Beleidsregel van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de toepassing van artikel 80 Spoorwegwet (Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016)

Datum: 26-09-2016

Kenmerk: ILT-2016/74796

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 80, zesde lid, van de Spoorwegwet,

Besluit:

Artikel 1

Deze beleidsregel is van toepassing op alle overtredingen die als beboetbaar feit zijn aangemerkt bij of krachtens artikel 77, eerste lid, van de Spoorwegwet.

Artikel 2

Bij de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boete ter zake van overtreding van een norm die zich richt tot een natuurlijke persoon, niet zijnde een onderneming, worden de boetebedragen gehanteerd zoals opgenomen in de tweede kolom van de tabellen 1 tot en met 3 in de bijlage bij deze beleidsregel.

Artikel 3

  • 1. Bij de vaststelling van de hoogte van een bestuurlijke boete ter zake van een overtreding van een norm die zich richt tot een onderneming, worden de normbedragen gehanteerd zoals opgenomen in de derde kolom van de tabellen 1 tot en met 3 in de bijlage bij deze beleidsregel.

  • 2. Het normbedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt vermenigvuldigd met de bij de omzetcategorie van de onderneming horende factor.

  • 3. De omzetcategorie-indeling, bedoeld in het vorige lid, luidt als volgt:

    Categorie I

    ondernemingen met een omzet van minder dan € € 100.000,–

    Factor 0,25

    Categorie II

    Ondernemingen met een omzet van ten minste € 100.000,– maar minder dan € 200.000,–

    Factor 0,5

    Categorie III

    Ondernemingen met een omzet van ten minste € 200.000,– maar minder dan € 500.000,–

    Factor 1

    Categorie IV

    Ondernemingen met een omzet van ten minste € 500.000,– maar minder dan € 1.000.000,–

    Factor 2

    Categorie V

    Ondernemingen met een omzet van meer dan € 1.000.000,–

    Factor 3

  • 4. De omzet in de zin van dit artikel is de omzet in het kalenderjaar voorafgaand aan de datum van overtreding.

Artikel 4

Het op grond van de artikelen 2 en 3 vastgestelde boetebedrag wordt verhoogd met 50% als bedoeld in artikel 80, derde lid, van de Spoorwegwet, indien de omstandigheden van het geval of de ernst van de overtreding daartoe aanleiding geven in het licht van de spoorwegveiligheid.

Artikel 5

De Beleidsregel Bestuurlijke boetes Spoorwegwet en de Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2014 worden ingetrokken.

Artikel 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016.

Artikel 7

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Namens deze, De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, J.A. van den Bos

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKELEN 2 EN 3 VAN DE BELEIDSREGEL BESTUURLIJKE BOETES SPOORWEGWET 2016

TABEL 1. Boete- en normbedragen ter zake van overtredingen van beboetbare feiten als bedoeld in artikel 77 van de Spoorwegwet

Kolom 1

Overtredingen van onderstaand artikel van de Spoorwegwet

Kolom 2

Boetebedrag voor natuurlijke personen

Kolom 3

Normbedrag voor ondernemingen

Artikel 19

€ 500

€ 10.000

Artikel 36, eerste lid

Zonder vergunning:

€ 500

zonder ontheffing: € 500

Zonder vergunning:

€ 50.000

Zonder ontheffing:

€ 50.000

Artikel 37, eerste lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 37b eerste lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 37b, achtste lid

€ 500

€ 0.000

Artikel 51, vierde lid

€ 1.500

Nvt

Artikel 53

Nvt

€ 10.000

Artikel 65, tweede lid

€ 500

€ 10.000

Artikel 74a

€ 500

€ 10.000

Artikel 96, tweede lid

Nvt

€ 50.000

Tabel 2. Boete- en normbedragen ter zake van overtredingen van beboetbare feiten als bedoeld in artikel 40 van het Besluit Spoorverkeer

Kolom 1

Overtredingen van onderstaand artikel van het Besluit spoorverkeer

Kolom 2

Boetebedrag voor natuurlijke personen

Kolom 3

Normbedrag voor ondernemingen

Artikel 3

eerste lid

Nvt

€ 50.000

tweede lid

€ 250

Nvt

Artikel 4, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 4, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 5, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 5, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 6, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 6, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 7, eerste lid

Nvt

€ 50.000

Artikel 7, derde lid

Nvt

€ 50.000

Artikel 7, vierde lid

Nvt

€ 50.000

Artikel 8

€ 500

Nvt

Artikel 10, eerste lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 10, tweede lid

