Advies Raad van State houdende wijziging van het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden in verband met nadere regels over publicatiebladen van gemeenschappelijke regelingen en enige technische aanpassingen

Nader Rapport

Datum: 3 december 2014

Kenmerk: 2014-0000612674

Nader rapport inzake het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden in verband met nadere regels over publicatiebladen van gemeenschappelijke regelingen en enige technische aanpassingen

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 10 november 2014, nr. 2014002116, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 12 november 2014, nr. W04.14.0401/I, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De suggestie in de redactionele bijlage bij het advies is overgenomen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om één wijziging in het ontwerp aan te brengen. Op grond van de artikelen 26, 42, 53, 62a, 75 en 85 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zoals voorzien in de wet van 19 november 2014 tot herstel van wetstechnische gebreken en leemten alsmede aanbrenging van andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetsbepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Reparatiewet BZK 2014) (Stb. 2014, 458), dienen ook nadere regels te worden gesteld over de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten van gemeenschappelijke regelingen. Deze nadere regels zijn opgenomen in een nieuw artikel 9a (waarbij het eerder voorgestelde artikel 9a is vernummerd tot 9b) en komen overeen met de regels die reeds gelden voor de beschikbaarstelling van geconsolideerde teksten van algemeen verbindende voorschriften van het bestuur van gemeenten, provincies en waterschappen. De nota van toelichting is met deze wijziging in overeenstemming gebracht.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk.

Advies Raad van State

No. W04.14.0401/I

’s-Gravenhage, 12 november 2014

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 10 november 2014, no. 2014002116, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden in verband met nadere regels over publicatiebladen van gemeenschappelijke regelingen en enige technische aanpassingen, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling geeft U in overweging dienovereenkomstig te besluiten.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.

De vice-president van de Raad van State, J.P.H. Donner.

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W04.14.0401/I

  • In artikel I, onderdeel G, van het ontwerpbesluit de twee leden van het in te voegen artikel 5a samenvoegen, gelet op de onderlinge verwijzingen in deze artikelleden, en als volgt formuleren:

    ‘Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt nadere regels over de uitgifte en de beschikbaarheid van publicatiebladen als bedoeld in artikel 32 ja, 45ba, 50daa, 56aa, 65aa, 78aa of 88aa van de Wet gemeenschappelijke regelingen, alsmede over de kosten in verband met de uitgifte en de beschikbaarheid.’

Tekst zoals verzonden naar Raad van State: Besluit van ........, houdende wijziging van het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden in verband met nadere regels over publicatiebladen van gemeenschappelijke regelingen en enige technische aanpassingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 november 2014, nr. 2014-0000582353;

Gelet op artikel 139, tweede lid, van de Gemeentewet, artikel 136, tweede lid, van de Provinciewet, artikel 73, tweede lid, van de Waterschapswet, de artikelen 32ja, 32l, eerste en vierde lid, 45ba, 45d, eerste en vierde lid, 50daa, 50dc, eerste en vierde lid, 56aa, 56c, eerste en vierde lid, 65aa, 65c, eerste en vierde lid, 78aa, 78c, eerste en vierde lid, 88aa en 88c, eerste en vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, artikel 38a, eerste en vierde lid, van de Wet op de Sociaal-Economische Raad en artikel 142, derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van ........, nr. ....);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van ........, nr. ....;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het gemeenteblad wordt uitgegeven op een door het college van burgemeester en wethouders te bepalen internetadres.

B

In artikel 1a, eerste lid, wordt ‘het afkondigingsblad van het openbaar lichaam’ vervangen door: het afkondigingsblad, bedoeld in artikel 142, tweede lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,.

C

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het provinciaal blad wordt uitgegeven op een door gedeputeerde staten te bepalen internetadres.

D

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het waterschapsblad wordt uitgegeven op een door het dagelijks bestuur van het waterschap te bepalen internetadres.

E

Artikel 4 vervalt.

F

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘gedeputeerde staten, het dagelijks bestuur van het waterschap, onderscheidenlijk de Sociaal-Economische Raad’ vervangen door ‘gedeputeerde staten onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het waterschap’ en wordt ‘het provinciaal blad, het waterschapsblad, onderscheidenlijk het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie’ vervangen door: het provinciaal blad onderscheidenlijk het waterschapsblad.

G

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a
  • 1. Indien een publicatieblad als bedoeld in artikel 32ja, 45ba, 50daa, 56aa, 65aa, 78aa of 88aa van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ingesteld, levert het bestuur van het openbaar lichaam zijn teksten ter publicatie aan overeenkomstig de in het tweede lid bedoelde regels.

  • 2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt nadere regels over de uitgifte en de beschikbaarheid van publicatiebladen als bedoeld in het eerste lid, alsmede over de kosten in verband met de uitgifte en de beschikbaarheid.

H

In artikel 9, eerste lid, wordt ‘artikel 38, derde lid, of artikel 106 van de Wet op de bedrijfsorganisatie’ vervangen door: artikel 38, derde lid, van de Wet op de Sociaal-Economische Raad.

I

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a
  • 1. De teksten van besluiten als bedoeld in het eerste lid van de artikelen 32l, 45d, 50dc, 56c, 65c, 78c en 88c van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn in geconsolideerde vorm voor een ieder beschikbaar door plaatsing op internet.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. besluiten die zijn vervallen of uitgewerkt vóór het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden;

    • b. besluiten voor zover deze strekken tot wijziging van een of meer besluiten;

    • c. besluiten die ingevolge de Wet ruimtelijke ordening zijn bekendgemaakt;

    • d. bijlagen bij besluiten, die zich naar hun aard niet lenen voor elektronische beschikbaarstelling.

J

Hoofdstuk 3 vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdelen A, C en D, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

  • 2. Artikel I, onderdeel J, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 3. Artikel I, onderdelen E, F en H, treedt in werking op het tijdstip waarop artikel II, onderdeel A, van de Wet opheffing bedrijfslichamen in werking treedt.

  • 4. Artikel I, onderdelen B, G en I, treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel AH, van de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 2014, 306) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit strekt ertoe in het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden (Bbbrdo) nadere regels te stellen over publicatiebladen van gemeenschappelijke regelingen. Vanaf 1 januari 2015 biedt de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) het bestuur van een gemeenschappelijke regeling de mogelijkheid om voor de publicatie van zijn besluiten een eigen publicatieblad in te stellen.1 De besluiten hoeven dan niet meer in de afzonderlijke bekendmakingsbladen (provinciaal blad, gemeenteblad en waterschapsblad) van de deelnemers bekend te worden gemaakt.Om te voorkomen dat de besluiten voor burgers onvindbaar worden, wordt aan het alternatief van een eigen publicatieblad de voorwaarde verbonden dat het bestuur zijn besluiten niet op een eigen website bekendmaakt, maar via <officielebekendmakingen.nl>. Hiertoe wordt via een gelijktijdige wijziging van de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden geregeld dat het bestuur voor de publicatie gebruik dient te maken van de Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties (GVOP).2

Op grond van de Wgr moeten bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere regels worden gesteld over (1) de uitgifte en de beschikbaarheid van het publicatieblad, alsmede de kosten en (2) het medium waar geconsolideerde teksten van in het publicatieblad bekendgemaakte algemeen verbindende voorschriften beschikbaar worden gesteld. Aan deze verplichtingen is uitvoering gegeven in de nieuwe artikelen 5a en 9a van het Bbbrdo. Verwezen wordt naar de artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdelen B, G en I.

Verder bevat dit besluit technische aanpassingen van het Bbbrdo in verband met de Wet elektronische bekendmaking en de Wet opheffing bedrijfslichamen. Zie daarover de artikelsgewijze toelichting op de onderdelen A, C, D en J respectievelijk E, F en H van artikel I.

