Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 september 2011, nr. HO&S/CBV/310141, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw, en Innovatie;

Gelet op de artikelen 18.77, vierde lid, en 18.78, zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de artikelen 4.11, 4.23, 4.24, 4.25 en 4.27 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 JANUARI 2011

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, derde lid komt als volgt te luiden

  • 3. De bedragen bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 9 van deze regeling.

B

Bijlage 3 komt als volgt te luiden:

BIJLAGE 1 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid van het besluit

universiteit

 

totaalbedrag

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

21PB

Universiteit Leiden

€ 6.993.304

€ 2.257.096

€ 694.050

€ 9.944.450

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 8.043.071

€ 3.158.592

€ 2.432.013

€ 13.633.676

21PD

Universiteit Utrecht

€ 11.530.092

€ 4.127.273

–€ 2.167.476

€ 13.489.889

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 7.279.214

€ 1.363.305

€ 6.919.791

€ 15.562.310

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 6.650.223

€ 5.556.921

€ 12.077.322

€ 24.284.466

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 3.094.588

€ 2.970.306

€ 246.843

€ 6.311.737

21PH

Universiteit Twente

€ 4.221.242

€ 4.019.568

€ 15.508.903

€ 23.749.713

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 5.481.600

€ 1.034.246

€ 10.133.741

€ 16.649.587

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 9.950.161

€ 2.638.121

€ 222.204

€ 12.810.486

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 7.844.527

€ 1.518.753

€ 1.963.330

€ 11.326.610

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 6.666.618

€ 2.228.852

€ 2.428.056

€ 11.323.526

21PN

Universiteit van Tilburg

€ 3.171.463

€ 280.126

€ 8.089.213

€ 11.540.802

22NC

Open Universiteit

€ 1.343.457

€ 253.277

€ 2.032.200

€ 3.628.934

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 263.271

 

€ 4.403.406

€ 4.666.677

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 48.007

 

€ 564.203

€ 612.210

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 136.084

 

€ 1.124.777

€ 1.260.861

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 41.040

 

€ 797.607

€ 838.647

 

Totaal

€ 82.757.962

€ 31.406.436

€ 67.470.183

€ 181.634.581

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid van het besluit

universiteit

 

totaalbedrag

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

21PI

Wageningen University

€ 6.447.144

€ 15.000

 

€ 6.462.144

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 JANUARI 2012

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, onder 2°, komt als volgt te luiden:

  • 2°. de begrotingsjaren 1992, 2002 en 2012 3,3 procent,

B

Bijlagen 1 tot en met 7 en 9 komen als volgt te luiden:

BIJLAGE 1 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A

Bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid van het besluit

universiteit

 

totaalbedrag

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

21PB

Universiteit Leiden

€ 2.271.679

€ 2.111.585

€ 832.212

€ 5.215.476

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 2.828.601

€ 2.360.477

€ 1.417.764

€ 6.606.842

21PD

Universiteit Utrecht

€ 3.912.304

€ 5.296.672

–€ 1.160.560

€ 8.048.416

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 2.183.786

€ 285.729

€ 7.593.362

€ 10.062.877

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 2.077.905

€ 5.556.921

€ 10.764.151

€ 18.398.977

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 1.002.861

€ 2.970.306

€ 246.843

€ 4.220.010

21PH

Universiteit Twente

€ 1.118.206

€ 3.090.612

€ 15.580.468

€ 19.789.286

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 1.760.892

€ 380.972

€ 7.668.456

€ 9.810.320

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 3.300.862

€ 2.516.362

€ 210.405

€ 6.027.629

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 2.542.810

€ 1.000.873

€ 2.033.757

€ 5.577.440

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 2.345.669

€ 1.864.212

€ 1.091.953

€ 5.301.834

21PN

Universiteit van Tilburg

€ 1.005.250

€ 402.026

€ 4.098.547

€ 5.505.823

22NC

Open Universiteit

€ 430.065

€ 369.944

€ 2.032.200

€ 2.832.209

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 87.197

 

€ 267.055

€ 354.252

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 16.754

   

€ 16.754

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 43.447

   

€ 43.447

25AV

Theologische Universiteit Kampen

€ 15.311

   

€ 15.311

 

Totaal

€ 26.943.599

€ 28.206.691

€ 52.676.613

€ 107.826.903

Bedragen onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid van het besluit

universiteit

 

totaalbedrag

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

21PI

Wageningen University

€ 813.477

€ 15.000

€ 547.400

€ 1.375.877

BIJLAGE 2 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL B

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

universiteit

percentage

21PB

Universiteit Leiden

10,14384%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

7,98679%

21PD

Universiteit Utrecht

12,92105%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

7,05036%

21PF

Technische Universiteit Delft

8,84034%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

5,22397%

21PH

Universiteit Twente

5,50020%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,37170%

21PK

Universiteit van Amsterdam

12,87417%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,03464%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

8,46901%

21PN

Universiteit van Tilburg

3,42205%

22NC

Open Universiteit

4,75673%

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,91672%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,12552%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,24794%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,11497%

Percentages onderwijsopslag universiteiten met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid van het besluit

Universiteit

percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

BIJLAGE 3 BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A

Bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

 

totaalbedrag

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 92.934

 

€ 40.985

€ 133.919

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 789.099

 

€ 916.438

€ 1.705.537

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 2.361.210

 

–€ 414.134

€ 1.947.076

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 194.048

 

€ 662.507

€ 856.555

02NR

Hotelschool Den Haag

€ 254.372

 

€ 42.379

€ 296.751

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 118.624

 

€ 147.599

€ 266.223

04CS

Hogeschool Helicon

€ 66.117

 

€ 23.130

€ 89.247

07GR

Avans Hogeschool

€ 2.979.298

 

€ 589.953

€ 3.569.251

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 120.779

 

€ 30.890

€ 151.669

08YJ

Hogeschool Edith Stein

€ 126.187

 

€ 230.785

€ 356.972

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 64.754

 

€ 2.888

€ 67.642

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

€ 160.008

 

€ 18.551

€ 178.559

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 389.772

 

€ 401.285

€ 791.057

15BK

Christelijke Hogeschool Driestar

€ 162.325

 

€ 55.537

€ 217.862

21MI

Hogeschool Zeeland

€ 552.517

 

€ 291.454

€ 843.971

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 1.013.406

 

€ 1.039.348

€ 2.052.754

21RI

Hogeschool Leiden

€ 973.735

 

€ 191.614

€ 1.165.349

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

€ 148.983

 

€ 473.503

€ 622.486

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

€ 833.526

 

€ 58.330

€ 891.856

21WN

NHL Hogeschool

€ 1.172.163

 

€ 1.546.754

€ 2.718.917

22EX

Stenden Hogeschool

€ 1.263.542

 

€ 676.835

€ 1.940.377

22HH

Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs

€ 175.909

 

€ 251.013

€ 426.922

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 3.693.982

 

€ 28.518

€ 3.722.500

23AH

Saxion Hogeschool

€ 2.516.767

 

€ 123.664

€ 2.640.431

23KJ

Hogeschool voor de Kunsten

€ 530.859

 

€ 713.529

€ 1.244.388

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 491.078

 

€ 1.217.015

€ 1.708.093

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 3.183.289

 

€ 131.343

€ 3.314.632

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 4.473.675

 

€ 131.232

€ 4.604.907

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 2.228.837

 

€ 809.311

€ 3.038.148

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 3.663.797

 

€ 551.647

€ 4.215.444

27NF

ArtEZ hogeschool

€ 865.288

 

€ 534.784

€ 1.400.072

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 4.028.290

€ 125.555

-€ 424.218

€ 3.729.627

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 2.440.681

 

-€ 118.821

€ 2.321.860

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 4.782.983

 

-€ 538.830

€ 4.244.153

30GB

Fontys Hogescholen

€ 4.789.058

 

€ 254.699

€ 5.043.757

 

Totaal

€ 51.701.892

€ 125.555

€ 10.691.517

€ 62.518.964

Bedragen onderwijsopslag van hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

hogeschool

kwaliteit

kwetsbare opleidingen

bijzondere voorzieningen

totaalbedrag

01DZ

STOAS Hogeschool

€ 91.746

€ 13.614

€ 879.205

€ 984.565

01MY

Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten

€ 194.113

 

€ 1.415.915

€ 1.610.028

21CW

HAS Den Bosch

€ 263.020

 

€ 2.907.403

€ 3.170.423

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 67.530

 

€ 855.183

€ 922.713

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 499.682

 

€ 2.962.080

€ 3.461.762

 

Totaal

€ 1.116.092

€ 13.614

€ 9.019.785

€ 10.149.491

BIJLAGE 4 BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL B

Percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

hogeschool

percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,15302%

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

5,22610%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

1,17536%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

1,56986%

02NR

Hotelschool Den Haag

0,21542%

02NT

Design Academy Eindhoven

0,74466%

04CS

Hogeschool Helicon

0,77419%

07GR

Avans Hogeschool

2,40729%

08OK

Hogeschool De Kempel

0,27549%

08YJ

Hogeschool Edith Stein

0,32180%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,19886%

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

0,41660%

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

4,81855%

15BK

Christelijke Hogeschool Driestar

0,33332%

21MI

Hogeschool Zeeland

0,92846%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

12,36328%

21RI

Hogeschool Leiden

0,74966%

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

0,45367%

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

0,30361%

21WN

NHL Hogeschool

1,26997%

22EX

Stenden Hogeschool

1,94569%

22HH

Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs

0,20621%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

4,65138%

23AH

Saxion Hogeschool

2,66269%

23KJ

Hogeschool voor de Kunsten

6,01152%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,22082%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

6,04077%

25DW

Hogeschool Utrecht

3,62657%

25JX

Hogeschool Zuyd

6,36361%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

4,03933%

27NF

ArtEZ hogeschool

8,56222%

27PZ

Hogeschool INHolland

7,01326%

27UM

De Haagse Hogeschool

2,21198%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

2,77268%

30GB

Fontys Hogescholen

8,97210%

Percentages onderwijsopslag hogescholen met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid van het besluit

hogeschool

percentage

01DZ

STOAS Hogeschool

8,54569%

01MY

Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten

14,37047%

21CW

HAS Den Bosch

19,71019%

27PZ

Hogeschool INHolland

5,00770%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

52,36595%

BIJLAGE 5 BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID

Bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid van het besluit

universiteit

bedrag

21PB

Universiteit Leiden

€ 4.043.509

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 1.340.998

21PD

Universiteit Utrecht

€ 1.706.360

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 3.983.268

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 4.429.179

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 1.314.901

21PH

Universiteit Twente

€ 8.533.628

21PJ

Universiteit Maastricht

 

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 1.184.415

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 1.164.340

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 1.425.313

21PN

Universiteit van Tilburg

 

22NC

Open Universiteit

€ 256.238

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

 

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

 

23BF

Universiteit voor Humanistiek

 

25AV

Theologische Universiteit Kampen

 

 

Totaal

€ 29.382.149

Bedragen onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid van het besluit

universiteit

bedrag

21PI

Wageningen University

€ 2.224.820

BIJLAGE 6 BIJ ARTIKEL 4, TWEEDE LID

Percentages onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid van het besluit

universiteit

percentage

21PB

Universiteit Leiden

8,67258%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,82122%

21PD

Universiteit Utrecht

12,46212%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,24799%

21PF

Technische Universiteit Delft

15,81117%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,54279%

21PH

Universiteit Twente

6,49880%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,61218%

21PK

Universiteit van Amsterdam

10,80275%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,76173%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,49878%

21PN

Universiteit van Tilburg

2,56661%

22NC

Open Universiteit

1,20703%

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,31264%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01834%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,15438%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,00889%

Percentages onderzoek universiteiten, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid van het besluit

universiteit

percentage

21PI

Wageningen University

100,00000%

BIJLAGE 7 BIJ ARTIKEL 6

Bedragen academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, eerste lid onder d. van het besluit

universiteit

bedrag

21PB

Universiteit Leiden

€ 14.627.792

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 13.520.004

21PD

Universiteit Utrecht

€ 15.532.195

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 14.866.642

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 10.536.760

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 18.917.327

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 12.840.929

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 12.920.902

 

Totaal

€ 113.762.551

BIJLAGE 9 BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid van het besluit

hogeschool

bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 38.720

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 19.009

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 273.399

02BY

Gerrit Rietveld Academie

 

02NR

Hotelschool Den Haag

 

02NT

Design Academy Eindhoven

 

04CS

Hogeschool Helicon

€ 11.610

07GR

Avans Hogeschool

€ 42.930

08OK

Hogeschool De Kempel

€ 50.712

08YJ

Hogeschool Edith Stein

€ 49.054

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 26.217

10IZ

PC Hogeschool Marnix Academie

€ 64.363

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 8.675

15BK

Christelijke Hogeschool Driestar

€ 66.787

21MI

Hogeschool Zeeland

€ 28.705

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 26.026

21RI

Hogeschool Leiden

€ 80.374

21UG

Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar

€ 54.603

21UI

NHTV internationaal hoger onderwijs Breda

 

21WN

NHL Hogeschool

€ 120.625

22EX

Stenden Hogeschool

€ 90.070

22HH

Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs

€ 35.594

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 189.198

23AH

Saxion Hogeschool

€ 34.701

23KJ

Hogeschool voor de Kunsten

€ 1.914

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 49.245

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 97.151

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 338.592

25JX

Hogeschool Zuyd

€ 33.617

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 245.205

27NF

ArtEZ hogeschool

€ 35.403

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 200.425

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 72.656

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 219.625

30GB

Fontys Hogescholen

€ 504.316

 

Totaal

€ 3.109.521

Bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, met opleidingen op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid van het besluit

hogeschool

bedrag

01DZ

STOAS Hogeschool

€ 61.707

01MY

CAH Dronten

 

21CW

HAS Den Bosch

 

27PZ

Hogeschool INHOLLAND

 

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

 
 

Totaal

€ 61.707

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE REGELING FINANCIËN HOGER ONDERWIJS PER 1 SEPTEMBER 2012

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 9 komt als volgt te luiden:

Artikel 9. Vaststelling collegegeld

  • 1. Het volledig wettelijk collegegeld volgens het basistarief, bedoeld in artikel 18.77, tweede lid juncto het vierde lid, van de wet bedraagt voor het studiejaar 2012–2013 € 1.771.

  • 2. Het volledig wettelijk collegegeld volgens het verhoogd tarief, bedoeld in artikel 18.77, derde lid juncto het vierde lid, van de wet bedraagt voor het studiejaar 2012–2013 € 4.834.

  • 3. Het minimumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld volgens het basistarief, bedoeld in artikel 18.78, tweede lid juncto het zesde lid, van de wet bedraagt voor het studiejaar 2012–2013 € 1.003.

  • 4. Het maximumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld volgens het basistarief, bedoeld in artikel 18.78, derde lid juncto het zesde lid, van de wet is overeenkomstig het bepaalde eerste lid.

  • 5. Het minimumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld volgens het verhoogd tarief, bedoeld in artikel 18.78, vierde lid juncto het zesde lid, van de wet bedraagt voor het studiejaar 2012–2013 € 4.066.

  • 6. Het maximumbedrag van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld volgens het verhoogd tarief, bedoeld in artikel 18.78, vijfde lid juncto het zesde lid, van de wet is overeenkomstig het bepaalde tweede lid.

ARTIKEL IV INWERKINGTREDING

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

  • 2. Artikel II treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 3. Artikel III treedt in werking met ingang van 1 september 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra.

TOELICHTING

Algemeen

1. Algemeen

De Regeling financiën hoger onderwijs (verder regeling) strekt tot uitvoering van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De wijzigingsregeling bevat aanpassingen in verband met de (her)berekening van de rijksbijdrage 2011 en de rijksbijdrage 2012 op basis van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 waarbij onder meer uitvoering wordt gegeven aan de maatregelen in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap van 1 juli 2011 (Kamerstukken II, 2010/2011, 31 288, nr. 194) en de brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2011 inzake de herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 500 VIII, nr. 160). Dit geschiedt in de artikelen I en II. De uitvoering van de wet betreft de indexering van het collegegeld dat vanaf het studiejaar 2012/2013 door studenten is verschuldigd op basis van de Wet verhoging collegegeld langstudeerders (Staatsblad 2011 368) en gebeurt in artikel III.

2. Gevoerd overleg

Een ontwerp van deze regeling is krachtens het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 aan VSNU en HBO-raad voorgelegd met het verzoek om mogelijk bestuurlijk commentaar. Naar aanleiding van de bestuurlijke reacties van VSNU en HBO-raad zijn de middelen gerelateerd aan onderwijsintensiteit onvoorwaardelijk beschikbaar gesteld voor 2012. Tevens is verdeling van de middelen alfa-gamma aangepast aan de interpretatie van VSNU van haar voorstel van 11 april 2007 (Canada-akkoord). Onverminderd het bestuurlijk oordeel van VSNU en HBO-raad zijn enkele bedragen die niet langer bestuurlijk of beleidsmatig zijn geoormerkt overgeheveld naar de onderwijsopslag-percentages.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO heeft aangegeven de regeling uitvoerbaar te achten, gegeven de op basis van de uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets aangebrachte verhelderingen en aanscherpingen.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging van de (ontwerp-)begrotingen 2012 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de WHW leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling leidt niet tot extra administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2011

Onderdeel A

Bij de laatste wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs is abusievelijk het bepaalde in artikel 4 over de vaststelling van bedragen bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit, overschreven. Daarmee is de grondslag van bijlage 9 komen te vervallen. Deze grondslag is met de wijziging van artikel 4 hersteld.

Onderdeel B

Bijlage 1 inzake de onderwijsopslag in bedragen van universiteiten wordt onder de noemer bijzondere voorzieningen aangepast om de volgende redenen:

  • a. Conform de brief van 5 augustus 2011 met kenmerk 319312 wordt onder verwijzing naar de brief van 29 juli 2011 met kenmerk 316667 over SHARE-ERIC eenmalig € 100.000 aan de onderwijsopslag van Universiteit van Tilburg toegevoegd.

  • b. Er is in een extra aflossing voorzien van € 3.290.000 van het in 2009 afgesproken compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur. In lijn met de afspraken tussen OCW, universiteiten en VSNU wordt deze aangewend voor aflossing bij Universiteit Leiden, Universiteit van Amsterdam en Technische Universiteit Delft naar rato van het bij deze instellingen nog af te lossen bedrag.

  • c. Conform de brief van 6 september 2011 met kenmerk 315455 over bijzondere voorzieningen voor islamitische ambtsopleidingen wordt in de begrotingsjaren 2011 tot en met 2015 € 285.000 aan de onderwijsopslag van Vrije Universiteit Amsterdam toegevoegd.

Artikel II Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2012

Onderdeel A

In artikel 5 van de Regeling financiën hoger onderwijs is de meerjarige rente, bedoeld in artikel 4.25, vierde lid, van het besluit, die wordt benut bij de berekening van de rijksbijdrage betreffende het deel onderzoek geneeskundig onderwijs en onderzoek inzake investeringen bij academische ziekenhuizen voor 1992, 2002 en 2012 bepaald op 3,3%.

Onderdeel B

Bijlage 1 inzake de onderwijsopslag in bedragen van universiteiten, gerelateerd aan kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen, wordt aangepast.

Gerelateerd aan kwaliteit gaat het om de volgende wijzigingen:

  • a. Voor intensief en activerend onderwijs is in 2012 € 26.383.522 beschikbaar voor door OCW bekostigde universiteiten en € 798.477 voor Wageningen University. Dit bedrag is voor het begrotingsjaar 2012 verdeeld over de universiteiten op basis van het relatieve aandeel van een instelling in de studentgebondenfinanciering en onderwijsopslag-percentages. Deze middelen blijven in 2013 beschikbaar voor instellingen waarmee in 2012 een prestatie-afspraak wordt gemaakt. Het betreft hier een deel van de middelen die tot 2012 zijn verdeeld in relatie tot de kwaliteitsimpuls inzake studiesucces; de overige middelen zijn toegevoegd aan de deelbudgetten studentgebondenfinanciering en de onderwijsopslagpercentages.

  • b. De middelen die in 2012 beschikbaar zijn voor het stimuleringsprogramma joint degrees, te weten € 560.088, worden verdeeld op basis van het aantal bekostigde graden bij masteropleidingen dat van belang is het berekenen van de rijksbijdrage 2012.

  • c. De bedragen opgenomen in de opslag vanwege de afspraken over meer studiesucces voor niet-westerse allochtone studenten aan Randstaduniversiteiten van 23 juni 2010 vervallen conform de brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2011 inzake de herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 500 VIII, nr. 160). Het betreft een aanpassing van de opslagen van Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit Amsterdam.

Gerelateerd aan kwetsbare opleidingen gaat het om de volgende wijzigingen:

  • d. De bedragen vanwege gezondheidszorgopleidingen zijn conform de wijziging van het Bekostigingsbesluit WHW van 2 november 2007 (Staatsblad 2007 nr. 452) verlaagd bij Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Twente (versneld), Universiteit Maastricht, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam en bij Radboud Universiteit Nijmegen. De hierna resterende bedragen zijn toegevoegd aan de onderwijsopslag-percentages, inclusief het extra bedrag van € 30.000 dat aan Universiteit Utrecht is verstrekt in overeenstemming met artikel 4, eerste lid onder e. van de Regeling praktijkleren en Groene Plus. Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken zijn geoormerkt omgezet naar percentages.

  • e. In lijn met de Strategische agenda is in de jaren 2012–2015 additioneel € 5.000.000 beschikbaar voor de uitvoering van het advies van het Regieorgaan Geesteswetenschappen inzake Implementatie Duurzame Geesteswetenschappen van 23 juni 2010 en van 28 juni 2011, en de onderwijsopslag aangepast, leidend tot een bedrag van € 1.855.130 bij Universiteit Leiden, een bedrag van € 2.119.579 bij Rijksuniversiteit Groningen, een bedrag van € 5.084.833 (waarvan € 2.085.546 voor landelijke samenwerking en € 150.555 voor apparaatskosten Regieorgaan Geesteswetenschappen) bij Universiteit Utrecht, een bedrag van € 285.730 bij Erasmus Universiteit Rotterdam, een bedrag van € 380.973 bij Universiteit Maastricht, een bedrag van € 2.245.352 bij Universiteit van Amsterdam, een bedrag van € 729.863 bij Vrije Universiteit Amsterdam, een bedrag van € 1.623.314 bij Radboud Universiteit Nijmegen, een bedrag van € 402.026 bij Universiteit van Tilburg en een bedrag van € 369.944 bij Open Universiteit Nederland.

Gerelateerd aan bijzondere voorzieningen gaat het om de volgende wijzigingen:

  • f. De bedragen vanwege levensbeschouwelijk onderwijs, uitgezonderd die vanwege ambtsopleidingen, zijn overgeheveld naar de onderwijsopslag-percentages van de hierna te noemen universiteiten in lijn met de brieven van 13 februari 2007 met kenmerk HO/CBV/2007/3105 aan Radboud Universiteit Nijmegen en met kenmerk HO/CBV/2007/3106 aan Universiteit van Tilburg, van 23 mei 2006 met kenmerk HO/CBV/2006/14853 aan Protestantse Theologische Universiteit, en van 3 mei 2006 met kenmerk HO/CBV/2006/17609 aan Theologische Universiteit Apeldoorn en van 10 juli 2006 met kenmerk HO/CBV/2006/28171 aan Universiteit van Humanistiek. Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken zijn geoormerkt, omgezet naar percentages.

  • g. Gericht op uitvoering van de afspraken in de brief van 29 april 2010 aan Theologische universiteit Kampen met kenmerk HO&S/CBV/195224 is het vanwege deze brief beschikbaar gestelde bedrag overgeheveld naar de onderwijsopslag-percentages, na aftrek van het relevante bedrag voor bekostigde studenten en graden. Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken geoormerkt, zijn omgezet naar percentages.

  • h. De opslag is aangepast vanwege de toezeggingen inzake veiligheid bij Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht en Vrije Universiteit Amsterdam. Deze instellingen ontvangen in 2012 elk € 413.6000 (zie artikel I, onderdeel E, bijlage 3 Regeling van 28 september 2009 tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs gepubliceerd in de Staatscourant van 26 oktober 2009, nr. 16181).

  • i. Uitvoering is gegeven aan de afspraken over de overgangsmaatregel bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 per 2011, conform Regeling van 4 augustus 2010 tot wijziging van onder meer de Regeling financiën hoger onderwijs gepubliceerd in de Staatscourant van 11 augustus 2011, nr. 12621) en de toelichting daarin bij de wijziging per 2011 van Artikel III, onderdeel I, bijlage 1 onder j.

  • j. Voor de aflossing van het in 2009 afgesproken compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur is in 2012 een bedrag beschikbaar van € 7.026.189 dat wordt verdeeld over de betreffende universiteiten naar rato van het nog af te lossen bedrag.

  • k. De opslag is aangepast vanwege het vervallen van de voor 2011 conform de brief van 15 juni 2011 met kenmerk 305853 aan Universiteit Maastricht en van 5 augustus 2011 met kenmerk 319312 aan Universiteit van Tilburg eenmalig in 2011 verstrekte bijdragen.

  • l. Bij Wageningen University zijn de middelen gerelateerd aan de Raulin-vergoeding en niet-EER-studenten overgeheveld naar de onderwijsopslagpercentages.

Bijlage 2 inzake de onderwijsopslag in percentages van universiteiten wordt om de volgende redenen aangepast:

  • a. Vanwege overheveling van een deel van de bedragen gerelateerd aan gezondheidszorg-opleidingen in bijlage 1 worden de percentages aangepast conform de specifieke toevoeging van bedragen bij Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Twente, Universiteit Maastricht, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam en bij Radboud Universiteit Nijmegen, onder gelijktijdige aanpassing van het relevante deelbudget (zie wijziging van bijlage 1 onder c).

  • b. Vanwege overheveling van de bedragen gerelateerd aan levensbeschouwelijke opleidingen in bijlage 1 worden de percentages aangepast conform de specifieke toevoeging van bedragen bij Radboud Universiteit Nijmegen, Universiteit van Tilburg, Protestantse Theologische Universiteit, Theologische Universiteit Apeldoorn, Universiteit van Humanistiek en Theologische Universiteit Kampen onder gelijktijdige aanpassing van het relevante deelbudget (zie wijziging van bijlage 1 onder e en f.).

  • c. Tot slot zijn de percentages aangepast vanwege de maatregel langstudeerders onder meer genoemd in de brief van 13 april 2011 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 618, nr. 32). De in deze brief genoemde verwachte collegegeldinkomsten per 2012 worden omgeslagen over de instellingen naar rato van het aantal langstudeerders per 30 september 2010 bepaald op basis van de gegevens beschikbaar per 15 april 2011.

Bijlage 3 inzake de onderwijsopslag in bedragen van hogescholen, gerelateerd aan kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen, wordt aangepast. Gerelateerd aan kwaliteit gaat het om de volgende wijzigingen:

  • a. Voor intensief en activerend onderwijs is in 2012 € 51.701.909 beschikbaar voor door OCW bekostigde hogescholen en € 1.116.092 voor de door EL&I bekostigde hogescholen. Dit bedrag is voor het begrotingsjaar 2012 verdeeld over de hogescholen op basis van het relatieve aandeel van een instelling in de studentgebondenfinanciering en onderwijsopslag- percentages. Deze middelen blijven in 2013 beschikbaar voor instellingen waarmee in 2012 een prestatieafspraak wordt gemaakt. Het betreft hier een deel van de middelen die tot 2012 zijn verdeeld in relatie tot de kwaliteitsimpuls inzake studiesucces; de overige middelen zijn toegevoegd aan de deelbudgetten studentgebondenfinanciering en de onderwijsopslagpercentages.

  • b. De bedragen die tot en met 2011 beschikbaar zijn gesteld voor summercourses primair onderwijs en voortgezet onderwijs vervallen, evenals de middelen die hogescholen hebben ontvangen in aansluiting op de Beleidsreactie Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen van 28 april 2008 (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 332, nr. 3).

Gerelateerd aan kwetsbare opleidingen gaat het om de volgende wijziging:

  • c. De bedragen vanwege gezondheidszorgopleidingen (zorgmasters) zijn toegevoegd aan de onderwijsopslagpercentages. Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken zijn geoormerkt, omgezet naar percentages. Dit betreft de opslagen van Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam, Saxion Hogescholen, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Zuyd, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hogeschool Inholland en Fontys Hogescholen.

Gerelateerd aan bijzondere voorzieningen gaat het om de volgende wijzigingen:

  • d. De bedragen voor functiemix van € 27.556.528 beschikbaar voor door OCW bekostigde hogescholen en € 557.000 voor door EL&I bekostigde hogescholen worden verdeeld zoals hiervoor beschreven onder a inzake onderwijsintensiteit.

  • e. De bedragen opgenomen in de opslag vanwege de afspraken over meer studiesucces voor niet-westerse allochtone studenten aan Randstadhogescholen van 24 augustus 2009 vervallen conform de aangehaalde brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2011 over de herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies. Het betreft de opslagen van Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Inholland, de Haagse Hogeschool en Hogeschool van Amsterdam.

  • f. Bij de betreffende instellingen zijn de bedragen aangepast conform de afspraken over de overgangsmaatregel bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 per 2011 conform de aangehaalde regeling van 4 augustus 2010 en de toelichting daarin bij de wijziging per 2011 van artikel III, onderdeel I, bijlage 3 onder j.

  • g. Vanwege de maatregel langstudeerders onder meer genoemd in de brief van 13 april 2011 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 618, nr. 32) zijn de bedragen aangepast, waarbij de in deze brief genoemde verwachte collegegeldinkomsten per 2012 worden omgeslagen over de hogescholen naar rato van het aantal langstudeerders per 30 september 2010 bepaald op basis van de gegevens beschikbaar per 15 april 2011.

  • h. Tot slot zijn bij de ten laste van de EL&I-begroting gefinancierde hogescholen de bedragen praktijkleren voor 2012 aangepast in overeenstemming met artikelen 4 en 8 van de Regeling praktijkleren en Groene Plus.

Bijlage 4 inzake de onderwijsopslag in percentages van hogescholen wordt om de volgende reden aangepast:

  • a. Vanwege overheveling van een deel van de bedragen gerelateerd aan gezondheidszorg-opleidingen in bijlage 3 worden de percentages aangepast conform de specifieke toevoeging van bedragen bij Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam, Saxion Hogescholen, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Zuyd, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hogeschool Inholland en Fontys Hogescholen onder gelijktijdige aanpassing van het relevante deelbudget (zie wijziging van bijlage 3 onder c).

Bijlage 5 inzake de bedragen onderzoek in euro van universiteiten wordt om de volgende redenen aangepast:

  • a. Vanwege de Basisbrief Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 32 500 V, nr.15) en de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 32 605, nr. 2) is sprake van een korting van € 4.000.000 per 2012 op ODA-middelen bestemd voor kennisinstituten en is de opslag aangepast bij Universiteit Leiden vanwege het Afrika Studiecentrum (–€ 238.541), bij Erasmus Universiteit Rotterdam (–€ 1.052.644), bij Technische Universiteit Delft vanwege UNESCO-IHE (–€ 594.419), bij Universiteit Twente (–€ 1.909.540) en bij Open Universiteit vanwege Maastricht School of Management (–€ 204.855).

  • b. Conform de aangehaalde brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2011 over de herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies, bevestigd in de brief van 18 juli 2011 met kenmerk 312567 over beëindiging financiering NWIB’s na 2011, vervallen bedragen opgenomen in de aangehaalde regeling van 4 augustus 2010 vanwege de financiering van Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland (NWIB’s) bij Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht en Universiteit van Amsterdam.

  • c. De bedragen vanwege levensbeschouwelijk onderzoek worden overgeheveld naar de percentages in bijlage 6 van deze universiteiten in lijn met de brieven van 13 februari 2007 aan Radboud Universiteit Nijmegen en aan Universiteit van Tilburg, van 23 mei 2006 aan Protestantse Theologische Universiteit, van 3 mei 2006 aan Theologische Universiteit Apeldoorn, van 10 juli 2006 aan Universiteit van Humanistiek en van 29 april 2010 aan Theologische universiteit Kampen (zie ook de vergelijkbare wijziging van bijlage 1).

  • d. Tot slot is het bedrag bij Wageningen University aangepast door een toevoeging van € 735.000 in het kader van het WURKS (Wageningen UR Knowledge Sharing). Het betreft hierbij dienstverlening vernieuwing groen onderwijs door de vakgroep Educatie en Competentie Studies van Wageningen University.

Bijlage 6 inzake de bedragen onderzoek in percentages van universiteiten wordt om de volgende redenen aangepast:

  • a. De percentages zijn aangepast vanwege de overheveling van bedragen vanwege levensbeschouwelijk onderzoek (zie bijlage 5 onder c.)

  • b. In lijn met de Strategische agenda is € 17.000.000 voor alfa-gammaonderzoek beschikbaar dat wordt verdeeld onder de algemene universiteiten en Open Universiteit Nederland, zodanig dat de relatieve verhouding wordt bereikt zoals die is voorzien in het voorstel van VNSU van 11 april 2007 (Canada-akkoord).

Bijlage 7 inzake bedragen ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek is aangepast conform de afspraken over de correctie voor de onbedoelde effecten van het zogenoemde inschrijvingendal, beschreven in de aangehaalde regeling van 4 augustus 2010.

In bijlage 9 inzake de bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen wordt het bedrag dat voor 2012 beschikbaar is voor hogescholen die een lerarenopleiding verzorgen, verdeeld op basis van het aantal bekostigde inschrijvingen bij deze opleidingen. Bij STOAS Hogeschool is het bedrag verlaagd vanwege de korting onderzoek en innovatie, opgenomen in de Voorjaarsnota 2011.

Artikel III Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 september 2012

Op grond van de artikelen 18.77 en 18.78 van WHW (inwerkingtreding per 1 september 2011; Wet verhoging collegegeld langstudeerders) wordt het wettelijk collegegeld (gedeeltelijk en volledig) volgens het basistarief en het wettelijk collegegeld (gedeeltelijk en volledig) volgens het verhoogde tarief voor het studiejaar 2012/2013 aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex. Onder de consumentenprijsindex wordt verstaan: de consumenten-prijsindex ‘reeks alle huishoudens’ zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor Statistiek. Het basistarief en het verhoogd tarief van het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 18.77 van de wet en de minimum- en maximumbedragen behorende bij basistarief en verhoogd tarief van het gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 18.78 van de wet worden op basis van genoemde artikelen aangepast voor het studiejaar 2012/2013. Alle bedragen die van toepassing zijn voor het studiejaar 2011/2012 worden voor afronding verhoogd met € 22,–; de bedragen conform het verhoogd tarief worden eveneens verhoogd met € 22,–. De som wordt vermenigvuldigd met 109,54 (indexcijfer april 2011) en gedeeld door 107,29 (indexcijfer april 2010). De hieruit resulterende bedragen zijn afgerond opgenomen in deze regeling conform het onderstaande overzicht; zij vervangen de bedragen in de artikelen 18.77 en 18.78 van de wet voor het studiejaar 2012/2013.

volledig wettelijk collegegeld en maximumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld

 

2011/2012

     

2012/2013

 

afgerond

niet-afgerond

verhoging

na indexering

afgerond

basistarief

€ 1.713

€ 1.712,75

€ 22,–

€ 1.771,13

€ 1.771

verhoogd tarief

€ 1.713

€ 1.712,75

€ 3.022,–

€ 4.834,03

€ 4.834

 

minimumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld

 

2011/2012

     

2012/2013

 

afgerond

niet-afgerond

verhoging

na indexering

afgerond

basistarief

€ 961

€ 960,66

€ 22,–

€ 1.003,26

€ 1.003

verhoogd tarief

€ 961

€ 960,66

€ 3.022,–

€ 4.066,18

€ 4.066

Artikel IV Inwerkingtreding

Artikel I treedt in werking met terugwerkende kracht aangezien dit betrekking heeft op de rijksbijdrage 2011. Artikel II heeft betrekking op bedragen en percentages die worden benut bij de berekening van de rijksbijdrage 2012. Aangezien de instellingen op basis van artikel 2.7, eerste lid, van de wet, uiterlijk in oktober bericht ontvangen over de geraamde rijksbijdrage voor het komende begrotingsjaar dient deze regeling voordien te zijn vastgesteld. Artikel III bevat informatie over het geïndexeerde wettelijk collegegeld per 1 september 2012. Met deze tijdige vaststelling zijn universiteiten en hogescholen in de gelegenheid (aanstaande) studenten daarover bij de oriëntatie op een opleiding te informeren. Tevens kunnen zij deze informatie betrekken bij de interne besluitvorming over het instellingscollegegeld.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra.

Naar boven