€ 500

€ 10.000

Artikel 10, vierde lid

€ 500

Nvt

Artikel 10, vijfde lid

€ 500

€ 10.000

Artikel 11

€ 1.000

€ 10.000

Artikel 12, eerste lid

Nvt

€ 50.000

Artikel 13

Nvt

€ 10.000

Artikel 14, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 15, vijfde lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 16, derde lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 17

€ 1.000

€ 50.000

Artikel 18

<10 km te hard: € 250

≥10 km te hard: € 500

<10 km te hard:

€ 10.000

≥10 km te hard:

€ 50.000

Artikel 19, eerste lid

<10 km te hard: € 250

≥10 km te hard: € 500

Nvt

Artikel 20, eerste lid

€ 500

Nvt

Artikel 20, tweede lid

€ 500

Nvt

Artikel 21

€ 500

Nvt

Artikel 24

eerste lid

€ 250

€ 10.000

tweede lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 25, tweede lid

Nvt

€ 50.000

Artikel 26, eerste lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 26, derde lid

€ 500

Nvt

Artikel 26, vierde lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 26, vijfde lid

Nvt

€ 50.000

Artikel 28

€ 500

Nvt

Artikel 32

<10 km te hard: € 250

≥10 km te hard:

€ 500

Nvt

Artikel 33

Nvt

€ 10.000

Artikel 37

Nvt

€ 10.000

Artikel 38, vierde lid

€ 500

€ 10.000

Tabel 3. Boete- en normbedragen ter zake van overtredingen van beboetbare feiten als bedoeld in artikel 18 van het Besluit bijzondere spoorwegen

Kolom 1

Overtreding van onderstaand artikel van het Besluit bijzondere spoorwegen

Kolom 2

Boetebedrag voor natuurlijke personen

Kolom 3

Normbedrag voor ondernemingen

Artikel 3

Nvt

€ 50.000

Artikel 4

Nvt

€ 50.000

Artikel 6, tweede lid

Nvt

€ 10.000

Artikel 6, derde lid

€ 500

 

Artikel 7, derde lid

€ 500

€ 10.000

Artikel 8, vijfde lid

< 5 km te hard: € 250

≥5 km te hard: € 500

<5 km te hard:

€ 10.000

≥5 km te hard € 50.000

Handelen in strijd met voorschriften of beperkingen:

€ 250

Handelen in strijd met voorschriften of beperkingen:

€ 10.000

Artikel 11, eerste lid

€ 500

€ 50.000

Artikel 11, vijfde lid

€ 250

€ 10.000

Artikel 14, eerste lid

€ 500

Nvt

TOELICHTING

Inleiding

De onderhavige beleidsregel betreft de Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016, als bedoeld in artikel 80, zesde lid, van de Spoorwegwet (hierna: de wet). De vaststelling van een nieuwe beleidsregel is nodig vanwege de volgende punten:

  • 1. Het Besluit spoorverkeer is gewijzigd.

  • 2. Het Besluit bijzondere spoorwegen is in werking getreden.

  • 3. Artikel 77 van de Spoorwegwet is gewijzigd.

  • 4. Artikel 74a van de Spoorwegwet is ingevoegd.

  • 5. Het gewijzigde omgevingsregime voor het hoofdspoor met ingang van 1 oktober 2016.

  • 6. Eerdere beleidsregels moeten worden ingetrokken.

Ad 1

De wijziging van het Besluit spoorverkeer is in werking getreden op 4 juli 2015. Op die datum trad artikel 23, onderdelen A tot en met MM, van het Besluit1 (gepubliceerd in Staatsblad 2015, 267) in werking. Het gewijzigde Besluit spoorverkeer kent zowel nieuwe artikelen, als een andere volgorde van reeds bestaande artikelen. Deze wijziging van het Besluit spoorverkeer leidt er toe dat er opnieuw, passend bij dit gewijzigde besluit, boetebedragen en boetenormbedragen voor bestuurlijke boetes moeten worden vastgesteld.

Ad 2

Op 1 december 2015 is het Besluit bijzondere spoorwegen in werking getreden. Het betreft de artikelen 1 tot en met 19 van het Besluit, gepubliceerd in Staatsblad 2015, 267. Omdat het een geheel nieuw besluit betreft, moeten hiervoor nieuwe bestuurlijke boetes worden vastgesteld.