Financiële gevolgen en gevolgen voor de lasten van decentrale overheden

De nadere regels over publicatiebladen van gemeenschappelijke regelingen hebben geen directe financiële gevolgen of gevolgen voor de lasten van decentrale overheden. De mogelijkheid om een eigen publicatieblad in te stellen is nadrukkelijk optioneel en is geïntroduceerd op verzoek vanuit de praktijk, om te voorkomen dat besluiten in de afzonderlijke bekendmakingsbladen van soms tientallen deelnemers gepubliceerd moeten worden.3 Naar verwachting zal het instellen van een eigen publicatieblad dan ook leiden tot een daling van de uitvoeringslasten, maar dit is afhankelijk van de vraag of voor een eigen publicatieblad wordt gekozen. Vooralsnog zullen aan gemeenschappelijke regelingen die een eigen publicatieblad gaan uitgeven geen kosten in rekening worden gebracht.

Consultatie

Dit besluit is niet ter consultatie voorgelegd aan de het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW), omdat de nadere regels in dit besluit met betrekking tot de eigen publicatiebladen van gemeenschappelijke regelingen tot stand zijn gekomen op verzoek van en in overleg met vertegenwoordigers van IPO, VNG en UvW, onder meer in de GVOP-licentieraad. Deze nadere regels zijn reeds aangekondigd in de toelichting bij de wijziging van de Wgr die het instellen van eigen publicatiebladen mogelijk maakt.4 De overige wijzigingen in dit besluit zijn wetstechnisch van aard.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, C, D en J

Sinds 1 januari 2014 geschiedt de bekendmaking van algemeen verbindende voorschriften van gemeenten, provincies en waterschappen verplicht in een elektronisch gemeenteblad, provinciaal blad of waterschapsblad. Voordien was elektronische bekendmaking een vrijwillige keuze. Hoofdstuk 3 van het Bbbrdo voorzag in redactionele aanpassing van de artikelen over de bekendmaking van het gemeenteblad, provinciaal blad en waterschapsblad (artikelen 1, 2 en 3) op het moment dat de mogelijkheid werd omgezet in een verplichting. Per abuis zijn deze aanpassingen bij de inwerkingtreding van de betreffende onderdelen van de Wet elektronische bekendmaking niet in werking gesteld.5 Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om de artikelen met terugwerkende kracht alsnog aan te passen – op de wijze voorzien in hoofdstuk 3 – en hoofdstuk 3 te laten vervallen.6 Met het alsnog in werking stellen van de bepalingen in hoofdstuk 3 kan immers niet meer worden voorzien in aanpassing met terugwerkende kracht.

Artikel 1a over de afkondigingsbladen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is niet in vergelijkbare zin aangepast, omdat elektronische bekendmaking van deze afkondigingsbladen thans niet verplicht is.

Artikel I, onderdelen B en G

Omwille van de vindbaarheid van algemeen verbindende voorschriften wordt aan het alternatief van een eigen publicatieblad van een gemeenschappelijke regeling de voorwaarde verbonden dat het wordt gepubliceerd via de website <officielebekendmakingen.nl>.7 Voor publicatie via deze website dient het bestuur gebruik te maken van de GVOP, een voorziening die wordt beheerd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het elektronisch medium waar het publicatieblad toegankelijk is, wordt op grond van de Wgr voorgeschreven bij ministeriële regeling (Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden).8 De technische eisen die worden gesteld aan de wijze waarop het bestuur zijn publicaties aanlevert – via de GVOP – worden op grond van het nieuwe artikel 5a van het Bbbrdo eveneens in die ministeriële regeling bepaald, evenals de kosten in verband met het gebruik van de GVOP (onderdeel G).

Omdat gemeenschappelijke regelingen in het nieuwe artikel 5a (evenals in de Wgr) worden aangeduid als ‘openbare lichamen’, is verduidelijkt dat het huidige artikel 1a ziet op de afkondigingsbladen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (onderdeel B).

Artikel I, onderdelen E, F en H

Op grond van de Wet opheffing bedrijfslichamen9 wordt het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie niet langer uitgegeven; verordeningen van de Sociaal-Economische Raad worden voortaan in de Staatscourant gepubliceerd.10 De voorschriften in de artikelen 4 en 5 van het Bbbrdo in verband met de uitgifte en de beschikbaarheid van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie vervallen dan ook. Hoofdstuk 3 van het Bekendmakingsbesluit bevat reeds regels over de uitgifte en de beschikbaarheid van de Staatscourant.

De Sociaal-Economische Raad blijft verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van geconsolideerde teksten van zijn eigen verordeningen, terwijl de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk wordt voor de beschikbaarheid van geconsolideerde teksten van verordeningen van de voormalige bedrijfslichamen.11 De formulering van artikel 9 van het Bbbrdo is hiermee in overeenstemming gebracht.

Artikel I, onderdeel I

Het nieuwe artikel 9a, eerste lid, van het Bbbrdo wijst het internet aan als het algemeen toegankelijke medium waar het bestuur van een gemeenschappelijke regeling de geconsolideerde teksten van zijn algemeen verbindende voorschriften beschikbaar houdt.12 In het tweede lid worden van deze consolidatieverplichting dezelfde categorieën besluiten uitgezonderd als in de artikelen 6 tot en met 9 van het Bbbrdo.13

Artikel II

De technische aanpassingen in verband met de Wet elektronische bekendmaking treden onmiddellijk in werking en werken terug tot en met het moment waarop deze aanpassingen hadden moeten ingaan. De wijzigingen in verband met de Wgr en de Wet opheffing bedrijfslichamen treden op hetzelfde tijdstip in werking als de wetswijzigingen waaruit zij voortvloeien. Afwijking van de vaste invoeringstermijn is gerechtvaardigd vanwege de samenhang met de genoemde wetswijzigingen.14

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,


X Noot
1

Wet van 9 juli 2014 tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen en een aantal andere wetten in verband met de dualisering van het gemeente- en provinciebestuur en de invoering van een bedrijfsvoeringsorganisatie met rechtspersoonlijkheid, alsmede regeling van diverse andere onderwerpen (Stb. 2014, 306).

X Noot
2

Zoals aangekondigd in Kamerstukken II 2013/14, 33 597, nr. 10, blz. 4–6.

X Noot
3

Kamerstukken II 2013/14, 33 597, nr. 10, blz. 4.

X Noot
4

Kamerstukken II 2013/14, 33 597, nr. 10, blz. 4–6.

X Noot
5

Besluit van 28 juni 2012, houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in de artikelen XII, XIII en XIV van de Wet elektronische bekendmaking (Stb. 2012, 331).

X Noot
6

Artikel 4 van het Bbbrdo is niet aangepast zoals voorzien in artikel 13, omdat elektronische uitgifte van het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie niet verplicht is gesteld.

X Noot
7

Kamerstukken II 2013/14, 33 597, nr. 10, blz. 4–6.

X Noot
8

De eerste volzin van de artikelen 32ja, 45ba, 50daa, 56aa, 65aa, 78aa en 88aa van de Wgr.

X Noot
9

Kamerstukken 33 910.

X Noot
10

Artikel 38, derde lid, van de Wet op de Sociaal-Economische Raad.

X Noot
11

Artikelen 38a en 139 van de Wet op de Sociaal-Economische Raad.

X Noot
12

Op grond van het eerste lid van de artikelen 32l, 45d, 50dc, 56c, 65c, 78c en 88c van de Wgr.

X Noot
13

Op grond van het vierde lid van de artikelen 32l, 45d, 50dc, 56c, 65c, 78c en 88c van de Wgr.

X Noot
14

Aanwijzing 174, vierde lid, onderdelen a en c, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven