26 138
WIJZIGING VAN DE WEGENVERKEERSWET 1994 MET BETREKKING TOT DE AFGIFTE EN INNAME VAN KENTEKENPLATEN

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

1. Inleiding

De betekenis van het kenteken van een motorrijtuig en de registratie daarvan als basis voor verplichtingen van de eigenaar of houder van het motorrijtuig is in de loop der jaren toegenomen. Aan de tenaamstelling van het kenteken zijn een groeiend aantal verplichtingen verbonden voor de geregistreerde eigenaar/houder van het motorrijtuig. Gedacht kan daarbij worden aan de houderschapsbelasting, de verplichting tot periodieke keuring, de verplichtingen op grond van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de verplichting tot betaling van boetes en transacties bij verkeersovertredingen op grond van de Wet Mulder en het strafrecht. In de toekomst zal daar mogelijk nog bijkomen de verplichting tot betaling van heffingen voor het weggebruik in het kader van rekening-rijden. Indien de afzonderlijke kentekenplicht voor aanhangwagens zal worden ingevoerd, zal het bovenstaande mutatis mutandis ook voor die voertuigen gelden.

De contrôle op de weg op de naleving van deze verplichtingen vindt in de meeste gevallen plaats door identificatie van het kenteken zoals dat is vermeld op de kentekenplaat. Behalve door visuële waarneming van de politie gebeurt dit in toenemende mate met electronische hulpmiddelen, waarbij de kentekenplaat wordt gefotografeerd of op videoband wordt vastgelegd.

Om bovengenoemde verplichtingen te ontduiken is het voor weggebruikers dan ook steeds aantrekkelijker geworden valse kentekenplaten te gebruiken.

Daarbij kan het gaan om het gebruik van een kenteken, afgegeven voor een ander voertuig, het gebruik van een vervallen kenteken of het gebruik van een niet-afgegeven kenteken. In het eerste geval dient de in het kentekenregister vermelde houder van het voertuig bij een geconstateerde overtreding aan te tonen dat hij de overtreding niet heeft begaan, hetgeen niet eenvoudig en soms onmogelijk is. In het tweede en derde geval komen de gederfde heffingen en de niet te claimen schade voor rekening van de overheid respectievelijk de betrokken verzekeringsmaatschappijen .

Wat betreft de omvang van deze fraude met kentekenplaten gaat het om een aantoonbaar aantal van ca. 50 000 bestaande motorvoertuigen waarbij soms of blijvend gebruik wordt gemaakt van verkeerde kentekenplaten. Het werkelijke aantal is echter aanzienlijk hoger en bedraagt vermoedelijk 100 000 à 200 000 motorvoertuigen. Door de Inspectie voor de Rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie wordt thans nader onderzoek verricht naar de omvang van deze fraude.

Bij de behandeling van het voorstel voor de Wegenverkeerswet 1994 in de Tweede Kamer is vanuit de Kamer aangedrongen op maatregelen terzake (zie kamerstukken II 1990/91 en 1991/92, 22 030, nrs. 5 en 9). Om het belang hiervan te onderstrepen aanvaardde de Kamer het amendement-Jorritsma-Lebbink (nr. 40) waarbij artikel 38a (thans 39) in de Wegenverkeerswet 1994 werd ingevoegd, houdende een wettelijke basis voor maatregelen als bovengenoemd. De toenmalige Minister van Verkeer en Waterstaat zegde bij die gelegenheid toe met voorstellen terzake te zullen komen.

Inmiddels zijn op mijn ministerie in overleg met de Ministeries van Justitie en Financiën en met betrokkenheid van de brancheorganisaties RAI en BOVAG voorstellen uitgewerkt die door mij en mijn betrokken ambtgenoten zijn overgenomen. De voorstellen zijn mede gebaseerd op onderzoeken van het Centraal Bureau Motorrijtuigenbelasting en TNO alsmede op expertises door Coopers & Lybrand en door de KEMA.

Bij brief van 5 juli 1996 (VW 96–520) heb ik de Tweede Kamer over de voorstellen geïnformeerd.

2. De voorgestelde maatregelen.

Bij het voorstellen van maatregelen tegen kentekenfraude past als relativerende opmerking vooraf, dat het niet mogelijk is door het nemen van maatregelen die fraude geheel uit te bannen, met name niet voor de fraude in het kader van de zgn harde criminaliteit. Maatregelen, gericht op een bepaald onderdeel van het systeem van kentekenregistratie zullen immers een vlucht naar fraude op andere onderdelen van het systeem tot gevolg kunnen hebben. Zo kunnen maatregelen bij de aanschaf van een legale kentekenplaat de aanschaf of aanmaak van valse kentekenplaten of diefstal van andermans kentekenplaat stimuleren. In plaats van een valse kentekenplaat is ook fraude denkbaar via valse tenaamstelling van het kenteken op naam van een «katvanger» of met behulp van een vals identiteitsbewijs, of fraude door middel van een voertuig met een buitenlands (al dan niet vals) kenteken.

Actieve controle op de weg door middel van staandehouding en vergelijking van kentekenregister, kentekenbewijs en kentekenplaat, blijft gezien het bovenstaande het meest effectieve middel om kentekenfraude te voorkomen.

Het bovenstaande betekent niet dat er afgezien zou moeten worden van het treffen van extra-maatregelen tegen kentekenfraude. Het betekent wèl dat het vooralsnog niet de voorkeur verdient een al te uitvoerig en ambitieus pakket van maatregelen te treffen, zulks mede gezien de kosten daarvan.

Er is bij de thans voorgestelde maatregelen dan ook gekozen voor een zo eenvoudig mogelijk pakket van maatregelen. Een pakket waarvan niettemin wordt verwacht dat het merendeel van de fraude gepleegd door de zgn. calculerende burger, met uitzondering derhalve van de bovengenoemde harde criminaliteit, erdoor zal worden voorkòmen.

Op grond van de opgedane ervaringen zal in de toekomst nader kunnen worden besloten het pakket van maatregelen te verzwaren.

Hieronder wordt nader ingegaan op de voorgestelde maatregelen.

– Erkenningsregeling fabricage en aflevering van kentekenplaten en tussenproducten.

De voorgestelde maatregelen beperken zich hoofdzakelijk tot maatregelen aan de bron, d.w.z. maatregelen bij de fabricage en aflevering van legale kentekenplaten en tussenproducten (folie en laminaten).

Bij de productie van kentekenplaten zijn drie fasen te onderscheiden. Allereerst de productie van de folie. Deze wordt vervolgens aangebracht op een aluminiumplaat, waardoor als tussenproduct de gelamineerde plaat (ook wel genoemd «blank») ontstaat. Op de gelamineerde plaat wordt vervolgens het kenteken aangebracht, waardoor als eindproduct de kentekenplaat ontstaat.

Ten aanzien van zowel de folie, de gelamineerde plaat als de kentekenplaat gelden thans reeds technische eisen, die zijn neergelegd in de Regeling Eisen goedkeuring kentekenplaten en op grond waarvan deze producten moeten zijn voorzien van een keurmerk. Of de kentekenplaat op een voertuig voldoet aan de technische eisen wordt onder meer gecontroleerd door middel van controle op de weg en bij de APK-keuring.

Op grond van hoofdstuk 5 van bovenbedoelde regeling mogen folie, gelamineerde plaat en kentekenplaat uitsluitend worden gefabriceerd door daartoe gemachtigde producenten van folie, gelamineerde plaat («lamineerders») en kentekenplaten.

Kern van de thans voorgestelde maatregelen is dat de erkende foliefabrikanten de folie slechts zullen mogen leveren aan erkende lamineerders, die hun product vervolgens uitsluitend mogen leveren aan erkende kentekenplaatfabrikanten. Laatstgenoemden mogen de geproduceerde kentekenplaten tenslotte slechts leveren aan degene op wiens naam het op de plaat voorkomende kenteken is geregistreerd: deze zal zich bij de levering als zodanig moeten identificeren door middel van deel I en II van het kentekenbewijs en een legitimatiebewijs. Bij de levering van kentekenplaten aan importeurs/dealers, die van de zgn. versnelde regeling bij de afgifte van kentekenbewijzen gebruik maken, zullen deze zich onder overlegging van het nog niet te naamgestelde kentekenbewijs deel I moeten legitimeren met hun bedrijfsvoorraadpas.

Bovendien zal het aantal af te leveren kentekenplaten worden gelimiteerd tot 2 per motorrijtuig en 1 per motorfiets, waarbij het desbetreffende kentekenbewijs deel I wordt afgestempeld zodra dat aantal is afgeleverd. Voor getrokken materieel, waarvoor geen eigen kentekenplicht geldt, zal een onbeperkt aantal kentekenplaten met een afwijkende kleur (wit) mogen worden afgegeven.

Het beoogde effect van deze regeling zal zijn dat (legale) kentekenplaten en tussenproducten aanzienlijk minder gemakkelijk dan thans in verkeerde handen zullen komen. Zo zal het als gevolg van bovengenoemd identificatie-voorschrift voor fabrikanten niet meer mogelijk zijn legale kentekenplaten – zoals thans vaak gebeurt – te leveren aan de tussenhandel tussen fabrikant en eindgebruiker. Ook zal het, nog afgezien van het effect van het nieuwe model kentekenplaat (zie hieronder), minder gemakkelijk worden niet-legale kentekenplaten te fabriceren. Immers de daarvoor benodigde (legale) tussenproducten, folie en gelamineerde plaat, zullen slechts voor de productie van legale kentekenplaten mogen worden geleverd.

Om een effectief toezicht te kunnen uitoefenen op het nakomen van de verplichtingen door de erkende fabrikanten van folie, gelamineerde platen en kentekenplaten dienen deze een registratie bij te houden van ingekochte, geproduceerde en geleverde (tussen)producten en van de afnemers daarvan.

Zo zal bij afgifte van kentekenplaten door de fabrikant aan de eigenaar/houder van het betrokken voertuig een registratie moeten worden bijgehouden van het betrokken kenteken en de aard en het nummer van het legitimatiebewijs van de afnemer van de kentekenplaat.

De Dienst Wegverkeer heeft tot taak de nakoming van de verplichtingen door de fabrikanten steekproefsgewijs via deze registraties te controleren.

Daarnaast is de registratie ook van belang voor de politie bij de opsporing, via wegcontrôles, van kentekenplatenfraude (zie artikel 41 van de wet) en van overtredingen door fabrikanten van hun verplichtingen uit de erkenning, zoals bijvoorbeeld hun verplichting om kentekenplaten slechts te leveren aan degene die zich als de betrokken kentekenhouder legitimeert.

– Verplichting tot inlevering van kentekenplaten bij sloop en export.

Voorgesteld wordt verder bij sloop of export van een voertuig de eigenaar/houder te verplichten tot inlevering van de betrokken kentekenplaten, zulks om te voorkomen dat na beëindiging van de registratie van het voertuig de kentekenplaten van het gesloopte of geëxporteerde voertuig illegaal worden gebruikt. Het erkende sloop- of exportbedrijf wordt verplicht de inlevering van de kentekenplaten te eisen, de ingenomen kentekenplaten te vernietigen en de inname resp. de vernietiging te registreren. De Dienst Wegverkeer kan dan aan de hand van die registratie steekproefsgewijs controleren of het betrokken sloop- of exportbedrijf zijn verplichtingen op dit punt is nagekomen.

– Invoering van een nieuw model kentekenplaat.

Voorgesteld wordt tenslotte een nieuw model kentekenplaat in te voeren. Het nieuwe model zal bestaan uit een nieuw letter- en cijfertype, een Europees embleem en een landenteken.

De invoering van het nieuwe model zal aldus plaatsvinden dat motorrijtuigen uiterlijk op 1 januari 2002 moeten zijn voorzien van kentekenplaten volgens het nieuwe model. Voor nieuwe motorrijtuigen zullen echter reeds vanaf de invoering van de onderhavige maatregelen uitsluitend kentekenplaten volgens het nieuwe model mogen worden afgegeven.

3. Handhaving

Zoals hierboven al uiteengezet is de kern van de voorgestelde maatregelen dat de aflevering door de betrokken fabrikanten van kentekenplaten en tussenproducten (folie en gelamineerde platen) wordt gereguleerd en dat de fabrikanten van die (tussen)producten ter zake van die aflevering een registratie moeten bijhouden.

Ambtenaren van de Dienst Wegverkeer zijn belast met het toezicht op de naleving van die voorschriften. Het is de bedoeling dat in verband daarmee bij iedere erkende fabrikant tenminste eenmaal per jaar aan de hand van de door de fabrikant geregistreerde gegevens een steekproefsgewijze controle plaatsvindt.

4. Bedrijfseffecten.

Er zijn blijkens het bij de Dienst Wegverkeer bijgehouden register van machtigingen op dit moment 5 foliefabrikanten, 7 lamineerders en 224 kentekenplaatfabrikanten in het bezit van een machtiging op grond van de bestaande regelgeving tot het produceren van folie, gelamineerde platen, resp. kentekenplaten. Voorts zijn er 609 sloopbedrijven en 1984 exportbedrijven met een zgn. erkenning bedrijfsvoorraad.

De fabrikanten die aan de daartoe te stellen eisen voldoen zullen een erkenning krijgen ingevolge de nieuwe regeling. Naast de 5 foliefabrikanten en de 7 lamineerders zal volgens de prognose van de branche-organisaties het merendeel van de thans gemachtigde kentekenplaatfabrikanten alsmede enkele nieuwe bedrijven de nieuwe erkenning krijgen zodat ook in de nieuwe situatie het aantal erkende fabrikanten niet wezenlijk zal afwijken van het huidige aantal. In zoverre heeft de nieuwe regeling dus ook geen sanerende werking en zal het aantal marktpartijen (van belang voor de marktwerking) niet wezenlijk veranderen.

De nieuwe erkenning zal voor de betrokken fabrikanten van folie, gelamineerde platen en kentekenplaten met zich meebrengen dat zij moeten voldoen aan eisen van procesmatige kwaliteit en een controleerbare boekhouding en registratie moeten voeren. Voor de hieruit voortvloeiende kosten en administratieve lasten zij verwezen naar de paragraaf: Kosten van de voorgestelde maatregelen.

Specifiek voor de foliefabrikanten geldt dat het nieuwe model kentekenplaat zal leiden tot hogere kosten van de folie, naar verwachting ca. f 1,= per kentekenplaat.

Ook zullen de te erkennen kentekenplaatfabrikanten zoals gezegd vanwege het nieuwe model kentekenplaat nieuwe lettersets à ca. f 6 000,= per set (gemiddeld 3 per bedrijf) moeten aanschaffen. Daarbij zij echter aangetekend dat de fabrikanten ook thans reeds werken met lettersets die periodiek vervangen moeten worden. De vereiste aanschaf van de nieuwe lettersets zal dus ten opzichte met de huidige situatie geen wezenlijke beperking vormen voor het produceren van (legale) kentekenplaten. Wèl is de periodieke vervanging van lettersets in de praktijk door veel fabrikanten uitgesteld in afwachting van de invoering van de thans voorgestelde maatregelen. In zoverre is er bij veel bedrijven sprake van uitgestelde investeringen.

Overigens is de productie en verkoop van nieuwe lettersets niet wettelijk geregeld en er geldt geen monopolie daarop.

Voorts zullen de voorgestelde maatregelen niet leiden tot een noemenswaardige afzetbeperking voor de fabrikanten van folie, gelamineerde platen en kentekenplaten. Het aantal in Nederland gekentekende auto's en de daarvoor vereiste (legale) kentekenplaten, met inbegrip van de daarbij benodigde tussenproducten, zal door de maatregelen immers niet veranderen. Eerder ligt het in de lijn der verwachting dat de afzet iets zal toenemen doordat voertuigeigenaren op vrijwillige basis overgaan tot de aanschaf van kentekenplaten volgens het nieuwe model.

Ook de thans reeds erkende sloop- en exportbedrijven krijgen, zoals hierboven al vermeld, te maken met extra verplichtingen met betrekking tot het innemen van kentekenplaten. Voor de daarmee gemoeide kosten en administratieve lasten zij verwezen naar de paragraaf: Kosten van de voorgestelde maatregelen.

Tenslotte wordt er nog op gewezen dat de concurrentiepositie van de betrokken Nederlandse bedrijven ten opzichte van buitenlandse bedrijven door de voorgestelde maatregelen niet verandert. De nieuwe erkenningsregeling en de extra voorschriften waarmee de betrokken bedrijven in verband daarmee te maken krijgen gelden immers ook voor buitenlandse bedrijven die (legale) Nederlandse kentekenplaten en tussenprodukten willen produceren.

Voor de betrokken sloop- en exportbedrijven geldt mutatis mutandis hetzelfde.

5. De kosten van de voorgestelde maatregelen.

De voorstellen zullen allereerst kosten met zich meebrengen voor de Dienst Wegverkeer. Het gaat hier om de kosten van de behandeling van aanvragen voor erkenning en de kosten van het toezicht op de naleving door de betrokken bedrijven van de aan de erkenning verbonden voorschriften. Deze kosten zullen door de Dienst Wegverkeer via de heffing van tarieven worden doorberekend aan de betrokken bedrijven.

De kosten van het toezicht mogen worden doorberekend omdat het hier gaat om zgn. post-toelatingstoezicht, d.w.z. periodieke controle of aan de voorschriften van een eerder verleende toelating (zoals i.c. de erkenning) wordt voldaan. In het op verzoek van de regering in 1996 uitgebrachte rapport «Maat houden» inzake de doorberekening van toelatings- en handhavingskosten (Kamerstukken II, 1996/1997, 24 036, nr. 22) wordt geconcludeerd dat de kosten van dit toezicht mogen worden doorberekend.

Omdat de exacte omvang van deze kosten nog niet bekend is, is het thans nog niet mogelijk de precieze hoogte van de tarieven aan te geven. De verwachting is echter dat het eenmalig te betalen tarief voor de behandeling van een aanvraag voor een erkenning, uitgaande van een kostentotaal van ca. f 400 000,=, tussen f 1 300,= en 1 500,= zal liggen en het jaarlijks te betalen tarief voor het toezicht, uitgaande van een kostentotaal van ca. f 200 000,= per jaar, tussen f 750,= en 950,=.

Wat betreft de overige kosten voor de betrokken bedrijven zij het volgende opgemerkt. De extra verplichtingen die gaan gelden voor de betrokken bedrijven zullen niet leiden tot noemenswaardige meerkosten en administratieve lasten voor die bedrijven. Zo vindt bij de meeste kentekenplaatfabrikanten bij de afgifte van kentekenplaten ook thans reeds (geautomatiseerde) registratie van gegevens plaats voor de eigen bedrijfsvoering en voor de politie. Slechts bij een enkele fabrikant zal een dergelijke registratie alsnog moeten worden ingevoerd.

Ook aan de te stellen eisen terzake van procesmatige kwaliteit en controleerbare boekhouding wordt in de praktijk meestal reeds voldaan.

Verder zal ook de registratie- en vernietigingsplicht voor sloop- en exportbedrijven geen noemenswaardige meerkosten en administratieve lasten met zich brengen, enerzijds omdat thans ook meestal reeds registratie van gegevens plaatsvindt en anderzijds omdat het verwijderen en vernietigen van de betrokken kentekenplaten – volgens informatie van de branche – in het totaal van de bedrijfsvoering een verwaarloosbare extra-aktiviteit vergt.

Wèl zal de prijs van de kentekenplaat naar verwachting stijgen. Zo zullen de door de bedrijven te betalen tarieven van de Dienst Wegverkeer in die prijs worden doorberekend. Hetzelfde zal naar verwachting gebeuren met de hogere kosten van de folie (zie boven) en mogelijk ook met de kosten van inhaalinvesteringen in nieuwe lettersets. De prijsstijging van de kente-kenplaat zal op basis daarvan, uitgaande van een jaarproductie van 2 346 000 kentekenplaten, mogelijk f 1,50 à 2,= bedragen.

6. De voorgestelde wettelijke regeling

In dit wetsvoorstel worden bovengenoemde voorstellen uitgewerkt in een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994. In verband daarmee wordt aan het slot van Hoofdstuk IV (Kentekens en kentekenbewijzen) een nieuwe paragraaf 7 (Kentekenplaten) opgenomen.

De artikelen 70a tot en met g van deze paragraaf hebben betrekking op de nieuwe erkenningsregeling van fabrikanten van kentekenplaten of halffabrikaten. Daarbij is qua systematiek en formulering aangesloten bij de andere erkenningsregelingen in de Wegenverkeerswet 1994 en met name bij de erkenningsregeling periodieke keuring (zie de artikelen 83 en volgende) en de erkenningsregeling bedrijfsvoorraad (artikelen 62 e.v.).

De erkenningsregeling biedt de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voorschriften voor de erkende fabrikanten te stellen en regelt verder onder meer de aanvraag en eisen voor een erkenning, het toezicht en het daarvoor te heffen tarief, alsmede de intrekking van de erkenning.

De artikelen 70 h en i hebben betrekking op verplichtingen van de eigenaar of houder van een voertuig, te weten de verplichte legitimatie bij de verkrijging van kentekenplaten en de verplichting tot inlevering van de betrokken kentekenplaten bij export of sloop.

In dit verband zij nog opgemerkt dat voor de invoering van het nieuwe model kentekenplaat geen wetswijziging nodig is. Voor deze maatregel kan worden volstaan met aanpassing van de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten en de Regeling kentekens en kentekenplaten.

ARTIKELEN

ARTIKEL I

B

Nu een nieuwe paragraaf 7 (kentekenplaten) wordt ingevoegd, kan artikel 39 vervallen.

C

Door deze toevoeging wordt verduidelijkt dat artikel 40 mede basis vormt voor de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten.

In de toevoeging komt het woord «merken» voor. Deze algemene term is gekozen omdat daarmee zowel het rijkskeurmerk, het keurmerk van de kentekenplaten-fabrikant als het waarmerk van de fabrikant van halffabrikaten wordt bedoeld.

D

Artikel 70 a

Dit artikel vormt de wettelijke basis voor de erkenning van fabrikanten van kentekenplaten of halffabrikaten. Alleen de erkende fabrikanten mogen de keurmerken aanbrengen. Op grond van het derde lid zullen voor de erkende fabrikant bij ministeriële regeling voorschriften worden gegeven, onder meer met betrekking tot de onderwerpen genoemd onder a en b.

Daarbij gaat het onder meer om voorschriften met betrekking tot de afgifte van kentekenplaten. Zo zal de kentekenplaatfabrikant onder meer verplicht worden een kentekenplaat slechts te leveren aan degene die zich als de betrokken kentekenhouder legitimeert, of aan de daartoe aangewezen importeur/dealer die die zich middels zijn bedrijfsvoorraadpas legitimeert. Bovendien zal hij, zoals in het algemeen deel van deze toelichting al is vermeld, per motorrijtuig slechts een maximum aantal kentekenplaten mogen afgeven, waarbij het desbetreffende kentekenbewijs deel I wordt afgestempeld zodra dat maximum is afgegeven.

Ook zullen voorschriften worden gegeven inzake de afgifte van vervangende kentekenplaten bij beschadiging, verlies of diefstal. Voorgeschreven zal onder meer worden dat beschadigde kentekenplaten bij de afgifte van vervangende platen worden ingeleverd bij de betrokken fabrikant, die deze vervolgens dient te vernietigen. Bij vervanging wegens verlies of diefstal zal, conform de huidige praktijk bij verlies of diefstal van kentekenbewijzen, worden voorgeschreven dat aangifte wordt gedaan bij de politie (diefstal) of bij de Dienst Wegverkeer (verlies) en dat de vervangende kentekenplaten – onder handhaving van het bestaande kenteken – worden voorzien van een zgn. duplicaatcode die ook in het kentekenregister en op het nieuw af te geven kentekenbewijs wordt vermeld.

Artikel 70 b

In verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zijn in de wet zelf de hoofdlijnen geregeld van de registratie van persoonsgegevens bij de levering van kentekenplaten aan eigenaren/houders van voertuigen. De Wet persoonsregistratie blijft daarnaast in algemene zin ook op deze registratie van toepassing.

Geregistreerd moeten slechts worden de gegevens die nodig zijn voor de toezichthoudende ambtenaren van de Dienst Wegverkeer om te kunnen contrôleren of de kentekenplaat is afgeleverd aan degene, op wiens naam het desbetreffende kenteken is gesteld. De toezichthouder kan door middel van de gegevens van het legitimatiebewijs de desbetreffende persoon achterhalen en via het kentekenregister nagaan of het betrokken kenteken op diens naam is gesteld.

Indien de kentekenplaten worden aangevraagd namens een rechtspersoon zullen op grond van het tweede lid, bij ministeriële regeling aan te wijzen gegevens moeten worden geregistreerd. Daarbij moet onder meer worden gedacht aan een uittreksel uit het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet. Bij aanvraag door een importeur of dealer die bij de afgifte van kentekenbewijzen gebruik maakt van de zgn. versnelde regeling zullen de gegevens van de overgelegde bedrijfsvoorraadpas moeten worden geregistreerd.

Indien bij aanvraag door een natuurlijk persoon als legitimatiebewijs een rijbewijs of een paspoort wordt overgelegd is registratie van het nummer daarvan voldoende om de betrokken persoon te achterhalen via het rijbewijsregister, dat evenals het kentekenregister wordt beheerd door de Dienst Wegverkeer, resp. de gemeentelijke bevolkingsboekhouding. De overige legitimatiebewijzen worden niet geregistreerd door de Dienst Wegverkeer. Het is dan ook gewenst dat bij overlegging van die documenten tevens de naam, voorletters en adres van de betrokkene wordt geregistreerd. In het derde lid wordt dit voorgeschreven.

Zoals hierboven al uiteengezet zullen de geregistreerde gegevens met name dienen voor de controle door de betrokken ambtenaren van de Dienst Wegverkeer op de naleving van de voorschriften die gelden voor de fabrikanten met een erkenning als bedoeld in artikel 70 a. Daarnaast zijn de gegevens echter ook van belang voor de politie bij zijn taak in het kader van de opsporing – via wegcontrôle – van kentekenfraude (zie artikel 41 van de wet) en van overtreding van de erkenningsvoorschriften door erkende fabrikanten.

In het vierde lid wordt bepaald dat uitsluitend aan deze ambtenaren inzage in deze gegevens mag worden gegeven.

De zinsnede aan het slot van dit lid brengt met zich mee dat de gegevens alleen mogen worden verstrekt voor zover zij nodig zijn voor de handhaving van de verplichtingen van de erkende fabrikanten en voor de opsporing van kentekenfraude (artikel 41 van de wet). De gegevens kunnen dus niet voor de opsporing van bijvoorbeeld verkeersovertredingen worden verstrekt, tenzij in combinatie met zo'n overtreding ook sprake is van kentekenfraude.

De bewaartermijn is in het vijfde lid gesteld op één jaar omdat het de bedoeling is dat de controle bij een erkend bedrijf door de betrokken ambtenaren van de Dienst Wegverkeer éénmaal per jaar zal plaatsvinden.

De Registratiekamer heeft in haar advies over dit wetsvoorstel ingestemd met de registratie van persoonsgegevens als bedoeld in dit artikel. De Registratiekamer wijst erop dat bij deze registratie en de bijbehorende identificatieplicht (zie artikel 70 h) inbreuk wordt gemaakt op het grondrecht inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer als bedoeld in artikel 8 EVRM. De Registratiekamer acht die inbreuk, gezien het maatschappelijke belang van het tegengaan van kentekenfraude, echter aanvaardbaar mits de inbreuk niet verder gaat dan nodig is. De voorgestelde registratie voldoet naar het oordeel van de Registratiekamer aan die laatste voorwaarde.

Artikel 70 c

Ook na verloop van de eenjaarstermijn van artikel 70 b blijven de geregistreerde gegevens van belang voor de politie bij de opsporing van fraude met kentekenplaten en overtreding van voorschriften door fabrikanten. In verband daarmee wordt in dit artikel bepaald dat de gegevens na een jaar worden overgedragen aan de Dienst Wegverkeer, waar zij maximaal vijf jaar worden bewaard. Deze termijn komt, tezamen met het eerdergenoemde jaar, overeen met de verjaringstermijn van zes jaar die geldt voor het in artikel 41 geregelde delict van fraude met kentekenplaten.

Artikel 70 d tot en met g.

Zoals gezegd sluiten deze bepalingen, evenals artikel 70 a, aan bij de erkenningsregeling periodieke keuring (zie de artikelen 83, 84, 87 en 89) en de erkenningsregeling bedrijfsvoorraad (artikel 64).

In artikel 70 d wordt geregeld op welke wijze een erkenning moet worden aangevraagd, het daarvoor te betalen tarief, en de eisen waaraan moet worden voldaan voor de verlening van een erkenning. Artikel 70 e regelt het toezicht op de naleving van de voorschriften die gelden voor de erkenninghouder en het daarvoor te betalen tarief. Artikel 70 f regelt de mogelijkheden van intrekking van een verleende erkenning en artikel g behelst het verbod om zich zonder erkenning voor te doen als erkend bedrijf.

Artikel 70 h

De hier vastgelegde plicht tot overlegging van de aangewezen documenten strekt ertoe te voorkomen dat kentekenplaten worden geleverd voor het verkeerde voertuig.

In het artikel wordt verwezen naar een ministeriële regeling waarin de desbetreffende identificatiedocumenten worden aangewezen. Het is de bedoeling hier aan te sluiten bij de Regeling legitimatievoorschriften kentekenbewijzen. Die aansluiting ligt voor de hand omdat het kentekenbewijs en de bijbehorende kentekenplaat aan dezelfde (rechts)persoon worden afgegeven.

Het is niet goed mogelijk in dit artikel aan te sluiten bij de opsomming van de vereiste identificatiedocumenten in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht omdat in de Regeling legitimatievoorschriften ook andere documenten, zoals ter legitimatie van de betrokken dealers en van vertegenwoordigers van rechtspersonen, worden genoemd. Er zal nog worden bezien of in onderdelen van die ministeriële regeling kan worden aangesloten bij de Wet op de identificatieplicht.

In de ministeriële regeling zullen eveneens de over te leggen delen van het betrokken kentekenbewijs worden aangewezen. Daarbij zal onderscheid worden gemaakt tussen categorieën van verkrijgers: de autobedrijven met een erkenning bedrijfsvoorraad als bedoeld in artikel 62 (importeurs, dealers en handelaren), al dan niet gebruik makend van de zgn. versnelde regeling bij de afgifte van kentekenbewijzen, enerzijds, en de particuliere motorrijtuigbezitters anderzijds. De verplichtingen zullen alleen gelden bij de levering van kentekenplaten door de erkende kentekenplaatfabrikanten. Bij verkoop van een gebruikt voertuig zal de koper er zelf op moeten letten dat de juiste kentekenplaten bij het motorrijtuig worden meegeleverd.

De verplichtingen die bij de levering van kentekenplaten gelden voor de erkende fabrikanten van kentekenplaten worden vastgesteld bij de ministeriële regeling op basis van artikel 70a, derde lid. Zo zal de fabrikant slechts mogen leveren aan degene die zich als rechthebbende legitimeert en zal hij diens identiteit aan de hand van de over te leggen documenten moeten controleren.

Artikel 70 i

Om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van kentekenplaten die wegens export of sloop van het voertuig, waarvoor zij zijn verstrekt, niet meer worden gebruikt op dat voertuig, is het noodzakelijk de eigenaar/houder te verplichten tot inlevering van de betrokken kentekenplaten in die gevallen. In het eerste en tweede lid wordt dit geregeld.

Indien het kentekenbewijs zijn geldigheid heeft verloren, anders dan bij export of sloop, is er eveneens aanleiding een verplichting tot inlevering van de betrokken kentekenplaten te regelen. Dit is gebeurd in het derde lid, waarbij is aangesloten bij artikel 57, derde lid (verplichte inlevering van het ongeldig geworden kentekenbewijs).

Dit artikel richt zich tot degene die het voertuig ter export of sloop aanbiedt. Het export-, resp. sloopbedrijf zal op zijn beurt verplicht zijn export resp. sloop te weigeren indien de kentekenplaten niet worden ingeleverd. Deze verplichting zal worden geregeld in de ministeriële voorschriften bij de erkenning bedrijfsvoorraad als bedoeld in artikel 62 van de wet, waarover de betrokken export- en sloopbedrijven beschikken.

Artikel 70 j

In deze bepaling is aangesloten bij de formulering van artikel 70 b, zij het dat registratie van een legitimatiebewijs in dit kader niet nodig is: van belang is hier immers slechts òf de kentekenplaten zijn ingeleverd, maar niet door wie dit is gebeurd.

In de ministeriële voorschriften bij de erkenning bedrijfsvoorraad zullen tevens de nadere regels, bedoeld in dit artikel, kunnen worden opgenomen.

E

Door deze invoeging wordt overtreding van de desbetreffende bepalingen strafbaar gesteld op grond van artikel 177.

ARTIKEL II

Zoals in het algemeen deel al is uiteengezet zal de invoering van het nieuwe model kentekenplaat aldus plaatsvinden dat motorrijtuigen uiterlijk op 1 januari 2002 moeten zijn voorzien van kentekenplaten volgens het nieuwe model. Voor nieuwe motorrijtuigen zullen reeds vanaf de invoering van de onderhavige maatregelen uitsluitend kentekenplaten volgens het nieuwe model mogen worden afgegeven.

In de periode tot 1 januari 2002 zal het dus mogelijk zijn oude platen op bestaande auto's te vervangen door nieuwe platen volgens het oude model. Per 1 januari 2002 zullen deze platen hun geldigheid verliezen. Er is op grond van praktische overwegingen van afgezien de productie en afgifte van deze kentekenplaten in de korte periode tot die datum nog te onderwerpen aan de regels van dit wetsvoorstel met betrekking tot de productie en afgifte van kentekenplaten. In deze overgangsbepaling wordt zulks geregeld.

De Minister van van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Naar boven