Ad 3

Artikel 77 van de Spoorwegwet is op 1 en 15 december 2015 gewijzigd (Staatsblad 2015, 9/Staatsblad 2015, 436 en Staatsblad 2015, 361/Staatsblad 2015, 473). De verschillende wijzigingen van artikel 77 hebben tot gevolg dat er nieuwe beboetbare overtredingen bij zijn gekomen, en er zijn overtredingen die eerder bestuurlijk beboetbaar waren, vervallen.

Ad 4

Het nieuwe artikel 74a van de Spoorwegwet is op 1 juli 2015 in werking getreden (Staatsblad 2015, 9 en Staatsblad 2015, 264). Omdat overtreding van dit artikel bestuurlijk beboetbaar is, moest het worden opgenomen in de lijst van beboetbare overtredingen van onderhavige beleidsregel.

Ad 5

Op 1 oktober 2016 treedt het nieuwe omgevingsregime voor hoofdspoorwegen in werking2. Dat omgevingsregime wordt geregeld op wetsniveau in Staatsblad 2015, nr. 9, artikel I, onderdelen K, L, M en N), op AMvB-niveau in Staatsblad 2015, 267, de wijzigingen van het Besluit spoorweginfrastructuur, artikel 22, onderdelen A tot en met E) en op MR-niveau in de Regeling omgevingsregime hoofdspoorwegen.

In deze beleidsregel zijn de gevolgen van de genoemde wetswijzigingen doorgevoerd, zodat de Beleidsregel bestuurlijke boetes Spoorwegwet 2016 weer aansluit op de actuele wetgeving.

Ad 6

Vanwege het naast elkaar bestaan van enkele beleidsregels die betrekking hebben op bestuurlijke boetes op grond van de Spoorwegwet, kan er verwarring ontstaan over de toepassing van de juiste beleidsregel.

Om duidelijkheid te verschaffen worden met de vaststelling van de Beleidsregel bestuurlijke boetes 2016 tegelijkertijd de volgende beleidsregels ingetrokken:

Toezicht en handhaving

Op grond van het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport3 (hierna: ILT) is de ILT belast met de handhaving van wet- en regelgeving op het werkterrein van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, voor zover dat niet aan anderen is opgedragen of gemandateerd. De bestuurlijke boetes zullen dus in de praktijk worden opgelegd door de ILT.

In het Besluit aanwijzing toezichthouders spoorwegen4 is bepaald wie belast is met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens de wet. Het toezicht op de naleving van de beboetbare overtredingen van de wet gebeurt door ambtenaren van ILT. Een uitzondering is gemaakt voor het toezicht op de naleving van de artikelen 19 en 21 van de Spoorwegwet; dat gebeurt door medewerkers van ProRail die door de Minister van Infrastructuur en Milieu zijn aangewezen.

Boeterapporten opgemaakt ter zake van overtredingen bij of krachtens de wet worden aangeboden aan de afdeling Vergunningen Binnenvaart en Bestuurlijke Boete van de ILT. Daar wordt, onder mandaat5, de boetebeschikking opgesteld.

Bedragen

Hoogte

Bij het vaststellen van de hoogte van de bestuurlijke boetes op grond van deze beleidsregel spelen de volgende factoren een rol:

  • het beginsel dat de hoogte van de boete moet zijn afgestemd op de zwaarte van de overtreding, de persoon van de overtreder en de afschrikwekkende werking ervan;

  • de maximale hoogte van de boete, zoals die is vastgesteld in artikel 80, eerste lid, van de Spoorwegwet;

  • de verplichting om de hoogte van de boete af te stemmen op de omzet van de onderneming, indien de overtreder een ondernemer is, zoals neergelegd in artikel 80, tweede lid, van de Spoorwegwet;

  • de mogelijkheid om een recidive-toeslag te berekenen, neergelegd in artikel 80, derde lid.

ILT wil dat de hoogte van de boete toereikend is om potentiële overtreders te weerhouden van nieuwe, soortgelijke overtredingen (generale preventie), alsmede volgende overtredingen door dezelfde overtreder te voorkomen (speciale preventie).

Artikel 80, eerste lid, van de Spoorwegwet bepaalt welke boetes per overtreding ten hoogste mogen worden opgelegd. Aan een natuurlijke persoon, niet zijnde een onderneming mag per overtreding ten hoogste een boete van € 5.700,– worden opgelegd. Aan een onderneming mag per overtreding ten hoogste een boete van € 225.000,- worden opgelegd.

Daarnaast schrijft het tweede lid van artikel 80 van de Spoorwegwet voor dat, wanneer het een onderneming betreft, de hoogte van de boete moet zijn afgestemd op de omzet van de onderneming. Met deze beleidsregel wordt een categorie-indeling naar omzet van de onderneming vastgesteld, die aansluit bij artikel 80, tweede lid, van de Spoorwegwet.

Boetebedragen/boetenormbedragen

Bij de keuze van de boetebedragen is onderscheid gemaakt naar de ernst van de overtreding. Voor natuurlijke personen zijn 6 verschillende boetebedragen gehanteerd, te weten € 150,–, € 250,–, € 500,–, € 1.000,–, en € 1.500,– teneinde een goed onderscheid te kunnen maken naar enerzijds de mate van verwijtbaarheid en anderzijds de risico’s voor de spoorwegveiligheid. Bij ondernemingen worden twee boetenormbedragen gehanteerd: € 10.000,– voor overtredingen en € 50.000,– voor ernstige overtredingen die een zeer groot risico voor de spoorwegveiligheid opleveren.

Om de daadwerkelijke hoogte van het boetebedrag voor een onderneming te kunnen vaststellen, rekening houdend met de omzet van de onderneming, dient gebruik te worden gemaakt van de boetenormbedragen, die zijn opgenomen in kolom 3 van de tabellen 1 tot en met 3, opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel.

Indien de omzet van de onderneming niet bij ILT bekend is, wordt deze door ILT opgevraagd bij de onderneming. Indien de onderneming de gevraagde informatie niet binnen de door ILT gestelde redelijke termijn levert, dan wordt op grond van artikel 80, vierde lid, van de Spoorwegwet, de maximale boete van € 225.000,- opgelegd.

Omdat het merendeel van de in deze beleidsregel genoemde boetebedragen hoger is dan het bedrag genoemd in artikel 5:53 van de Algemene wet bestuursrecht (€ 340,–) wordt van de overtreding steeds een rapport of proces-verbaal opgemaakt en wordt de overtreder steeds in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

Bijlage

Met behulp van de tabellen, opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel, is vast te stellen welk boetebedrag of boetenormbedrag er per overtreding geldt.

Achtereenvolgens zijn de volgende tabellen 1 tot en met 3 opgenomen:

  • Tabel 1 met de beboetbare overtredingen, die direct op de Spoorwegwet zijn gebaseerd;

  • Tabel 2 met de beboetbare overtredingen op grond van het Besluit spoorverkeer;

  • Tabel 3 met de beboetbare overtredingen op grond van het Besluit bijzondere spoorwegen.

Aan de hand van de normadressaat wordt bepaald welke kolom in de tabel van toepassing is. Is de overtreding begaan door een natuurlijke persoon, niet zijnde een onderneming, dan is kolom 2 van de tabel toepassing. Is de overtreding begaan door een onderneming, dan is kolom 3 van toepassing.

Recidive

Het derde lid van artikel 80 van de wet biedt de mogelijkheid om onder bepaalde omstandigheden een recidive-toeslag te berekenen van 50%.

Deze beleidsregel bepaalt dat indien voldaan is aan de eisen, genoemd in het derde lid van artikel 80 van de wet, in het licht van de spoorwegveiligheid en afhankelijk van de omstandigheden van het geval en de ernst van de overtreding zal worden bezien of het gebruiken van de mogelijkheid van oplegging van een recidive-toeslag noodzakelijk is.

Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat de in de wet genoemde maxima betekenen dat de boetes die in de praktijk per overtreding kunnen worden opgelegd de bedragen van € 5.700,– respectievelijk € 225.000,– nooit kunnen overschrijden, ook niet in geval van recidive6.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, Namens deze, De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport, J.A. van den Bos


X Noot
1

Besluit van 25 juni 2015 tot het vaststellen van regels over de veiligheid van bijzondere spoorwegen en tot wijziging van diverse andere besluiten in verband met een tweede tranche van uitvoeringsmaatregelen van het kabinetsstandpunt ‘Spoor in beweging’, waaronder de vereenvoudiging van het vergunningenregime hoofdspoorwegen en de implementatie van een technische specificatie inzake interoperabiliteit (Besluit bijzondere spoorwegen).

X Noot
2

Stb. 2016, 232.

X Noot
3

Artikel 2, eerste lid, Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport.

X Noot
4

Kenmerk: HDJZ/S&W/2004-3043, in werking getreden op 17 april 2005, Stcrt. 2005, 73.

X Noot
5

Artikel 3 van het Organisatie- en mandaatbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport 2012 en de bijlage bij dat besluit.

X Noot
6

Kamerstukken II TK 2010/11, 32 666, nr. 3 blz. 15.

Naar boven