Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 3 oktober 2011 nr. 5710618, tot geheimverklaring van diensten, leveringen en werken ten behoeve van bouw-, onderhouds-, en inrichtingswerkzaamheden van beveiligde woon- en werkverblijven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 13 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten;

Besluit:

Artikel 1

Geheim verklaard worden diensten, leveringen en werken in het kader van bouw-, onderhouds- en inrichtingswerkzaamheden aan woon- en werkverblijven bestemd voor de uitvoering van het waken voor de veiligheid van personen, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993.

Artikel 2

Het besluit van 9 maart 2006 tot geheimhouding van diensten, leveringen en werken ten behoeve van bouw-, onderhouds- en inrichtingswerkzaamheden aan de woon- en werkverblijven van de leden van het Koninklijk Huis (Stcrt. 2006, 53) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

TOELICHTING

In artikel 1, tweede lid, van de Politiewet 1993 is vastgelegd dat onder de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde mede wordt verstaan het waken voor de veiligheid van personen. In de artikelen 6 en 38 van de Politiewet 1993 zijn nadere bepalingen opgenomen over het waken voor de veiligheid van leden van het Koninklijk Huis en andere door de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen personen. In de circulaire Bewaking en beveiliging personen, objecten en diensten is nader aangegeven dat deze aangewezen personen die op de zogeheten limitatieve lijst staan vermeld, personen zijn voor wie de rijksoverheid bijzondere verantwoordelijkheid heeft, vanwege het nationaal belang dat met hun veiligheid en ongestoord functioneren is gemoeid (Stcrt. 2009, 44, blz. 6).

Om de veiligheid van voornoemde personen te kunnen waarborgen is het van belang om inbreuk op het veiligheidsregime van de verblijven waar zij wonen en werken tot een minimum te beperken. De veiligheidsrisico’s kunnen worden beperkt door diensten, leveringen en werken ten behoeve van bouw-, onderhouds- en inrichtingswerkzaamheden aan deze woon- en werkverblijven zoveel mogelijk geheim te houden. Artikel 13 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten biedt daarvoor een mogelijkheid. Met de geheimverklaring vervalt namelijk de verplichting tot Europees aanbesteden. Het betreft hier bijzonder gevoelige opdrachten.

Bij het besluit van 9 maart 2006 tot geheimhouding van diensten, leveringen en werken ten behoeve van bouw-, onderhouds- en inrichtingswerkzaamheden aan de woon- en werkverblijven van de leden van het Koninklijk Huis zijn reeds diensten, leveringen en werken ten behoeve van de daarin genoemde objecten geheim verklaard. Er bestaat thans echter noodzaak om die geheimverklaring uit te breiden met andere woon- en werkverblijven die onder het regime van het stelsel van bewaken en beveiligen vallen, dan die van de leden van het Koninklijk Huis. Dit wordt met het onderhavige besluit gerealiseerd.

Momenteel is er bij de Staten-Generaal een voorstel van wet tot implementatie van richtlijn nr. 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied) (Kamerstukken II 2010/11, 32 768, nr. 2) aanhangig.

De implementatietermijn van die richtlijn is met ingang van 22 augustus 2011 verstreken.

Dit betekent dat een beroep op artikel 13 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten verenigbaar moet zijn met de in de richtlijn opgenomen uitzonderingen.

De richtlijn 2009/81/EG bevat een specifiek aanbestedingskader voor overheidsopdrachten op het gebied van defensie en veiligheid en heeft onder meer betrekking op zogeheten gevoelige diensten en gevoelige werken. Onder een gevoelige dienst wordt verstaan: een dienst bestemd voor veiligheidsdoeleinden die op gerubriceerde gegevens betrekking heeft, dat gerubriceerde gegevens noodzakelijk maakt, of dat gerubriceerde gegevens bevat. Onder een gevoelig werk wordt verstaan: een werk bestemd voor veiligheidsdoeleinden dat op gerubriceerde gegevens betrekking heeft, dat gerubriceerde gegevens noodzakelijk maakt, of dat gerubriceerde gegevens bevat.

In het onderhavige geval zijn de gegevens over bouw-, onderhouds- en inrichtingswerkzaamheden aan de woon- en werkverblijven van de te beveiligen persoon gerubriceerde gegevens. De beveiligingsmaatregelen ten aanzien van de te beveiligen persoon zijn gerubriceerde gegevens (Stg. Geheim of Zeer Geheim op grond van artikel 5 van het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst – bijzondere informatie). Daarmee vallen de onderhavige opdrachten dus in beginsel onder de reikwijdte van de richtlijn.

De richtlijn voorziet echter in een uitzondering op het toepassingsbereik van de richtlijn. De regels in de richtlijn gelden namelijk niet indien de uitvoering van een opdracht leidt tot de verplichting voor de aanbestedende dienst informatie te verstrekken waarvan openbaarmaking strijdig is met een essentieel veiligheidsbelang. Het betreft opdrachten die bijzonder gevoelig van aard zijn. Het wetsvoorstel Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied zet deze uitzondering uit richtlijn 2099/81/EG in artikel 2.16, onder a, om.

In het onderhavige geval rechtvaardigt het nationaal belang dat met de veiligheid en het ongestoord functioneren van de aangewezen personen is gemoeid, zoals aangegeven in de eerdergenoemde circulaire, een beroep op de uitzondering. Openbaarmaking van de desbetreffende informatie zal namelijk gevolgen hebben voor de mogelijkheden tot beveiliging, dus ook de veiligheid, van de betrokkene.

De richtlijn biedt dan ook een rechtvaardiging voor het voorliggende besluit dat thans op artikel 13 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten is gebaseerd.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten.

Naar boven