleningsovereenkomst slechts van belang zijn voor de (in beginsel) eenmalige openstelling van de subsidiemodule voor een tender specifiek voor klimaat en energie technostarters, kunnen deze wijzigingen na sluiting van deze tender weer vervallen. Dit onderdeel voorziet daarin.

Artikel II

Met dit artikel is de tender van de Seed capital subsidiemodule ten behoeve van klimaat en energie opgenomen in de tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019. De openstellingsperiode loopt van 1 oktober 2019 tot en met 31 oktober 2019. Het subsidieplafond bedraagt € 20 miljoen. Hiermee kunnen in beginsel twee fondsen gehonoreerd worden voor € 10 miljoen (totale fondsomvang minimaal € 20 miljoen).

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2019 en wordt gepubliceerd meer dan twee maanden voordien, overeenkomstig het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven