Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 13 december 2012 tot aanpassing van diverse ministeriële regelingen aan de Politiewet 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 3.4, eerste lid, onder b, 3.10, eerste en derde lid, 11:10, eerste en vijfde lid, en 15.1, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, artikel 10, onderdeel b, van de Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (PbEG 2002, L 201), de artikelen 3a, tweede en derde lid, 7, eerste lid, onderdeel a, 10, 22 en 38 van de Wet wapens en munitie, artikel 6 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, artikel 13 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten, de artikelen 5a, tweede lid, 15, zesde lid, en artikel 25, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet, artikel 7a, tweede lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, artikel 5, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de artikelen 154, 373, 391, 541, tweede lid, 556, eerste lid, en 587, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, de artikelen 13, 70k, 70l, 130 en 163, vijfde, achtste, negende en tiende lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 28a, zesde, negende, tiende en elfde lid, van de Scheepvaartwet, de artikelen 5.10, eerste lid, onderdeel a, 10.13, 11.1, eerste lid, onderdeel b, en 11.6, vijfde, achtste tot en met tiende lid, van de Wet luchtvaart, artikel 89, vijfde, achtste tot en met tiende lid, van de Spoorwegwet, artikel 22 van het Besluit alcoholonderzoeken, artikel 73, eerste lid, Luchtvaartwet, de artikelen 16, eerste lid, en 26, tweede lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, artikel 67, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 67, tweede lid, van de Invorderingswet 1990, artikel 10, tweede lid, van de Registratiewet 1970, artikel 59 van het Besluit gewetensbezwaren militaire dienst, artikel 58 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, artikel 22 van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen, artikel 38, tweede lid, Flora- en faunawet, artikel 1, eerste en tweede lid, van de Jachtregeling, de artikelen 2 en 5, derde, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, artikel 33, eerste en tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, de artikelen 7, 8, 9, 10, 44, vierde lid, 45, vierde lid, 61 van het Luchtverkeersreglement, artikel 2 van het Besluit Patentreglement Rijn, artikel 3 van het Besluit Rijnvaartpolitiereglement 1995, artikel 1.07. van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995, artikel 49, eerste lid, van de Zeevaartbemanningswet, artikel 22 van het Besluit technische hulpmiddelen strafvordering, artikel 6:5 van het Besluit politiegegevens, artikel 6 van de Distributiewet, de artikelen 22, eerste lid, 29, tweede lid, onderdeel c, 32, eerste en tweede lid, 33, eerste lid, en 40, tweede lid, van de Binnenvaartwet, artikel 114 van de Gezondheidswet- en welzijnswet voor dieren, artikel 57 van de Paspoortwet, artikel 24 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel 8:1 van de Arbeidstijdenwet, artikel 14 van de Wet arbeid vreemdelingen, artikel 12, tweede lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, de Vreemdelingenwet, het Vreemdelingenbesluit, en de artikelen 9, zesde lid, van de Politiewet 2012;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Artikel 1.1

In artikel 1 van het Aanwijzingsbesluit keuringsdienst technische hulpmiddelen strafvordering wordt ‘de Dienst Specialistische Recherche Toepassingen van het Korps landelijke politiediensten’ vervangen door: de dienst Specialistische recherche toepassingen van de Landelijke eenheid.

Artikel 1.2

In artikel 2 van de Beschikking van de Minister van Justitie van 25 september 2003, kenmerk 5247167/503, houdende aanwijzing van functionarissen en ambtenaren in het arrondissement Amsterdam voor de uitvoering van de dienst bij de gerechten en het transport van personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd (Stcrt. 189) wordt ‘artikel 9, zesde lid, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 9, zesde lid, van de Politiewet 2012.

Artikel 1.3

Het Besluit 1-1-2 alarmcentrales wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Als beheerder van de alarmnummers voor publieke diensten, bedoeld in artikel 11.10, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, wordt aangewezen de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.

B

In artikel 2 wordt ‘de regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiediensten’ vervangen door: en de politie.

Artikel 1.4

In artikel 1 van het Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 3 oktober 2011 nr. 5710618, tot geheimverklaring van diensten, leveringen en werken ten behoeve van bouw-, onderhouds-, en inrichtingswerkzaamheden van beveiligde woon- en werkverblijven (Stcrt. 18226) wordt ‘artikel 38, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 42, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 2012.

Artikel 1.5

In artikel 1 van het Besluit van de Minister van Justitie van 6 oktober 1995 (nr. 51790/595/FK) houdende een vrijstelling van de draagplicht van het legitimatiebewijs als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (Stcrt. 207) wordt ‘artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012.

Artikel 1.6

De Regeling bloed- en urineonderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel c, wordt ‘de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid, van de Politiewet 1993’ vervangen door: de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, en de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdelen c, en d, van de Politiewet 2012, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.

B

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘artikel 1, eerste lid, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 27 van de Politiewet 2012,.

Artikel 1.7

De Regeling erkenning EG- beroepskwalificaties politiepersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel b, wordt ‘de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘een regionaal politiekorps’ vervangen door: een regionale eenheid.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘het Korps Landelijke Politiediensten’ vervangen door: de Landelijke eenheid.

3. In het derde lid wordt ‘ Het regionale politiekorps of het Korps Landelijke Politiediensten waarbij de aanvrager de aanpassingsstage volgt,’ vervangen door: De korpschef.

Artikel 1.8

De Regeling hulpofficieren van justitie 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, onderdeel c, en 4, eerste lid, wordt ‘tenminste’ telkens vervangen door: ten minste.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘Koninklijke Marechaussee’ vervangen door ‘Koninklijke marechaussee’ en wordt ‘artikel 6 van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 4 van de Politiewet 2012.

2. In het eerste lid, onderdeel a wordt ‘Koninklijke Marechaussee’ vervangen door: Koninklijke marechaussee.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt ‘tenminste’ vervangen door ‘ten minste’ en wordt ‘Koninklijke Marechaussee’ vervangen door: Koninklijke marechaussee.

4. In het tweede en derde lid, wordt ‘Koninklijke Marechaussee’ telkens vervangen door: Koninklijke marechaussee.

Artikel 1.9

De Regeling melding ongeoorloofde afwezigheid wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdeel b wordt ‘het Ministerie van Justitie’ vervangen door: het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

2. In onderdeel j wordt ‘de Dienst Operationele Ondersteuning en Coördinatie van het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD)’ vervangen door: de dienst Operationele samenwerking van de Landelijke eenheid.

3. Het onderdeel ‘h. het CJIB: het Centraal Justitieel Incassobureau van het Ministerie van Justitie’ komt te luiden: k. het CJIB: het Centraal Justitieel Incassoburo van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 1.3 wordt ‘de Minister van Justitie’ vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.

C

In de artikelen 2.7, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel a, 2.9, tweede lid, onderdeel a, en 4.6, vierde lid, onderdeel a, en vijfde lid, onderdeel a, wordt ‘de politie in de regio waarbinnen de inrichting is gelegen’ telkens vervangen door: de politie.

D

In de artikelen 2.8, tweede lid, en 4.8, tweede lid, wordt ‘de regiopolitie’ telkens vervangen door: de politie.

E

In artikel 4.7, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘de politie in de regio waarbinnen zijn inrichting is gelegen’ vervangen door: de politie.

G

In artikel 4.10, tweede lid, onderdeel a, en vierde lid, onderdeel a, wordt ‘de politie in de regio waarbinnen de inrichting is gelegen,’ telkens vervangen door: de politie.

Artikel 1.10

De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. ‘de Minister van Justitie’ wordt vervangen door: de Minster van Veiligheid en Justitie.

2. ‘de korpschef van een regionaal korps’ wordt vervangen door: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.

3. ‘Koninklijke Marechaussee’ wordt vervangen door: Koninklijke marechaussee.

B

In artikel 12, tweede lid, wordt ‘De korpschef van de regio waar de beveiligingswerkzaamheden worden verricht, of, indien een beveiligingsorganisatie werkzaamheden verricht op een luchtvaartterrein, de commandant, kan, uitsluitend voor die regio of voor dat luchtvaartterrein, aan een beveiligingsorganisatie’ vervangen door: De korpschef of, indien een beveiligingsorganisatie werkzaamheden verricht op een luchtvaartterrein en dan uitsluitend voor dat luchtvaartterrein, de commandant kan aan een beveiligingsorganisatie.

C

In artikel 17, vijfde lid, vervalt: van de politieregio waar de beveiligingswerkzaamheden worden verricht.

D

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: in de regio waar de werkzaamheden worden verricht,.

2. In het tweede lid vervalt: van de regio waar deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd,.

E

Artikel 22, aanhef, vervalt: van de regio waar zich de objecten bevinden, die door de alarmcentrale worden beveiligd,.

F

In Bijlage 6, onder de kopjes Bijzondere persoonsgegevens, Methoden van gegevensvergaring, Gegevensverkeer met landen buiten de Europese Unie en Geschillenbeslechting respectievelijk verzoeken bij het CBP en de rechter wordt ‘de Minister van Justitie’ telkens vervangen door ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ en wordt ‘het Ministerie van Justitie’ vervangen door: het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Artikel 1.11

In artikel 1, onderdeel g, van de Regeling periodieke audit politiegegevens wordt ‘het regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiediensten’ vervangen door: de politie.

Artikel 1.12

De Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel g wordt ‘het Ministerie van Justitie’ vervangen door: het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

2. In onderdeel h wordt ‘de Dienst Nationale Recherche Informatie van het Korps landelijke Politiediensten’ vervangen door: de dienst Nationale recherche van de Landelijke eenheid.

B

In artikel 2a, eerste en tweede lid, wordt ‘de Minister van Justitie’ telkens vervangen door: de Minister van veiligheid en Justitie.

Artikel 1.13

De Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar en ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012.

2. In onderdeel c wordt ‘Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee, de ambtenaar van een bijzondere opsporingsdienst en de buitengewoon opsporingsambtenaar’ vervangen door: Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren.

B

In de artikelen 2, eerste en vierde lid, wordt ‘artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993’ telkens vervangen door: artikel 7, eerste en derde lid, van de Politiewet 2012.

C

In artikel 5, tweede lid, wordt ‘de Minister van Justitie’ vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 1.14

De Regeling wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, wordt ‘de korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993’ vervangen door: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.

B

Na artikel 3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

3a. Opsporingsambtenaren
Artikel 3a
  • 1. Het bepaalde in artikel 13, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, 27, eerste lid, 32a, eerste lid, en 32b, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2 van de Politiewet 2012, voor zover hun het voorschrift is gegeven om tijdens de dienstuitoefening bewapend te zijn met bij of krachtens het Besluit bewapening en uitrusting aangewezen wapens of munitie.

  • 2. Het bepaalde in artikel 9, eerste lid, 13, eerste lid, artikel 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, 32a, eerste lid, en 32b, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op:

    • a. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Politiewet 2012, die belast zijn met het onderwijs, de verwerving, het vervoer of het onderhoud van wapens en munitie voor zover de in die artikelleden genoemde handelingen geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening;

    • b. personen die werkzaam zijn bij het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum, bedoeld in artikel 2 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, voor zover de in die artikelleden genoemde handelingen geschiedt uit hoofde van de dienstuitoefening.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. het door de Minister aangewezen pistool;

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. de door de Minister aangewezen munitie;

3. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. door de Minister aangewezen pepperspray;

D

In artikel 8a, tweede lid, vervalt: van het politiekorps in de regio waar de erkenninghouder dan wel een onderdeel daarvan is gevestigd.

E

In de artikelen 24 en 25 wordt ‘de minister van Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door ‘de Minister van Infrastructuur en Milieu’ en wordt ‘het ministerie van Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door: het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

F

In artikel 47 vervalt het derde lid, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot derde tot en met vijfde lid.

Artikel 1.15

In artikel 1, onderdeel a, van de Regeling van de Minister van Justitie van 3 juni 2004, (5287706/504), houdende aanwijzing van ambtenaren van politie en functionarissen ten behoeve van uitreiking en betekening van gerechtelijke stukken (Stcrt. 123) wordt ‘artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 2, onderdeel b, van de Politiewet 2012.

Artikel 1.16

Het Reglement examencommissie buitengewoon opsporingsambtenaar 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘de Minister van Justitie’ vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 3, derde lid, onderdeel f, wordt ‘de regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiediensten’ vervangen door: de politie.

Artikel 1.17

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘de Minister van Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Milieu.

B

In artikel 3.9, tweede lid, vervalt: van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft.

C

Artikel 3.33a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt: van de politieregio waar de aangifte is gedaan.

2. In het vierde lid wordt ‘een politieregio’ vervangen door: een arrondissement.

D

Artikel 4.16 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt: van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft.

2. In het tweede lid vervalt: van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling zijn woon- of verblijfplaats heeft,.

E

In artikel 5.2, tweede lid, vervalt: van het regionale politiekorps van de gemeente waar de vreemdeling woon- of verblijfplaats heeft,.

F

Bijlage 18 komt te luiden:

Kolom A

Kolom B

Arrondissement als bedoeld in de Wet op de rechterlijke indeling

Kantoor IND

Noord-Nederland

Hoofddorp

Midden-Nederland

Hoofddorp

Oost-Nederland

Hoofddorp

Noord-Holland

Hoofddorp

Amsterdam

Hoofddorp

Den Haag

Rijswijk

Rotterdam

Rijswijk

Zeeland-West-Brabant

Rijswijk

Oost-Brabant

Rijswijk

Limburg

Rijswijk

HOOFDSTUK 2. MINISTERIE BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Artikel 2.1

In artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 wordt ‘het Korps Landelijke Politiediensten’ vervangen door: de Landelijke eenheid.

Artikel 2.2

De Regeling vacatiegelden commissie ex artikel 11 Besluit geneeskundige verzorging wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK 3. MINISTERIE VAN FINANCIËN

Artikel 3.1

Artikel 43c, eerste lid, onderdeel e, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 2°, wordt ‘het Korps landelijke politiediensten/Dienst IPOL’ vervangen door: de dienst IPOL van de Landelijke eenheid.

2. Onder 3°, wordt ‘de Politiewet 1993’ vervangen door: de Politiewet 2012.

HOOFDSTUK 4. MINISTERIE VAN DEFENSIE

Artikel 4.1

In artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Regeling vrijstelling vluchten algemeen maatschappelijk belang militaire luchthavens wordt ‘artikel 2 van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 3 van de Politiewet 2012.

HOOFDSTUK 5. MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Artikel 5.1

De Aanwijzing bevoegde autoriteiten reglementen CCR wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, onder 1, 3, onder 1, 4, onder 1, en 5, onder 1, wordt ‘de Minister van Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Milieu.

B

In artikel 1, onder 3, wordt ‘artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012.

Artikel 5.2

In artikel 3, vijfde lid, van de Aanwijzing bijzonder luchtverkeersgebied rond luchtvaartterrein Ypenburg (Stcrt. 1994, 198) wordt ‘ de Luchtvaartpolitie,’ vervangen door: het onderdeel Operationele samenwerking van de Landelijke eenheid.

Artikel 5.3

In artikel 1, onderdeel c, van het Besluit aanwijzing toezichthouders luchtvaart wordt ‘de Dienst Luchtvaartpolitie van het Korps Landelijke Politiediensten’ vervangen door: de dienst Operationele samenwerking van de Landelijke eenheid.

Artikel 5.4

Artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders Zeevaartbemanningswet wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. de ambtenaren van politie die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en zijn tewerkgesteld bij de dienst Zeehavenpolitie van de regionale eenheid Rotterdam;

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. de ambtenaren van politie die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en zijn tewerkgesteld bij de dienst Waterpolitie van de Landelijke eenheid;

3. In onderdeel c, wordt ‘de Koninklijke Marechaussee’ vervangen door: de Koninklijke marechaussee.

Artikel 5.5

Het Besluit instelling criminele-inlichtingeneenheid VROM-IOD 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot a tot en met f.

2. In onderdeel a (nieuw) wordt ‘artikel 1, onderdeel b, van de CIE-regeling’ vervangen door: artikel 1, onderdeel d, van het Besluit verplichte politiegegevens.

3. In onderdeel e (nieuw) wordt ‘het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer’ vervangen door: het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

4. In onderdeel f (nieuw) wordt ‘minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer’ vervangen door: Minister van Infrastructuur en Milieu.

B

In de artikel 3, tweede lid, en 6, tweede lid, wordt ‘de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ telkens vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.

C

In artikel 5, derde lid, wordt ‘artikel 6, tweede lid, van de CIE-regeling’ vervangen door: artikel 7, tweede lid, van het Besluit verplichte politiegegevens.

D

In bijlage 1 wordt na ‘Korps’ ingevoegd: / eenheid.

Artikel 5.6

De Binnenvaartregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.18, derde lid, onderdeel b, wordt ‘de ambtenaren, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Politiewet 1993’ vervangen door: de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012.

B

In artikel 5.11, derde lid, wordt ‘een ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Politiewet 1993’ vervangen door: een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012.

C

In artikel 7.22, tweede lid, wordt ‘de plaatselijke politie’ vervangen door: de politie.

D

In artikel 7.24, eerste lid, aanhef, wordt ‘het Korps Landelijke Politiediensten alsmede de Zeehavenpolitie te Rotterdam’ vervangen door: de Landelijke eenheid alsmede de dienst Zeehavenpolitie van de regionale eenheid Rotterdam.

E

Bijlage 7.2, paragraaf 1, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1.3 wordt na het derde gedachtestreepje ingevoegd:

  • het door de Landelijke eenheid na 31 december 2012 afgegeven vaarbekwaamheidsbewijs politie voor het besturen van een klein politievaartuig op alle binnenwateren.

2. In onderdeel 1.3, vijfde gedachtestreepje (nieuw), wordt ‘na 31 maart 1994’ vervangen door: tussen 31 maart 1994 en 1 januari 2013.

3. In onderdeel 1.4 wordt na het vijfde gedachtestreepje ingevoegd:

  • het door de Landelijke eenheid na 31 december 2012 afgegeven vaarbekwaamheidsbewijs politie voor het besturen van een klein politievaartuig op rivieren, kanalen en meren.

4. In onderdeel 1.4, zevende gedachtestreepje (nieuw) wordt ‘na 31 maart 1994’ vervangen door: tussen 31 maart 1994 en 1 januari 2013.

Artikel 5.7

De Regeling burgerluchtvaartinlichtingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel i, wordt ‘de Minister van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Milieu.

B

Artikel 16, tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. dienst Operationele samenwerking van de Landelijke eenheid.

Artikel 5.8

In artikel 2, eerste lid, van de Regeling fietsenregister wordt ‘de politiekorpsen’ vervangen door: de politie.

Artikel 5.9

In artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van de Regeling luchtvaartmeteorologische inlichtingen 2006 wordt ‘Korps landelijke politiediensten, dienst luchtvaartpolitie’ vervangen door: Landelijke eenheid, de dienst Operationele samenwerking.

Artikel 5.10

De Regeling luchtverkeersdienstverlening wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 1, het onderdeel Operational Air Traffic (OAT), 11, eerste lid, onderdeel a, en 12, eerste lid, wordt ‘de Minister van Verkeer en Waterstaat’ telkens vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Milieu.

B

In de artikelen 7, vijfde lid, onder b, en 19, onderdeel b, wordt ‘luchtvaartuigen van de Politie Luchtvaartdienst van het Korps Landelijke Politiediensten’ telkens vervangen door: luchtvaartuigen van de politie.

C

In de artikelen 7a, derde lid, onderdeel a, onder 2°, en vierde lid, onderdeel a, onder 2°, 7b, derde lid, onderdeel a, onder 2°, en vierde lid, onderdeel a, onder 2°, wordt ‘het Korps Landelijke Politiediensten’ telkens vervangen door: de Landelijke eenheid.

D

In de artikelen 7c, vijfde lid, 7d, derde lid, 7e, achtste lid, en 7f, derde lid, wordt ‘luchtvaartuigen van het Korps Landelijke Politiediensten’ telkens vervangen door: luchtvaartuigen van de politie.

Artikel 5.11

Bijlage 2 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder het kopje Model mededeling wordt ‘Regiopolitie’ vervangen door: Politie.

B

Onder het kopje Mededeling als bedoeld in artikel 130, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt ‘De korpschef, bedoeld in artikel 24, onderscheidenlijk artikel 38 van de Politiewet 1993’ vervangen door ‘De korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012,’ en wordt ‘De commandant, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Politiewet 1993’ vervangen door: De commandant, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Politiewet 2012,.

Artikel 5.12

In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling mobiele-objectenregister wordt ‘de politiekorpsen’ vervangen door: de politie.

Artikel 5.13

Artikel 2 van de Regeling sluiting luchtruim boven Den Haag en kasteel Drakesteijn wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt ‘luchtvaartuigen van het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Luchtvaartpolitie’ vervangen door: luchtvaartuigen van de politie.

2. In onderdeel f wordt ‘de Minister van Verkeer en Waterstaat’ vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 5.14

In de artikelen 1, 8, eerste lid, onderdeel b, 10 en 12 van de Regeling verkeersbrigadiers wordt ‘de betrokken korpschef van het regionale politiekorps’ telkens vervangen door: de korpschef.

Artikel 5.15

In artikel 10, tweede lid, van de Regeling verkeersregelaars 2009 wordt ‘de korpschef van het betrokken regionale politiekorps’ vervangen door: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.

Artikel 5.16

In Bijlage 4, artikel 2, eerste lid, van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen wordt ‘Korps landelijke politiediensten dan wel de regiopolitie in de desbetreffende regio’ vervangen door: Landelijke eenheid dan wel de desbetreffende regionale eenheid van de politie.

Artikel 5.17

De Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

In Bijlage 2, onder het kopje 1.9.5.3 NE Fysieke beveiliging van kernmateriaal van klasse 7, onder 2, onderdelen c en e, onder 3, onderdeel b, en onder het kopje 1.9.5.4 NE Melding, toezicht en afwikkeling van het vervoer van UN 1017 chloor, onder 1, onderdeel i, wordt ‘de divisie Spoorwegpolitie van het Korps Landelijke Politiediensten’ telkens vervangen door: de dienst Spoorwegpolitie van de Landelijke eenheid.

B

In Bijlage 2, onder 1.9.5.3 NE Fysieke beveiliging van kernmateriaal van klasse, , onderdeel f, wordt ‘de spoorwegpolitie’ vervangen door: de dienst Spoorwegpolitie van de Landelijke eenheid.

C

In Bijlage 3, artikel 2, wordt ‘Korps landelijke politiediensten dan wel de regiopolitie in de desbetreffende regio’ vervangen door: Landelijke eenheid dan wel de desbetreffende regionale eenheid van de politie.

Artikel 5.18

In Bijlage 3, artikel 2, eerste lid, van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen wordt ‘Korps landelijke politiediensten dan wel de regiopolitie in de desbetreffende regio’ vervangen door: Landelijke eenheid dan wel de desbetreffende regionale eenheid van de politie.

Artikel 5.19

In artikel 1, in het onderdeel politievlucht, van de Vrijstellingsregeling LVR wordt ‘artikel 2 van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 3 van de Politiewet 2012.

Artikel 5.20

De Wijziging Regeling optische en geluidssignalen wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK 6. MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Artikel 6.1

Artikel 2, vijfde lid, van het Besluit aanwijzing toezichthouders Telecommunicatiewet komt als volgt te luiden:

  • 3. Met het toezicht op de bepalingen, bedoeld in artikel 15.1, eerste lid, onder a en g, van de wet, zijn voorts belast de ambtenaren van politie, bedoeld in 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012, die zijn tewerkgesteld bij:

    • a. de dienst Waterpolitie van de Landelijke eenheid, en

    • b. de dienst Zeehavenpolitie van de regionale eenheid Rotterdam.

Artikel 6.2

Artikel 1 van de Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e, wordt ‘artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 2012.

2. In onderdeel f, wordt ‘Koninklijke Marechaussee’ vervangen door: Koninklijke marechaussee.

4. In onderdeel h wordt ‘een regionaal politiekorps’ vervangen door: een regionale eenheid van de politie.

Artikel 6.3

In artikel 3, onderdeel r, van de Regeling autoloze zondag bij oliecrisis wordt ‘de korpsbeheerder van de politie in de regio waar de bestuurder is gevestigd, dan wel door de korpsbeheerder van de politie in de regio waar de werkzaamheden zullen worden verricht’ vervangen door: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012.

Artikel 6.4

In artikel 7, tweede lid, van de Regeling beveiliging nucleaire inrichtingen en splijtstoffen wordt ‘de korpsbeheerder van de politie’ vervangen door: de korpschef.

Artikel 6.5

De Regeling instelling criminele inlichtingen eenheid AID-DO wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot a tot en met f.

2. In onderdeel a (nieuw) wordt ‘artikel 1, onderdeel b, van de CIE-regeling’ vervangen door: artikel 1, onderdeel d, van het Besluit verplichte politiegegevens.

3. In onderdeel e (nieuw) wordt ‘het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: het Ministerie van Economische Zaken.

4. In onderdeel f (nieuw) wordt ‘minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: Minister van Economische Zaken.

