TOELICHTING
Algemeen
1. Algemeen
De Regeling financiën hoger onderwijs (hierna: regeling) strekt tot uitvoering van
het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De wijzigingsregeling bevat aanpassingen met name
in verband met de herberekening van de rijksbijdrage 2012 en de berekening van de
rijksbijdrage 2013 in overeenstemming met de begroting van het ministerie van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap samenhangend met Miljoenennota 2013.
2. Gevoerd overleg
Een ontwerp van deze regeling is krachtens het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 aan VSNU
en HBO-raad voorgelegd, waarna de voorliggende regeling is vastgesteld.
3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets
DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.
4. Financiële gevolgen
De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging
mede vanwege de tweede suppletore (ontwerp-) begroting 2012 en de eerste en tweede
suppletore (ontwerp-) begrotingen 2013 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van
de WHW leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.
5. Gevolgen administratieve lasten
De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.
Artikelsgewijs
Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2012
Onderdeel A
Dit betreft een technische aanpassing waarmee het opschrift van het artikel in overeen-stemming
is gebracht met de betreffende bepaling.
Onderdeel B
Vanwege de loon- en prijsbijstelling verstrekt in 2012 is in artikel 4 van de regeling
het bedrag dat die een universiteit ontvangt per proefschrift verhoogd met 1,103%
tot € 94.438 en het bedrag per ontwerperscertificaat tot € 78.699.
Onderdeel C
Vanwege de in 2012 uitgekeerde loon- en prijsbijstelling zijn de bedragen in bijlagen
1 en 5 voor universiteiten verhoogd met 1,103%. De bedragen in bijlagen 3 en 9 voor
hogescholen zijn verhoogd met 1,023% terwijl de bedragen in bijlage 7 voor academische
ziekenhuizen zijn verhoogd met 2,510%. Het voorgaande betreft de instellingen die
zijn bekostigd ten laste van de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap.
Verder is sprake van enkele instellingspecifieke aanpassingen.
-
• De bedragen onder de noemer kwaliteit in bijlagen 1 en 3 gerelateerd aan onderwijsintensiteit
zijn aangepast aan het actuele aandeel van een instelling in de studentgebonden financiering
en de onderwijsopslag in percentages.
-
• Het bedrag onder de noemer bijzondere voorzieningen in bijlage 1 is aangepast vanwege
de toevoeging van € 260.000 voor de jaren 2012 tot en met 2016 aan de rijksbijdrage
van Vrije Universiteit Amsterdam, conform de brief van 31 mei 2012 met kenmerk 409310
over de voorziening hindoe seminariumopleiding en met € 260.000 voor de jaren 2012
tot en met 2016 aan de rijksbijdrage van Vrije Universiteit Amsterdam, conform de
brief van 31 mei 2012 met kenmerk 409309 over de voorziening boeddhistische seminariumopleiding;
-
• Het bedrag onder de noemer bijzondere voorzieningen in bijlage 1 is verder aangepast
vanwege de toevoeging van € 962.091 voor 2012 aan de rijksbijdrage van Vrije Universiteit
Amsterdam vanwege een technische correctie.
-
• Het bedrag onder de noemer bijzondere voorzieningen in bijlage 1 is aangepast vanwege
de toevoeging van jaarlijks € 500.000 voor de jaren 2012 tot en met 2015 aan de rijksbijdrage
van Universiteit van Maastricht, conform de brief met kenmerk 438800 vanwege de oprichting
van het ‘Netherlands Centre for Higher Education and Research’ in Oman.
-
• Bijlage 2 is aangepast vanwege een instellingspecifieke technische correctie.
-
• Het bedrag in bijlage 5 is aangepast vanwege de toevoeging van € 250.000 voor 2012
en 2013 aan de rijksbijdrage van Technische Universiteit Delft, conform de brief aan
deze universiteit van 24 mei 2012 met kenmerk 409999 over de bijdrage aan UNESCO-IHE
Institute for Water Education.
Artikel II Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2013
Onderdeel A
De bedragen en percentages in de bijlagen bij deze regeling wijzigen om een aantal
redenen.
Bijlage 1 (bedragen onderwijsopslag universiteiten) is aangepast.
Gerelateerd aan kwaliteit gaat het om de volgende wijzigingen.
-
a. De bedragen die in 2012 beschikbaar zijn gesteld voor intensief en activerend onderwijs
(Staatscourant 2011 nr. 1702) zijn voor 2013 niet opgenomen in afwachting van het aangaan van prestatieafspraken
(Staatscourant 2011 nr. 1702).
-
b. De middelen die in 2013 beschikbaar zijn voor universiteiten vanwege het stimule-ringsprogramma
joint degrees, te weten € 269.929, zijn verdeeld op basis van het aantal bekostigde
graden bij masteropleidingen dat van belang is bij het berekenen van de rijksbijdrage
2013.
Gerelateerd aan kwetsbare opleidingen gaat het om de volgende wijziging.
-
c. Vanwege ophoging van de capaciteit voor de studie geneeskunde wordt € 4.340.854 verdeeld
over de universiteiten conform het aantal opleidingsplaatsen bedoeld in de brief van
29 maart 2012 met kenmerk 380788.
Gerelateerd aan bijzondere voorzieningen gaat het om de volgende wijzigingen.
-
d. De verplichting vanwege veiligheid voor de jaren tot en met 2012 loopt af (Staatscourant 2011, nr. 17026), als gevolg waarvan de opslagen bij Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht
en Vrije Universiteit Amsterdam worden verlaagd met € 419.726.
-
e. De verplichting vanwege Innovatie Centra Academisch Bèta-onderwijs voor de jaren tot
en met 2012 loopt af (Staatscourant 2011, nr. 13799), als gevolg waarvan de opslag bij Universiteit Utrecht wordt verlaagd met € 301.110.
-
f. De bijdrage vanwege de financiering van het Nederlands Instituut in Damascus en zijn
nevenvestigingen in Beiroet en Amman is per 1 januari 2013 stopgezet, resulterend
in verlaging van de opslag van Universiteit Leiden met € 597.277 conform de brief
van 20 april 2012 (Kamerstukken II, 33000 VIII, nr. 189).
-
g. De bijdrage vanwege Roosevelt Academy opgenomen in de onderwijsopslag van Universiteit
Utrecht is verhoogd met € 207.574 ten laste van de onderwijsopslag in percentage (bijlage
2) van deze instelling.
-
h. De middelen beschikbaar voor de overbruggingsmaatregel inzake het profileringsfonds
zijn herverdeeld over de instellingen op basis van het aantal langstudeerders ingeschreven
bij een deeltijdse opleiding per 30 september 2011 (Staatscourant 2012 nr. 12764); conform de brief van 13 juli 2012 met kenmerk 420537 over Voorlichting wijzigingen
maatregel langstudeerders zal bij wijziging van de in deze brief bedoelde aantallen
deeltijdse langstudeerders ook bezien worden of het bedrag dat onder de noemer profileringsfonds
beschikbaar is gesteld voor de periode 2012–2016 moet worden gecorrigeerd.
-
i. De bijdrage vanwege het seminarium van de Remonstrantse Broederschap conform brief
van 7 juni 2006 met kenmerk HO/CBV/2006/23388 is overgeheveld van Universiteit Leiden
naar Vrije Universiteit Amsterdam conform de brief van 24 juli 2012 met kenmerk 428892.
-
j. Voor aflossing van het in 2009 afgesproken compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur
is in 2013 € 7.103.688 beschikbaar dat wordt verdeeld over de betreffende universiteiten
naar rato van het nog af te lossen bedrag.
-
k. De opslag van Vrije Universiteit Amsterdam is verlaagd vanwege het enkel voor 2012
beschikbaar gestelde bedrag, toegelicht in het voorgaande, bij artikel I, onderdeel
C.
Bijlage 2 (percentages onderwijsopslag universiteiten) is om de volgende redenen aangepast.
-
a. Vanwege de maatregel langstudeerders ondermeer genoemd in de brief van 13 april 2011
aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 618, nr. 32) zijn in deze brief bedoelde collegegeldinkomsten omgeslagen over de instellingen
naar rato van het aantal langstudeerders per 30 september 2011, bepaald op basis van
de gegevens beschikbaar per 15 april 2012 en een opslag van € 3.063, met inachtneming
van de aanpassing van deze bijlage per 25 juni 2011 (Staatscourant 2012 nr. 12764). In totaal betreft dit een bedrag van € 112.531.446 bij door OCW-bekostigde instellingen.
Conform de brief van 13 juli 2012 met kenmerk 420537 over Voorlichting wijzigingen
maatregel langstudeerders zal de in deze brief bedoelde aanpassing van het aantal
deeltijdse langstudeerders leiden tot herziening van deze verdeling, bij een volgende
wijziging van deze regeling.
-
b. Vanwege de budgettair-neutrale toepassing van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 inzake
de wettelijke studielast in plaats van de studielast bepaald door de instelling.
Bijlage 3 (bedragen onderwijsopslag hogescholen) is aangepast. Het gaat om de volgende
wijzigingen.
-
a. De bedragen gerelateerd aan kwaliteit die in 2012 beschikbaar zijn gesteld voor intensief
en activerend onderwijs (Staatscourant 2011 nr. 1702) zijn voor 2013 niet opgenomen in afwachting van het aangaan van prestatieafspraken
(Staatscourant 2011 nr. 1702).
Gerelateerd aan bijzondere voorzieningen gaat het om de volgende wijzigingen.
-
b. De bedragen gerelateerd aan functiemix van € 27.838.431 bij door OCW-bekostigde instellingen
en € 557.000 bij door EL&I bekostigde instellingen zijn verdeeld over de hogescholen
op basis van het aandeel van een instelling in de studentgebondenfinanciering en de
onderwijsopslag in percentages.
-
c. De omslag van collegegeldgelden vanwege de maatregel langstudeerders geschiedt vanaf
2013 via de percentages opgenomen in bijlage 4, conform de voor universiteiten toegepaste
systematiek.
-
d. De middelen beschikbaar voor de overbruggingsmaatregel inzake het profileringsfonds
zijn herverdeeld over de instellingen op basis van het aantal langstudeerders ingeschreven
bij een deeltijdse opleiding per 30 september 2011 (Staatscourant 2012 nr. 12764); conform de brief van 13 juli 2012 met kenmerk 420537 over Voorlichting wijzigingen
maatregel langstudeerders zal bij wijziging van de in deze brief bedoelde aantallen
deeltijdse langstudeerders ook bezien worden of het bedrag dat onder de noemer profileringsfonds
beschikbaar is gesteld voor de periode 2012–2016 moet worden gecorrigeerd.
-
e. De opslag van de Gerrit Rietveld Academie is verlaagd vanwege het vervallen van het
enkel voor 2012 beschikbaar gestelde bedrag (Staatscourant 2012 nr. 12764).
-
f. Bij de betreffende instellingen zijn de bedragen aangepast conform de afspraken over
de overgangsmaatregel bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 per 2011
(Staatscourant 2010 nr. 12621).
-
g. Tot slot zijn bij de door EL&I bekostigde instellingen de bedragen praktijkleren voor
2013 in overeenstemming gebracht met de artikelen 4 en 8 van de Regeling praktijkleren
en Groene plus.
Bijlage 4 (percentages onderwijsopslag hogescholen) is aangepast vanwege de maatregel
langstudeerders, ondermeer genoemd in de brief van 13 april 2011 aan de Tweede Kamer
(Kamerstukken II, 2010/2011, 32 618, nr. 32): de in deze brief bedoelde collegegeldinkomsten worden omgeslagen over de instellingen
naar rato van het aantal langstudeerders per 30 september 2011, bepaald op basis van
de gegevens beschikbaar per 15 april 2012 en een opslag van € 3.063. In totaal betreft
dit een bedrag van € 128.072.669 bij door OCW-bekostigde instellingen en € 2.049.089
bij door EL&I bekostigde instellingen. Conform de brief van 13 juli 2012 met kenmerk
420537 over Voorlichting wijzigingen maatregel langstudeerders zal de in deze brief
bedoelde aanpassing van het aantal deeltijdse langstudeerders leiden tot herziening
van deze verdeling, bij een volgende wijziging van deze regeling.
Bijlage 5 (bedragen onderzoek universiteiten) is aangepast vanwege de toekenning van
de middelen vanwege de toponderzoekschool NOVA vanaf 2013 aan de penvoerder Universiteit
Leiden ter nadere bestemming voor deze toponderzoekschool en voor doorsluizing naar
de overige deelnemende universiteiten.
Bijlage 6 (percentages onderzoek universiteiten) is aangepast vanwege van de budgettair-neutrale
inbedding van het merendeel van de middelen die tot en met 2012 zijn verdeeld onder
de noemer onderzoekscholen; het resterende deel wordt verdeeld op basis van bekostigde
graden tot een percentage van 15% van het onderzoekdeel zoals dat eerder in bestuurlijk
overleg is bepaald.
Bijlage 7 (bedragen ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek) is aangepast
conform de afspraken over de correctie voor de onbedoelde effecten van het zogenoemde
inschrijvingen-dal (Staatscourant 2011 nr.12621).
In bijlage 9 (de bedragen ontwerp en ontwikkeling voor hogescholen) wordt het bedrag
dat voor 2013 beschikbaar is voor hogescholen die een lerarenopleiding verzorgen,
verdeeld op basis van het aantal bekostigde inschrijvingen bij deze opleidingen dat
is benut voor het berekenen van de rijksbijdrage 2013.
Artikel III Inwerkingtreding
Artikel I treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012 aangezien
dit betrekking heeft op de rijksbijdrage die voor het begrotingsjaar 2012 beschikbaar
wordt gesteld. Artikel II treedt in werking per 1 januari 2013 aangezien dit betrekking
heeft op de rijksbijdrage die voor het begrotingsjaar 2013 beschikbaar wordt gesteld.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra.