Besluit van 21 juni 2001, houdende aanpassing van
de bedragen, genoemd in de artikelen 17, tweede lid, en 18, tweede lid, van
de Huursubsidiewet, voor het subsidiejaar 2001/2002
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer van 22 mei 2001, nr. MJZ2001054462, Centrale Directie
Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op artikel 27, eerste lid, onderdeel a, van de Huursubsidiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 8 juni 2001, nr. W08.01.0243/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 juni 2001, nr. MJZ 2001065742,
Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
De Huursubsidiewet1 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 17, tweede lid, wordt «f 357» vervangen door:
f 366.
B
In artikel 18, tweede lid, wordt «f 726» vervangen door:
f 744.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2001.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 21 juni 2001
Beatrix
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J. W. Remkes
Uitgegeven de achtentwintigste juni 2001
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
Doel en inhoud
Artikel 27 van de Huursubsidiewet bepaalt dat jaarlijks per 1 juli de
normhuren worden aangepast die behoren bij het minimum-inkomensijkpunt en
bij het referentie-inkomensijkpunt. De normhuur is het gedeelte van de huur
dat ten minste voor rekening van de huurder blijft; de vaststelling van de
normhuren voor de twee genoemde inkomensijkpunten bepaalt in belangrijke mate
de hoogte van de huursubsidiebedragen.
De aanpassing van de normhuren voor de twee genoemde inkomensijkpunten
geschiedt, zo bepaalt artikel 27 van de Huursubsidiewet, bij algemene maatregel
van bestuur. Daartoe strekt dit besluit.
Ingevolge artikel 27 van de Huursubsidiewet vindt de aanpassing plaats:
* hetzij aan de hand van de huurprijsontwikkeling zoals die naar redelijke
verwachting in het subsidiejaar zal plaatsvinden (artikel 27, eerste lid,
onderdeel a);
* hetzij met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 30,
eerste lid, onderdeel c, van de Algemene bijstandswet is aangepast. De indexering
is dan gekoppeld aan het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen
van gehuwden (artikel 27, tweede lid).
In mijn brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
van 6 oktober 2000 (Kamerstukken II 2000/2001, 27 441, nr. 1) heb ik
reeds aangegeven dat voor het subsidiejaar 2001/2002 de aanpassing naar verwachting
zal geschieden aan de hand van de huurprijsontwikkeling. De inmiddels beschikbare
cijfers bevestigen dat dit gunstiger is voor de huurders, omdat de stijging
van de normhuren dan lager uitvalt dan wanneer het stijgingspercentage van
de Algemene bijstandswet zou worden gevolgd (zie ook hierna).
In artikel 27, eerste lid, slot, van de Huursubsidiewet is bepaald dat
in geval van aanpassing van de normhuren aan de hand van de huurprijsontwikkeling
een correctie moet plaatsvinden naar de mate waarin de huurprijsontwikkeling
in het voorafgaande subsidiejaar afweek van de verwachtingen waarvan werd
uitgegaan bij de eerdere aanpassing van de normhuren aan de huurprijsontwikkeling.
Nu de huurprijsontwikkeling (2,5%) in het voorafgaande subsidiejaar overeenkwam
met de verwachtingen waarvan werd uitgegaan bij eerdere aanpassing van de
normhuren aan de huurprijsontwikkeling is een correctie op grond van artikel
27, eerste lid, slot, van de Huursubsidiewet niet noodzakelijk.
De berekening
Bij de bepaling van het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen
wordt uitgegaan van de stijging per kalenderjaar. De netto-bijstandsnorm voor
gehuwden per kalendermaand bedroeg op 1 januari 2000 f 2170,63. Per 1
januari 2001 is dit bedrag f 2317,91. Dat is een stijging ten opzichte
van het kalenderjaar 2000 van 6,78 procent.
De verwachte huurprijsontwikkeling (exclusief harmonisatie ineens) leidt
tot een aanpassingspercentage van de normhuren van 2,5.
De normhuur bij het minimum-inkomensijkpunt van f 357 (artikel 17,
tweede lid, van de Huursubsidiewet) wordt als gevolg van de aanpassing aan
de hand van de huurprijsontwikkeling:
f 356,83 (ingevolge artikel 27, zesde lid, van de Huursubsidiewet
wordt bij de aanpassing uitgegaan van de oude bedragen vóór
afronding) + (f 356,83 x 0,025) = f 365,75 = f 366 (krachtens
artikel 27, zesde lid, van de Huursubsidiewet wordt de normhuur
naar boven afgerond op hele guldens).
Volgens dezelfde berekeningsmethode wordt de normhuur bij het referentie-inkomensijkpunt
(artikel 18, tweede lid, van de Huursubsidiewet) als gevolg van de aanpassing
aan de hand van de huurprijsontwikkeling:
f 725,56 + (f 725,56 x 0,025) = f 743,70 = f 744.
Derhalve worden de normhuren behorende bij het minimum-inkomensijkpunt
en het referentie-inkomensijkpunt per 1 juli 2001 gewijzigd in respectievelijk
f 366 en f 744.
Budgettaire gevolgen
Op basis van de actuele inzichten wordt voor de ontwerp-begroting 2002
rekening gehouden met een stijging van de normhuren met de verwachte huurprijsontwikkeling
(2,5 procent).
De procedure
Het ontwerp van dit besluit is gedurende acht weken aan beide kamers der
Staten-Generaal voorgelegd (artikel 50 van de Huursubsidiewet). Dat heeft
niet geleid tot wijzigingen in het besluit.
Slotopmerking
Op grond van artikel 27, achtste lid, van de Huursubsidiewet kunnen ook
andere bedragen in die wet bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast.
Het betreft dan bijvoorbeeld de inkomens- en vermogensvrijlatingen. Deze bedragen
worden thans niet aangepast, omdat daarvoor geen aanleiding bestaat.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J. W. Remkes
XNoot
1Stb. 1998, 462, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 juni 2001, Stb.
295.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad
van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.