TOELICHTING
1. Inleiding
Deze regeling is een nadere uitwerking van het Besluit stimulering duurzame energieproductie
(hierna: Besluit SDE). Op basis van het Besluit SDE wordt productie van hernieuwbare
energie gestimuleerd door het verschil te subsidiëren tussen de gemiddelde kostprijs
van een eenheid energie, geproduceerd door aangewezen categorieën installaties voor
duurzame energieproductie, en de gemiddelde marktwaarde daarvan. Het subsidiebedrag
is het verschil tussen een basisbedrag (de integrale kostprijs van een eenheid energie)
en een correctiebedrag dat gerelateerd is aan onder meer de energieprijs. De correctiebedragen
worden jaarlijks opnieuw berekend om zo de ontwikkeling van de marktwaarde mee te
nemen in de hoogte van de subsidie. Als de correctie voor energieprijzen lager wordt
dan de basisenergieprijs dan wordt die correctie gelijkgesteld aan de basisenergieprijs.
De basisenergieprijs, die jaarlijks per type technologie wordt bepaald, is vastgelegd
in de afgegeven beschikkingen en blijft gedurende de gehele subsidieperiode gelijk.
2. Doel
Met deze regeling worden de verschillende categorieën productie-installatie voor hernieuwbare
elektriciteit, hernieuwbaar gas, hernieuwbare warmte en gecombineerde opwekking ten
behoeve van de bevoorschotting van subsidies voor 2020. De correctiebedragen worden
vastgesteld voor producenten aan wie subsidie is verleend op grond van de Regelingen
aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008, 2009, 2010, 2011, 2012, 2013,
2014, 2015, voorjaar 2016, najaar 2016, voorjaar 2017, najaar 2017, voorjaar 2018,
najaar 2018, voorjaar 2019 en najaar 2019, de Regeling windenergie op zee 2009, 2015
en 2016, de Regeling innovatieve windenergie op zee en de Regeling Monomestvergisting
2017. Deze regeling geeft daarmee invulling aan de artikelen 14, vijfde lid, 22, vijfde
lid, 31, vijfde lid, 39, vijfde lid, 47, vijfde lid, en 54, vijfde lid, van het Besluit
SDE.
De jaarlijks vast te stellen correctiebedragen zijn van belang voor de berekening
van de jaarlijkse subsidiebedragen voor de verschillende categorieën productie-installaties.
3. Opzet van deze regeling
De opzet van de regeling is identiek aan de opzet van de regeling voor de correcties
voor de voorschotverlening 2019. Dit houdt in dat de correctiebedragen per energiedrager
(elektriciteit, gas en warmte / gecombineerde opwekking elektriciteit en warmte) en
per jaargang van de SDE, SDE+ en SDE++ opstellingen zijn weergegeven.
In de artikelen 14, eerste lid, 22, eerste lid, 31, eerste lid, 39, eerste lid, 47,
eerste lid, en 54, eerste lid, van het Besluit SDE, staan drie correcties waarmee
het basisbedrag kan worden gecorrigeerd. De systematiek voor berekening van de definitieve
correctiebedragen is identiek aan die van de correctiebedragen ten behoeve van de
bevoorschotting. Het enige verschil is dat bij de correctiebedragen ten behoeve van
de bevoorschotting gebruikt wordt gemaakt van de verwachte jaargemiddelde waarde,
terwijl bij de vaststelling van de definitieve correctiebedragen na afloop van het
betreffende kalenderjaar gebruik wordt gemaakt van de daadwerkelijke gerealiseerde
jaargemiddelde marktwaarde over het desbetreffende jaar. Deze correctiebedragen kunnen
per categorie productie-installatie verschillen.
In artikel 2 worden de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbare elektriciteit
weergegeven, vervolgens in artikel 3 de voorlopige correctiebedragen van hernieuwbare
elektriciteit opgewekt op zee, in artikel 4 de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbaar
gas, in artikel 5 de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbaar gas geproduceerd
door middel van monomestvergisting (projecten uit de separate openstelling monomestvergisting
in 2017), in artikel 6 de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbare warmte en
gecombineerde opwekking van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte (hierna:
WKK) en tot slot in artikel 7 de voorlopige correctiebedragen voor hernieuwbare warmte
en WKK geproduceerd door middel van monomestvergisting (projecten uit de separate
openstelling monomestvergisting in 2017).
De voorlopige correctiebedragen staan per jaargang van openstelling van de SDE, SDE+
en de SDE++ in een tabel. De eerste kolom geeft telkens het artikel aan uit één van
de Regelingen aanwijzing categorieën duurzame energieproductie, waarin een bepaalde
categorie van subsidieontvangers wordt aangewezen. In de tweede kolom is een verkorte
omschrijving van de desbetreffende categorie opgenomen. Deze kolom is een hulpmiddel,
voor de volledige omschrijving wordt verwezen naar het desbetreffende artikel. De
derde kolom geeft het bijbehorende voorlopige correctiebedrag van de categorie aan.
De vierde kolom geeft de optelling van de waarde van Garanties van Oorsprong en andere
correcties die substantiële invloed hebben op het verschil tussen de gemiddelde kostprijs
van hernieuwbare energie en de relevante gemiddelde marktprijs van energie en die
voortvloeien uit de maatregelen van de overheid.
4. Rekenwijze en uitgangspunten
Bij de vaststelling van de correctiebedragen wordt gebruik gemaakt van de adviezen
van het Planbureau voor de Leeromgeving (hierna: PBL) ten behoeve van de vaststelling
van de voorlopige correctiebedragen voor de diverse categorieën productie-installaties.
Voor een uitgebreide toelichting op de uitgangspunten, de berekeningswijze en de berekeningen
zelf wordt verwezen naar het adviesrapport, dat openbaar is en tevens beschikbaar
wordt gesteld via de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).
Voor een toelichting op de berekeningssystematiek van de subsidiehoogte en het gebruik
van correctiebedragen hierbij wordt tevens verwezen naar paragraaf 2.5 van de toelichting
op het Besluit SDE (Stb. 2007, 410 en Stb. 2011, 548).
PBL volgt bij de vaststelling van de voorlopige correctiebedragen dezelfde berekeningsmethodiek
zoals gehanteerd bij de vaststelling van de definitieve correctiebedragen bij publicatie
van de aanwijzingsregelingen. De enige uitzondering hierop is de categorie: ketel
op vaste of vloeibare biomassa warmte uit het jaar 2013. Voor deze categorie is de
berekeningsmethodiek voor het correctiebedrag aangepast van warmte, middel naar warmte,
groot.
5. Administratieve lasten
De regeldruk voortvloeiend uit deze ministeriële regeling is slechts in samenhang
te zien met de bepalingen uit de overige regelingen die voortvloeien uit het Besluit
SDE, zoals de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie.
Bij de wijziging van het Besluit SDE van 27 januari 2015 (Stb. 2015, nr.47) is een uitgebreide toelichting van de administratieve lasten voortvloeiend uit de
onderliggende regelingen opgenomen. De administratieve lasten van de regelingen aanwijzing
categorieën duurzame energieproductie zijn in een eerder stadium geraamd op circa
0,06%. (zie hiervoor de toelichting bij de Regeling aanwijzing categorieën duurzame
energieproductie 2012, Stcrt. 2012, 3609). Deze regeling is qua administratieve lasten vergelijkbaar met de eerdere regelingen
tot vaststelling van de correctiebedragen.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes