De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw, en Innovatie;
Gelet op de artikelen 18.77, vierde lid, en 18.78, zesde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
en de artikelen 4.11, 4.23, 4.24, 4.25 en 4.27 van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
1. Algemeen
De Regeling financiën hoger onderwijs (verder regeling) strekt tot uitvoering van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek (WHW) en van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. De wijzigingsregeling bevat aanpassingen in verband met de (her)berekening
van de rijksbijdrage 2011 en de rijksbijdrage 2012 op basis van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 waarbij onder meer uitvoering
wordt gegeven aan de maatregelen in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap van 1 juli 2011 (Kamerstukken
II, 2010/2011, 31 288, nr. 194) en de brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2011 inzake de herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies (Kamerstukken II,
2010/2011, 32 500 VIII, nr. 160). Dit geschiedt in de artikelen I en II. De uitvoering van de wet betreft de indexering van het collegegeld dat vanaf het
studiejaar 2012/2013 door studenten is verschuldigd op basis van de Wet verhoging collegegeld langstudeerders (Staatsblad 2011 368) en gebeurt in artikel III.
2. Gevoerd overleg
Een ontwerp van deze regeling is krachtens het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 aan VSNU en HBO-raad voorgelegd met het verzoek
om mogelijk bestuurlijk commentaar. Naar aanleiding van de bestuurlijke reacties van VSNU en HBO-raad zijn de middelen gerelateerd
aan onderwijsintensiteit onvoorwaardelijk beschikbaar gesteld voor 2012. Tevens is verdeling van de middelen alfa-gamma aangepast
aan de interpretatie van VSNU van haar voorstel van 11 april 2007 (Canada-akkoord). Onverminderd het bestuurlijk oordeel van
VSNU en HBO-raad zijn enkele bedragen die niet langer bestuurlijk of beleidsmatig zijn geoormerkt overgeheveld naar de onderwijsopslag-percentages.
3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets
DUO heeft aangegeven de regeling uitvoerbaar te achten, gegeven de op basis van de uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets
aangebrachte verhelderingen en aanscherpingen.
4. Financiële gevolgen
De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de Rijksbegroting. Wijziging van de (ontwerp-)begrotingen 2012 kan
op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de WHW leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en
percentages.
5. Gevolgen administratieve lasten
De regeling leidt niet tot extra administratieve lasten.
Artikelsgewijs
Artikel I Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2011
Onderdeel A
Bij de laatste wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs is abusievelijk het bepaalde in artikel 4 over de vaststelling
van bedragen bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit, overschreven. Daarmee is de grondslag van bijlage 9 komen
te vervallen. Deze grondslag is met de wijziging van artikel 4 hersteld.
Onderdeel B
Bijlage 1 inzake de onderwijsopslag in bedragen van universiteiten wordt onder de noemer bijzondere voorzieningen aangepast
om de volgende redenen:
-
a. Conform de brief van 5 augustus 2011 met kenmerk 319312 wordt onder verwijzing naar de brief van 29 juli 2011 met kenmerk
316667 over SHARE-ERIC eenmalig € 100.000 aan de onderwijsopslag van Universiteit van Tilburg toegevoegd.
-
b. Er is in een extra aflossing voorzien van € 3.290.000 van het in 2009 afgesproken compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur.
In lijn met de afspraken tussen OCW, universiteiten en VSNU wordt deze aangewend voor aflossing bij Universiteit Leiden, Universiteit
van Amsterdam en Technische Universiteit Delft naar rato van het bij deze instellingen nog af te lossen bedrag.
-
c. Conform de brief van 6 september 2011 met kenmerk 315455 over bijzondere voorzieningen voor islamitische ambtsopleidingen
wordt in de begrotingsjaren 2011 tot en met 2015 € 285.000 aan de onderwijsopslag van Vrije Universiteit Amsterdam toegevoegd.
Artikel II Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 januari 2012
Onderdeel A
In artikel 5 van de Regeling financiën hoger onderwijs is de meerjarige rente, bedoeld in artikel 4.25, vierde lid, van het
besluit, die wordt benut bij de berekening van de rijksbijdrage betreffende het deel onderzoek geneeskundig onderwijs en onderzoek
inzake investeringen bij academische ziekenhuizen voor 1992, 2002 en 2012 bepaald op 3,3%.
Onderdeel B
Bijlage 1 inzake de onderwijsopslag in bedragen van universiteiten, gerelateerd aan kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere
voorzieningen, wordt aangepast.
Gerelateerd aan kwaliteit gaat het om de volgende wijzigingen:
-
a. Voor intensief en activerend onderwijs is in 2012 € 26.383.522 beschikbaar voor door OCW bekostigde universiteiten en € 798.477
voor Wageningen University. Dit bedrag is voor het begrotingsjaar 2012 verdeeld over de universiteiten op basis van het relatieve
aandeel van een instelling in de studentgebondenfinanciering en onderwijsopslag-percentages. Deze middelen blijven in 2013
beschikbaar voor instellingen waarmee in 2012 een prestatie-afspraak wordt gemaakt. Het betreft hier een deel van de middelen
die tot 2012 zijn verdeeld in relatie tot de kwaliteitsimpuls inzake studiesucces; de overige middelen zijn toegevoegd aan
de deelbudgetten studentgebondenfinanciering en de onderwijsopslagpercentages.
-
b. De middelen die in 2012 beschikbaar zijn voor het stimuleringsprogramma joint degrees, te weten € 560.088, worden verdeeld
op basis van het aantal bekostigde graden bij masteropleidingen dat van belang is het berekenen van de rijksbijdrage 2012.
-
c. De bedragen opgenomen in de opslag vanwege de afspraken over meer studiesucces voor niet-westerse allochtone studenten aan
Randstaduniversiteiten van 23 juni 2010 vervallen conform de brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2011 inzake de herziening
subsidiebeleid onderwijssubsidies (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 500 VIII, nr. 160). Het betreft een aanpassing van de opslagen van Universiteit Leiden, Universiteit Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam,
Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit Amsterdam.
Gerelateerd aan kwetsbare opleidingen gaat het om de volgende wijzigingen:
-
d. De bedragen vanwege gezondheidszorgopleidingen zijn conform de wijziging van het Bekostigingsbesluit WHW van 2 november 2007
(Staatsblad 2007 nr. 452) verlaagd bij Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit
Twente (versneld), Universiteit Maastricht, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam en bij Radboud Universiteit
Nijmegen. De hierna resterende bedragen zijn toegevoegd aan de onderwijsopslag-percentages, inclusief het extra bedrag van
€ 30.000 dat aan Universiteit Utrecht is verstrekt in overeenstemming met artikel 4, eerste lid onder e. van de Regeling praktijkleren
en Groene Plus. Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet vanwege
beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken zijn geoormerkt omgezet naar percentages.
-
e. In lijn met de Strategische agenda is in de jaren 2012–2015 additioneel € 5.000.000 beschikbaar voor de uitvoering van het
advies van het Regieorgaan Geesteswetenschappen inzake Implementatie Duurzame Geesteswetenschappen van 23 juni 2010 en van
28 juni 2011, en de onderwijsopslag aangepast, leidend tot een bedrag van € 1.855.130 bij Universiteit Leiden, een bedrag
van € 2.119.579 bij Rijksuniversiteit Groningen, een bedrag van € 5.084.833 (waarvan € 2.085.546 voor landelijke samenwerking
en € 150.555 voor apparaatskosten Regieorgaan Geesteswetenschappen) bij Universiteit Utrecht, een bedrag van € 285.730 bij
Erasmus Universiteit Rotterdam, een bedrag van € 380.973 bij Universiteit Maastricht, een bedrag van € 2.245.352 bij Universiteit
van Amsterdam, een bedrag van € 729.863 bij Vrije Universiteit Amsterdam, een bedrag van € 1.623.314 bij Radboud Universiteit
Nijmegen, een bedrag van € 402.026 bij Universiteit van Tilburg en een bedrag van € 369.944 bij Open Universiteit Nederland.
Gerelateerd aan bijzondere voorzieningen gaat het om de volgende wijzigingen:
-
f. De bedragen vanwege levensbeschouwelijk onderwijs, uitgezonderd die vanwege ambtsopleidingen, zijn overgeheveld naar de onderwijsopslag-percentages
van de hierna te noemen universiteiten in lijn met de brieven van 13 februari 2007 met kenmerk HO/CBV/2007/3105 aan Radboud
Universiteit Nijmegen en met kenmerk HO/CBV/2007/3106 aan Universiteit van Tilburg, van 23 mei 2006 met kenmerk HO/CBV/2006/14853
aan Protestantse Theologische Universiteit, en van 3 mei 2006 met kenmerk HO/CBV/2006/17609 aan Theologische Universiteit
Apeldoorn en van 10 juli 2006 met kenmerk HO/CBV/2006/28171 aan Universiteit van Humanistiek. Zoals aangegeven in de Regeling
financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken
zijn geoormerkt, omgezet naar percentages.
-
g. Gericht op uitvoering van de afspraken in de brief van 29 april 2010 aan Theologische universiteit Kampen met kenmerk HO&S/CBV/195224
is het vanwege deze brief beschikbaar gestelde bedrag overgeheveld naar de onderwijsopslag-percentages, na aftrek van het
relevante bedrag voor bekostigde studenten en graden. Zoals aangegeven in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni
2008 worden bedragen die niet vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke afspraken geoormerkt, zijn omgezet naar percentages.
-
h. De opslag is aangepast vanwege de toezeggingen inzake veiligheid bij Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht en
Vrije Universiteit Amsterdam. Deze instellingen ontvangen in 2012 elk € 413.6000 (zie artikel I, onderdeel E, bijlage 3 Regeling
van 28 september 2009 tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs gepubliceerd in de Staatscourant van 26 oktober
2009, nr. 16181).
-
i. Uitvoering is gegeven aan de afspraken over de overgangsmaatregel bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 per
2011, conform Regeling van 4 augustus 2010 tot wijziging van onder meer de Regeling financiën hoger onderwijs gepubliceerd
in de Staatscourant van 11 augustus 2011, nr. 12621) en de toelichting daarin bij de wijziging per 2011 van Artikel III, onderdeel
I, bijlage 1 onder j.
-
j. Voor de aflossing van het in 2009 afgesproken compensatiebedrag invoering bachelor-masterstructuur is in 2012 een bedrag beschikbaar
van € 7.026.189 dat wordt verdeeld over de betreffende universiteiten naar rato van het nog af te lossen bedrag.
-
k. De opslag is aangepast vanwege het vervallen van de voor 2011 conform de brief van 15 juni 2011 met kenmerk 305853 aan Universiteit
Maastricht en van 5 augustus 2011 met kenmerk 319312 aan Universiteit van Tilburg eenmalig in 2011 verstrekte bijdragen.
-
l. Bij Wageningen University zijn de middelen gerelateerd aan de Raulin-vergoeding en niet-EER-studenten overgeheveld naar de
onderwijsopslagpercentages.
Bijlage 2 inzake de onderwijsopslag in percentages van universiteiten wordt om de volgende redenen aangepast:
-
a. Vanwege overheveling van een deel van de bedragen gerelateerd aan gezondheidszorg-opleidingen in bijlage 1 worden de percentages
aangepast conform de specifieke toevoeging van bedragen bij Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit
Utrecht, Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Twente, Universiteit Maastricht, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit
Amsterdam en bij Radboud Universiteit Nijmegen, onder gelijktijdige aanpassing van het relevante deelbudget (zie wijziging
van bijlage 1 onder c).
-
b. Vanwege overheveling van de bedragen gerelateerd aan levensbeschouwelijke opleidingen in bijlage 1 worden de percentages aangepast
conform de specifieke toevoeging van bedragen bij Radboud Universiteit Nijmegen, Universiteit van Tilburg, Protestantse Theologische
Universiteit, Theologische Universiteit Apeldoorn, Universiteit van Humanistiek en Theologische Universiteit Kampen onder
gelijktijdige aanpassing van het relevante deelbudget (zie wijziging van bijlage 1 onder e en f.).
-
c. Tot slot zijn de percentages aangepast vanwege de maatregel langstudeerders onder meer genoemd in de brief van 13 april 2011
aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 618, nr. 32). De in deze brief genoemde verwachte collegegeldinkomsten per 2012 worden omgeslagen over de instellingen naar rato van
het aantal langstudeerders per 30 september 2010 bepaald op basis van de gegevens beschikbaar per 15 april 2011.
Bijlage 3 inzake de onderwijsopslag in bedragen van hogescholen, gerelateerd aan kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere
voorzieningen, wordt aangepast. Gerelateerd aan kwaliteit gaat het om de volgende wijzigingen:
-
a. Voor intensief en activerend onderwijs is in 2012 € 51.701.909 beschikbaar voor door OCW bekostigde hogescholen en € 1.116.092
voor de door EL&I bekostigde hogescholen. Dit bedrag is voor het begrotingsjaar 2012 verdeeld over de hogescholen op basis
van het relatieve aandeel van een instelling in de studentgebondenfinanciering en onderwijsopslag- percentages. Deze middelen
blijven in 2013 beschikbaar voor instellingen waarmee in 2012 een prestatieafspraak wordt gemaakt. Het betreft hier een deel
van de middelen die tot 2012 zijn verdeeld in relatie tot de kwaliteitsimpuls inzake studiesucces; de overige middelen zijn
toegevoegd aan de deelbudgetten studentgebondenfinanciering en de onderwijsopslagpercentages.
-
b. De bedragen die tot en met 2011 beschikbaar zijn gesteld voor summercourses primair onderwijs en voortgezet onderwijs vervallen,
evenals de middelen die hogescholen hebben ontvangen in aansluiting op de Beleidsreactie Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen
van 28 april 2008 (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 332, nr. 3).
Gerelateerd aan kwetsbare opleidingen gaat het om de volgende wijziging:
-
c. De bedragen vanwege gezondheidszorgopleidingen (zorgmasters) zijn toegevoegd aan de onderwijsopslagpercentages. Zoals aangegeven
in de Regeling financiën hoger onderwijs van 3 juni 2008 worden bedragen die niet vanwege beleidsmatige overwegingen of bestuurlijke
afspraken zijn geoormerkt, omgezet naar percentages. Dit betreft de opslagen van Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam,
Saxion Hogescholen, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Zuyd, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hogeschool
Inholland en Fontys Hogescholen.
Gerelateerd aan bijzondere voorzieningen gaat het om de volgende wijzigingen:
-
d. De bedragen voor functiemix van € 27.556.528 beschikbaar voor door OCW bekostigde hogescholen en € 557.000 voor door EL&I
bekostigde hogescholen worden verdeeld zoals hiervoor beschreven onder a inzake onderwijsintensiteit.
-
e. De bedragen opgenomen in de opslag vanwege de afspraken over meer studiesucces voor niet-westerse allochtone studenten aan
Randstadhogescholen van 24 augustus 2009 vervallen conform de aangehaalde brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2011 over
de herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies. Het betreft de opslagen van Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Utrecht, Hogeschool
Inholland, de Haagse Hogeschool en Hogeschool van Amsterdam.
-
f. Bij de betreffende instellingen zijn de bedragen aangepast conform de afspraken over de overgangsmaatregel bij de wijziging
van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 per 2011 conform de aangehaalde regeling van 4 augustus 2010 en de toelichting daarin
bij de wijziging per 2011 van artikel III, onderdeel I, bijlage 3 onder j.
-
g. Vanwege de maatregel langstudeerders onder meer genoemd in de brief van 13 april 2011 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II,
2010/2011, 32 618, nr. 32) zijn de bedragen aangepast, waarbij de in deze brief genoemde verwachte collegegeldinkomsten per 2012 worden omgeslagen
over de hogescholen naar rato van het aantal langstudeerders per 30 september 2010 bepaald op basis van de gegevens beschikbaar
per 15 april 2011.
-
h. Tot slot zijn bij de ten laste van de EL&I-begroting gefinancierde hogescholen de bedragen praktijkleren voor 2012 aangepast
in overeenstemming met artikelen 4 en 8 van de Regeling praktijkleren en Groene Plus.
Bijlage 4 inzake de onderwijsopslag in percentages van hogescholen wordt om de volgende reden aangepast:
-
a. Vanwege overheveling van een deel van de bedragen gerelateerd aan gezondheidszorg-opleidingen in bijlage 3 worden de percentages
aangepast conform de specifieke toevoeging van bedragen bij Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam, Saxion Hogescholen, Hanzehogeschool
Groningen, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Zuyd, Hogeschool Arnhem en Nijmegen, Hogeschool Inholland en Fontys Hogescholen
onder gelijktijdige aanpassing van het relevante deelbudget (zie wijziging van bijlage 3 onder c).
Bijlage 5 inzake de bedragen onderzoek in euro van universiteiten wordt om de volgende redenen aangepast:
-
a. Vanwege de Basisbrief Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 32 500 V, nr.15) en de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 32 605, nr. 2) is sprake van een korting van € 4.000.000 per 2012 op ODA-middelen bestemd voor kennisinstituten en is de opslag aangepast
bij Universiteit Leiden vanwege het Afrika Studiecentrum (–€ 238.541), bij Erasmus Universiteit Rotterdam (–€ 1.052.644),
bij Technische Universiteit Delft vanwege UNESCO-IHE (–€ 594.419), bij Universiteit Twente (–€ 1.909.540) en bij Open Universiteit
vanwege Maastricht School of Management (–€ 204.855).
-
b. Conform de aangehaalde brief aan de Tweede Kamer van 8 april 2011 over de herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies, bevestigd
in de brief van 18 juli 2011 met kenmerk 312567 over beëindiging financiering NWIB’s na 2011, vervallen bedragen opgenomen
in de aangehaalde regeling van 4 augustus 2010 vanwege de financiering van Nederlandse Wetenschappelijke Instituten in het
Buitenland (NWIB’s) bij Universiteit Leiden, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht en Universiteit van Amsterdam.
-
c. De bedragen vanwege levensbeschouwelijk onderzoek worden overgeheveld naar de percentages in bijlage 6 van deze universiteiten
in lijn met de brieven van 13 februari 2007 aan Radboud Universiteit Nijmegen en aan Universiteit van Tilburg, van 23 mei
2006 aan Protestantse Theologische Universiteit, van 3 mei 2006 aan Theologische Universiteit Apeldoorn, van 10 juli 2006
aan Universiteit van Humanistiek en van 29 april 2010 aan Theologische universiteit Kampen (zie ook de vergelijkbare wijziging
van bijlage 1).
-
d. Tot slot is het bedrag bij Wageningen University aangepast door een toevoeging van € 735.000 in het kader van het WURKS (Wageningen
UR Knowledge Sharing). Het betreft hierbij dienstverlening vernieuwing groen onderwijs door de vakgroep Educatie en Competentie
Studies van Wageningen University.
Bijlage 6 inzake de bedragen onderzoek in percentages van universiteiten wordt om de volgende redenen aangepast:
-
a. De percentages zijn aangepast vanwege de overheveling van bedragen vanwege levensbeschouwelijk onderzoek (zie bijlage 5 onder
c.)
-
b. In lijn met de Strategische agenda is € 17.000.000 voor alfa-gammaonderzoek beschikbaar dat wordt verdeeld onder de algemene
universiteiten en Open Universiteit Nederland, zodanig dat de relatieve verhouding wordt bereikt zoals die is voorzien in
het voorstel van VNSU van 11 april 2007 (Canada-akkoord).
Bijlage 7 inzake bedragen ondersteuning geneeskundig onderwijs en onderzoek is aangepast conform de afspraken over de correctie
voor de onbedoelde effecten van het zogenoemde inschrijvingendal, beschreven in de aangehaalde regeling van 4 augustus 2010.
In bijlage 9 inzake de bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen wordt het bedrag dat voor 2012 beschikbaar is voor hogescholen
die een lerarenopleiding verzorgen, verdeeld op basis van het aantal bekostigde inschrijvingen bij deze opleidingen. Bij STOAS
Hogeschool is het bedrag verlaagd vanwege de korting onderzoek en innovatie, opgenomen in de Voorjaarsnota 2011.
Artikel III Wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs per 1 september 2012
Op grond van de artikelen 18.77 en 18.78 van WHW (inwerkingtreding per 1 september 2011; Wet verhoging collegegeld langstudeerders)
wordt het wettelijk collegegeld (gedeeltelijk en volledig) volgens het basistarief en het wettelijk collegegeld (gedeeltelijk
en volledig) volgens het verhoogde tarief voor het studiejaar 2012/2013 aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex.
Onder de consumentenprijsindex wordt verstaan: de consumenten-prijsindex ‘reeks alle huishoudens’ zoals vastgesteld door het
Centraal Bureau voor Statistiek. Het basistarief en het verhoogd tarief van het volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in
artikel 18.77 van de wet en de minimum- en maximumbedragen behorende bij basistarief en verhoogd tarief van het gedeeltelijk
wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 18.78 van de wet worden op basis van genoemde artikelen aangepast voor het studiejaar
2012/2013. Alle bedragen die van toepassing zijn voor het studiejaar 2011/2012 worden voor afronding verhoogd met € 22,–;
de bedragen conform het verhoogd tarief worden eveneens verhoogd met € 22,–. De som wordt vermenigvuldigd met 109,54 (indexcijfer
april 2011) en gedeeld door 107,29 (indexcijfer april 2010). De hieruit resulterende bedragen zijn afgerond opgenomen in deze
regeling conform het onderstaande overzicht; zij vervangen de bedragen in de artikelen 18.77 en 18.78 van de wet voor het
studiejaar 2012/2013.
volledig wettelijk collegegeld en maximumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld
|
|
2011/2012
|
|
|
|
2012/2013
|
|
afgerond
|
niet-afgerond
|
verhoging
|
na indexering
|
afgerond
|
basistarief
|
€ 1.713
|
€ 1.712,75
|
€ 22,–
|
€ 1.771,13
|
€ 1.771
|
verhoogd tarief
|
€ 1.713
|
€ 1.712,75
|
€ 3.022,–
|
€ 4.834,03
|
€ 4.834
|
|
minimumbedrag gedeeltelijk wettelijk collegegeld
|
|
2011/2012
|
|
|
|
2012/2013
|
|
afgerond
|
niet-afgerond
|
verhoging
|
na indexering
|
afgerond
|
basistarief
|
€ 961
|
€ 960,66
|
€ 22,–
|
€ 1.003,26
|
€ 1.003
|
verhoogd tarief
|
€ 961
|
€ 960,66
|
€ 3.022,–
|
€ 4.066,18
|
€ 4.066
|
Artikel IV Inwerkingtreding
Artikel I treedt in werking met terugwerkende kracht aangezien dit betrekking heeft op de rijksbijdrage 2011. Artikel II heeft
betrekking op bedragen en percentages die worden benut bij de berekening van de rijksbijdrage 2012. Aangezien de instellingen
op basis van artikel 2.7, eerste lid, van de wet, uiterlijk in oktober bericht ontvangen over de geraamde rijksbijdrage voor
het komende begrotingsjaar dient deze regeling voordien te zijn vastgesteld. Artikel III bevat informatie over het geïndexeerde
wettelijk collegegeld per 1 september 2012. Met deze tijdige vaststelling zijn universiteiten en hogescholen in de gelegenheid
(aanstaande) studenten daarover bij de oriëntatie op een opleiding te informeren. Tevens kunnen zij deze informatie betrekken
bij de interne besluitvorming over het instellingscollegegeld.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra.