Aanwijzingsbesluit functionarissen en ambtenaren arrondissement Amsterdam
Beschikking van de Minister van Justitie van 25 september 2003, kenmerk
5247167/503, houdende aanwijzing van functionarissen en ambtenaren in het
arrondissement Amsterdam voor de uitvoering van de dienst bij de gerechten
en het transport van personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd
De Minister van Justitie,
Gelet op artikel 124, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering en
artikel 9, zesde lid, van de Politiewet 1993;
Besluit:
Artikel 1
De functionaris, werkzaam bij de dienst Bewaking, Beveiliging en Vervoer
in het arrondissement Amsterdam, is bevoegd tot het verrichten van de volgende
werkzaamheden:
a. de dienst bij de gerechten als bedoeld in artikel 124, vijfde lid,
van het Wetboek van Strafvordering;
b. de werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 373, 391, 541, tweede
lid, 556, eerste lid, en 587, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering
met betrekking tot personen die zich in de gerechtsgebouwen in het arrondissement
Amsterdam bevinden.
Artikel 2
De ambtenaar, werkzaam bij de dienst Bewaking, Beveiliging en Vervoer
in het arrondissement Amsterdam, is bevoegd tot het verrichten van het vervoer
van rechtens van hun vrijheid beroofde personen als bedoeld in artikel 9,
zesde lid, van de Politiewet 1993.
Artikel 3
De regeling van 11 september 1995, kenmerk 514603/595/NE1,
wordt ingetrokken.
Artikel 4
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2003.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 25 september 2003.
De Minister van Justitie,namens
deze:
hoofd Bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden,
H.Ph.
Mayer.
1 Stcrt. 1995, nr. 189.
Toelichting
Vooruitlopend op de invoering van het wetsvoorstel waarbij aan artikel
124, van het Wetboek van Strafvordering een nieuw vijfde lid en aan artikel
9, van de Politiewet 1993 een nieuw zesde lid zijn toegevoegd, is bij regeling
van 11 september 1995, kenmerk 514603/595/NE (Stcrt. 1995, 189) mogelijk gemaakt
dat binnen het arrondissement Amsterdam andere personen dan ambtenaren, aangesteld
voor de uitvoering van de politietaak, kunnen worden belast met de dienst
bij de gerechten en het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen.
Op basis van artikel 124, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering,
kunnen naast ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak,
ook andere ambtenaren en functionarissen met de dienst bij de gerechten worden
belast. Daarnaast kunnen conform artikel 9, zesde lid, van de Politiewet 1993,
voor het vervoer van rechtens van hun vrijheid beroofde personen ambtenaren
worden aangewezen. Zij mogen geweld gebruiken en een veiligheidsfouillering
uitvoeren. Tevens mogen zij op aanwijzing van een (hulp)officier van justitie
aangehouden of rechtens van hun vrijheid beroofde verdachten of veroordeelden
aan hun lichaam onderzoeken, voor zover dit noodzakelijk is om te voorkomen
dat te vervoeren persoon zich onttrekt aan het op hem uitgeoefende toezicht.
Door middel van de onderhavige regeling wordt aan de functionarissen werkzaam
bij de dienst Bewaking, Beveiliging en Vervoer in het arrondissement Amsterdam
de bevoegdheid verleend tot het verrichten van de dienst bij de gerechten.
De uitoefening van aan hen toegekende bevoegdheden met betrekking tot het
uitreiken van gerechtelijke stukken en het mondeling oproepen van getuigen,
deskundigen en tolken wordt naar plaats beperkt tot handelingen binnen de
gerechtsgebouwen in het arrondissement Amsterdam.
In artikel 2 worden de ambtenaren werkzaam bij de dienst Bewaking, Beveiliging
en Vervoer en het vervoer aangewezen voor het vervoer van rechtens van hun
vrijheid beroofde personen. Bij apart besluit worden de ambtenaren werkzaam
bij deze dienst aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.
De Minister van Justitie,
namens deze:
hoofd Bureau Juridische en Beleidsondersteunende Aangelegenheden,
H.Ph. Mayer.