Besluit van 16 oktober 2025, houdende regels voor erkenningen voor specifieke handelingen als bedoeld in artikel 4aud, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (Besluit erkenningen wegverkeer) [KetenID WGK 026562]

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 28 april 2025, nr. IenW/BSK-2025/87465, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 4aud, eerste, tweede en vijfde lid, 4aue, eerste en derde lid, 37, derde lid, 40, tweede lid, 48, zesde lid, 50, eerste lid, onder b, tweede en vierde lid, 51a, eerste en tweede lid, 52b, 70b, eerste en derde lid, 70n, eerste lid, 73, tweede lid, onder b, 81, eerste lid, 99, derde lid, 159, onder b, 169a, tweede lid, en artikel 174d, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 26, vierde lid, van de Archiefwet en artikel 38 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 juni 2025, nr. W17.25.00103/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 6 oktober 2025, nr. IenW/BSK-2025/249805, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

bedrijfsvoorraad:

voorraad van tenaamgestelde voertuigen van een erkend bedrijf als bedoeld in artikel 2;

dienstenpas:

pas als bedoeld in artikel 19;

erkenning APK:

erkenning als bedoeld in artikel 14;

erkenning bedrijfsvoorraad:

erkenning als bedoeld in artikel 2;

erkenning demontage:

erkenning als bedoeld in artikel 8;

erkenning export:

erkenning als bedoeld in artikel 9;

erkenning foliefabrikant:

erkenning als bedoeld in artikel 10;

erkenning gasinstallaties:

erkenning als bedoeld in artikel 16;

erkenning wijziging goedkeuring voertuigen:

erkenning als bedoeld in artikel 15;

erkenning handelaarskenteken:

erkenning als bedoeld in artikel 7;

erkenning inschrijven met onderzoek:

erkenning als bedoeld in artikel 6;

erkenning inschrijven zonder onderzoek:

erkenning als bedoeld in artikel 5;

erkenning kentekenplaatfabrikant:

erkenning als bedoeld in artikel 12;

erkenning lamineerder:

erkenning als bedoeld in artikel 11;

erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad:

erkenning als bedoeld in artikel 4;

erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden:

erkenning als bedoeld in artikel 3;

erkenning tachografen:

erkenning als bedoeld in artikel 18;

erkenning voorbehoud en verplichtingen:

erkenning als bedoeld in artikel 17;

importeursvoorraad:

voorraad van voertuigen die zijn ingeschreven in het kentekenregister maar niet zijn tenaamgesteld;

productieplaats:

locatie waar productie plaatsvindt, waarbij besloten ruimten die in elkaars nabijheid zijn gelegen en die organisatorisch met elkaar samenhangen voor de productie van folie voor kentekenplaten, van blanco-kentekenplaten of van kentekenplaten deel uitmaken van één productieplaats;

voertuig:

motorrijtuig of aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen c en d, van de wet;

wet:

Wegenverkeerswet 1994.

HOOFDSTUK 2. ERKENNINGEN

§ 2.1 Erkenningen

Artikel 2. Erkenning bedrijfsvoorraad

De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is voertuigen in diens bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad te hebben die bestemd zijn voor verkoop, verhuur, lease of demontage en:

  • a. die hij in eigendom heeft;

  • b. die door een financieringsmaatschappij worden gefinancierd ten behoeve van de voertuigen in de bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad van het erkend bedrijf; of

  • c. die in eigendom zijn van een andere rechtspersoon dan het erkend bedrijf en waarover het erkend bedrijf het beheer voert.

Artikel 3. Erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is om namens de eigenaar of houder van een voertuig tegen betaling een aanvraag om een tenaamstelling te doen bij deze dienst.

  • 2. De erkenninghouder is gemachtigd om op verzoek van de eigenaar of houder van het voertuig tegen betaling een aanvraag om schorsing te doen als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de wet of een aanvraag te doen om opheffing van de schorsing, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de wet.

Artikel 4. Erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is tegen betaling een aanvraag te doen om voertuigen uit de eigen bedrijfsvoorraad of een importeursvoorraad door deze dienst te naam te laten stellen.

  • 2. De erkenninghouder is gerechtigd om namens de eigenaar of houder van een voertuig tegen betaling een aanvraag om tenaamstelling te doen als bedoeld in het eerste lid voor een voertuig waarvoor de erkenninghouder tegelijkertijd op grond van de erkenning inschrijven met onderzoek een aanvraag voor inschrijving doet.

Artikel 5. Erkenning inschrijven zonder onderzoek

De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is bij deze dienst een versnelde inschrijving van een voertuig in het kentekenregister aan te vragen zonder afzonderlijk onderzoek van het betrokken voertuig door de Dienst Wegverkeer en zonder afzonderlijke controle op de afdracht van de ter zake van het voertuig verschuldigde belastingen en rechten door de Dienst Wegverkeer.

Artikel 6. Erkenning inschrijven met onderzoek

De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is bij deze dienst een versnelde inschrijving van een voertuig in het kentekenregister aan te vragen met afzonderlijk onderzoek van het betrokken voertuig door de Dienst Wegverkeer en met afzonderlijke controle op de afdracht van de ter zake van het voertuig verschuldigde belastingen en rechten door de Dienst Wegverkeer.

Artikel 7. Erkenning handelaarskenteken

De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is bij deze dienst een of meer handelaarskentekens aan te vragen en te gebruiken in het kader van:

  • a. het bedrijfsmatig en in opdracht van derden te herstellen, bewerken en reinigen van een voertuig; en

  • b. bedrijfsactiviteiten die worden uitgevoerd op grond van een:

    • 1°. erkenning bedrijfsvoorraad;

    • 2°. erkenning inschrijven zonder onderzoek; of

    • 3°. erkenning inschrijven met onderzoek.

Artikel 8. Erkenning demontage
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is aan de Dienst Wegverkeer te melden dat een voertuig dat in het kentekenregister is geregistreerd, voorgoed buiten gebruik wordt gesteld.

  • 2. De erkenninghouder meldt elk voertuig dat voor demontage wordt aangeboden, tenzij de capaciteit bij de erkenninghouder redelijkerwijs niet voldoende is in relatie tot het aanbod.

Artikel 9. Erkenning export

De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is aan de Dienst Wegverkeer te melden dat een voertuig dat in het kentekenregister is geregistreerd, voorgoed buiten Nederland wordt gebracht.

Artikel 10. Erkenning foliefabrikant
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die exploitant is van een productieplaats een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is om op die productieplaats folie te produceren en over te dragen aan een bedrijf met de erkenning lamineerder.

  • 2. Per productieplaats wordt slechts één erkenning foliefabrikant afgegeven.

Artikel 11. Erkenning lamineerder
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die exploitant is van een productieplaats een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is om op die productieplaats blanco-kentekenplaten te produceren en over te dragen aan een bedrijf met de erkenning kentekenplaatfabrikant.

  • 2. Per productieplaats wordt slechts één erkenning lamineerder afgegeven.

Artikel 12. Erkenning kentekenplaatfabrikant
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon die exploitant is van een productieplaats een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is op die productieplaats kentekenplaten te produceren en over te dragen aan de aanvrager van deze kentekenplaat.

  • 2. Per productieplaats wordt slechts één erkenning kentekenplaatfabrikant afgegeven.

Artikel 13. Register voor vastleggen gegevens door erkenninghouder lamineerder en erkenninghouder kentekenplaatfabrikant
  • 1. In het register, bedoeld in artikel 70b, eerste lid, van de wet worden door de erkenninghouder lamineerder en erkenninghouder kentekenplaatfabrikant de bij ministeriële regeling te bepalen gegevens geregistreerd.

  • 2. De persoonsgegevens in het register worden door de Dienst Wegverkeer maximaal 9 jaar na verval van de laatste tenaamstelling van het kenteken in het kentekenregister verwijderd. De overige gegevens worden gedurende een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde periode bewaard.

Artikel 14. Erkenning APK
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is keuringsrapporten af te geven voor motorrijtuigen en aanhangwagens waar artikel 72 van de wet op van toepassing is, met uitzonderingen van bussen als bedoeld in artikel 1 van de Wet personenvervoer 2000.

  • 2. De erkenning kan worden verleend voor motorrijtuigen en aanhangwagens die behoren tot een bij de erkenning aangewezen groep voertuigen waarbij geen onderscheid wordt gemaakt naar leeftijd of merk van het voertuig.

  • 3. De erkenning die verleend is aan een bedrijf dat voor het eigen wagenpark een keuringsdienst of onderhoudsdienst exploiteert, geldt voor de eigen voertuigen van dat bedrijf.

  • 4. De erkenninghouder keurt elk voertuig dat behoort tot de groep, bedoeld in het tweede lid, dat voor keuring wordt aangeboden, tenzij de capaciteit bij de erkenninghouder redelijkerwijs niet voldoende is in relatie tot het aanbod.

  • 5. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon de bevoegdheid verlenen voertuigen te keuren ten behoeve van een keuringsrapport als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 15. Erkenning wijziging goedkeuring voertuigen

De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze kan waarborgen dat een aangebrachte wijziging in de bouw of inrichting van een voertuig voldoet aan de daarvoor gestelde eisen, bedoeld in artikel 99, derde lid, van de wet.

Artikel 16. Erkenning gasinstallaties
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon een erkenning verlenen waardoor deze kan waarborgen dat de installatie van gasinstallaties in motorrijtuigen aan de daarvoor gestelde eisen, bedoeld in artikel 99, derde lid, van de wet, voldoet.

  • 2. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon de bevoegdheid verlenen om de handelingen uit te voeren die nodig zijn voor de waarborg, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 17. Erkenning voorbehoud en verplichtingen
  • 1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke of rechtspersoon wiens bedrijfsactiviteiten zich richten op lease of financiering van voertuigen een erkenning verlenen waardoor deze gerechtigd is tegen betaling:

    • a. met instemming van de kentekenhouder een aanvraag te doen bij de Dienst Wegverkeer om in het kentekenregister een aantekening op te nemen, te wijzigen of door te halen wie voor een voertuig van de erkenninghouder:

      • 1°. gemachtigd is om namens de houder, bedoeld in artikel 6 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, de motorrijtuigenbelasting te voldoen;

      • 2°. gemachtigd is om namens de houder, bedoeld in artikel 225, vijfde lid, van de Gemeentewet, de parkeerbelasting te voldoen;

      • 3°. gemachtigd is om namens de houder zorg te dragen voor het voldoen van de sanctie en administratiekosten, bedoeld in artikel 4, tweede en vijfde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

      • 4°. namens de houder, bedoeld in artikel 72 van de wet, de attendering van de verplichting tot keuring ontvangt; of

      • 5°. namens de houder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, de attendering van de verplichting tot verzekeren ontvangt.

    • b. met instemming van de kentekenhouder een aanvraag te doen bij de Dienst Wegverkeer om in het kentekenregister een aantekening op te nemen, te wijzigen of door te halen dat de erkenninghouder de tenaamstellingscode voor de kentekenhouder bewaart en hiervoor de code van de Dienst Wegverkeer ontvangt.

  • 2. De houder wordt onmiddellijk door de erkenninghouder geïnformeerd over het ontstaan van de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 3. De aantekening, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, wordt ambtshalve door de Dienst Wegverkeer doorgehaald bij een wijziging of beëindiging van de tenaamstelling of bij het intrekken van de erkenning. Bij het intrekken van een erkenning wordt de aantekening, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, 14 dagen na de intrekking doorgehaald.

  • 4. Een aantekening, als bedoeld in het eerste lid, onder b, kan uitsluitend in het kentekenregister worden opgenomen voor zover het voertuigen betreft die in eigendom zijn van de erkenninghouder.

  • 5. De instemming, bedoeld in het eerste lid, blijkt uit een daartoe strekkende bepaling in de lease- of financieringsovereenkomst. De houder wordt er bij het sluiten van de lease- of financieringsovereenkomst door de lease- of financieringsmaatschappij van op de hoogte gesteld dat deze instemming de voertuigverplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onder a, voor de houder onverlet laat.

Artikel 18. Erkenning tachografen

De erkenning, bedoeld in artikel 9.1, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet geldt mede als een erkenning op grond artikel 4aud, eerste lid, van de wet.

§ 2.2 Dienstenpassen

Artikel 19. Dienstenpassen
  • 1. Bij het verlenen van de erkenning bedrijfsvoorraad, de erkenning inschrijven met onderzoek, de erkenning inschrijven zonder onderzoek of de erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad verstrekt de Dienst Wegverkeer eenmalig kosteloos aan het erkende bedrijf een dienstenpas van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld model voor de registratie van voertuigen in de bedrijfsvoorraad, de inschrijving van voertuigen en tenaamstelling van voertuigen in het kentekenregister en daarmee samenhangende handelingen.

  • 2. Op aanvraag verstrekt de Dienst Wegverkeer aan een erkend bedrijf meerdere dienstenpassen tegen betaling van een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld tarief.

  • 3. Voor versleten of zoekgeraakte bedrijfsvoorraadpassen verstrekt de Dienst Wegverkeer op aanvraag aan het erkende bedrijf vervangende passen tegen een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld tarief. Voor versleten dienstenpassen geeft de Dienst Wegverkeer niet eerder vervangende passen af dan nadat de versleten passen zijn ingeleverd.

  • 4. Slijtage of verlies van een dienstenpas wordt onmiddellijk gemeld aan de Dienst Wegverkeer.

  • 5. In de gevallen als bedoeld in het vierde lid of als de erkenning, bedoeld in het eerste lid, wordt ingetrokken, geschorst of geweigerd wordt de werking van de pas door de Dienst Wegverkeer geblokkeerd.

§ 2.3 Eisen en voorwaarden aan de erkenning voor een specifieke handeling of aan de bevoegdheid

Artikel 20. Eisen en voorwaarden aan de erkenning voor een specifieke handeling of een bevoegdheid
  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen eisen en voorwaarden worden gesteld aan de erkenning voor de specifieke handeling, bedoeld in de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16 en 17, de aanvraag daarvan, de aanvrager en de bij de aanvraag te overleggen gegevens en bescheiden.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen eisen en voorwaarden worden gesteld aan de bevoegdheid, bedoeld in de artikelen 14, vijfde lid, en 16, tweede lid, de aanvraag daarvan, de aanvrager en de bij de aanvraag te overleggen gegevens en bescheiden.

  • 3. Over de noodzakelijke verwerking van persoonsgegevens door de erkenninghouder om de bij de erkenning behorende taken en bevoegdheden te kunnen verrichten, kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. HANDHAVING

Artikel 21. Last onder bestuursdwang

  • 1. De voorwaarden, bedoeld in artikel 169a, tweede lid, van de wet kunnen worden gehandhaafd door het opleggen van een last onder bestuursdwang.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een erkenning tachografen.

Artikel 22. Bestuurlijke boete

  • 1. Het handelen in strijd met de voorwaarden, bedoeld in artikel 174d, tweede lid, van de wet wordt aangemerkt als beboetbaar feit waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een erkenning tachografen.

Artikel 23. Hoogte bestuurlijke boete

De bestuurlijke boete voor een overtreding van artikel 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 16 of 17 of de voorwaarden, bedoeld in artikel 174d, tweede lid, van de wet bedraagt ten hoogste het bedrag, bedoeld in artikel 174d, vierde lid, van de wet.

HOOFDSTUK 4. WIJZIGING ANDERE BESLUITEN

Artikel 24 (wijziging Besluit aanwijzing ambtenaren belast met opsporing ex artikel 159 Wegenverkeerswet 1994)

Artikel 2, tweede lid, van het Besluit van 7 april 1995, houdende aanwijzing ambtenaren belast met opsporing als bedoeld in artikel 159, onderdeel c, Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1995, 247) komt te luiden:

  • 2. De bij besluit van de Dienst Wegverkeer aangewezen ambtenaren zijn belast met het opsporen van overtredingen van de artikelen 44 en 45, derde lid, van het Kentekenreglement.

Artikel 25 (wijziging Besluit aanwijzing overheidsorganen waarvan archiefbescheiden dienen te worden bewaard [...] deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest)

In artikel 1, derde lid, onder c, van het Besluit van 1 mei 2001, houdende aanwijzing van overheidsorganen waarvan de archiefbescheiden dienen te worden bewaard in de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van de provincie, waarin deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest (Stb. 2001, 299) wordt «artikel 78 jo 84 van de Wegenverkeerswet 1994» vervangen door «artikel 78 van de Wegenverkeerswet 1994 in samenhang met artikel 14 van het Besluit erkenningen wegverkeer».

Artikel 26 (wijziging Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen)

In artikel 1, onderdeel d, van het Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wordt «artikel 62, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994» vervangen door «artikel 2 van het Besluit erkenningen wegverkeer».

Artikel 27 (wijziging Besluit voertuigen)

Het Besluit voertuigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12 wordt «als bedoeld in artikel 62 van de wet» vervangen door «als bedoeld in artikel 2 van het Besluit erkenningen wegverkeer».

B

In artikel 14, tweede lid, wordt «artikel 84 van de wet» vervangen door «artikel 14, eerste lid, van het Besluit erkenningen wegverkeer».

C

Artikel 23k, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «artikel 62 van de wet» vervangen door «artikel 2 van het Besluit erkenningen wegverkeer».

2. In onderdeel b wordt «als bedoeld in artikel 66a van de wet» vervangen door «krachtens de regels gesteld op grond van artikel 20, eerste lid, van het Besluit erkenningen wegverkeer voor de erkenning export, bedoeld in artikel 9 van het Besluit erkenningen wegverkeer».

3. In onderdeel d wordt «artikel 100, eerste lid, van de wet» vervangen door «artikel 99, derde lid, van de wet».

4. In onderdeel e wordt «artikel 106a, eerste lid, van de wet» vervangen door «artikel 106, derde lid, van de wet».

5. De onderdelen f en g vervallen.

6. In onderdeel h wordt «artikel 46, tweede lid, onder d, Kentekenreglement» vervangen door «artikel 4 van het Besluit erkenningen wegverkeer».

Artikel 28 (wijziging Kentekenreglement)

Het Kentekenreglement wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

demontagecode:

code die bestaat uit het tijdelijk documentnummer, bedoeld in artikel 27, zesde lid, en de tenaamstellingscode;

dienstenpas:

pas als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning bedrijfsvoorraad:

erkenning als bedoeld in artikel 2 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning demontage:

erkenning als bedoeld in artikel 8 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning export:

erkenning als bedoeld in artikel 9 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning gasinstallaties:

erkenning als bedoeld in artikel 16 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning handelaarskenteken:

erkenning als bedoeld in artikel 7 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning inschrijven met onderzoek:

erkenning als bedoeld in artikel 6 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning inschrijven zonder onderzoek:

erkenning als bedoeld in artikel 5 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad:

erkenning als bedoeld in artikel 4 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden:

erkenning als bedoeld in artikel 3 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

erkenning voorbehoud en verplichtingen:

erkenning als bedoeld in artikel 17 van het Besluit erkenningen wegverkeer;

importeursvoorraad:

voorraad van voertuigen die zijn ingeschreven maar niet zijn tenaamgesteld;.

2. De begripsbepaling voor bedrijfsvoorraad komt te luiden:

bedrijfsvoorraad:

voorraad van voertuigen die bestemd zijn voor verkoop, verhuur, lease, of demontage;.

3. De begripsbepalingen voor bedrijfsvoorraad deel I B, bedrijfsvoorraadpas, erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, erkend bedrijf exportdienstverlening en erkend bedrijf tenaamstelling vervallen.

B

In artikel 3 wordt «erkend bedrijf bedrijfsvoorraad of aan een natuurlijke persoon of rechtspersoon als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel b, kan, als wordt voldaan aan hoofdstuk 5,» wordt vervangen door «erkend bedrijf handelaarskenteken kan».

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt «door de Dienst Wegverkeer».

2. In het derde lid, wordt na «merken» ingevoegd «die kunnen worden aangebracht door een erkend bedrijf foliefabrikant, een erkend bedrijf lamineerder of een erkend bedrijf kentekenplaatfabrikant».

D

Artikel 6, eerste lid, onder h, komt te luiden:

  • h. gegevens omtrent de volgende erkenningen:

    • 1°. erkenning bedrijfsvoorraad;

    • 2°. erkenning demontage;

    • 3°. erkenning export;

    • 4°. erkenning inschrijven zonder onderzoek;

    • 5°. erkenning inschrijven met onderzoek;

    • 6°. erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden;

    • 7°. erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad;

    • 8°. erkenning handelaarskenteken;

    • 9°. erkenning voorbehoud en verplichtingen;

E

Artikel 7, eerste lid, onder b, komt te luiden:

  • b. een natuurlijk persoon of een rechtspersoon aan wie een erkenning bedrijfsvoorraad, een erkenning demontage, een erkenning export, een erkenning inschrijven zonder onderzoek, een erkenning inschrijven met onderzoek, een erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden, een erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad, een erkenning handelaarskenteken of een erkenning voorbehoud en verplichtingen is verleend;

E1

Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. In aanvulling op het eerste lid kunnen aan een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen gevoelige gegevens, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdelen b en c, worden verstrekt die betrekking hebben op voertuigen waarover een aantekening, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, van het Besluit erkenningen wegverkeer is opgenomen in het kentekenregister en op de houder van dergelijke voertuigen.

F

In artikel 19, tweede lid, wordt «erkend bedrijf tenaamstelling» vervangen door «erkend bedrijf tenaamstellen voertuigen voor derden of een erkend bedrijf tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad».

G

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Als de aanvraag om een eerste inschrijving wordt gedaan door een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, een erkend bedrijf inschrijven zonder onderzoek of een erkend bedrijf inschrijven met onderzoek met betrekking tot een nieuw en ongebruikt voertuig, kan de Dienst Wegverkeer op verzoek van het erkende bedrijf overgaan tot inschrijving zonder tenaamstelling.

H

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «artikel 21» ingevoegd «, eerste lid,».

2. Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Met een voertuig zonder tenaamstelling als bedoeld in artikel 21, eerste lid, dat een handelaarskenteken voert dat is opgegeven met toepassing van artikel 3 mag worden gereden.

I

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a» vervangen door «de erkenning inschrijven zonder onderzoek».

2. In het vierde lid vervalt «dat geen gebruik maakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a».

3. In het zevende lid wordt «het zesde lid» vervangen door «zesde lid en artikel 21, tweede lid,».

J

Artikel 25a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 25a. Tenaamstelling uit importeursvoorraad

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In afwijking van artikel 25, tweede en derde lid, kan het verzoek tot tenaamstelling van een voertuig uit een importeursvoorraad bij het bedrijf worden ingediend dat gebruik maakt van de erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad met toepassing van het tweede tot en met zesde lid van dit artikel.

3. In het tweede lid wordt «erkende bedrijf bedrijfsvoorraad» vervangen door «erkende bedrijf tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad» en wordt «ministeriele» vervangen door «ministeriële».

4. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. in de aanhef wordt «bedrijfsvoorraad» vervangen door «tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad».

b. onderdeel b komt te luiden:

  • b. een ondertekende machtiging welke de bij ministeriële regeling bepaalde gegevens bevat.

5. Er worden tweede leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Als een rechtspersoon een voertuig leaset, is de erkenninghouder voorbehoud en verplichtingen gemachtigd om namens die rechtspersoon de aanvraag, bedoeld in het derde lid, te doen. In dat geval verstrekt degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen de gegevens, bedoeld in het derde lid, onderdelen a en b, aan het erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen in plaats van aan het erkend bedrijf tenaamstellen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad.

  • 8. Als de rechtspersoon die een aanvraag doet, bedoeld in het derde lid, een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen betreft, verstrekt deze aan het erkend bedrijf tenaamstellen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad, in afwijking van het derde lid, onderdelen a en b, een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld machtigingsformulier.

J1

Aan artikel 26 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen kan ten behoeve van de overdracht van een voertuig, waarover een aantekening, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit erkenningen wegverkeer, is opgenomen in het kentekenregister, een tijdelijk document aanvragen bij de Dienst Wegverkeer ter vervanging van de kentekencard, op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze en onder bij die regeling te bepalen voorwaarden.

L

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het tweede tot en met achtste lid» vervangen door «tweede tot en met zesde lid,».

2. In het vierde lid vervalt «en verstrekt een nieuwe tenaamstellingscode».

3. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. In afwijking van het tweede en derde lid kan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad bij de Dienst Wegverkeer onder vermelding van het kenteken en de meldcode om opname in de bedrijfsvoorraad verzoeken met betrekking tot een voertuig dat al op naam van het erkende bedrijf staat en in diens bedrijfsvoorraad wordt opgenomen.

4. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen kan ten behoeve van de overdracht van een voertuig, waarover een aantekening, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit erkenningen wegverkeer, is opgenomen in het kentekenregister, een tijdelijk document aanvragen bij de Dienst Wegverkeer ter vervanging van de kentekencard, op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze en onder bij die regeling te bepalen voorwaarden.

M

In artikel 28, derde lid, wordt «verplichting van het tweede lid» vervangen door «verplichtingen van het eerste en tweede lid».

N

Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In geval van overdracht van een voertuig dat ophoudt te behoren tot de bedrijfsvoorraad van een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad dat ook gebruik maakt van de erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad kan, in afwijking van artikel 28, een aanvraag om tenaamstelling gericht aan de Dienst Wegverkeer, bij dat bedrijf worden ingediend met toepassing van het tweede tot en met het vijfde lid van dit artikel.

2. In het tweede lid wordt «erkende bedrijf bedrijfsvoorraad» vervangen door «erkende bedrijf tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad».

3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «erkende bedrijf bedrijfsvoorraad» vervangen door «erkende bedrijf tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad».

b. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. een ondertekende machtiging welke de bij ministeriële regeling bepaalde gegevens bevat.

4. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het erkende bedrijf overlegt bij de aanvraag de bij ministeriële regeling bepaalde gegevens en bescheiden.

5. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Als een rechtspersoon een voertuig leaset, is het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen gemachtigd om namens die rechtspersoon de aanvraag, bedoeld in het derde lid, te doen. In dat geval verstrekt degene die blijkens het handelsregister bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen de gegevens, bedoeld in het derde lid, onderdelen a en b, aan het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen in plaats van aan het erkende bedrijf tenaamstellen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad.

  • 7. Als de rechtspersoon die een aanvraag doet, bedoeld in het derde lid, een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen betreft, verstrekt deze aan het erkende bedrijf tenaamstellen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad, in afwijking van het derde lid, onderdelen a en b, een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld machtigingsformulier.

O

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31. Verval tenaamstelling: melding voertuig voorgoed buiten Nederland brengen
  • 1. Degene die het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt, meldt dit bij de Dienst Wegverkeer of een erkend bedrijf export en overlegt de volgende bescheiden:

    • a. de kentekencard,

    • b. de tenaamstellingscode,

    • c. de bij het voertuig behorende kentekenplaten.

  • 2. Degene die het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt, overlegt bij de Dienst Wegverkeer diens bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3. Als de melding wordt gedaan bij de Dienst Wegverkeer en is voldaan aan de verplichtingen van het eerste lid, verricht deze dienst de volgende handelingen:

    • a. controleert het legitimatiebewijs;

    • b. laat de tenaamstelling vervallen;

    • c. bewerkt de ongeldig geworden kentekencard op een door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze;

    • d. geeft de ongeldige kentekencard en het legitimatiebewijs terug aan degene, bedoeld in het eerste lid;

    • e. reikt tegen betaling van een door de Dienst Wegverkeer te bepalen tarief ten behoeve van het voorgoed buiten Nederland brengen van het voertuig een kentekenbewijs deel II uit aan degene, bedoeld in het eerste lid;

    • f. geeft aan degene die het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt een vrijwaringsbewijs af ten behoeve van de laatst tenaamgestelde;

    • g. vernietigt de bij het voertuig behorende kentekenplaten.

  • 4. Als de melding wordt gedaan bij een erkend bedrijf export en is voldaan aan de verplichtingen van het eerste lid, is het derde lid van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in afwijking van het derde lid, onderdeel b, het erkend bedrijf export het voorgoed buiten Nederland brengen meldt bij de Dienst Wegverkeer en dat in afwijking van het derde lid, onderdeel g, het erkend bedrijf export de kentekenplaten op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze doorknipt en op een door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze bewaart.

  • 5. Het vrijwaringsbewijs, bedoeld in het derde lid, onder f, wordt door degene die het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt onmiddellijk overgedragen aan de laatst tenaamgestelde.

P

Artikel 32 komt te luiden:

Artikel 32. Verval van de tenaamstelling: melding voertuig voorgoed buiten Nederland brengen uit bedrijfsvoorraad
  • 1. In afwijking van artikel 31 geldt in het geval het erkende bedrijf export een melding bij de Dienst Wegverkeer doet van het voorgoed buiten Nederland brengen van een voertuig dat zich in zijn bedrijfsvoorraad bevindt, het tweede tot en met vierde lid.

  • 2. Degene die het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt, overlegt aan het erkende bedrijf export diens bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.

  • 3. Het erkende bedrijf export:

    • a. controleert het legitimatiebewijs;

    • b. meldt de overdracht van het voertuig ten behoeve van het voorgoed buiten Nederland brengen aan de Dienst Wegverkeer;

    • c. bewerkt de ongeldig geworden kentekencard op een door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze;

    • d. geeft de ongeldige kentekencard en het legitimatiebewijs aan de bedoelde persoon in het tweede lid;

    • e. reikt tegen betaling van een door de Dienst Wegverkeer te bepalen tarief ten behoeve van het voorgoed buiten Nederland brengen van het voertuig een kentekenbewijs deel II uit;

    • f. houdt het vrijwaringsbewijs onder zich; en

    • g. knipt de kentekenplaten op een bij ministeriële regeling te bepalen wijze door en bewaart deze op een door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze.

  • 4. In geval het erkende bedrijf export zelf degene is die het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt, zijn het tweede en het derde lid, onderdelen a en d, niet van toepassing.

Q

Artikel 33 komt te luiden:

Artikel 33. Onterechte melding voorgoed buiten Nederland brengen
  • 1. Als ten onrechte voor een voertuig is gemeld dat het voertuig voorgoed buiten Nederland is gebracht, dient degene die hiervan op de hoogte is geraakt binnen een door de Dienst Wegverkeer te bepalen termijn een verzoek tot correctie in op een door de Dienst wegverkeer te bepalen wijze.

  • 2. De Dienst Wegverkeer verwijdert de melding van het voorgoed buiten Nederland brengen naar aanleiding van het verzoek en herstelt met schriftelijke toestemming van de vorige eigenaar of houder van het voertuig de tenaamstelling van het voertuig als naar het oordeel van deze dienst is gebleken dat het voertuig ten onrechte is gemeld.

  • 3. Als de toestemming, bedoeld in het tweede lid, ontbreekt stelt de belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, het voertuig voor onderzoek en tenaamstelling ter beschikking aan de Dienst Wegverkeer.

  • 4. Als het voertuig na de melding van voorgoed buiten Nederland brengen is ingeschreven of ingeschreven geweest in een ander land, dan wordt het verzoek tot correctie door de Dienst Wegverkeer afgewezen.

R

Na artikel 33 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 33a. Verval van de tenaamstelling: Melding demontage
  • 1. Degene die een voertuig voor demontage overdraagt aan een erkend bedrijf demontage ten behoeve van demontage, overlegt de kentekencard en de tenaamstellingscode aan dat bedrijf.

  • 2. Als degene die het voertuig overdraagt niet beschikt over de kentekencard of de tenaamstellingscode, vraagt hij voorafgaand aan de melding onder vermelding van het kenteken en de meldcode een demontagecode aan bij de Dienst Wegverkeer op een door deze dienst vastgestelde wijze.

  • 3. Als de aanvraag van een demontagecode door het erkende bedrijf wordt gedaan op verzoek van de eigenaar of houder of een daartoe gerechtigde aanbieder van het voertuig, meldt het erkende bedrijf het kenteken en de meldcode alsmede de legitimatiegegevens van deze persoon aan de Dienst Wegverkeer.

  • 4. Als de aanvraag van een demontagecode wordt gedaan door de houder van een voertuig waarover een aantekening, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit erkenningen wegverkeer, in het kentekenregister is opgenomen, meldt de Dienst Wegverkeer de aanvraag van de demontagecode aan het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen dat het betreffende voertuig in eigendom heeft. Het erkende bedrijf kan binnen zeven dagen na ontvangst van de melding de Dienst Wegverkeer verzoeken om een redelijke termijn te stellen waarbinnen de aantekening in stand wordt gehouden, teneinde het voertuig weer onder eigen beheer te nemen. Als het erkende bedrijf na zeven dagen na ontvangst van de melding geen verzoek heeft ingediend, of de door de Dienst Wegverkeer gestelde termijn verstreken is, haalt de Dienst Wegverkeer de aantekening door.

  • 5. Het erkende bedrijf demontage:

    • a. meldt de demontage aan de Dienst Wegverkeer;

    • b. verstrekt aan degene die is opgehouden eigenaar of houder van het voertuig te zijn of de aanbieder van het voertuig het vrijwaringsbewijs, en

    • c. vernietigt, voor zover aanwezig, de ingenomen kentekenplaten en, voor zover aanwezig, het kentekenbewijs.

Artikel 33b. Onterechte melding demontage
  • 1. Als het erkende bedrijf demontage ten onrechte een voertuig voor demontage heeft gemeld, dient het binnen een door de Dienst Wegverkeer te bepalen termijn een verzoek tot correctie in op een door de Dienst wegverkeer vastgestelde wijze.

  • 2. De Dienst Wegverkeer verwijdert de melding van demontage naar aanleiding van het verzoek en herstelt met schriftelijke toestemming van de vorige eigenaar of houder van het voertuig de tenaamstelling van het voertuig als naar het oordeel van deze dienst is gebleken dat het voertuig ten onrechte is gemeld voor demontage.

  • 3. Als de toestemming van de vorige eigenaar of houder, bedoeld in het tweede lid, ontbreekt en door het erkende bedrijf voor de melding van demontage gebruik is gemaakt van een kentekenbewijs of een kentekencard, wordt het voertuig op naam van het demontagebedrijf tenaamgesteld in het kentekenregister of, als het erkende bedrijf ook gebruik maakt van de erkenning bedrijfsvoorraad, op diens verzoek tegen betaling in diens bedrijfsvoorraad opgenomen.

  • 4. Als de toestemming van de vorige eigenaar of houder, bedoeld in het tweede lid, ontbreekt en door het erkende bedrijf voor de melding van demontage gebruik is gemaakt van een demontagecode, stelt het erkende bedrijf het voertuig voor onderzoek en tenaamstelling ter beschikking aan de Dienst Wegverkeer.

S

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Wanneer een vervangende kentekencard of tenaamstellingscode wordt aangevraagd voor een voertuig waarover een aantekening, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder b, van het Besluit erkenningen wegverkeer, in het kentekenregister is opgenomen, verlangt de Dienst Wegverkeer toestemming voor het verzenden van de vervangende kentekencard of tenaamstellingcode van het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen dat het voertuig in eigendom heeft. In dat geval kan de Dienst Wegverkeer bepalen dat de vervangende kentekencard of de tenaamstellingscode naar het erkende bedrijf of een door deze aangewezen persoon worden gezonden.

2. In het vierde lid, vervalt «de kentekencard en».

S1

Aan artikel 37, tweede lid, wordt toegevoegd:

Bij de aanvraag is artikel 36, derde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat toestemming door het erkende bedrijf voorbehoud en verplichting niet wordt verlangd als het erkende bedrijf de beslagene is.

T

Artikel 40, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. een erkend bedrijf export heeft gemeld dat een voertuig voorgoed buiten Nederland is gebracht of een erkend bedrijf demontage heeft gemeld dat een voertuig voorgoed buiten gebruik is gesteld;.

U

Artikel 40b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, onder a, wordt «op wiens naam het voertuig» vervangen door «die als tenaamgestelde in het kentekenregister».

2. In het vijfde lid vervalt «overeenkomstig het bepaalde krachtens artikel 62, derde lid, van de wet» en wordt «bedrijfsvoorraad dat gebruik maakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel c» vervangen door «demontage».

3. In het zesde lid, onder a, wordt «bedrijfsvoorraad dat de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel c, heeft verkregen» vervangen door «demontage».

V

In artikel 40e wordt «artikel 46» vervangen door «de erkenning demontage».

W

Het opschrift van hoofdstuk 5 komt te luiden:

Hoofdstuk 5. Handelaarskentekens en handelaarskentekenbewijzen

X

Artikel 41 komt te luiden:

Artikel 41. Geen opgave kenteken vereist

Het vereiste dat een kenteken voor een bepaald voertuig dient te zijn opgegeven, geldt niet voor een voertuig dat een handelaarskenteken voert als bedoeld in artikel 3 waarvan gebruik wordt gemaakt

in het kader van:

  • a. het bedrijfsmatig en in opdracht van derden te herstellen, bewerken en reinigen van een voertuig; en

  • b. bedrijfsactiviteiten die worden uitgevoerd op grond van een:

    • 1°. erkenning bedrijfsvoorraad;

    • 2°. erkenning inschrijven zonder onderzoek; of

    • 3°. erkenning inschrijven met onderzoek.

Y

Artikel 42 vervalt.

Y1

In artikel 43 wordt «Onverminderd artikel 42 wordt de afgifte van handelaarskentekenbewijzen geweigerd» vervangen door «De afgifte van handelaarskentekenbewijzen wordt geweigerd».

Z

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «degene aan wie het is opgegeven» gewijzigd door «erkend bedrijf handelaarskenteken».

2. In het tweede lid wordt na «bewerking» ingevoegd «, of reiniging».

3. In het derde lid wordt na «voertuigen» ingevoegd «die niet zijn ingeschreven in het kentekenregister of die behoren tot de bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad».

4. In het vierde lid wordt «erkende bedrijf of de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het handelaarskenteken is opgegeven» vervangen door «erkende bedrijf handelaarskenteken».

5. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. In het geval van een schorsing of een intrekking voor bepaalde tijd van de erkenning handelaarskenteken mag het handelaarskenteken niet worden gebruikt.

6. In het zesde lid (nieuw) wordt «tot en met vierde lid» vervangen door «tot en met vijfde lid».

AA

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in onderdeel c «42, dan wel» vervangen door «44,» en komt onderdeel d te luiden:

  • d. handelt in strijd met het bepaalde krachtens artikel 37, zevende lid, van de wet, voor zover het betreft nadere regels ter uitvoering van het derde lid van dat artikel.

2. In het derde lid wordt «het handelaarskentekenbewijs worden ingenomen door de daartoe bevoegde ambtenaren» vervangen door «de Dienst Wegverkeer een last onder bestuursdwang opleggen».

AB

De artikelen 45a tot en met 49b vervallen.

AB1

In artikel 52, onder a, vervalt «dat behoort bij een ingevolge artikel 42 afgegeven handelaarskentekenbewijs dat voldoet aan hoofdstuk 5 en waarvan gebruik wordt gemaakt overeenkomstig de in dat hoofdstuk bedoelde voorschriften,».

AC

In artikel 53 vervalt «– 49, eerste lid;».

AD

Artikel 58c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid vervalt «en verstrekt een tenaamstellingscode».

2. In het derde lid wordt «bedrijfsvoorraadpas» vervangen door «dienstenpas».

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. In afwijking van het eerste, tweede en vierde lid kan het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad bij de Dienst Wegverkeer onder vermelding van het kenteken en de meldcode om opname in de bedrijfsvoorraad verzoeken voor zover het een voertuig betreft dat al op naam van het erkende bedrijf staat.

AE

Artikel 58e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel d» vervangen door «de erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad ».

2. Het derde lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 1° vervalt «en adres»;

b. Onderdeel 3° vervalt;

c. Onder vernummering van onderdeel 4° tot 3° wordt in onderdeel 3° (nieuw) «adres» vervangen door «het bedrijfsnummer».

3. In het vierde lid wordt «als bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet» vervangen door «, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het Besluit erkenningen wegverkeer».

AF

In artikel 58m, derde lid, wordt «bedrijfsvoorraadpas» vervangen door «dienstenpas».

AG

Artikel 58o wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel d,» vervangen door «de erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad».

2. Het derde lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 1° vervalt «en adres»;

b. Onderdeel 3° vervalt;

c. Onder vernummering van onderdeel 4° tot 3° wordt in onderdeel 3° (nieuw) «adres» vervangen door «het bedrijfsnummer».

3. In het vierde lid wordt «als bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet» vervangen door «bedoeld in artikel 20, eerste lid, van het Besluit erkenningen wegverkeer».

AH

Artikel 58r wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de komma aan het slot van het eerste lid door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de bij het voertuig behorende kentekenplaten onmiddellijk over te dragen aan degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht binnen een week na ontvangst van deel I B, deel II en de kentekenplaten, deze samen met een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs bij de Dienst Wegverkeer te overleggen.

3. In artikel 58r, zesde lid, wordt «de bevoegdheid, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel b,» vervangen door «de erkenning export».

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 29. Overgangsrecht verleende erkenningen en bevoegdheden

  • 1. Erkenningen verleend op grond van de volgende artikelen van de Wegenverkeerswet 1994 zoals die luidde voor de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard (Stb. 2023, 195) gelden als de volgende erkenningen:

    • a. een erkenning die verleend was op grond van artikel 61a van de wet (oud) geldt als erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden;

    • b. een erkenning die verleend was op grond van artikel 62 van de wet (oud) geldt als erkenning bedrijfsvoorraad;

    • c. een erkenning die verleend was op grond van artikel 66a van de wet (oud) geldt als een erkenning export;

    • d. een erkenning die verleend was op grond van artikel 70a van de wet (oud) geldt als

      • 1°. met betrekking tot de fabricage van folie geldt als een erkenning foliefabrikant;

      • 2°. met betrekking tot lamineren geldt als een erkenning lamineerder;

      • 3°. met betrekking tot de fabricage van kentekenplaten geldt als erkenning kentekenfabrikant;

    • e. een erkenning die verleend was op grond van artikel 83 van de wet (oud) geldt als erkenning APK;

    • f. een erkenning die verleend was op grond van artikel 100 van de wet (oud):

      • 1°. met betrekking tot de wijziging constructie geldt als erkenning wijziging goedkeuring voertuigen;

      • 2°. met betrekking tot gasinstallaties geldt als erkenning gasinstallaties.

  • 2. Bevoegdheden als bedoeld in artikel 46, tweede lid, van het Kentekenreglement die waren verbonden aan een erkenning op grond van artikel 62, tweede lid, van de wet, zoals het Kentekenreglement en de wet luidden voor de inwerkingtreding van de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard (Stb. 2023, 195) gelden als de volgende erkenningen:

    • a. een bevoegdheid als bedoeld in artikel 46, tweede lid, onder a, van het Kentekenreglement geldt als erkenning inschrijven zonder onderzoek of een erkenning inschrijven met onderzoek;

    • b. een bevoegdheid als bedoeld in artikel 46, tweede lid, onder b, van het Kentekenreglement geldt als erkenning export;

    • c. een bevoegdheid als bedoeld in artikel 46, tweede lid, onder c, van het Kentekenreglement geldt als erkenning demontage;

    • d. een bevoegdheid als bedoeld in artikel 46, tweede lid, onder d, van het Kentekenreglement geldt als erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad.

  • 3. Deelname door een erkend bedrijf aan de tijdelijke importprocedure conform het Beleid tijdelijke importprocedure, geldt als een erkenning inschrijven met onderzoek, als:

    • a. aan het erkende bedrijf een erkenning was verleend op grond van artikel 62 van de wet, en aan deze erkenning de bevoegdheid was verbonden, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel a, van het Kentekenreglement, zoals de wet en het Kentekenreglement luidden voor de inwerkingtreding van de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard (Stb. 2023, 195); en

    • b. deze aan de erkenning verbonden bevoegdheid zag op de aanvraag van het versneld inschrijven van voertuigen met een afzonderlijk onderzoek van het betrokken voertuig en met een afzonderlijke controle op de afdracht van de ter zake van het voertuig verschuldigde belastingen en rechten.

  • 4. Een Overeenkomst registratie tenaamstellen leasevoertuigen, die is gesloten door een leasemaatschappij met de Dienst Wegverkeer en die van kracht was op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard (Stb. 2023, 195), geldt als erkenning voorbehoud en verplichtingen.

  • 5. Een bevoegdheid die verleend was op grond van artikel 85a van de wet zoals die luidde voor de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard (Stb. 2023, 195) geldt als een bevoegdheid als bedoeld in artikel 14, vijfde lid.

  • 6. Een bevoegdheid die is opgenomen in een erkenning voor gasinstallaties die is verleend op grond van artikel 100 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals die luidde voor de inwerkingtreding de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard (Stb. 2023, 195) geldt als een bevoegdheid op grond van artikel 16, tweede lid.

  • 7. Inschrijvingen van voertuigen zonder tenaamstelling, overeenkomstig artikel 21 van het Kentekenreglement, die ingediend zijn voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit worden geacht te behoren tot de importeursvoorraad van het erkende bedrijf.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen te tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 31. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit erkenningen wegverkeer.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 oktober 2025

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

Uitgegeven de achtentwintigste oktober 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

De Dienst Wegverkeer (RDW) kan erkenningen verlenen aan ondernemingen waarmee die ondernemingen bevoegd worden om bepaalde specifieke handelingen, zoals APK-keuringen of het fabriceren van kentekenplaten, uit te voeren. Dat stelsel is gemoderniseerd met de Wet van 10 mei 2023 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de modernisering van het erkenningenstelsel, het verbeteren van de handhaafbaarheid en enkele andere wijzigingen van technische aard (Stb. 2023, 195) (hierna: Wet MERK). Doordat erkenningen nu bij algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB) worden aangewezen in plaats van in de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: wet) is het stelsel flexibeler geworden voor het toevoegen van nieuwe erkenningen aan het bestaande stelsel.

Daarnaast is er in de wet een basiserkenning geïntroduceerd waarmee de handhaafbaarheid is verbeterd. Om gebruik te kunnen maken van een specifieke erkenning is het voor een onderneming verplicht om ook een basiserkenning te hebben (artikel 4aua van de wet). Als de basiserkenning wordt ingetrokken, vervallen daarmee ook de erkenningen voor de specifieke handelingen die de onderneming heeft (4auh, derde lid, van de wet). Voor een verdere toelichting op de wet wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.1

Het Besluit erkenningen wegverkeer (hierna: Bew) bevat alleen de erkenningen die onder de Wegenverkeerswet 1994 vallen. Voor de erkenning tachografen is in het Bew een verwijzing naar de Arbeidstijdenwet opgenomen, zodat ook deze voertuiggerelateerde erkenning onder het nieuwe erkenningenstelsel valt. Het opnemen van de erkenning boordcomputer taxi (hierna: BCT) die gebaseerd is op de Wet personenvervoer 2000, is in het nieuwe stelsel niet langer noodzakelijk. De BCT zal naar verwachting in 2028 worden vervangen door Centrale Database Taxivervoer (CDT). De CDT zal niet onder het erkenningenstelsel vallen. Er is nog maar een klein aantal erkenninghouders voor de BCT.

In de wet is voor erkenningen een aantal grondslagen opgenomen om regelgeving te delegeren naar AMvB. In dit besluit zijn de volgende grondslagen uitgewerkt:

  • de erkenningen voor specifieke handelingen worden bij AMvB geregeld (art. 4aud, eerste lid, van de wet);

  • de eisen en voorwaarden die bij of krachtens AMvB aan de erkenning, de aanvraag en de aanvrager worden gesteld die de aanvrager (en vervolgens de verkrijger) van de erkenning in acht moet nemen (art. 4aud, tweede lid, van de wet);

  • voor zover er sprake is van het verwerken van persoonsgegevens kunnen daar bij of krachtens AMvB nadere regels over worden gesteld (artikel 4aud, vijfde lid, van de wet);

  • bij AMvB kan worden bepaald dat handelingen in het kader van een erkenning voor specifieke handelingen voor de keuring of inbouw van onderdelen of apparaten alleen worden verricht door natuurlijke personen die daartoe bevoegd zijn (art. 4aue, eerste lid, van de wet);

  • bij of krachtens AMvB worden de eisen gesteld voor het verkrijgen respectievelijk behouden van de bevoegdheid tot keuring of inbouw van onderdelen of apparaten (art. 4aue, derde lid, van de wet);

  • bij AMvB worden voertuigen aangewezen waarvoor niet het vereiste geldt dat voor dat voertuig een kenteken moet zijn opgegeven (art. 37, derde lid);

  • bij of krachtens AMvB worden de gegevens bepaald die bij fabricage of levering van kentekenplaten moeten worden geregistreerd in een door de RDW beheerd register (art. 70b, eerste lid van de wet);

  • bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de inrichting en het beheer van het register, bedoeld in artikel 70b, derde lid, van de wet;

  • bij of krachtens AMvB wordt aangewezen voor welke overtreding van de voorwaarden die verbonden zijn aan een erkenning als bedoeld in art. 4aud, tweede lid, van de wet of verbonden zijn aan een bevoegdheid als bedoeld in artikel 4aue, derde lid, van de wet een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd (art. 169a, tweede lid, van de wet);

  • bij of krachtens AMvB wordt aangewezen voor welke overtreding van de voorwaarden die verbonden zijn aan een erkenning als bedoeld in art. 4aud, tweede lid, van de wet of verbonden zijn aan een bevoegdheid als bedoeld in artikel 4aue, derde lid, van de wet een bestuurlijke boete kan worden opgelegd (art. 174d, tweede en vierde lid, van de wet).

Vanwege de modernisering van het erkenningenstelsel moeten ook enkele andere besluiten worden gewijzigd, zie hoofdstuk 3. De grondslagen voor de wijzigingen van die besluiten zijn:

Kentekenreglement:

  • artikel 40, tweede lid, van de wet (aanbrengen merken),

  • artikel 48, zesde lid, van de wet (inschrijven zonder tenaamstelling),

  • artikel 50, eerste lid, onder b, van de wet (geen verplichting om persoonlijk te verschijnen bij tenaamstellen of bedrijfsvoorraad);

  • artikel 50, tweede lid, van de wet (geen verplichting om persoonlijk te verschijnen bij inschrijving of tenaamstelling);

  • artikel 50, vierde lid, van de wet (de aanvraag van een inschrijving en tenaamstelling),

  • artikel 51a, eerste en tweede lid, van de wet (het vervallen van de tenaamstelling),

Besluit voertuigen:

  • artikel 70n, eerste lid, van de wet (doorgeven tellerstanden),

  • artikel 73, tweede lid, onder b, van de wet (voertuigen waarvoor geen keuringsbewijs hoeft te zijn afgegeven),

  • artikel 81, eerste lid, van de wet (geldigheid keuringsrapport),

Besluit aanwijzing ambtenaren belast met opsporing ex artikel 159 Wegenverkeerswet 1994:

  • artikel 159, onder b, van de wet (aanwijzen toezichthouders en opsporingsambtenaren op grond van de Wet personenvervoer 2000),

Besluit aanwijzing overheidsorganen waarvan archiefbescheiden dienen te worden bewaard [...] deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest:

  • artikel 26, vierde lid, van de Archiefwet 1995 (locatie bewaarplaats archiefbescheiden);

Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen:

  • artikel 38 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (stellen nadere regels).

2. Hoofdlijnen van het Besluit erkenningen wegverkeer

2.1. Uitgangspunten Besluit erkenningen wegverkeer

In het Bew worden de verschillende voertuiggerelateerde erkenningen geregeld die samenhangen met de doelstellingen van de Wegenverkeerswet 1994. De Wet MERK heeft in de Wegenverkeerswet 1994 onder andere een wijziging aangebracht waardoor erkenningen tegenwoordig bij AMvB worden geregeld, te weten artikel 4aud, eerste lid, van de wet. Dit nieuwe stelsel geeft daarmee ook de gelegenheid om nieuwe erkenningen aan het Bew toe te voegen zonder dat daar – zoals in het oude stelsel het geval was – een wetswijziging voor nodig is.

Daarbij is er in de wet voor gekozen om de eisen en voorwaarden voor het verkrijgen of behouden van de erkenning «bij of krachtens» AMvB verder uit te werken, te weten artikel 4aud, tweede lid, van de wet, terwijl voorheen eisen omtrent de aanvrager van een erkenning «bij» AMvB geregeld moesten worden. Ook zogenoemde bevoegdheden die voorheen op grond van de wet op AMvB-niveau geregeld moesten worden, worden nu op grond van artikel 4aud, tweede lid, als voorwaarde bij of krachtens AMvB aan de erkenning verbonden.

Alleen voor handelingen in het kader van een erkenning met betrekking tot keuring of inbouw van onderdelen of apparaten moet bij AMvB worden bepaald – als dat gewenst is – dat die alleen verricht mogen worden door natuurlijke personen die daartoe bevoegd zijn, artikel 4aue, eerste lid, van de wet. Hiervoor geldt net als bij de erkenning zelf dat de eisen en voorwaarden voor het verkrijgen en behouden van de bevoegdheid bij of krachtens AMvB worden uitgewerkt, artikel 4aue, derde lid, van de wet.

In het kader van modernisering van het erkenningenstelsel is het uitgangspunt bij het opstellen van het Bew gehanteerd dat de regelgeving binnen de wettelijke kaders en in overeenstemming met de Aanwijzingen voor de regelgeving op een zo laag mogelijk niveau uitgewerkt dient te worden, teneinde zoveel mogelijk flexibiliteit in te bouwen. Dit heeft ertoe geleid dat de eisen en voorwaarden voor het verkrijgen en behouden van de erkenning (artikel 4aud, tweede lid, van de wet) en de bevoegdheden (artikel 4aue, derde lid, van de wet) in het Bew worden gedelegeerd naar ministeriële regeling.

Het oude erkenningenstelsel kende elf erkenningen en vier bevoegdheden onder de erkenning bedrijfsvoorraad. De erkenningen waren: bedrijfsvoorraad, tenaamstelling, exportdienstverlening, foliefabrikant, lamineerder en kentekenplaatfabrikant, wijziging goedkeuring voertuigen, APK, keuring van schadevoertuigen, tachografen en boordcomputer taxi. Voor de keuring schadevoertuigen was in het oude artikel 106a van de wet weliswaar een mogelijkheid opgenomen dat die keuring wordt uitgevoerd door een daartoe erkend bedrijf, maar de kaders voor die erkenning zijn eerder nooit uitgewerkt. In afstemming met de RDW wordt gewerkt aan de verdere uitwerking van een erkenning schadeherstel en een erkenning registratie schadevoertuigen.

Het toekomstige erkenningenstelsel kent zestien erkenningen. Met name ten aanzien van de erkenningen die administratief van aard zijn, zijn wijzigingen doorgevoerd. De eisen en voorwaarden verbonden aan de erkenningen worden uitgewerkt bij ministeriële regeling.

Het overgangsrecht is geregeld in de Wet MERK. Dat heeft alleen betrekking op de erkenningen en bevoegdheden die hun grondslag hadden in de Wegenverkeerswet 1994 (oud). In het Bew is opgenomen welke erkenningen en bevoegdheden die zijn verleend op grond van het oude recht gelden als erkenningen dan wel bevoegdheden op grond van dit besluit.

2.2. Belang van kwaliteitsborging kentekenregister

Erkenningen kunnen worden verstrekt aan natuurlijke personen of rechtspersonen om bepaalde handelingen, vaak ten behoeve van het kentekenregister, uit te voeren. Gezien het belang van het kentekenregister worden eisen en voorwaarden gesteld aan de erkenninghouders. Deze verschillen per erkenning sterk van aard. Het kentekenregister is een basisregister, artikel 42, eerste lid, van de wet. De basisregistratie voertuigen (BRV) is daarmee een door de overheid officieel aangewezen registratie met daarin gegevens van hoogwaardige kwaliteit, die door alle overheidsinstellingen verplicht en zonder nader onderzoek, worden gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken. Het beschermen van de integriteit en betrouwbaarheid van deze registers is van groot publiek belang, evenals het borgen van de kwaliteit van deze registers. Door de verschillende administratieve handelingen die een natuurlijk persoon of rechtspersoon vervult onder erkenning te brengen, ontstaat een overzichtelijk stelsel met heldere eisen en voorwaarden dat het mogelijk maakt om effectief en gelijkwaardig toezicht te houden op erkenninghouders. Het apart onder erkenning brengen van de huidige bevoegdheden onder de erkenning bedrijfsvoorraad leidt ertoe dat er duidelijk onderscheid wordt aangebracht tussen verschillende erkenningen met verschillende eisen en voorwaarden, terwijl de erkenning bedrijfsvoorraad blijft bestaan als duidelijk regime voor voertuigverplichtingen.

De erkenningen in het kader van fabricage en afgifte van kentekenplaten zijn in 2000 in de wet opgenomen.2 Deze erkenningen zijn geïntroduceerd om fraude met kentekenplaten tegen te gaan. Aan de tenaamstelling van het kenteken zijn immers verschillende verplichtingen verbonden voor de geregistreerde eigenaar/houder van het motorrijtuig, zoals de houderschapsbelasting, de verplichting tot periodieke keuring, de verplichtingen op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) en de verplichting tot betaling van boetes en transacties bij verkeersovertredingen op grond van de Wet Mulder en het strafrecht. De controle op de weg op de naleving van deze verplichtingen vindt in de meeste gevallen plaats via het kenteken. Dat kan door visuele waarneming van de politie maar vindt vaak plaats met behulp van camera’s. Fraude met kentekenplaten is dan ook aantrekkelijk om de betreffende verplichtingen te kunnen ontduiken. Daarbij kan gedacht worden aan het gebruik van een kenteken dat is afgegeven voor een ander voertuig, het gebruik van een vervallen kenteken of het gebruik van een niet-afgegeven kenteken.3

2.3. Erkenningen
2.3.1. Erkenning bedrijfsvoorraad

In de situatie voor inwerkingtreding van de Wet MERK konden erkende bedrijven bedrijfsvoorraad de bevoegdheden inschrijven, tenaamstellen, export en demontage aanvragen. In de nieuwe situatie worden deze bevoegdheden apart onder erkenning gebracht. Op deze manier kan een erkenning bedrijfsvoorraad tijdelijk worden ingetrokken zonder dat dit gevolgen heeft voor de onderliggende bevoegdheden.4 Het Kentekenreglement bevatte bepalingen over deze bevoegdheden en is op de nieuwe situatie aangepast. Met de erkenning bedrijfsvoorraad is een erkenninghouder gerechtigd om een voertuig onder voorwaarden in zijn bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad op te nemen. Opname van voertuigen in de bedrijfsvoorraad heeft tot gevolg dat de voertuigverplichtingen (belastingen en APK) worden stopgezet. Zo wordt voorkomen dat bedrijven die in voertuigen handelen, belast worden met de voertuigverplichtingen, terwijl ze deze voertuigen niet voor het gebruik op de weg in bezit hebben. De erkenning bedrijfsvoorraad is bedoeld voor voertuigen met de bestemming verkoop, verhuur, lease of demontage (in het geval van bromfietsen).5 Om de kwaliteit en integriteit van het kentekenregister te waarborgen is de bedrijfsvoorraad onder erkenning gebracht waardoor vooraf beoordeeld kan worden of een bedrijf voldoet aan de daarvoor geldende eisen en voorwaarden.

2.3.2. Erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden6

Met de erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden kan een erkenninghouder namens een derde een aanvraag voor een tenaamstelling, schorsing of beëindiging van een schorsing indienen bij de Dienst Wegverkeer. De erkenninghouder heeft een landelijk netwerk aan loketten. Voor het tenaamstellen van het voertuig stelt de erkenninghouder de identiteit vast van de nieuwe eigenaar/houder. Hiertoe overlegt de nieuwe eigenaar/houder een geldig Nederlands identiteitsbewijs. Daarnaast stelt de erkenninghouder, voor zover het voertuig gekentekend is, de echtheid van het kentekenbewijs vast. De erkenning tenaamstellen is in 2014 in de wet opgenomen om een open systeem van erkenningen te introduceren van instanties die geïnteresseerd zijn om tenaamstellingsdiensten te verrichten voor zover zij aan de daarvoor geldende eisen voldoen.7 Deze erkenning is overgenomen in het Bew.

2.3.3. Erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad

In de situatie voor inwerkingtreding van de Wet MERK konden erkende bedrijven bedrijfsvoorraad de bevoegdheid hebben tot het tenaamstellen van voertuigen uit de eigen bedrijfsvoorraad. In de nieuwe situatie wordt deze bevoegdheid apart onder erkenning gebracht. De handeling is gelijk aan de handeling onder de erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden en betreft het indienen van een aanvraag voor tenaamstelling van een voertuig. Door het apart onder erkenning brengen van deze handeling, is het voor het tenaamstellen niet meer verplicht het voertuig in eigendom te hebben. In de erkenning wordt ook geregeld dat de tenaamstellingshandeling niet meer op de bedrijfslocatie van de erkenninghouder hoeft plaats te vinden. Dat is nodig om beter aan te sluiten bij marktontwikkelingen, zoals het toegenomen gebruik van agentuurovereenkomsten en het afleveren van voertuigen aan huis.

In de nieuwe situatie wordt het mogelijk om voertuigen tenaam te stellen uit de eigen bedrijfsvoorraad en de importeursvoorraad. Daarnaast wordt het mogelijk voor bedrijven die een agentuurovereenkomst hebben met een autofabrikant of importeur om voertuigen te naam te stellen. Deze bedrijven (agenten) hebben de voertuigen niet in eigendom en niet in eigen bedrijfsvoorraad. Met het toevoegen van deze erkenning aan het erkenningenstelsel ontstaat een duidelijkere scheiding van eisen en voorwaarden ten opzichte van andere erkenningen en ontstaat een erkenning waarvan de eisen en voorwaarden beter aansluiten bij de handelingen die onder erkenning zijn gebracht. De burger merkt in de praktijk weinig van de nieuwe erkenningen voor tenaamstellen, terwijl handelingen zoals het aanmaken van een machtiging en het controleren van legitimaties door de erkenninghouder verbeterd worden. Voor voertuigen die ze kopen bij dealers, resellers en agenten wordt ook in de toekomst de tenaamstelling voor de klant geregeld, waardoor geen apart bezoek aan een tenaamstellingsloket noodzakelijk is.

2.3.4. Erkenning inschrijven zonder onderzoek

In de situatie voor inwerkingtreding van de Wet MERK was inschrijven een bevoegdheid onder de erkenning bedrijfsvoorraad. In de nieuwe situatie wordt deze bevoegdheid apart onder erkenning gebracht. In de oude situatie moest een importeur een erkenning bedrijfsvoorraad hebben om gebruik te kunnen maken van de bevoegdheid voor het inschrijven van voertuigen. Met het toevoegen van deze erkenning aan het erkenningenstelsel ontstaat een duidelijker onderscheid en kan een importeur volstaan met een erkenning inschrijven zonder onderzoek. Daardoor hoeft de importeur niet langer te voldoen aan de eisen en voorwaarden van de erkenning bedrijfsvoorraad zoals het eigendomsvereiste. Voor nieuwe en ongebruikte voertuigen die niet eerder zijn toegelaten tot de weg (waar ook ter wereld), kan de erkenninghouder een inschrijving in het kentekenregister aanvragen, zonder dat de RDW een afzonderlijk identiteitsonderzoek uitvoert op het voertuig en afzonderlijk controleert of de verschuldigde belastingen en rechten zijn voldaan. De behandeling van de aanvraag verloopt hierdoor veel sneller dan wanneer er wel onderzoek wordt uitgevoerd. Deze versnelde inschrijving is mede mogelijk omdat het een typegoedgekeurd voertuig betreft dat zich in de staat bevindt zoals deze is afgeleverd door de fabrikant. Die staat wordt gespecificeerd in het zogenaamde Certificaat van Overeenstemming (CvO).8 Met dat certificaat kan worden aangetoond dat het voertuig voldoet aan de Europese eisen voor typegoedkeuring.

2.3.5. Erkenning inschrijven met onderzoek

Inschrijven zonder onderzoek en inschrijven met onderzoek maakten voor de inwerkingtreding van de Wet MERK allebei deel uit van de bevoegdheid inschrijven, bedoeld in artikel 46, tweede lid, onder a, van het Kentekenreglement (oud) en maakte onderdeel uit van de erkenning bedrijfsvoorraad. Deze bevoegdheid wordt omgezet in twee erkenningen. De erkenning inschrijven met onderzoek geldt voor het inschrijven van voertuigen waarop de erkenning inschrijven zonder onderzoek niet van toepassing is. Voor deze voertuigen wordt een identiteitsonderzoek uitgevoerd en wordt gecontroleerd of de verschuldigde belastingen en rechten zijn voldaan.

2.3.6. Erkenning handelaarskenteken (nieuw)

In de situatie voor inwerkingtreding van de Wet MERK waren eisen en voorwaarden aan de aanvraag en de aanvrager geregeld in de regeling handelaarskentekens- en kentekenbewijzen. Het handelaarskenteken wordt ondergebracht als erkenning binnen het nieuwe erkenningenstelsel zodat de eisen die gesteld worden aan de erkenninghouder en de mogelijkheden die de basiserkenning biedt in het kader van toezicht, ook van toepassing zijn op het handelaarskenteken. Het handelaarskenteken kan ook aangevraagd worden door bedrijven die geen andere RDW-erkenning hebben maar wel voertuigen in opdracht van derden herstellen, reinigen of bewerken. Dit verbetert de consumentenbescherming omdat consumenten door het gebruik van handelaarskentekens door erkende bedrijven beschermd worden tegen eventuele schades of boetes van voertuigen die op naam van de consument staan.

Naast de houders van de erkenning bedrijfsvoorraad kunnen nu ook nieuwe houders van de erkenningen inschrijven zonder onderzoek en inschrijven met onderzoek door het aanvragen van een handelaarskenteken en kentekenbewijs in de toekomst ook gebruik maken van een handelaarskenteken voor het uitvoeren van aan de erkenning verbonden activiteiten. Met een erkenning handelaarskenteken kan de erkenninghouder één of meerdere handelaarskentekens verkrijgen en gebruiken. Het handelaarskenteken kan onder voorwaarden gebruikt worden voor het rijden met voertuigen uit de bedrijfsvoorraad, voertuigen die bestemd zijn voor inschrijven of met voertuigen die worden gerepareerd, bewerkt, gereinigd of hersteld of voor die doeleinden worden verplaatst over de openbare weg. Ook test- en proefritten en het halen en brengen van het voertuig voor verkoop vallen onder deze bedrijfsactiviteiten. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wens van de voertuigbranche om de aan het handelaarskenteken verbonden eisen bij elkaar te brengen en gerichter te koppelen aan gerelateerde bedrijfsactiviteiten.9 Het gebruik van een handelaarskenteken is in de nieuwe situatie alleen toegestaan voor bedrijven die bedrijfsmatig voertuig gerelateerde activiteiten ontplooien en voor voertuigen waarmee die voertuig gerelateerde activiteit wordt uitgevoerd.

Om gebruik te kunnen maken van een erkenning handelaarskenteken is ook een basiserkenning noodzakelijk, zoals dat voor alle erkenningen voor specifieke handelingen geldt. Ten slotte valt de erkenning handelaarskenteken onder toezicht van het erkenningenstelsel, waardoor oneigenlijk gebruik sneller en gerichter bestraft kan worden.

2.3.7. Erkenning demontage

In de situatie voor inwerkingtreding van de Wet MERK was demontage een bevoegdheid onder de erkenning bedrijfsvoorraad, Online Registratie Auto Demontage (ORAD). Een erkenninghouder bedrijfsvoorraad die beschikte over de bevoegdheid ORAD mocht op grond van de aan hem verleende erkenning aan de RDW melden dat een gekentekend voertuig is of wordt gedemonteerd en dus voorgoed buiten gebruik is gesteld.

In het nieuwe erkenningenstelsel is de bevoegdheid demontage omgezet in een erkenning voor een specifieke handeling. Hiermee is de bevoegdheid demontage ontkoppeld van de erkenning bedrijfsvoorraad, maar blijft het toezicht op demontage geborgd. Het toezicht is van belang in verband met het als gevolg van demontage vervallen van verplichtingen die uit de kentekenregistratie voortvloeien, misbruik van die vervallen verplichtingen en in verband met het milieu.

Het voordeel van de ontkoppeling is dat demontagebedrijven geen erkenning bedrijfsvoorraad meer hoeven te hebben. Daarmee wordt voorkomen dat de te demonteren voertuigen eerst in de bedrijfsvoorraad moeten worden opgenomen. Ook wordt voorkomen dat sancties op het niet naleven van de erkenning bedrijfsvoorraad automatisch ook gevolgen hebben voor demontage, zoals overigens geldt voor alle bevoegdheden die apart onder erkenning worden gebracht. De erkenninghouder die aan de RDW meldt dat een voertuig gedemonteerd is of gaat worden, dient zelf zorg te dragen voor het demonteren van het betreffende voertuig.

2.3.8. Erkenning export

De exportregistratie wordt verzorgd door de RDW en door voertuigbedrijven. In de situatie voor inwerkingtreding van de Wet MERK kon de export gemeld worden door de erkenninghouder bedrijfsvoorraad door middel van de bevoegdheid Online Registratie Export Handelaren (OREH) of sinds 2013 door een erkenninghouder exportdienstverlening. De erkenninghouder bedrijfsvoorraad die beschikte over de bevoegdheid (OREH) mocht op grond van de aan hem verleende bevoegdheid de in zijn bedrijfsvoorraad opgenomen voertuigen waarvan hij de eigendom had voor export afmelden. De erkenninghouder exportdienstverlening mocht op grond van de aan hem verleende erkenning alleen de tenaamstelling beëindigen voor voertuigen voor derden. Hiervoor was niet vereist dat de exportdienstverlener de eigendom van de te exporteren voertuigen had verkregen.

In de nieuwe erkenning export worden de bevoegdheid OREH onder de erkenning bedrijfsvoorraad en de erkenning exportdienstverlening samengevoegd tot één erkenning omdat in beide gevallen eenzelfde handeling wordt verricht, namelijk het afmelden van een voertuig voor export. Dit betekent dat een erkenninghouder export zowel voertuigen uit de bedrijfsvoorraad of voertuigen van derden voor export mag afmelden.

2.3.9. Erkenning foliefabrikant

Een erkenninghouder foliefabrikant mag folie voor kentekenplaten produceren. De erkenning draagt bij aan een gecontroleerde fabricage van kentekenplaten en de borging van de echtheid daarvan.

2.3.10. Erkenning lamineerder

Een erkenninghouder lamineerder mag blanco-kentekenplaten afgeven, waarmee daadwerkelijke, voor specifieke voertuigen bedoelde kentekenplaten gemaakt kunnen worden. Erkenninghouders lamineerder mogen de folie enkel ontvangen van erkende foliefabrikanten. De erkenning draagt bij aan een gecontroleerde fabricage van kentekenplaten en de borging van de echtheid daarvan.

2.3.11. Erkenning kentekenplaatfabrikant

Een erkenninghouder kentekenplaatfabrikant mag kentekenplaten fabriceren en afgeven. De erkenning draagt bij aan een gecontroleerde fabricage van kentekenplaten en de borging van de echtheid daarvan. Ook maakt het de gecontroleerde inname van kentekenplaten mogelijk.

2.3.12. Erkenning APK

De erkenning APK is van groot belang voor de verkeersveiligheid. Een erkenninghouder APK mag voertuigen onderwerpen aan een verplichte Algemene Periodieke Keuring (APK), keuringsbewijzen afgeven en de voertuigen voor de APK afmelden bij de RDW.

De erkenning APK was opgenomen in artikel 83 van de wet (oud). Bussen zijn uitgezonderd vanwege de extra eisen die op grond van de Wet personenvervoer 2000 worden gesteld. Deze aanvullende eisen maken het, aangezien het om een relatief beperkt aantal voertuigen gaat, bezwaarlijk de erkende APK-instanties ook te belasten met het keuren van bedoelde voertuigen, waarvoor specifieke kennis moet worden opgebouwd en bijgehouden. De keuring van deze voertuigen zal dan ook blijven geschieden door de RDW zelf.10

2.3.13. Erkenning wijziging goedkeuring voertuigen (WGV)

De RDW kan goedkeuring verlenen voor het seriematig aanbrengen van wijzigingen in de bouw of inrichting van een voertuig als de aangebrachte wijziging voldoet aan de Europese respectievelijk nationale typegoedkeuringseisen, artikel 99, eerste lid, van de wet. Dit wordt de wijziging goedkeuring voertuigen (hierna: WGV) genoemd. De RDW kan ook goedkeuring verlenen als een daartoe gerechtigde erkenninghouder wordt gewaarborgd dat de aangebrachte wijziging voldoet aan eisen voor typegoedkeuring, artikel 99, derde lid, van de wet (artikel 100 van de wet (oud)). De erkenning was geregeld in de artikel 101 e.v. van de wet (oud).

De erkenning WGV kan worden verleend aan bedrijven die over een fabricageproces beschikken dat waarborgt dat een eenmaal goedgekeurde constructiewijziging steeds op een identieke manier, volgens de specificaties van de goedkeuring, wordt uitgevoerd. De erkenninghouder is tegenover de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk voor alle aspecten van de goedkeuringsprocedure en staat in voor de overeenstemming van de productie. Deze erkenning wordt verleend voor een bepaald type wijziging. De inbouw van gasinstallaties of wijzigingen die daarin worden aangebracht, vallen onder de erkenning.

2.3.14. Erkenning gasinstallaties

Een erkenning gasinstallaties is net als de erkenning wijziging goedkeuring voertuigen een erkenning als bedoeld in artikel 99, derde lid, van de wet. De erkenning zelf werd voorheen in artikel 101 e.v. van de wet (oud) geregeld. Het gaat hier in de eerste plaats om LPG-installaties, maar ook andere typen gasinstallaties kunnen onder de erkenning vallen.

2.3.15 Erkenning voorbehoud en verplichtingen (nieuw)

De erkenning voorbehoud en verplichtingen komt in de plaats van de zogenoemde RTL-overeenkomst.11 RTL staat voor Registratie Tenaamstellen Lease. Deze RTL-overeenkomst werd gesloten tussen de RDW en de afzonderlijke leasemaatschappijen en financieringsondernemingen (hierna voor de leesbaarheid: leasemaatschappijen) om vast te leggen op wie welke voertuigverplichtingen rustten. Ook werd daarin het verstrekkingsvoorbehoud voor de tenaamstellingscode geregeld. Voor een uitgebreide toelichting van de werking van deze overeenkomst wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel MERK.12 De voertuigverplichtingen betreffen de betaling van de motorrijtuigenbelasting, de betaling van de parkeerbelasting, de betaling van boetes op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het voldoen van de APK-verplichting en het sluiten van een aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en als gevolg daarvan het ontvangen van de attenderingen voor APK respectievelijk WAM.

De reden voor de omzetting is dat de RDW met een publiekrechtelijke regeling – in plaats van een overeenkomst – als toezichthouder betere instrumenten tot zijn beschikking heeft om effectief te kunnen handhaven op de verplichtingen van de leasemaatschappijen rondom het kentekenregister ten aanzien van voertuigen. Zo heeft een leasemaatschappij voor een erkenning voorbehoud en verplichtingen ook een basiserkenning nodig.13 Met het intrekken van de basiserkenning vervallen op grond van artikel 4auh, derde lid, van de wet ook de erkenningen voor de specifieke handelingen. Daarnaast beschikt de RDW over de mogelijkheid om een last onder dwangsom (artikel 21 van het besluit) of een bestuurlijke boete (artikel 22 van het besluit) op te leggen ter handhaving van onder andere de voorwaarden die aan de erkenning zijn verbonden.

Voor de uitvoeringspraktijk heeft de overgang van overeenkomst naar erkenning geen gevolgen. Het uitgangspunt van het wegenverkeersrecht is dat de voertuigverplichtingen op de kentekenhouder rusten. De erkenning voorbehoud en verplichtingen brengt daar geen wijziging in aan. De leasemaatschappijen en de lessee blijven wel vrij om onderling te bepalen op wiens naam het voertuig moet worden gesteld en wie welke voertuigverplichtingen feitelijk voldoet. De erkenning voor de leasemaatschappijen maakt het mogelijk dat afspraken over de voertuigverplichtingen door de RDW als een aantekening in het kentekenregister worden opgenomen om te bepalen wie zal worden aangeschreven. Daarbij wordt de houder overigens op gelijke wijze geïnformeerd over het ontstaan van bepaalde voertuigverplichtingen zodat het ook voor de houder duidelijk is dat termijnen ten aanzien van bijvoorbeeld betaling en het kunnen maken van bezwaar of het instellen van beroep beginnen te lopen. Als de verplichtingen niet worden nageleefd dan blijft immers de kentekenhouder de eindverantwoordelijke. Dat wil zeggen dat de kentekenhouder dan zal worden aangesproken. Om te voorkomen dat de houder hiervan niet op de hoogte is, wordt die hierover bij het sluiten van het lease- of financieringscontract uitdrukkelijk op de hoogte gesteld. Om verrassingen te voorkomen, ligt het voor de hand dit expliciet in het lease- of financieringscontract op te nemen.

Ook kunnen onderling afspraken gemaakt worden over aan wie de tenaamstellingscode wordt toegezonden. De tenaamstellingscode is nodig om een voertuig te naam te kunnen stellen of in sommige gevallen de registratie te beëindigen, zoals bij het exporteren van voertuigen. Op grond van artikel 52a, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt de tenaamstellingscode verstrekt aan degene aan wie het kentekenbewijs is afgegeven. Dat is in beginsel de kentekenhouder en kan dus de lessee zijn als het voertuig op hem wordt tenaamgesteld. De erkenninghouder en de lessee kunnen in dat geval afspreken dat de erkenninghouder de tenaamstellingscode voor de lessee bewaart en ontvangt van de RDW. Dat geeft de leasemaatschappij de zekerheid dat zijn voertuig niet door de lessee verkocht kan worden. Het voertuig is weliswaar op de lessee te naam gesteld, maar niet in eigendom overgedragen.

De verdere uitwerking van artikel 17 kan op grond van artikel 20, eerste lid, plaatsvinden bij ministeriële regeling.

In dit besluit is overgangsrecht opgenomen voor leasemaatschappijen die de RTL-overeenkomst hebben gesloten met de RDW. Iedere leasemaatschappij die op het moment van inwerkingtreding van de Wet MERK een van kracht zijnde RTL-overeenkomst heeft met de RDW, verkrijgt een erkenning voorbehoud en verplichtingen. De RDW zal de RTL-overeenkomst met de leasemaatschappijen opzeggen, omdat deze overeenkomst door de verkrijging van een erkenning voorbehoud en verplichtingen geen waarde meer heeft.

2.3.16 Erkenning tachografen

De erkenning tachografen is een voertuiggerelateerde erkenning die gebaseerd is op de Arbeidstijdenwet, het Arbeidstijdenbesluit vervoer en Verordening (EU) 165/2014.14 Ook deze erkenning valt onder het nieuwe erkenningenstelsel, waardoor de basiserkenning van toepassing wordt. Het toezicht op de erkenning tachografen zelf blijft gebaseerd op de hiervoor genoemde regelgeving. Het toezicht wordt wel verbeterd doordat in het nieuwe stelsel ook een basiserkenning op grond van artikel 4aua van de wet verleend moet zijn. Artikel 4auh, derde lid, van de wet bepaalt dat bij het intrekken van de basiserkenning de erkenning tachografen vervalt.

3. Verhouding tot bestaande regelgeving en hoger recht

Wegenverkeerswet 1994

Het Bew is de uitwerking van de artikelen van de Wegenverkeerswet 1994 die betrekking hebben op erkenningen voor specifieke handelingen die bij of bij of krachtens AMvB kunnen of moeten worden uitgewerkt.

Kentekenreglement

Het Kentekenreglement bevat bepalingen over kentekens, kentekenbewijzen en de registratie van belangrijke gegevens over voertuigen en hun eigenaren of houders. De Wet MERK heeft veel aanpassingen van het kentekenreglement tot gevolg. Door deze aanpassingen wordt invulling gegeven aan het nieuwe erkenningenstelsel zoals geregeld in het Bew. Waar mogelijk zijn bepalingen verplaatst naar lagere regelgeving. Daarnaast is het Kentekenreglement meer in overeenstemming met de praktijk gebracht.

Het Kentekenreglement bevatte bepalingen voor de erkenningen tenaamstellen voertuigen voor derden, bedrijfsvoorraad, exportdienstverlening, foliefabrikant, lamineerder en kentekenfabrikant. Die erkenningen zijn nu in het Bew geregeld. Daarbij gaat het met name om de bepalingen die betrekking hebben op het verkrijgen van de erkenning.

De bepalingen over het verkeer tussen een erkenninghouder en een derde blijven in het Kentekenreglement. Deze laatstgenoemde bepalingen zijn ook nagelopen op de actuele werkwijze in de praktijk en waar nodig daarop aangepast. Zo blijft het kentekenreglement herkenbaar voor derden als regelgeving over kentekens, kentekenbewijzen en belangrijke gegevens over voertuigen en hun eigenaren of houders.

Verder zijn de bepalingen in het Kentekenreglement aangepast op de nieuwe erkenningen inschrijven zonder onderzoek, inschrijven met onderzoek, export, demontage, tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad, handelaarskenteken en voorbehoud en verplichtingen.

Besluit voertuigen

Het Besluit voertuigen bevatte verwijzingen naar bepaalde artikelen over erkenningen, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994. Deze bepalingen zijn aangepast op de Wet MERK en het Bew.

Besluit aanwijzing ambtenaren belast met opsporing ex artikel 159 Wegenverkeerswet 1994

Het Besluit van 7 april 1995, houdende aanwijzing ambtenaren belast met opsporing als bedoeld in artikel 159, onderdeel c, Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1995, 247) bevatte een verwijzingen naar artikel 49 van het Kentekenreglement. Dat artikel is vervallen, waarmee de verwijzing naar dat artikel ook is vervallen.

Besluit aanwijzing overheidsorganen waarvan archiefbescheiden dienen te worden bewaard [...] deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest

Het Besluit van 1 mei 2001, houdende aanwijzing van overheidsorganen waarvan de archiefbescheiden dienen te worden bewaard in de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van de provincie, waarin deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest (Stb. 2001, 299) bevatte een verwijzingen naar artikel 84 van de Wegenverkeerswet 1994 dat is vervallen. Deze verwijzing is op het Bew aangepast.

4. Gevolgen

4.1. Administratieve lasten

De administratieve lasten van het Bew zijn ten opzichte van de wet beperkt. Uit de wet blijkt dat huidige erkenninghouders en houders van bevoegdheden onder de erkenning bedrijfsvoorraad van rechtswege een basiserkenning krijgen.15 De regeldruk als gevolg van het Bew onderscheidt zich van de Wet MERK door definitief inzicht in het nieuwe erkenningenstelsel. In het bijzonder wordt inzicht verschaft in nieuwe erkenningen, gewijzigde erkenningen en de aard van die wijzigingen. Over de impact van het nieuwe stelsel is tijdens de MKB-toets behorende bij de Wet MERK gesproken. Een nieuwe MKB-toets voor het Bew is daarom niet vereist.

Voor de meeste erkenningen geldt, zoals bij de wijziging van de Wet MERK al is toegelicht, dat bestaande erkenningen automatisch en kosteloos worden omgezet en een basiserkenning krijgen. Ook worden alle bestaande bevoegdheden onder de erkenning bedrijfsvoorraad van rechtswege overgezet naar de nieuwe erkenningen. De erkende bedrijven waarop voorgaande betrekking heeft, hoeven dus geen aanvraag voor een basiserkenning in te dienen. Voor die bedrijven blijft de regeldruk beperkt tot kennisnamekosten. Bovendien blijven de instandhoudingstarieven voor alle bestaande erkenningen en bevoegdheden én voor de nieuwe erkenningen voorbehoud en verplichtingen en handelaarskenteken gelijk.

De nieuwe erkenningen die het Bew inzichtelijk maakt, zijn de erkenning handelaarskenteken en de erkenning voorbehoud en verplichtingen. Tevens wordt de erkenning tachografen onder de basiserkenning gebracht en zullen erkende bedrijven bedrijfsvoorraad die gebruik maakten van de Tijdelijke Importprocedure16 en dit willen blijven doen, maar niet beschikten over de bevoegdheid inschrijven met afzonderlijk onderzoek, alsnog een aanvraag voor de erkenning inschrijven met onderzoek moeten indienen. Dat brengt weliswaar gevolgen voor de regeldruk met zich, maar deze zijn relatief beperkt.

Voor erkende bedrijven tachografen geldt dat zij niet van rechtswege een basiserkenning krijgen. Daarvoor zal een aanvraag moeten worden ingediend. Voor de erkende bedrijven voorbehoud en verplichtingen en handelaarskenteken geldt dat zij zowel een erkenning als een basiserkenning moeten aanvragen. Voor alle voornoemde erkenningen geldt echter dat zij geen basiserkenning aan hoeven te vragen, indien zij vanwege het bezit van een andere erkenning die onder overgangsrecht valt, reeds een basiserkenning ontvangen. Dat betekent dat veel erkende bedrijven tachografen, die doorgaans ook een erkenning APK hebben, vanwege die erkenning alsnog een basiserkenning ontvangen. Voor veel erkende bedrijven handelaarskenteken en voorbehoud en verplichtingen geldt een soortgelijke situatie, die zijn doorgaans al in het bezit van een erkenning bedrijfsvoorraad en krijgen daarom al van rechtswege een basiserkenning. Voor alle toekomstige erkenninghouders inschrijven met onderzoek die in het verleden gebruik maakten van de Tijdelijke importprocedure, geldt dat zij vanwege het bezit van een erkenning bedrijfsvoorraad reeds een basiserkenning ontvangen. Voor het beperkte aantal erkenninghouders dat uiteindelijk alsnog een basiserkenning dient aan te vragen om dezelfde dienstverlening te blijven leveren, blijven de kosten beperkt tot maximaal € 100,–, afhankelijk van of het bedrijf een natuurlijk- of rechtspersoon is.

Voor (een deel van) de erkenningen handelaarskenteken en inschrijven met onderzoek geldt dat bedrijven die deze specifieke erkenning willen krijgen, daartoe een aanvraag moeten indienen. Het betreft alle bedrijven handelaarskenteken. Bedrijven die in de oude situatie gebruik maakten van de Tijdelijke Importprocedure, maar niet in het bezit waren van een bevoegdheid voor inschrijven met afzonderlijk onderzoek, zullen ook een nieuwe erkenning inschrijven met onderzoek moeten aanvragen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat slechts een deel van alle erkenninghouders bedrijfsvoorraad gebruik maakten van de Tijdelijke Importprocedure. Het aantal aanvragen zal naar verwachting dus meevallen. Het beoordelen van aanvragen brengt kosten met zich die door de RDW conform de gebruikelijke tariefbepaling bij de aanvrager in rekening worden gebracht. Deze dienstverlening is kostendekkend en bedraagt op basis van de huidige tarieven voor bestaande erkenningen en bevoegdheden naar verwachting tussen de € 64,– en € 229,–. Deze lasten blijven dus beperkt.

Na inwerkingtreding van de Wet MERK en de lagere regelgeving zullen erkenninghouders kennis moeten nemen van het nieuwe stelsel. De RDW voorziet grotendeels in die informatievoorziening door middel van de zogenaamde informatiemap voor de voertuigbranche en het toezichtbeleid. Het doel van de informatiemap voor de voertuigbranche is om informatie te geven over de eisen en voorwaarden bij de aanvraagprocedures en de eisen waaraan een erkenninghouder zich moet houden. Hoe de RDW toezicht houdt, is vastgelegd in het toezichtbeleid. Erkenninghouders worden door middel van het toezichtbeleid geïnformeerd over de regels die voor iedere erkenning gelden.

De kennisnamekosten als gevolg van het Bew zullen vanwege de informatievoorziening vanuit de RDW beperkt zijn. In 2023 had de RDW 29.574 erkenninghouders, waarvan 26.618 binnen toepassingsbereik van het Bew.17 Op basis van de Lijst met standaardtarieven voor intern personeel bij bedrijven18 wordt uitgegaan van een uurtarief voor technici en ander middelbaar opgeleid personeel van € 33,–. Vanwege de lage complexiteit van de kennisname blijft de gemiddelde tijdsbesteding conform de tijdsbestedingstabel bedrijven beperkt tot 3 minuten. De totale kosten per erkenninghouder bedragen daarom (33 * 3/60) = € 1,65 en de totale kosten voor de sector (1,65 * 26.618) = € 43.919,37. Een beperkt bedrag.

4.2. Persoonsgegevens

Voor zover er voor de uitoefening van dit Besluit persoonsgegevens geregistreerd moeten worden, worden er bij ministeriële regeling nadere regels gesteld. Daar kan sprake van zijn bij het register als bedoeld in artikel 70b, eerste lid, van de wet.

5. Toezicht en handhaving

De door de RDW aangewezen ambtenaren zijn belast met het toezicht op de naleving van de uit de basiserkenning, erkenning voor specifieke handelingen of bevoegdheid als bedoeld in artikel 4aue voortvloeiende verplichtingen en de daaraan verbonden eisen en voorwaarden (artikel 4aug, eerste lid, van de wet). Dat betekent dat de door de RDW aangewezen ambtenaren ook toezicht houden op de naleving van de bepalingen in het Bew.

De wet bepaalt in de artikelen 169a en 174d dat voor overtreding van de voorwaarden die bij of krachtens AMvB worden gesteld aan de erkenning (artikel 4aud, tweede lid, van de wet) of aan de bevoegdheid (artikel 4aue, derde lid, van de wet) een last onder dwangsom respectievelijk een bestuurlijke boete kan worden opgelegd voor zover dat bij of krachtens AMvB is bepaald (artikelen 169a, tweede lid, en 174d, tweede lid, van de wet). In het Bew is opgenomen dat voor een overtreding van de voorwaarden die aan de respectievelijke erkenningen en bevoegdheden kunnen worden verbonden een bestuurlijke boete of een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd. Als een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd, kan er op grond van artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht voor gekozen worden om in plaats daarvan een last onder dwangsom op te leggen.

6. Advies en consultaties

Internetconsultatie

Van 1 juli 2024 tot en met 12 augustus 2024 heeft de internetconsultatie voor het ontwerpbesluit erkenning plaatsgevonden. Alle reacties op de internetconsultatie zijn verwerkt. Deze hebben geleid tot of bijgedragen aan enkele aanpassingen van het Bew. De meeste reacties hadden betrekking op het ontbreken van een erkenning voor leasemaatschappijen. Ook is het ontbreken van de erkenningen tachografen en BCT genoemd. Onder meer naar aanleiding van de reacties zijn de erkenning voorbehoud en verplichtingen en de erkenning tachografen alsnog opgenomen. Daarnaast werd bijvoorbeeld genoemd dat de naamgeving van het Besluit verwarrend kon zijn, wat heeft geleid tot aanpassing van de citeertitel.

ATR

Het ontwerp-Bew is voorgelegd aan het college van Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Uitvoeringstoets RDW

De RDW heeft in een uitvoeringstoets enkele zaken aangekaart die volgens de Dienst toegevoegd of aangepast zouden moeten worden om de uitvoering van het concept-Besluit te verbeteren. Zo geeft de RDW aan dat de erkenningen voorbehoud en verplichtingen, boordcomputer taxi (BCT) en tachografen ontbreken in het ontwerp-besluit. Dit terwijl deze wel als onderdeel van het stelsel zijn meegenomen in de memorie van toelichting van de Wet MERK.19 De erkenning voorbehoud en verplichtingen en de erkenning tachografen zijn naar aanleiding van deze uitvoeringstoets alsnog toegevoegd.

In nader overleg met de RDW is vastgesteld dat de erkenning boordcomputer taxi (BCT) van minder groot belang is voor de uitvoering omdat die naar verwachting in 2028 wordt overgenomen door de Centrale Database Taxivervoer (CDT). Op de erkenning BCT wordt slechts zeer beperkt toezicht gehouden en voor de CDT zal geen nieuwe erkenning worden geïntroduceerd. Daarom is de erkenning BCT niet toegevoegd aan het Bew.

Daarnaast is er door de RDW op gewezen dat de dienstenpas in wezen een voortzetting is van de al bestaande bedrijfsvoorraadpas. Ook de dienstenpas is naar aanleiding van uitvoeringstoets opgenomen in het Bew.

Tot slot zijn enkele wetstechnische wijzigingen voorgesteld. Deze zijn zoveel mogelijk verwerkt.

Voorhangprocedure

De voorhang bij de Tweede Kamer heeft geleid tot een schriftelijk overleg (Kamerstukken II, 2024/25, 29 398, nr. 1141). Deze vragen hebben niet geleid tot wijzigingen van het Ontwerpbesluit. Wel is van de gelegenheid gebruik gemaakt om nog enkele wijzigingen van technische aard door te voeren in het Ontwerpbesluit.

7. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding vindt in beginsel tegelijkertijd met de inwerkingtreding van de wet plaats. De beoogde datum voor inwerkingtreding is 1 januari 2026. Dat is in overeenstemming met de vaste verandermomenten.

Artikelsgewijze deel

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In artikel 1 zijn onder andere definities opgenomen voor alle erkenningen die in het Besluit erkenning worden geregeld. Enkele begrippen worden hieronder toegelicht.

bedrijfsvoorraad

Een erkend bedrijf kan voertuigen in de bedrijfsvoorraad hebben. Dat is een voorraad van tenaamgestelde voertuigen die bestemd zijn voor verkoop, verhuur, lease of demontage.

importeursvoorraad

De importeursvoorraad is de voorraad van voertuigen die is ingeschreven in het kentekenregister maar niet is tenaamgesteld, van een bedrijf met een erkenning inschrijven zonder onderzoek, erkenning inschrijven met onderzoek of erkenning bedrijfsvoorraad. Het betreft voertuigen die nieuw en ongebruikt zijn.

Het voertuig krijgt met de inschrijving door de importeur een kenteken. Daarna worden de voertuigen verkocht, in de meeste gevallen aan een voertuigbedrijf. De voertuigen blijven op dat moment nog steeds behoren tot de importeursvoorraad omdat ze nog niet zijn tenaamgesteld. Bij aflevering van de voertuigen aan de klant kunnen de voertuigen met een erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad of met een erkenning tenaamstellen voertuigen van derden op naam worden gesteld. De voertuigen blijven op deze manier buiten de bedrijfsvoorraad.

Zou een voertuigbedrijf de voertuigen zelf in de bedrijfsvoorraad willen opnemen, dan zal dat bedrijf ook een erkenning bedrijfsvoorraad moeten hebben.

productieplaats

De productieplaats is de geografische locatie waar de productie plaatsvindt. Besloten ruimten die in elkaars nabijheid zijn gelegen en die organisatorisch met elkaar samenhangen voor de productie van folie voor kentekenplaten, van blanco-kentekenplaten of van kentekenplaten, maken deel uit van één productieplaats.

Hoofdstuk 2. Erkenningen

§ 2.1 Erkenningen
Artikel 2. Erkenning bedrijfsvoorraad

Met een erkenning bedrijfsvoorraad van de Dienst Wegverkeer kan een bedrijf voertuigen opnemen in diens bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad die zijn bestemd voor de commerciële activiteiten verkoop, verhuur, lease of demontage. Dat kan in de volgende drie gevallen: als de voertuigen in eigendom van het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad zijn (onderdeel a), als voertuigen gefinancierd zijn door een financieringsmaatschappij (onderdeel b) of als het voertuigen in betreft die in eigendom van een rechtspersoon en die bedrijfsmatig beheerd worden door het erkende bedrijf (onderdeel c).

De voorraadfinanciering, bedoeld in onderdeel b, is bedoeld om de financiële flexibiliteit van het erkende bedrijf te vergroten en werkkapitaal vrij te maken. Voertuigen die op deze manier gefinancierd worden, hoeven voor opname in de bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad niet in eigendom van het erkende bedrijf te zijn.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om voertuigen in de bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad op te nemen die van een rechtspersoon zijn en waarover de erkenninghouder het beheer voert. De erkenninghouder kan deze voertuigen in de bedrijfsvoorraad opnemen als hij dat met de eigenaar is overeengekomen. De voertuigen moeten dan wel bestemd zijn voor verkoop, verhuur, lease of demontage. Beheer omvat in ieder geval het uitvoeren van de brandstofadministratie, verzekeringsbemiddeling, het namens de rechtspersoon aan- en verkopen van de voertuigen en het zorg dragen voor het onderhoud van het voertuig. Aan het eind van de leaseperiode nemen leasemaatschappijen met een erkenning bedrijfsvoorraad veelal de voertuigen op in hun bedrijfsvoorraad om deze te verkopen of opnieuw in te zetten voor de lease. Met onderdeel c wordt het mogelijk om voor de betreffende voertuigen een vergelijkbare bedrijfsvoering te voeren als voor voertuigen die in eigendom zijn of gefinancierd worden.

Zoals reeds gemeld mogen voertuigen alleen in de bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad worden opgenomen voor de bestemming verkoop, verhuur, lease of demontage. Waar het gaat om erkende bedrijven bedrijfsvoorraad zonder erkenning demontage kan de bestemming demontage om voertuigen op te nemen in de bedrijfsvoorraad alleen gebruikt worden om deze voertuigen binnen afzienbare termijn aan te bieden aan een erkend bedrijf demontage.

Artikel 3. Erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden

Met de erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden kan een bedrijf dat die erkenning heeft, voertuigen op naam stellen, schorsen of de schorsing opheffen voor zover die voertuigen niet behoren tot de eigen bedrijfsvoorraad of een importeursvoorraad.

De strekking van het eerste lid komt overeen met de strekking van artikel 61a, eerste lid, van de wet (oud). In het onderhavige artikel is in overeenstemming met de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel MERK verduidelijkt dat het niet de erkenninghouder is die het voertuig tenaam stelt, maar dat het de RDW is die dat doet.20 Als de eigenaar of houder bezwaar wil maken tegen de tenaamstelling – bijvoorbeeld omdat er een fout in zit – kan diegene dat doen bij de RDW.

Op grond van artikel 67 van de wet kan een eigenaar of houder op verzoek de tenaamstelling van een voertuig door de RDW laten schorsen als met dat voertuig geen gebruik van de weg wordt gemaakt. Op verzoek van de eigenaar of houder kan die schorsing op grond van artikel 69, eerste lid, van de wet ook weer worden opgeheven door de RDW. Het tweede lid van het onderhavige artikel 3 bepaalt dat een erkenninghouder tenaamstellen ook gemachtigd is om namens de eigenaar of houder een verzoek tot schorsing of opheffing van de schorsing aan de RDW te richten. Door deze bepaling is het voor de eigenaar of houder niet nodig om bij elk verzoek om schorsing of opheffing daarvan telkens opnieuw machtiging te verlenen aan de erkenninghouder. Dit sluit aan bij de situatie zoals die gold onder het recht voor de inwerkingtreding van het Bew.

Artikel 4. Erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad

Een bedrijf met de erkenning tenaamstellen van voertuigen uit de eigen bedrijfsvoorraad of een importeursvoorraad kan voertuigen uit de eigen bedrijfsvoorraad of een importeursvoorraad tenaamstellen. Deze erkenning moet worden onderscheiden van de erkenning tenaamstellen voertuigen van derden omdat het hier specifiek gaat om voertuigen uit de eigen bedrijfsvoorraad of een importeursvoorraad die op naam moeten komen van degene die het voertuig heeft verkregen.

Op grond van het tweede lid is de erkenninghouder bedrijfsvoorraad gerechtigd om namens een derde een aanvraag voor een tenaamstelling te doen als hij tegelijkertijd ook een aanvraag om inschrijven met onderzoek als bedoeld in artikel 6 doet.

Artikel 5. Erkenning inschrijven voertuigen zonder onderzoek

Een bedrijf met een erkenning inschrijven zonder onderzoek kan bij de RDW een aanvraag doen om nieuwe en ongebruikte voertuigen die niet eerder zijn toegelaten tot de weg (waar ook ter wereld) versneld in te laten schrijven in het kentekenregister zonder dat de RDW afzonderlijk onderzoek doet naar het voertuig en zonder een afzonderlijke controle op de afdracht van de ter zake van het voertuig verschuldigde belastingen en rechten. Het voertuig wordt niet tenaamgesteld.

Artikel 6. Erkenning inschrijven voertuigen met onderzoek

Een bedrijf met een erkenning inschrijven met onderzoek kan bij de RDW een aanvraag doen om voertuigen versneld in te laten schrijven in het kentekenregister waarbij de RDW afzonderlijk onderzoek doet naar het voertuig en ook een afzonderlijke controle doet op de afdracht van de ter zake van het voertuig verschuldigde belastingen en rechten. Het afzonderlijk onderzoek door de RDW op het voertuig kan administratief plaatsvinden waardoor het voertuig versneld kan worden ingeschreven. Wanneer er geen sprake is van een nieuw en ongebruikt voertuig, zal het voertuig ook altijd tenaamgesteld worden.

Artikel 7. Erkenning handelaarskenteken

De erkenning handelaarskenteken geeft een bedrijf de mogelijkheid om een handelaarskenteken aan te vragen in plaats van een gewoon kenteken en te gebruiken in het kader van herstel, bewerking en reiniging van een voertuig van derden. Ook kan het handelaarskenteken worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten die gerelateerd zijn aan de erkenningen bedrijfsvoorraad, inschrijven zonder onderzoek, inschrijven met onderzoek en demontage. Als een erkend bedrijf een handelaarskenteken gebruikt bij het rijden over de weg, is het bedrijf aansprakelijk voor de verzekering en voor bijvoorbeeld verkeersboetes in plaats van de klant die zijn voertuig heeft weggebracht voor reparatie.

Artikel 8. Erkenning demontage

Een voertuig dat is geregistreerd in het kentekenregister en voorgoed buiten gebruik wordt gesteld (demontage), kan door een erkenninghouder demontage worden gemeld aan de RDW. Voor demontagebedrijven is deze erkenning nodig om de voertuigen na demontage af te kunnen melden uit het kentekenregister, zodat de eigenaar of houder wordt gevrijwaard van de voertuigverplichtingen.

De erkenninghouder moet in beginsel alle voertuigen die voor demontage worden aangeboden aannemen en voor demontage aan de RDW melden, tenzij het aanbod voertuigen te groot is ten opzichte van de beschikbare capaciteit bij de erkenninghouder. In dat geval kan de erkenninghouder niet aan deze verplichting worden gehouden. Het weigeren van een voertuig op grond van bijvoorbeeld leeftijd of merk is niet toegestaan.

Artikel 9. Erkenning export

Een voertuig dat is geregistreerd in het kentekenregister en dat voorgoed buiten Nederland wordt gebracht kan door een erkenninghouder export worden gemeld aan de RDW. Hierdoor wordt de eigenaar of houder gevrijwaard van de voertuigverplichtingen.

Artikel 10. Erkenning foliefabrikant

Bedrijven met een erkenning foliefabrikanten die exploitant zijn van een productieplaats, zijn gerechtigd om folie voor kentekenplaten te produceren en over te dragen aan de erkenninghouder lamineerder. De erkenning wordt door de Dienst Wegverkeer verleend. Om gebruik van dezelfde apparatuur tegen te gaan in het geval dat een erkenninghouder foliefabrikant is geschorst en zich op papier door een andere laat vervangen is in het tweede lid opgenomen dat per productieplaats slechts één erkenning foliefabrikant wordt afgegeven. Als de erkenninghouder ophoudt erkenninghouder te zijn kan een nieuwe erkenninghouder deze plek wel innemen.

Artikel 11. Erkenning lamineerder

Bedrijven met een erkenning lamineerder die exploitant zijn van een productieplaats, zijn gerechtigd om blanco-kentekenplaten te produceren en over te dragen aan de erkenninghouder kentekenplaatfabrikant. De RDW verleent de erkenning. Om gebruik van dezelfde apparatuur tegen te gaan in het geval dat een erkenninghouder is geschorst en zich op papier door een andere laat vervangen is in het tweede lid opgenomen dat per productieplaats slechts één erkenning lamineerder wordt afgegeven. Als de erkenninghouder ophoudt erkenninghouder te zijn kan een nieuwe erkenninghouder deze plek wel innemen.

Artikel 12. Erkenning kentekenplaatfabrikant

De RDW kan aan een bedrijf dat exploitant is van een productieplaats, de erkenning kentekenplaatfabrikant verlenen, waardoor dat bedrijf kentekenplaten kan produceren en kan overdragen (verkopen) aan de aanvrager.

Om gebruik van dezelfde apparatuur tegen te gaan in het geval dat een erkenninghouder is geschorst en zich op papier door een andere laat vervangen is in het tweede lid opgenomen dat per productieplaats slechts één erkenning kentekenplaathouder wordt afgegeven. Als de erkenninghouder ophoudt erkenninghouder te zijn kan een nieuwe erkenninghouder deze plek wel innemen.

Artikel 13. Register voor vastleggen gegevens door erkenninghouder lamineerder en erkenninghouder kentekenplaatfabrikant

In het register, bedoeld in artikel 70b, eerste lid, van de wet worden door de erkenninghouder lamineerder en erkenninghouder kentekenplaatfabrikant de bij ministeriële regeling te bepalen gegevens geregistreerd. Artikel 70b, eerste lid, van de wet bepaalt dat de RDW de beheerder van het register is. De in artikel 13 genoemde termijn van negen jaar na het verval van de laatste tenaamstelling van het kenteken in het kentekenregister. Deze termijn is noodzakelijk omdat voertuigen nadat deze buiten Nederland zijn gebracht ook weer terug kunnen worden geïmporteerd. De informatie over het kenteken en de afgifte daarvan moet dan nog beschikbaar in het kader van handhaving. De termijnen uit artikel 13 sluiten aan bij de bewaartermijnen in het artikel 6, derde lid van het Kentekenreglement.

Artikel 14. Erkenning APK

Met een erkenning APK van de RDW kan een bedrijf APK-keuringen uitvoeren voor motorrijtuigen en aanhangwagens. Bussen kunnen echter niet worden gekeurd door erkenninghouders APK vanwege de extra eisen die op grond van de Wet personenvervoer 2000 worden gesteld. Deze aanvullende eisen maken het, nu het bovendien gaat om een relatief beperkt aantal voertuigen, bezwaarlijk de erkende APK-instanties ook te belasten met het keuren van bedoelde voertuigen, waarvoor specifieke kennis moet worden opgebouwd en bijgehouden. De keuring van deze voertuigen zal – naast de keuring van allerlei andere voertuigen – dan ook blijven geschieden door de overheid zelf.21 Artikel 14, eerste lid, is ontleend aan artikel 83, eerste lid, van de wet (oud).

Het tweede lid bepaalt dat de erkenning kan worden beperkt tot een bepaalde aangewezen groep voertuigen. Hierbij kan worden gedacht aan dieselvoertuigen of benzinevoertuigen. Er mag echter geen onderscheid worden gemaakt naar leeftijd of merk van het voertuig om te voorkomen dat de erkenning selectief gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor een specifiek automerk of relatief nieuwe voertuigen.

Op grond van het vierde lid moet een erkenninghouder in beginsel alle voertuigen keuren die worden aangeboden, tenzij het aanbod voertuigen te groot is ten opzichte van de beschikbare capaciteit bij de erkenninghouder. In dat geval kan de erkenninghouder niet aan deze verplichting gehouden worden. Het weigeren van een keuring op grond van bijvoorbeeld leeftijd of merk is niet toegestaan.

De RDW kan aan een natuurlijke persoon de bevoegdheid, bedoeld in artikel 4aue, eerste lid, van de wet, verlenen om keuringen uit te voeren ten behoeve van het keuringsrapport (APK-keurmeester). Op grond van artikel 4aue, tweede lid, in samenhang met artikel 14 Bew kan de RDW bij besluit deze natuurlijke persoon aanwijzen. Bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, kunnen eisen en voorwaarden worden gesteld aan het verkrijgen en behouden van de bevoegdheid.

Artikel 15. Erkenning wijziging goedkeuring voertuigen

Voor het aanbrengen van een wijziging in de bouw of inrichting van een voertuig is een erkenning wijziging goedkeuring voertuigen van de RDW vereist. Het gaat daarbij om eenzelfde wijziging in een serie zonder dat ieder voertuig individueel hoeft te worden gekeurd. Bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, kunnen eisen en voorwaarden worden gesteld aan het verkrijgen en behouden van de bevoegdheid.

Artikel 16. Erkenning gasinstallaties

Op grond van artikel 16, eerste lid, kan een bedrijf met een erkenning gasinstallaties van de RDW waarborgen dat de installatie van een gasinstallatie voldoet aan de daarvoor gestelde eisen (artikel 99, derde lid, van de wet). In dat geval verleent de RDW de goedkeuring zonder nader onderzoek, wat de RDW anders zelf uit zou moeten voeren (artikel 99, eerste lid, van de wet).

Artikel 16, tweede lid, bepaald dat de RDW een natuurlijk persoon de bevoegdheid kan verlenen om de werkzaamheden voor het waarborgen uit te voeren. De grondslag voor artikel 16, tweede lid, is artikel 4aue, eerste lid, van de wet. Op grond van artikel 4aue, tweede lid, van de wet in samenhang met artikel 16 Bew kan de RDW bij besluit deze natuurlijke persoon aanwijzen. Bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, kunnen eisen en voorwaarden worden gesteld aan het verkrijgen en behouden van de bevoegdheid.

Artikel 17. Erkenning voorbehoud en verplichtingen

In de lease- of financieringsovereenkomst tussen de leasemaatschappij dan wel de financieringsmaatschappij (hierna: leasemaatschappij) en de lessee kunnen afspraken worden opgenomen tussen de leasemaatschappij en de lessee over wie welke voertuigverplichtingen in eerste instantie voor zijn rekening neemt en of een erkend bedrijf namens de lessee de tenaamstellingscode bewaart. Met een erkenning voorbehoud en verplichtingen kan een leasemaatschappij bij de RDW een aanvraag doen om in het kentekenregister een aantekening te maken over de gemaakte afspraken. Hiermee is duidelijk wie in eerste instantie feitelijk zorgdraagt voor het voldoen aan een bepaalde voertuigverplichting, namelijk de leasemaatschappij of de lessee. Deze afspraken kunnen uiteraard niet gemaakt worden zonder instemming van beide partijen. De instemming blijkt uit de lease- of financieringsovereenkomst.

De houder is de eindverantwoordelijke voor de voertuigverplichtingen. Een ander dan de houder kan worden gemachtigd (een deel van) de voertuigverplichting op zich te nemen. Dat zal altijd in naam van de houder zijn. Als de gemachtigde de voertuigverplichtingen niet naleeft, zullen de autoriteiten uiteindelijk de houder verantwoordelijk houden. Ook geeft een machtiging de mogelijkheid dat niet alleen de gemachtigde maar ook de houder nog altijd zelf kan zorgen voor het naleven van de voertuigverplichtingen. De houder zal op grond van het tweede lid overigens op dezelfde wijze worden geïnformeerd over een specifieke beschikking die aan de gemachtigde wordt gestuurd. Op deze manier is het voor de houder ook duidelijk dat er een beschikking is verzonden en dat er een termijn ten aanzien van onder andere bezwaar en beroep is gaan lopen.

Het derde lid bepaalt dat de aantekening door de RDW wordt doorgehaald bij een wijziging of beëindiging van de tenaamstelling of als de erkenning wordt ingetrokken. Dit gebeurt ambtshalve, dus daarvoor is geen aanvraag vereist. In het derde lid is wel bepaald dat in het geval van een intrekking van een erkenning de doorhaling van de aantekening over het bewaren van de tenaamstellingscode 14 dagen na de intrekking plaatsvindt. Hiervoor is gekozen om te voorkomen dat een erkend bedrijf bij intrekking van de erkenning onmiddellijk wordt geconfronteerd met het niet langer kunnen bewaren van de tenaamstellingscode namens de lessee.

Uit het vierde lid blijkt dat er slechts een aantekening over het bewaren van de tenaamstellingscode in het kentekenregister kan worden opgenomen als het erkende bedrijf de betreffende voertuigen in eigendom heeft. Dit vereiste geldt dus niet bij een aantekening over de afspraken wat betreft voertuigverplichtingen.

Uit het vijfde lid blijkt dat de instemming van de lessee over de gemaakte afspraken tussen de leasemaatschappij en de lessee uit de lease- of financieringsovereenkomst moeten blijken. Bij het sluiten van het lease- of financieringsovereenkomst moet de kentekenhouder wel op de hoogte gesteld worden dat als de afspraken niet worden nagekomen – bijvoorbeeld bij faillissement van de leasemaatschappij – de kentekenhouder verantwoordelijk is voor het naleven van de wettelijke voertuigverplichtingen. Om verrassingen te voorkomen ligt het voor de hand dit expliciet in de lease- of financieringsovereenkomst op te nemen.

Op grond van artikel 20, eerste lid, kunnen eisen en voorwaarden aan de erkenning worden gesteld.

Artikel 18. Erkenning tachografen

De RDW kan op grond van artikel 9:1, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet een erkenning verlenen voor het installeren, onderzoeken of herstellen van tachografen. Op grond van artikel 9:2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Arbeidstijdenwet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld worden omtrent de erkenning, de aanvraag van de erkenning, de voor de erkenning gestelde eisen, en de aan een erkenning te verbinden voorschriften en de intrekking of schorsing van een erkenning.

Doordat de erkenning vanwege artikel 18 mede geldt als een erkenning voor een specifieke handeling als bedoeld in artikel 4aud, eerste lid, van de wet, is het gemoderniseerde erkenningenstelsel voor voertuigen ook op de erkenning tachografen van toepassing. Dat wil zeggen dat er een basiserkenning als bedoeld in artikel 4aua van de wet vereist is om gebruik te kunnen maken van de erkenning tachografen. Hiermee wordt het toezicht verbeterd. Bedrijven die een erkenning APK hebben voor het keuren van vrachtwagens hebben bijvoorbeeld vaak ook een erkenning tachografen. Als de basiserkenning van een erkenninghouder wordt ingetrokken in verband met bijvoorbeeld de uitkomsten van een bibob-onderzoek, vervallen daarmee ook alle andere erkenningen voor specifieke handelingen. Het toezicht op de erkenning tachografen zelf blijft gebaseerd op de Arbeidstijdenwet, het Arbeidstijdenbesluit vervoer en de Regeling tachografen.

§ 2.2 Dienstenpassen
Artikel 19. Dienstenpassen

In artikel 19 is de dienstenpas geregeld. Met de dienstenpas kunnen voertuigen in de bedrijfsvoorraad worden opgenomen, ingeschreven worden in het kentekenregister of tenaam worden gesteld. Vanwege de dienstenpas hoeft de handelaar dat niet zelf te doen. Dat kan dan ook plaatsvinden door bijvoorbeeld een medewerker die namens het erkende bedrijf gebruikt maakt van de dienstenpas. De dienstenpas kan ook worden gebruikt voor bijvoorbeeld het bestellen van kentekenplaten voor deze voertuigen. Met een dienstenpas worden deze handelingen aanzienlijk vereenvoudigd en worden onnodige kosten voor het erkende bedrijf en de Dienst Wegverkeer voorkomen.

Artikel 19 is gebaseerd op de artikelen 46, 48 en 49 van het Kentekenreglement (oud). Die artikelen voorzagen in de bedrijfsvoorraadpas. De erkenning bedrijfsvoorraad is in het nieuwe erkenningenstelsel opgesplitst in verschillende erkenningen waardoor de pas ook voor de erkenningen inschrijven met onderzoek, inschrijven zonder onderzoek en tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad gebruikt kan worden. In verband daarmee is de bedrijfsvoorraadpas hernoemd tot dienstenpas wat de lading beter dekt.

In artikel 19 is ten opzichte van de regeling in het Kentekenreglement verduidelijkt dat de eerste dienstenpas kosteloos wordt verstrekt en dat extra dienstenpassen tegen betaling kunnen worden verkregen.

§ 2.3 Eisen en voorwaarden aan de erkenning voor een specifieke handeling of aan de bevoegdheid
Artikel 20. Eisen en voorwaarden aan de erkenning voor een specifieke handeling of een bevoegdheid

Artikel 20, eerste lid, geeft de grondslag om bij ministeriële regeling eisen en voorwaarden te stellen aan een erkenning voor een specifieke handeling. Ook kunnen bij die ministeriële regeling eisen en voorwaarden worden gesteld aan de aanvrager en de door de aanvrager te overleggen gegevens en bescheiden.

Het tweede lid geeft de grondslag om bij ministeriële regeling eisen en voorwaarden te stellen aan de bevoegdheid APK (artikel 14, vijfde lid) en de bevoegdheid gasinstallaties (16, tweede lid).

Op grond van het derde lid kunnen bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld voor het verwerken van persoonsgegevens. Persoonsgegevens worden alleen door de erkenninghouder verwerkt voor zover dat noodzakelijk is om de bij de erkenning behorende taken en bevoegdheden te kunnen verrichten (4aud, vijfde lid, van de wet).

Hoofdstuk 3. Handhaving

Artikel 21. Last onder bestuursdwang

Voor de handhaving van de voorwaarden die aan een erkenning worden verbonden en ten aanzien van de voorwaarden die aan de bevoegdheid in het kader van de erkenning gasinstallaties en de erkenning APK worden verbonden kan een last onder dwangsom worden opgelegd. In plaats van een last onder bestuursdwang kan op grond van artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht een last onder dwangsom worden opgelegd.

Uit het tweede lid volgt dat er geen last onder dwangsom, bedoeld in artikel 21, eerste lid, Bew, kan worden opgelegd voor het handhaven van de voorwaarden van een erkenning tachografen. Het handhaven van de voorwaarden van die erkenning vindt plaats via de Arbeidstijdenwet.

Artikel 22. Bestuurlijke boete

Op grond van artikel 22 kan een bestuurlijke boete worden opgelegd voor de overtreding van de voorwaarden die verbonden zijn aan de erkenning, bedoeld in artikel 20, eerste lid, of de bevoegdheid, bedoeld in artikel 20, tweede lid.

Uit het tweede lid volgt dat er geen bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 22, eerste lid, Bew, kan worden opgelegd voor het overtreden van de voorwaarden van een erkenning tachografen. Het handhaven van de voorwaarden van die erkenning vindt plaats via de Arbeidstijdenwet.

Artikel 23. Hoogte bestuurlijke boete

Op grond van artikel 23 wordt voor de ten hoogste op te leggen boete aangesloten bij de boetecategorieën die zijn opgenomen in artikel 174d, vierde lid, Wvw 1994.

Hoofdstuk 4. Wijziging andere besluiten

Artikel 24 (wijziging Besluit aanwijzing ambtenaren belast met opsporing ex artikel 159 Wegenverkeerswet 1994)

Omdat de erkenningen voor specifieke handelingen in het Besluit erkenningen wegverkeer worden geregeld, is onder andere artikel 49 Kentekenreglement komen te vervallen. De verwijzing in het Besluit aanwijzing ambtenaren belast met opsporing ex artikel 159 Wegenverkeerswet 1994 naar dat artikel is daarom vervallen.

Artikel 49 Kentekenreglement voorzag erin dat verstrekte bedrijfsvoorraadpassen bij de intrekking van de erkenning bedrijfsvoorraad onmiddellijk moesten worden ingeleverd bij de RDW. De bedrijfsvoorraadpas is in het nieuwe erkenningenstelsel omgezet naar de dienstenpas, artikel 19 Bew. In artikel 19, vijfde lid, Bew is opgenomen dat bij intrekking van de erkenning de passen niet meer bij de RDW hoeven te worden ingeleverd maar dat de RDW de passen kan blokkeren. Toezicht op het inleveren is daarmee niet meer nodig.

Artikel 25 (wijziging Besluit aanwijzing overheidsorganen waarvan archiefbescheiden dienen te worden bewaard [...] deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest)

In artikel 1, derde lid, onder c, van het onderhavige besluit is de verwijzing naar artikel 84 van de wet zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet MERK vervangen door een verwijzing naar artikel 14 van het Bew. Het betreft de verwijzing naar de erkenning APK.

Artikel 26 (wijziging Besluit kennisgevingen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen)

In artikel 1, onder d, van het onderhavige besluit is de verwijzing naar artikel 62 van de wet zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet MERK vervangen door een verwijzing naar artikel 2 van het Bew. Het betreft de verwijzing naar de erkenning bedrijfsvoorraad.

Artikel 27 (wijziging Besluit voertuigen)
Onderdeel A

In artikel 12 is de verwijzing naar artikel 62 van de wet zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet MERK vervangen door een verwijzing naar artikel 2 van het Bew. Het betreft de verwijzing naar de erkenning bedrijfsvoorraad.

Onderdeel B

In artikel 14 is de verwijzing naar artikel 84 van de wet zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Wet MERK vervangen door een verwijzing naar artikel 14 van het Bew. Het betreft de verwijzing naar de erkenning APK.

Onderdeel C

In artikel 23k, eerste lid, worden verwijzingen naar de afzonderlijke erkenningsregelingen zoals die in de wet waren opgenomen voor de inwerkingtreding van de Wet MERK vervangen door verwijzingen naar de erkenningen voor specifieke handelingen die in het Bew zijn opgenomen.

Artikel 28 (wijziging Kentekenreglement)
Onderdeel A

In artikel 1 zijn enkele begrippen toegevoegd in verband met het feit dat de regeling van de erkenningen is overgegaan naar het Bew en de nieuwe erkenningen inschrijven zonder onderzoek, inschrijven met onderzoek, export, demontage, tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad, handelaarskenteken en voorbehoud en verplichtingen zijn toegevoegd.

De begripsomschrijving voor bedrijfsvoorraad is verduidelijkt.

In verband met de modernisering van het erkenningenstelsel zijn de begripsbepalingen voor bedrijfsvoorraad deel I B, erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, erkend bedrijf exportdienstverlening en erkend bedrijf tenaamstelling vervallen.

Onderdeel B

In artikel 3 wordt bepaald aan wie voor welke voertuigen een in dat artikel bepaald kenteken kan worden opgegeven. Met de komst van het Bew is dat aan een erkend bedrijf handelaarskenteken.

Onderdeel C

De wijziging van artikel 5, eerste lid, houdt verband met het feit dat de eisen waar blanco-kentekenplaten aan moeten voldoen, worden gesteld in de vorm van algemene regels in de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000. Er is dus geen instantie zoals de RDW die de blanco-kentekenplaten specifiek goedkeurt. Of aan de eisen wordt voldaan valt onder het toezicht op de naleving van de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

De wijziging van artikel 5, derde lid, Kentekenreglement houdt verband met het vervallen van artikel 70a van de wet. De strekking van deze bepaling is omgezet naar artikel 5 Kentekenreglement. Zonder de juiste erkenning mag iemand geen merken op kentekenplaten aanbrengen.

Onderdeel D

In artikel 6, eerste lid, onder h, van het Kentekenreglement zijn verwijzingen naar erkenningen voor specifieke handelingen opgenomen waarvan de gegevens in het kentekenregister worden opgenomen. Het artikelonderdeel is uitgebreid met een aantal erkenningen als gevolg van het opsplitsen van de erkenning bedrijfsvoorraad. Ook is de erkenning handelaarskenteken en de erkenning voorbehoud en verplichtingen opgenomen.

Onderdeel E

In artikel 7, eerste lid, onderdeel b, zijn verwijzingen naar de specifieke erkenningen gedaan. De specifieke erkenningen voor demontage, export, inschrijven zonder onderzoek en inschrijven met onderzoek zijn aan dit onderdeel toegevoegd, omdat dit voorheen bevoegdheden waren die tot de bedrijfsvoorraad behoorden. De erkenning tenaamstellen is hernoemd naar erkenning tenaamstellen voertuigen voor derden. Ook is de nieuwe erkenning inschrijven met onderzoek toegevoegd. Daarnaast is de erkenning handelaarskenteken en de erkenning voorbehoud en verplichtingen opgenomen.

Onderdeel E1

Voorheen regelde artikel 13, tweede lid, van het Kentekenreglement de mogelijkheid voor voertuigeigenaren om toegang te krijgen tot bepaalde gevoelige gegevens uit het kentekenregister wat betreft voertuigen die op naam zijn gezet van een houder of lessee. Vanwege de invoering van de erkenning voorbehoud en verplichtingen, biedt artikel 13, tweede lid, voortaan de mogelijkheid voor erkende bedrijven voorbehoud en verplichtingen om toegang te krijgen tot bepaalde gevoelige gegevens uit het kentekenregister wat betreft de voertuigen waarover een aantekening, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van het Besluit erkenningen wegverkeer is opgenomen.

Onderdeel F

De wijziging in artikel 19, tweede lid, betreft een technische wijziging in verband met de gewijzigde benaming tenaamstellen voertuigen voor derden en tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad.

Onderdeel G

Aan artikel 21 is een tweede lid toegevoegd, waarin de mogelijkheid is opgenomen om bij de aanvraag van een eerste inschrijving door een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad, een erkend bedrijf inschrijven zonder onderzoek of een erkend bedrijf inschrijven met onderzoek voor een nieuw en ongebruikt voertuig het voertuig in te schrijven zonder tenaamstelling. Het betreft voertuigen die nergens (waar ook ter wereld) ingeschreven zijn geweest en die voor de eerste inschrijving in Nederland worden aangeboden aan de RDW. Dit kan plaatsvinden via de versnelde procedure door een importeur of via parallel import. Parallel import wil zeggen administratief door een individuele erkenninghouder of door de RDW via een RDW-keuringslocatie. Het voertuig wordt in dat geval zonder tenaamstelling opgenomen in de importeursvoorraad van de erkenninghouder en er wordt geen tenaamgestelde geregistreerd in het kentekenregister. Er wordt alleen geregistreerd welke erkenninghouder verantwoordelijk is dat het voertuig bij verkoop wordt tenaamgesteld. Bij verkoop van het voertuig aan een ander dan de erkenninghouder bedrijfsvoorraad of de erkenninghouder inschrijven zonder onderzoek of de erkenninghouder inschrijven met onderzoek, wordt de eigenaar of houder van het voertuig de eerste geregistreerde eigenaar of houder in het kentekenregister. Dit onderdeel sluit aan bij de bestaande praktijk.

Onderdeel H

Met de aanvulling van artikel 23, eerste lid, wordt buiten twijfel gesteld dat met een voertuig zonder tenaamstelling op de weg mag worden gereden als dat voertuig een handelaarskenteken voert.

In artikel 23, tweede lid, is een technische wijziging doorgevoerd. In verband met de toevoeging van een tweede lid aan artikel 21 is de tekst van artikel 21 (oud) opgenomen in artikel 21, eerste lid.

Onderdeel I

In artikel 25, tweede lid, wordt de bevoegdheid inschrijven vervangen door de erkenning inschrijven met onderzoek. In verband daarmee is ook het vierde lid aangepast.

Onderdeel J

Artikel 25a betreft het aanvragen van een tenaamstelling voor een voertuig dat al is ingeschreven maar nog niet is tenaamgesteld. Het voertuig staat in dat geval in de importeursvoorraad. Deze bepaling maakt het mogelijk dat een aanvraag voor een eerste tenaamstelling met betrekking tot een voertuig in een importeursvoorraad wordt ingediend bij een erkend bedrijf dat beschikt over de erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad.

Het zevende lid voorziet in wat ook wel bekend staat als de opdracht tot tenaamstellen. als het om voertuigen gaat die geleaset worden en die tenaam moeten worden gesteld op een rechtspersoon wordt de aanvraag tot tenaamstelling bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad gedaan door een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen namens de rechtspersoon. De gegevens die op grond van het derde lid bij het erkende bedrijf tenaamstellen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad moeten worden aangeleverd, worden in dat geval bij het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen aangeleverd. Het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen is in dat geval verantwoordelijk voor de juistheid van die gegevens. Het voordeel is dat de rechtspersoon op wie het leasevoertuig tenaam wordt gesteld, alleen met de leasemaatschappij of financieringsmaatschappij te maken heeft als een soort onestopshop. Het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen zorgt verder voor de aanvraag om tenaamstelling via het erkend bedrijf tenaamstellen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad en houdt daarmee de regie over de voertuigen.

Op grond van het vierde lid moet het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad bij de aanvraag bij de RDW de bij ministeriële regeling voorgeschreven gegevens melden. Het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen moet ervoor zorgen dat het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad de juiste gegevens krijgt anders kan het voertuig niet worden tenaamgesteld.

In het achtste lid worden specifieke regels gesteld voor de situatie dat een aanvraag wordt gedaan door een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen om een voertuig op eigen naam te stellen. In dat geval is het voldoende dat het erkende bedrijf een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld machtigingsformulier ondertekent. Het overleggen van de stukken die in het derde lid, subonderdelen a en b, worden benoemd, is in dat geval niet nodig.

Onderdeel J1

Aan artikel 26 van het Kentekenreglement is een bepaling toegevoegd die regelt dat een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen een tijdelijk document voor een leasevoertuig dat het in eigendom heeft kan aanvragen. Dit tijdelijk document is bedoeld ter vervanging van de kentekencard om de overdracht van een voertuig te bewerkstelligen. Deze situatie doet zich onder meer voor wanneer er sprake is van het niet nakomen van de verplichtingen door de lessee. In dat geval kan het voertuig worden opgehaald en overgeschreven.

Onderdeel L

Artikel 27 bevat een aantal voorschriften over de procedure bij wijziging van de tenaamstelling ten behoeve van de bedrijfsvoorraad. De wijziging in het eerste lid betreft het herstel van een omissie.

In het vierde lid vervalt de afgifte van een nieuwe tenaamstellingscode omdat in de praktijk geen nieuwe tenaamstellingscode wordt verstrekt op het moment dat het voertuig wordt aangemeld in de bedrijfsvoorraad. Een tenaamstellingscode wordt pas verstrekt als het erkende bedrijf daar om verzoekt.

Het achtste lid is vervangen door een nieuw achtste lid. Het achtste lid (oud) is vervallen omdat de bevoegdheid demontage is losgekoppeld van de erkenning bedrijfsvoorraad. Het voertuig hoeft voor demontage niet meer eerst in de bedrijfsvoorraad te worden geplaatst.

In het achtste lid (nieuw) is bepaald dat een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad onder vermelding van het kenteken en de meldcode om opname in de bedrijfsvoorraad van een voertuig kan verzoeken dat al op naam van het erkende bedrijf staat en in diens bedrijfsvoorraad wordt opgenomen. Dit sluit aan bij de bestaande praktijk.

Onderdeel M

De RDW geeft een kentekencard, een vrijwaringsbewijs en een nieuwe tenaamstellingscode bij de wijziging van de tenaamstelling in het geval van de overdracht van een voertuig uit de bedrijfsvoorraad. Ter verduidelijking is dat niet alleen het geval als aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 28, tweede lid, wordt voldaan, maar ook aan de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid.

Onderdeel N

Artikel 28a, eerste lid, heeft betrekking op de situatie dat een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad op aanvraag een voertuig uit de eigen bedrijfsvoorraad overdraagt aan een particulier of een ander erkend bedrijf en ook het voertuig op naam van die particulier of dat erkende bedrijf zet. Een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad dat beschikt over de erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad kan voertuigen uit de eigen bedrijfsvoorraad en een importeursvoorraad tenaamstellen.

In het vierde lid is opgenomen dat het erkende bedrijf bij de aanvraag om tenaamstelling de bij ministeriële regeling bepaalde gegevens overlegt.

Het zesde lid voorziet in wat ook wel bekend staat als de opdracht tot tenaamstellen. Als het om voertuigen gaat die geleaset worden en die tenaam moeten worden gesteld op een rechtspersoon, wordt de aanvraag tot tenaamstelling bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad gedaan door een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen namens de rechtspersoon. De gegevens die op grond van het derde lid bij het erkende bedrijf tenaamstellen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad moeten worden aangeleverd, worden in dat geval bij het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen aangeleverd. Het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen is in dat geval verantwoordelijk voor de juistheid van die gegevens. Het voordeel is dat de rechtspersoon op wie het leasevoertuig tenaam wordt gesteld, alleen met de leasemaatschappij of financieringsmaatschappij te maken heeft als een soort onestopshop. De leasemaatschappij zorgt verder voor de aanvraag om tenaamstelling via het erkende bedrijf tenaamstellen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad en houdt daarmee de regie over de voertuigen.

Op grond van het vierde lid moet het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad bij de aanvraag bij de RDW de bij ministeriële regeling voorgeschreven gegevens melden. Het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen moet ervoor zorgen dat het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad de juiste gegevens krijgt anders kan het voertuig niet worden tenaamgesteld.

In het zevende lid worden specifieke regels gesteld over de aanvraag door een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen om een voertuig op eigen naam te stellen. In dat geval is het voldoende dat het erkende bedrijf een door de Dienst Wegverkeer vastgesteld machtigingsformulier ondertekent. Het overleggen van de stukken die in het derde lid, subonderdelen a en b, worden benoemd, is in dat geval niet vereist.

Onderdeel O

Artikel 31 beschrijft de procedure zoals die dient te worden gevolgd bij export van een voertuig. Deze melding kan bij de Dienst Wegverkeer of bij een erkend bedrijf export worden gedaan door degene die het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt of door iemand die namens deze persoon de melding doet. Ook kan de export gemeld worden door de tenaamgestelde zelf.

Het eerste lid (oud) is komen te vervallen omdat de overdracht van de card, code en kentekenplaten aan de exporteur vanzelfsprekend is. Hierdoor wordt het artikel ook beter leesbaar.

Het eerste lid is overgenomen van het tweede lid (oud) en redactioneel gewijzigd. Er is toegevoegd dat de melding niet alleen bij de Dienst Wegverkeer gedaan kan worden maar ook bij een erkend bedrijf export. Aan de te verrichten handelingen is toegevoegd dat de kentekenplaten van het te exporteren voertuig overgelegd moeten worden.

Uit het tweede lid volgt dat de melder een legitimatiebewijs moet tonen.

Het derde lid is overgenomen van het derde lid (oud) en is alleen van toepassing op de situatie dat de melding van export bij de Dienst Wegverkeer wordt gedaan. Daarbij zijn de handelingen ook uitgebreid. Op grond van het toegevoegde vierde lid is het derde lid van overeenkomstige toepassing in het geval de melding van export bij het erkende bedrijf wordt gedaan met dien verstande dat het erkende bedrijf de export van het voertuig meldt bij de RDW en de kentekenplaten niet vernietigd maar doorknipt en bewaart. Dat laatste heeft ermee te maken dat gecontroleerd moet kunnen worden of de kentekenplaat onbruikbaar is gemaakt. Als de plaat bijvoorbeeld tot vulstof zou zijn vermalen, is niet meer na te gaan of het stof van de betreffende kentekenplaat komt of van een andere kentekenplaat of object.

Het vijfde lid bepaalt dat de laatst tenaamgestelde het vrijwaringsbewijs van de exporteur ontvangt.

Onderdeel P

Artikel 32 beschrijft de procedure zoals die dient te worden gevolgd bij export van een voertuig die in de bedrijfsvoorraad van de erkenninghouder export staat. Het erkende bedrijf export is de eigenaar van het voertuig. De procedure wijkt af van artikel 31 omdat het erkende bedrijf export de beschikking heeft over de kentekencard, de tenaamstellingscode en de kentekenplaten. Het bedrijf hoeft alleen de legitimatie op te nemen van degene die het voertuig buiten Nederland wil brengen.

Het eerste lid is redactioneel gewijzigd en bevat een referentie naar de erkenning export. Het tweede lid bevat de verplichting een legitimatiebewijs over te leggen. Het tweede lid is aangepast zodat deze verplichting ligt bij degene die het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt en niet bij degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden. Het derde lid beschrijft de handelingen die het erkende bedrijf export uitvoert.

Aan artikel 32 is een vierde lid toegevoegd dat bepaalt dat als het erkende bedrijf zelf het voertuig buiten Nederland brengt, het geen legitimatie hoeft te controleren en ook geen documenten hoeft terug te geven.

Onderdeel Q

Dit artikel beschrijft de procedure zoals die dient te worden gevolgd in het geval de geregistreerde het voertuig voorgoed buiten Nederland brengt. Het derde lid bepaalt dat de geregistreerde zich ook tot een erkend bedrijf export kan wenden in geval hij zijn voertuig voorgoed buiten Nederland wil brengen. Het erkende bedrijf export voert dezelfde handelingen uit als de handelingen die door de RDW worden verricht. De in artikel 32, tweede lid, opgenomen verplichtingen zijn van overeenkomstige toepassing.

Het oude artikel 33 komt te vervallen in zijn huidige vorm omdat de procedure die wordt beschreven zijnde de tenaamgestelde van een voertuig die zelf het voertuig buiten Nederland brengt al is ondervangen in artikel 31. Het nieuwe artikel 33 beschrijft de procedure voor het geval het erkende bedrijf export ten onrechte een melding van export bij de RDW heeft gedaan. Het eerste lid bepaalt dat in geval van een onterechte melding, degene die daarvan op de hoogte is geraakt (dit kan bijvoorbeeld zijn de vorige tenaamgestelde of de erkenninghouder) binnen een door de RDW nader te bepalen termijn een correctieverzoek indient. Hiervoor dient het bedrijf gebruik te maken van het door de RDW verstrekte formulier «correctie-melding export». Naar aanleiding van dit verzoek verwijdert de RDW de melding van export en herstelt met toestemming van de oude eigenaar of houder de tenaamstelling van het voertuig (tweede lid).

In geval de oude eigenaar of houder van het voertuig geen toestemming geeft voor herstel van de tenaamstelling, dan bepaalt het derde lid dat de belanghebbende het voertuig voor onderzoek en tenaamstelling ter beschikking moet stellen aan de RDW.

Wanneer het voertuig al in een ander land ingeschreven is of is geweest, dan is een correctieverzoek niet mogelijk (vierde lid). In dat geval moet de belanghebbende een aanvraag voor inschrijving en tenaamstelling indienen bij de RDW.

Onderdeel R

Artikel 33a beschrijft de procedure zoals deze dient te worden gevolgd bij het voorgoed buiten gebruik stellen van een voertuig (demontage). In dat geval dient de eigenaar of houder van het voertuig de kentekencard en tenaamstellingscode aan het erkende bedrijf demontage te overhandigen (eerste lid). Indien de eigenaar of houder niet of niet meer beschikt over het kentekenbewijs of de tenaamstellingscode dient hij, voordat hij bij het erkende bedrijf demontage om demontage verzoekt, onder vermelding van het kenteken en de meldcode van het betreffende voertuig een demontagecode aan te vragen (tweede lid). Het derde lid bepaalt dat het erkende bedrijf demontage, de demontagecode namens de eigenaar of houder van het voertuig mag aanvragen, indien de eigenaar of houder daar om verzoekt. Ook kan een demontagecode worden aangevraagd op verzoek van een daartoe gerechtigde aanbieder van een voertuig. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij inbeslagname van het voertuig. In dat geval wordt het voertuig aangeboden door bijvoorbeeld een berger, de politie of Rijkswaterstaat. Als er een demontagecode wordt aangevraagd voor een voertuig, waarvoor een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen namens de lessee de tenaamstellingscode bewaart conform artikel 17, eerste lid, onder b, van het Besluit erkenningen wegverkeer, meldt de RDW dit bij het erkende bedrijf voorbehoud en verplichtingen dat het voertuig in eigendom heeft.

Het erkende bedrijf dient het kenteken en de meldcode alsmede de legitimatiegegevens van de eigenaar of houder of aanbieder van het voertuig te melden aan de RDW. De RDW meldt vervolgens aan de erkenninghouder om welk voertuig het gaat (merk, type, uitvoering, kleur), zodat de erkenninghouder kan controleren of hij het juiste voertuig afmeldt voor demontage. Degene die is opgehouden de eigenaar of houder van het voertuig te zijn of de aanbieder van het voertuig, krijgt van het erkende bedrijf een vrijwaringsbewijs uitgereikt. De aanbieder van het voertuig stelt het vrijwaringsbewijs ter hand aan de laatste geregistreerde in het kentekenregister. Vervolgens vernietigt het erkende bedrijf, indien aanwezig, de ingenomen kentekenplaten en, indien aanwezig, het kentekenbewijs (vijfde lid).

Artikel 33b beschrijft de procedure voor het geval het erkende bedrijf demontage ten onrechte een melding van demontage heeft gedaan. Het eerste lid bepaalt dat in geval van een onterechte melding de belanghebbende (dit kan bijvoorbeeld zijn de vorige tenaamgestelde of de erkenninghouder) binnen een door de RDW nader te bepalen termijn een correctieverzoek kan indienen. Hiervoor dient het bedrijf gebruik te maken van het door de RDW verstrekte formulier «correctie-melding demontage». Naar aanleiding van dit verzoek verwijdert de RDW de melding van demontage en herstelt met toestemming van de oude eigenaar of houder de tenaamstelling van het voertuig (tweede lid).

In geval de oude eigenaar of houder van het voertuig geen toestemming geeft voor herstel van de tenaamstelling en door het erkende bedrijf voor de melding van demontage gebruik is gemaakt van een kentekencard, wordt het voertuig op naam van het bedrijf gezet dan wel, indien het bedrijf ook over de erkenning bedrijfsvoorraad beschikt, in diens bedrijfsvoorraad opgenomen.

In geval de oude eigenaar of houder van het voertuig geen toestemming geeft voor herstel van de tenaamstelling en door het erkende bedrijf voor de melding van demontage gebruik is gemaakt van de demontagecode, dan moet het erkende bedrijf het voertuig voor onderzoek en tenaamstelling ter beschikking te stellen aan de RDW.

Onderdeel S

Artikel 36, derde lid, van het Kentekenreglement ziet op leasevoertuigen. In het derde lid is opgenomen dat bij de aanvraag van een vervangende kentekencard of tenaamstellingscode, toestemming van een erkend bedrijf voorbehoud en verplichtingen vereist is, op het moment dat dit erkende bedrijf als eigenaar van het voertuig de tenaamstellingscode voor de lessee bewaart conform artikel 17, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit erkenningen wegverkeer. Op die manier kan worden voorkomen dat een lessee door de aanvraag van een vervangende kentekencard of tenaamstellingscode zonder toestemming van de eigenaar een voertuig kan verkopen en tenaamstellen.

In artikel 36, vierde lid, vervalt de verwijzing naar de kentekencard. Voor de aanvraag van een vervangende tenaamstellingscode is het overleggen van een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs voldoende. Dit sluit aan bij de bestaande praktijk.

Onderdeel S1

Door deze toevoeging is artikel 36, derde lid, van het Kentekenreglement van overeenkomstige toepassing op de aanvraag van een deurwaarder van een vervangende kentekencard of tenaamstellingscode. Het derde lid van artikel 36 Kentekenreglement ziet op lease-voertuigen. Indien het voertuig een lease-voertuig betreft, kan het nodig zijn dat de eigenaar van het voertuig toestemming geeft voor een nieuw uit te geven kentekencard en tevens kan de RDW bepalen dat de nieuwe kentekencard en tenaamstellingscode wordt verzonden aan de eigenaar van het voertuig. Dit om te voorkomen dat de lessee via de aanvraag van een nieuwe kentekencard en tenaamstellingscode te auto kan verkopen en tenaamstellen. Deze bepaling was per abuis niet van overeenkomstige toepassing verklaard in artikel 37 voor de situatie dat een deurwaarder een in beslag genomen voertuig verkoopt en de deurwaarder een tenaamstellingscode aanvraagt. Deze wijziging herstelt deze omissie. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de situatie waarin de eigenaar de beslagene is. In dat geval verlangt de RDW niet dat de eigenaar toestemming geeft voor de verzending. De vervangende kentekencard en vervangende tenaamstellingscode wordt dan naar de deurwaarder verstuurd.

Onderdeel T

De verwijzing naar een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad die een melding als bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel b of c, heeft gedaan in artikel 40, onder e, wordt vervangen door een verwijzing naar een erkend bedrijf export. Een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad kan geen export meer melden, dit kan alleen door een erkend bedrijf export worden gedaan.

Onderdeel U

Artikel 40b regelt de gevallen waarin de RDW de tenaamstelling vervallen kan verklaren. In het vierde lid, onder a, (nieuw) is bepaald dat de RDW een tenaamstelling vervallen kan verklaren als degene die als tenaamgestelde in het kentekenregister is ingeschreven ophoudt de eigenaar, bezitter of houder van het voertuig te zijn. Met de wijziging wordt beoogd om eventuele onduidelijkheid hierover weg te nemen. In het vijfde lid vervalt de verwijzing naar artikel 62, derde lid, van de wet. De verwijzing naar het erkende bedrijf bedrijfsvoorraad dat gebruik maakt van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 46, tweede lid, onderdeel c, wordt vervangen door een verwijzing naar het erkende bedrijf demontage. In het zesde lid, onderdeel a, wordt eenzelfde wijziging doorgevoerd.

Onderdeel V

De wijziging van artikel 40e houdt verband met de omzetting van de bevoegdheden van artikel 46 naar erkenningen.

Onderdeel W

Met de wijziging van het opschrift van hoofdstuk 5 wordt beter aangesloten bij de inhoud van dat hoofdstuk.

Onderdeel X

In artikel 41 is bepaald dat het vereiste dat een kenteken voor een bepaald voertuig dient te zijn opgegeven niet geldt voor voertuigen die behoren tot een bedrijfsvoorraad, een importeursvoorraad, voertuigen die nog niet zijn ingeschreven in het kentekenregister en voertuigen die ter bewerking, reiniging of herstel aan degene aan wie het kenteken is opgegeven ter beschikking zijn gesteld, mits het betreffende voertuig een handelaarskenteken voert.

Onderdeel Y

In artikel 42 Kentekenreglement (oud) was bepaald wie een handelaarskenteken kon aanvragen. Dat is nu geregeld in artikel 7 van het Besluit erkenningen wegverkeer.

Onderdeel Z

Artikel 44 regelt de gevallen waarin gebruik mag worden gemaakt van een handelaarskenteken. Aan het tweede lid is toegevoegd dat een handelaarskenteken ook voor voertuigen die ter reiniging aan degene aan wie het kenteken is opgegeven ter beschikking zijn gesteld, mag worden gebruikt. Dit is al bestaande praktijk. In het derde lid is bepaald dat een handelaarskenteken moet gebruikt voor voertuigen die niet zijn ingeschreven in het kentekenregister of die behoren tot de bedrijfsvoorraad of de importeursvoorraad van degene aan wie het kenteken is opgegeven. In het nieuwe vijfde lid wordt geëxpliciteerd dat een kenteken niet mag worden gebruikt op het moment dat de erkenning is geschorst of tijdelijk is ingetrokken.

Onderdeel AA

Artikel 45 regelt de gevallen waarin de RDW een handelaarskentekenbewijs vervallen kan verklaren. In het eerste lid, onderdeel c, is een omissie hersteld door een verwijzing naar artikel 44 in plaats van 42 op te nemen. Het erkende bedrijf is verplicht een ongeldig verklaard handelaarskentekenbewijs in te leveren bij de RDW (tweede lid) op straffe van een last onder bestuursdwang (derde lid). Op grond van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht kan in plaats van een last onder bestuursdwang een last onder dwangsom worden opgelegd.

Onderdeel AB

De artikelen 45a tot en met 49b hebben betrekking op de erkenning tenaamstellen, de erkenning bedrijfsvoorraad en de erkenning exportdienstverlening en de bedrijfsvoorraadpas. Deze bepalingen zijn vervallen omdat de erkenningen geregeld worden in het Bew. De bedrijfsvoorraadpas is omgezet in de dienstenpas en wordt ook in het Bew geregeld.

Onderdeel AC

Dit betreft een technische wijziging in verband met het vervallen van artikel 49.

Onderdeel AD

Artikel 58c, zevende lid, bepaalt dat een erkend bedrijf bedrijfsvoorraad onder vermelding van het kenteken en de meldcode om opname in de bedrijfsvoorraad kan verzoeken voor zover het een voertuig betreft dat al op naam van dat bedrijf staat.

Onderdeel AE

De wijzigingen in artikel 58e houden verband met het omzetten van de bevoegdheid tenaamstellen naar de erkenning tenaamstellen (eerste lid) en dat de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet (oud), een grondslag heeft gekregen in artikel 20, eerste lid, van het Bew (vierde lid).

Onderdeel AF

Dit betreft een technische wijziging in verband met de omzetting van de bedrijfsvoorraadpas naar de dienstenpas.

Onderdeel AG

De wijzigingen in artikel 58o houden verband met het omzetten van de bevoegdheid tenaamstellen naar de erkenning tenaamstellen voertuigen bedrijfsvoorraad of importeursvoorraad (eerste lid) en de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 62, vierde lid, van de wet (oud), een grondslag heeft gekregen in artikel 20, eerste lid, van het Bew (vierde lid).

Onderdeel AH

De wijziging in artikel 58r houdt verband met het omzetten van de bevoegdheid export naar de erkenning export.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 29. Overgangsrecht verleende erkenningen en bevoegdheden

In artikel 186c van de wet is het overgangsrecht opgenomen. Ter verduidelijking zijn in artikel 29 opgenomen welke erkenningen en bevoegdheden die zijn verleend voor de inwerkingtreding van het onderhavige besluit gelden als de in artikel 29 genoemde erkenningen dan wel bevoegdheden op grond van dit besluit.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Voor een toelichting op de inwerkingtreding wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 36 164, nr. 3.

X Noot
2

Wet van 6 oktober 1999, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de afgifte en inname van kentekenplaten (Stb. 1999, 459).

X Noot
3

Kamerstukken II 1997/98, 26 138, nr. 3, p. 1.

X Noot
4

Kamerstukken II 2012/22, 36 164, nr. 3, p. 13.

X Noot
5

In het spraakgebruik wordt in plaats van demontage ook van sloop gesproken.

X Noot
6

De erkenningen tenaamstellen voertuigen voor derden en tenaamstellen voertuigen eigen bedrijfsvoorraad worden in het spraakgebruik ook aangeduid als respectievelijk tenaamstellen 1 en tenaamstellen 2.

X Noot
7

Kamerstukken II 2012/13, 33 504, nr. 3.

X Noot
8

Artikel 3, vijfde lid, Verordening (EU) 2018/858.

X Noot
9

Kamerstukken II 2012/22, 36 164, nr. 3, p. 15.

X Noot
10

Zie ook Kamerstukken II 1990/91, 22 030, nr. 3, p. 118.

X Noot
11

Zie de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel MERK (Kamerstukken II 2021/22, 36 164, nr. 3, p. 15).

X Noot
12

Kamerstukken II 2021/22, 36 164, nr. 3, pp. 5 tot en met 7.

X Noot
13

Zie artikel 4aub, eerste lid, van de wet en par. 3.1.2 van de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2021/22, 36 164, nr. 3, pp. 11 tot en met 13).

X Noot
14

Verordening (EU) Nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PbEG 2014, L 60).

X Noot
15

Kamerstukken II 2021/22, 36 164, nr. 3, p. 13.

X Noot
16

Beleid Tijdelijke Importprocedure (Stcrt. 2022, 24502). Ook wel bekend als de Versnelde Individuele Aanvraag (VIA).

X Noot
19

Kamerstukken II 2021/22, 36 164, nr. 3, p. 15.

X Noot
20

Dit sluit ook aan bij de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel MERK (Kamerstukken II 2021/22, 36 264, nr. 3, pp. 2 en 14).

X Noot
21

Kamerstukken II 1990/91, 22 030, A, p. 31 en Kamerstukken II 1992/93, 22 961, nr. 3, p. 17.

Naar boven