B

In de artikel 3, tweede lid, en 6, tweede lid, wordt ‘de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ telkens vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.

C

In artikel 5, derde lid, wordt ‘artikel 6, tweede lid, van de CIE-regeling’ vervangen door: artikel 7, tweede lid, van het Besluit verplichte politiegegevens.

D

In bijlage 1 wordt na ‘Korps’ ingevoegd: / eenheid.

Artikel 6.6

De Regeling vaststelling modellen en aanvraagformulieren jacht-, valkeniers- en kooikersakten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt ‘de korpschef van het regionaal politiekorps’ vervangen door: ‘de korpschef’ en wordt ‘de Minster van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: de Minster van Economische Zaken.

B

In artikel 2 wordt ‘de korpschef van het regionale politiekorps’ telkens vervangen door: de korpschef.

Artikel 6.7

De Vrijstellingsregeling afwijkend gebruik frequentieruimte Justitie wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste en tweede lid, en 8 wordt de ‘Minister van Justitie’ telkens vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 6, tweede lid, wordt ‘een door de korpsbeheerder aangewezen centrale plaats bij het regionale politiekorps of het Korps landelijke politiediensten’ vervangen door: een door de korpschef aangewezen centrale plaats bij een regionale eenheid van de politie of de Landelijke eenheid’.

HOOFDSTUK 7. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Artikel 7.1

De Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘artikel 3 van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 2 van de Politiewet 2012.

2. In het tweede lid, wordt ‘De ambtenaren van politie … de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond’ vervangen door: De ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, die zijn tewerkgesteld bij de dienst Waterpolitie van de Landelijke eenheid of bij de dienst Zeehavenpolitie van de regionale eenheid Rotterdam.

3. In het derde lid wordt ‘artikel 3, eerste lid, van de Politiewet 1993’ vervangen door: artikel 2, onderdelen a, b en c, van de Politiewet 2012.

B

In artikel 4.3 wordt ‘De ambtenaren, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Politiewet 1993’ vervangen door: De ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onderdelen a, b en c, van de Politiewet 2012.

C

In artikel 5.1 wordt ‘het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ vervangen door: het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 7.2

Het Besluit instelling criminele inlichtingen eenheid SIOD wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot a tot en met f.

2. In onderdeel a (nieuw) wordt ‘artikel 1, onderdeel b, van de CIE-regeling’ vervangen door: artikel 1, onderdeel d, van het Besluit verplichte politiegegevens.

B

In de artikelen 3, tweede lid, en 6, tweede lid, wordt ‘de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ telkens vervangen door: de Minister van Veiligheid en Justitie.

C

In artikel 5, derde lid, wordt ‘artikel 6, tweede lid, van de CIE-regeling’ vervangen door: artikel 7, tweede lid, van het Besluit verplichte politiegegevens.

D

In bijlage 1 wordt na ‘Korps’ ingevoegd: / eenheid.

Artikel 7.3

In artikel 16, eerste lid, van het Reglement rechtstoestand tewerkgestelden wordt ‘de spoorwegpolitie’ vervangen door: de dienst Spoorwegpolitie van de Landelijke eenheid.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 8.1

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De Ministerie van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Algemeen

De voorliggende ministeriële regeling bevat wijzigingen van ministeriële regelingen in verband met de invoering van de Politiewet 2012. Het betreft hoofdzakelijk regelingen die niet bij of krachtens de Politiewet 1993 zijn vastgesteld. Uitzondering hierop de Beschikking van de Minister van Justitie van 25 september 2003, kenmerk 5247167/503, houdende aanwijzing van functionarissen en ambtenaren in het arrondissement Amsterdam voor de uitvoering van de dienst bij de gerechten en het transport van personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd (Stcrt. 189). De overige bij of krachtens de Politiewet 1993 vastgestelde regelingen die hun gelding behouden na inwerkingtreding van de Politiewet 2012, worden aangepast in afzonderlijke regelingen.

Deze toelichting is als volgt opgezet. In het algemeen deel van de toelichting wordt een overzicht gegeven van typen aanpassingen die in meerdere ministeriële regelingen terugkomen. Deze aanpassingen worden in de artikelsgewijze deel niet opnieuw afzonderlijk toegelicht. In het artikelsgewijze deel wordt uitsluitend ingegaan op eventuele bijzonderheden.

De volgende aanpassingen komen in meerdere regelingen terug:

  • 1. het begrip ‘regionaal politiekorps’ onderscheidenlijk ‘regionale politiekorpsen’ wordt vervangen door ‘regionale eenheid’ of ‘de politie’. De Politiewet 2012 voorziet in de oprichting van één landelijk politiekorps met rechtspersoonlijkheid. Dit korps bestaat uit tien eenheden die zijn belast met de uitvoering van de politietaak op regionaal niveau, één landelijke eenheid (de Landelijke eenheid) en één ondersteunende dienst (het politiedienstencentrum). De bij de Politiewet 1993 opgerichte regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiediensten (Klpd) en de krachtens die wet opgerichte voorziening tot samenwerking Politie Nederland (vtsPN) houden op te bestaan.

  • 2. het begrip ‘het Korps landelijke politiediensten’ wordt vervangen door ‘de Landelijke eenheid’. De taken waarmee het Klpd op grond van de Politiewet 1993 is belast, worden krachtens de Politiewet 2012 door de Landelijke eenheid uitgevoerd (zie de Regeling beheer politie). Voorts zijn in enkele ministeriële regelingen de namen van onderdelen van de Landelijke eenheid aangepast aan voornoemde regeling. Zo is de benaming van de Luchtvaartpolitie aangepast in: het onderdeel Operationele samenwerking.

  • 3. de zinsneden ‘de korpsbeheerder (van een regionaal politiekorps)’, ‘korpschef (van een regionaal politiekorps)’ en ‘de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als beheerder van het Korps landelijke politiediensten’ worden vervangen door ‘de korpschef’ van het landelijk politiekorps. Net als in de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 2012 wordt als algemene leidraad gehanteerd dat deze begrippen worden vervangen door de korpschef (Kamerstukken 2010/11 32 822, nr. 3, blz. 2). Daarbij is de vorming van een nationaal politiebestel leidend. De regionale politiekorpsen, het Klpd en de vtsPN verdwijnen en daarvoor in de plaats komt er één landelijk politiekorps met aan het hoofd de korpschef die is belast met de leiding en het beheer. Taken en bevoegdheden die berusten bij de korpschef van een regionaal politiekorps, komen te berusten bij de (landelijke) korpschef. Deze taken en bevoegdheden kunnen door de korpschef worden gemandateerd aan zijn ondergeschikten.

  • 4. verwijzingen naar een artikel of artikelen van de Politiewet 1993 worden vervangen door een verwijzing naar het desbetreffende artikel of de artikelen van de Politiewet 2012. Zo zijn de artikelen 1, eerste lid, onderdeel g (taken ten dienste van de justitie), 2 (omschrijving politietaak), 6 (Koninklijke marechaussee), 8 (politiebevoegdheden) van de Politiewet 1993 in de Politiewet 2012 overgenomen in de respectievelijke artikelen 1, eerste lid, onder i, 3, 4 en 7.

in regelingen die als gevolg van de komst van de Politiewet 2012 worden aangepast, wordt het begrip ‘de Minister van Justitie’ en ‘het Ministerie van Justitie’ vervangen door ‘de Minister van Veiligheid en Justitie’ onderscheidenlijk ‘het Ministerie van Veiligheid en Justitie’. Op grond van artikel 1 van het Besluit van 14 oktober 2010, houdende de departementale herindeling met betrekking tot veiligheid (Stcrt. 16528) is de Minister van Veiligheid en Justitie belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van veiligheid behoudens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, voor zover deze voor 14 oktober 2010 was opgedragen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Tot de aangelegenheden op het terrein van de veiligheid behoren de aangelegenheden op het terrein van de politie.

Tevens zijn de benaming van enkele andere ministers in overeenstemming gebracht met de thans geldende benaming.

Artikelsgewijs

Artikel 1.14 (Regeling wapens en munitie)

Onderdeel B

Op grond van artikel 3a, tweede lid, van de Wet wapens en munitie (Wwm) zijn de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 22, eerste lid, 26, eerste lid, 27, eerste lid, 32a, eerste lid, 32, eerste lid, van die wet niet van toepassing op de politie, en evenmin op personen die daarvan deel uitmaken of daarvoor werkzaam zijn, voor zover dit bij regeling is bepaald.

Onder de Politiewet 1993 was de bewapening van politieambtenaren geregeld in de Bewapeningsregeling politie. Deze regeling berustte op artikel 49 van de Politiewet 1993 en artikel 3a, tweede lid van de Wwm. Op grond van die regeling viel de bewapening van politieambtenaren dan ook buiten het bereik van de strafbepalingen in de Wwm.

Op grond van de op Politiewet 2012 worden regels over de bewapening van de politie bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Daaraan is invulling gegeven met het Besluit bewapening en uitrusting politie. Dit besluit behelst niet een regeling als bedoeld in artikel 3a, tweede lid, van de Wwm. De Bewapeningsregeling politie vervalt per 1 januari 2013. Met het invoegen van artikel 3a, eerste lid, wordt conform het systeem van artikel 3a van de Wwm bewerkstelligd dat voornoemde artikelen van de Wwm niet op politieambtenaren, voor zover zij handelen in de uitoefening van de dienst, van toepassing zijn.

Het tweede lid regelt dit in wat beperktere zin ook voor de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Politiewet 2012, die belast zijn met het onderwijs, de verwerving, het vervoer of het onderhoud van wapens en munitie en personen die werkzaam zijn bij het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum.

De wijziging van artikel 6 houdt verband met het vervallen van de Bewapeningsregeling politie en het daarvoor in de plaats gekomen Besluit bewapening en uitrusting politie. Ambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten en buitengewoon opsporingsambtenaren kunnen alleen gebruik maken van de door de Minister aangewezen wapens en munitie.

Onderdeel F

Met de komst van de nationale politie is er één korpschef die is belast met de leiding van de politie. Deze korpschef is ‘de korpschef in de zin van artikel 1, onder 2°, van de Wet wapens en munitie’. De in artikel 47, derde lid, van de Regeling wapens en munitie opgenomen verplichting om in geval van een verhuizing binnen Nederland de op de persoon betrekking hebben kopieën van verloven tot het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie III, jachtakten, erkenningen en consenten alsmede alle documenten betreffende de door andere autoriteiten verleende bevoegdheid tot het voorhanden hebben van wapens of munitie, onverwijld te zenden aan de korpschef in de politieregio waarbinnen de nieuwe woonplaats is gelegen, komt daarmee te vervallen.

Artikel 1.17 (Voorschrift Vreemdelingen 2000)

Onderdeel F

In (de oorspronkelijke) bijlage 18 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 waren in kolom A de politieregio’s genoemd, zoals deze stonden vermeld in de bijlage van de Politiewet 1993. In de Politiewet 2012 wordt aangesloten bij de nieuwe gebiedsindeling van de arrondissementen (zie de Wet herziening gerechtelijke kaart). Kolom A van bijlage 18 is hierop aangepast.

Artikel 2.2 (Regeling vacatiegelden commissie ex artikel 11 Besluit geneeskundige verzorging)

Op grond van artikel IV van het Besluit van 12 december 2006, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie, het Besluit dienst geneeskundige verzorging politie, het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994, het Besluit rechtspositie vrijwillige politie en het Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie in verband met het akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie voor de periode 1 juni 2005 tot en met 31 december 2007 (Stcrt. 676) is het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 ingetrokken. Om die reden kan de Regeling vacatiegelden commissie ex artikel 11 Besluit geneeskundige verzorging ook worden ingetrokken.

Artikelen 5.5, 6.1 en 7.1 (Besluit aanwijzing toezichthouders Zeevaartbemanningswet, Besluit aanwijzing toezichthouders Telecommunicatiewet en Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving))

Op grond van artikel 25, tweede lid, van de Politiewet 2012 is er een regionale eenheid in elk van de arrondissementen, genoemd in de Wet op de rechterlijke indeling. Daarbij wordt uitgegaan van de Wet op de rechterlijke indeling, zoals deze luidt nadat het voorstel Wet herziening gerechtelijke kaart tot wet is verheven en in werking is getreden. De grenzen van het gebied waarin een regionale eenheid de politietaak uitvoert, zijn daarmee gekoppeld aan de grenzen van de arrondissementen. De namen van de regionale eenheden worden geregeld in de ministeriële regeling op grond van artikel 30, tweede lid, van de Politiewet 2012 (de Regeling beheer politie).

Artikelen 5.5, 6.4 en 7.2 (Besluit instelling criminele-inlichtingeneenheid VROM-IOD 2008, Regeling instelling criminele inlichtingen eenheid AID-DO en Besluit instelling criminele inlichtingen eenheid SIOD)

Anders dan op grond van de Politiewet 1993, worden op grond van de Politiewet 2012 regels omtrent - kort samengevat - de verplichte verwerking van politiegegevens bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld (artikelen 24 en 54). Het betreft regels die op grond van de Politiewet 1993 waren neergelegd in de Regeling opsporingsinformatie regionale politiekorpsen en de Regeling criminele inlichtingen eenheden. Deze regels zijn thans opgenomen in het Besluit verplichte politiegegevens.

De verwijzing naar de ‘Regeling criminele inlichtingen eenheden’ in het Besluit instelling criminele-inlichtingeneenheid VROM-IOD 2008, de Regeling instelling criminele inlichtingen eenheid AID-DO en het Besluit instelling criminele inlichtingen eenheid SIOD zijn hierop aangepast.

Artikel 5.6 (Binnenvaartregeling)

Onderdeel H

Na inwerkingtreding van de Politiewet 2012 verdwijnt het Korps landelijke politiediensten. De aanpassing in bijlage 7.2 strekt ertoe dat de door dat korps tot de dag voor inwerkingtreding van de Politiewet 2012 verstrekte vaarbekwaamheidsbewijs politie voor het besturen van een klein politievaartuig op alle binnen wateren onderscheidenlijk op rivieren, kanalen en meren op grond van artikel 7.12 van de Binnenvaartregeling wordt erkend als bewijs van vaarbekwaamheid en diploma’s die gehele dispensatie geven van het onderzoek naar de kennis en bekwaamheid om een schip te voeren.

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Politiewet 2012 wordt het vaarbekwaamheidsbewijs politie verstrekt door het landelijk politiekorps, de politie (artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012) en valt dat vaarbewijs onder artikel 7.12 van de Binnenvaartregeling.

Artikel 5.20 (Wijziging Regeling optische en geluidsignalen)

De Wijziging Regeling optische en geluidsignalen strekte tot aanpassing van de Regeling optische en geluidsignalen alsmede het stellen van bepaalde eisen aan de optische en geluidsignalen ten behoeve van het vervoer van transplantatieorganen en transplantatieteams. Op 1 maart 2009 is de Regeling optische en geluidsignalen ingetrokken en is daarvoor in de plaats gekomen de Regeling optische en geluidsignalen 2009. De Wijziging Regeling optische en geluidsignalen kan worden ingetrokken.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven