Besluit van 7 oktober 2025, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen V tot en met VII van de Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288) en enkele daarmee samenhangende onderdelen van andere wetten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 2 oktober 2025, nr. WJZ/52860310;

Gelet op artikel XII, eerste lid, van de Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288), artikel VI van de Wet van 5 oktober 2016, houdende wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter invoering van een vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs (Stb. 2016, 362), artikel XIII, eerste lid, van de Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en om de overgangsbepalingen voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland te verlengen en aanpassing van de Wet studiefinanciering BES om die in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk (Stb. 2017, 80), artikel XII van de Wet van 20 mei 2020 tot wijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Leerplichtwet 1969 in verband met de versterking van het beroepsonderwijs, door het wettelijk mogelijk maken van doorlopende leerroutes vmbo-mbo (sterk beroepsonderwijs) (Stb. 2020, 157), artikel XXIII, eerste lid, van de Verzamelwet OCW 2021 en artikel VII van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (Stb. 2022, 134);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In onderdeel b van het enig artikel van het Besluit van 17 juni 2020, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 20 mei 2020 tot Wijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Leerplichtwet 1969 in verband met de versterking van het beroepsonderwijs, door het wettelijk mogelijk maken van doorlopende leerroutes vmbo-mbo (sterk beroepsonderwijs) (Stb. 2020, 157) (Stb. 2020, 208) vervalt «, die in werking treden op het tijdstip waarop artikel V, onderdelen K en L, van de Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288) in werking treedt».

Artikel 2

De artikelen V, met uitzondering van de onderdelen E, P, Q, S, voor zover het betreft artikel 8.2.1, zevende lid, en T, VI en VII van de Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288) treden in werking met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 3

Artikel IV, onderdelen C, D en E, van de Wet van 5 oktober 2016, houdende wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en enkele andere wetten ter invoering van een vroegtijdige aanmelddatum voor en toelatingsrecht tot het beroepsonderwijs (Stb. 2016, 362) treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 4

Artikel IX, onderdelen B en D, van de Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van enkele onderwijswetten om deze meer te laten aansluiten bij de Algemene wet bestuursrecht en om de overgangsbepalingen voor onderwijshuisvesting in Caribisch Nederland te verlengen en aanpassing van de Wet studiefinanciering BES om die in overeenstemming te brengen met de uitvoeringspraktijk (Stb. 2017, 80) treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 5

Artikel XI, onder 1, onderdelen F, G en M, en onder 3, onderdelen F, G en M, van de Wet van 20 mei 2020 tot wijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Leerplichtwet 1969 in verband met de versterking van het beroepsonderwijs, door het wettelijk mogelijk maken van doorlopende leerroutes vmbo-mbo (sterk beroepsonderwijs) (Stb. 2020, 157) treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 6

Artikel VII, onderdeel C, van de Verzamelwet OCW 2021 treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 7

Artikel III, onderdeel W, van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (Stb. 2022, 134) treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 oktober 2025

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

Uitgegeven de eenentwintigste oktober 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Derde leerweg en certificaten

1. Erkenning andere onderwijsvormen

Van oudsher is het beroepsonderwijs vormgegeven binnen twee leerwegen: de beroepsopleidende leerweg (bol) en de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Het erkennen van andere leerwegen binnen het beroepsonderwijs, zoals de zogenaamde «derde leerweg», was in Caribisch Nederland niet mogelijk, omdat artikel 1.4.1, negende lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES) tot op heden nog niet in werking is getreden. Vanwege legislatieve terughoudendheid is destijds bij de inwerkingtreding van de overige artikelen van de Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288) besloten om de inwerkingtreding voor Caribisch Nederland uit te stellen.1 Het tijdstip van inwerkingtreding van de betreffende wijzigingen in de wetgeving voor Caribisch Nederland (de artikelen V tot en met VII van genoemd wetsvoorstel) zou in overleg met Caribisch Nederland worden bezien.2

Op dit moment is de behoefte voor bij-, op- en omscholing van volwassenen in Caribisch Nederland groot. Juist in een snel veranderende samenleving en arbeidsmarkt is dit van belang. Met name in de tekortsectoren, zoals in de zorg, techniek en kinderopvang, is de roep naar modulair onderwijs het grootst. Door de aanhoudende personeelstekorten wordt in de tekortsectoren steeds vaker gekozen voor een flexibelere inrichting van functiehuizen, waarbij het bezit van een volledig diploma niet langer leidend is. Tegelijkertijd blijven organisaties vasthouden aan aantoonbare vakbekwaamheid, onder andere vanwege de eisen op het gebied van kwaliteit en veiligheid. Werkgevers in Caribisch Nederland geven aan dat erkende mbo-certificaten, die in het beroepenveld een eigenstandige civiele waarde vertegenwoordigen, in dat kader de passende oplossing bieden.

Met het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel Modernisering regels beroepsonderwijs, educatie en vsv Caribisch Nederland komt de WEB BES te vervallen en wordt de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) ook van toepassing in Caribisch Nederland.3 Vooruitlopend op de (beoogde) inwerkingtreding daarvan is er echter in Caribisch Nederland nu al de behoefte om een start te kunnen maken met beroepsonderwijs in de «derde leerweg». Met onderhavig koninklijk besluit treden daarom de artikelen V tot en met VII van eerdergenoemde Wet van 26 juni 2013 nu in werking. Die artikelen zien op de wetgeving voor Caribisch Nederland.

Dat de artikelen V tot en met VII van de Wet van 26 juni 2013 nu in werking treden is ook wenselijk in voorbereiding op het wetsvoorstel verbetering aansluiting beroepsonderwijs-arbeidsmarkt.4 Als dat wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt, dan krijgt de «derde leerweg» de officiële naam loopbaanbegeleidende leerweg. Het wetsvoorstel verbetering aansluiting beroepsonderwijs-arbeidsmarkt ziet vooralsnog alleen op Europees Nederland; zodra ook het wetsvoorstel Modernisering regels beroepsonderwijs, educatie en vsv Caribisch Nederland tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt de loopbaanbegeleidende leerweg ook van toepassing in Caribisch Nederland.

2. Certificaten

Hierboven is uiteengezet dat met dit koninklijk besluit een andere vorm van beroepsonderwijs juridisch mogelijk wordt gemaakt. Dit betekent dat naast de bol en bbl, ook erkenning kan worden afgegeven voor de «derde leerweg», waarbij door modulair onderwijs een certificaat als bedoeld in artikel 7.2.3 WEB BES kan worden uitgereikt.

Om daadwerkelijk certificaten uit te kunnen reiken in Caribisch Nederland, dient invulling gegeven te worden aan de grondslag in artikel 7.2.3, eerste lid, WEB BES. Op grond van dat lid kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) worden bepaald dat aan onderdelen van een kwalificatie of kwalificaties dan wel aan een keuzedeel of keuzedelen een certificaat is verbonden.

Voor Europees Nederland is dit geregeld in artikel 17c van het Examen- en kwalificatiebesluit WEB (EKB WEB).5 Het EKB WEB is echter (nog) niet van toepassing in Caribisch Nederland. Beoogd wordt om bij amvb aan de omhangbepaling in artikel 19b EKB WEB een verwijzing naar artikel 7.2.3, eerste lid, WEB BES toe te voegen. Daarmee zal worden bewerkstelligd dat artikel 17c EKB WEB en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen mede van toepassing worden in Caribisch Nederland. Vanaf dat moment kunnen er ook in Caribisch Nederland certificaten uitgereikt worden aan studenten die de betreffende keuzedelen of onderdelen van een kwalificatie met succes hebben afgesloten.

Artikelsgewijs

Artikelen 1 en 5

Met het Besluit van 17 juni 2020, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 20 mei 2020 tot Wijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Leerplichtwet 1969 in verband met de versterking van het beroepsonderwijs, door het wettelijk mogelijk maken van doorlopende leerroutes vmbo-mbo (sterk beroepsonderwijs) (Stb. 2020, 157) (Stb. 2020, 208) is de inwerkingtreding van enkele onderdelen van de Wet sterk beroepsonderwijs destijds gekoppeld aan het moment van inwerkingtreding van artikel V, onderdelen K en L, van de Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288). Door het verloop van tijd is een deel van die wijzigingen echter achterhaald. Daarom wordt nu het eerdere inwerkingtredingsbesluit aangepast (artikel 1) en wordt de inwerkingtreding van de onderdelen die nog wel nodig zijn nu in het onderhavige besluit opnieuw geregeld (artikel 5).

Het ging om de volgende artikelen en onderdelen van de Wet sterk beroepsonderwijs:6

  • artikel V, onderdeel A, onder 2, onderdeel B, onder 2, en onderdeel F, voor zover het betreft de artikelen 27g, 27h en 27i van de Wet voortgezet onderwijs BES (hierna: WVO BES). Deze onderdelen hoeven niet meer in werking te treden omdat de WVO BES inmiddels is ingetrokken.

  • artikel VI, onderdeel I, voor zover het betreft de artikelen 8.4a.10, 8.4a.11 en 8.4a.12 WEB BES. Deze onderdelen hoeven niet meer in werking te treden, ze zijn achterhaald door de inwerkingtreding van de Wet voortgezet onderwijs 2020 (en de Invoerings- en aanpassingswet WVO 2020).

  • artikel XI, onder 1, onderdelen F, G en M, en onder 3, onderdelen F, G en M. Deze onderdelen treden zoals eerder voorzien nu alsnog tegelijkertijd met artikel V, onderdelen K en L, van de Wet van 26 juni 2013 (Stb. 2013, 288) in werking.7

Artikel 2

Bij de inwerkingtreding van artikel V van de Wet van 26 juni 2013 (Stb. 2013, 288) worden enkele onderdelen uitgezonderd. Dit hangt samen met het feit dat diverse artikelen van de WEB BES inmiddels door latere wetten zijn gewijzigd. Als gevolg daarvan zijn de destijds beoogde wijzigingen inmiddels niet meer of niet meer correct in de nu geldende wet door te voeren. Latere wetten hebben niet altijd (voldoende) rekening gehouden met de samenloop daarvan met artikel V van de Wet van 26 juni 2013 (Stb. 2013, 288). Daarom zijn de volgende onderdelen van artikel V (deels) uitgezonderd in dit inwerkingtredingsbesluit:

  • Onderdeel E (artikel 2.2.2 WEB BES). Dit onderdeel is door een latere wijziging van artikel 2.2.2 WEB BES niet meer correct uitvoerbaar. Met artikel III, onderdeel E, van de Wet van 28 oktober 2020, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met vereenvoudiging van de grondslagen van de bekostiging voor personeels- en exploitatiekosten van de scholen voor voortgezet onderwijs (vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen) (Stb. 2020, 437)) is artikel 2.2.2, derde lid, opnieuw vastgesteld. Als artikel V, onderdeel E, van de Wet van 26 juni 2013 (Stb. 2013, 288) nu alsnog in werking zou treden, dan zou onbedoeld een grondslag voor een ministeriële regeling komen te vervallen.

  • Onderdeel P (artikel 8.1.5, derde lid, WEB BES). Artikel 8.1.5 WEB BES is met ingang van 1 augustus 2023 komen te vervallen (door artikel III, onderdeel T, van de Wet van 23 februari 2022 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs met het oog op de verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten (Stb. 2022, 134). Deze wijziging van dat artikel hoeft dus niet meer in werking te treden.

  • Onderdeel Q (artikel 8.1.7, negende lid, WEB BES). Wat destijds het negende lid van artikel 8.1.7 WEB BES was, is door vernummering nu het elfde lid. De wijzigingsopdracht van onderdeel Q kan daarmee niet meer correct uitgevoerd worden, dan zou het later ingevoegde negende lid, in plaats van het huidige elfde lid komen te vervallen.

  • Onderdeel S (voor zover het betreft artikel 8.2.1, zevende lid, WEB BES). Dit onderdeel botst met een latere wijziging van artikel 8.2.1 WEB BES die eerder in werking is getreden. Artikel II, onderdeel T, van de Wet versterken positie mbo-student,8 heeft het laatste lid van het oorspronkelijke artikel 8.2.1 WEB BES laten vervallen. De enkele jaren eerder geformuleerde wijziging in artikel V, onderdeel S, van Stb. 2013, 288 stelt echter artikel 8.2.1 geheel opnieuw vast. Door nu het zevende lid uit te zonderen van inwerkingtreding wordt dit niet onbedoeld weer terug opgenomen in de geldende wetstekst. Daarmee sluit de tekst van het artikel aan bij hetgeen met de combinatie van beide wetswijzigingen beoogd is.

  • Onderdeel T (artikel 8.2.2, eerste lid, WEB BES). Na de totstandkoming van de Wet van 26 juni 2013 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288) is artikel 8.2.2 WEB BES inmiddels door enkele andere wetten gewijzigd. Zo is het door artikel II, onderdeel U, van de Wet versterken positie mbo-student (Stb. 2020, 234) opnieuw vastgesteld. Daardoor is de wijziging uit onderdeel T, niet meer uitvoerbaar.

Met artikel V, onderdeel H wordt artikel 6.2.1 WEB BES gewijzigd. De laatste zinsnede van artikel V, onderdeel H, onder 1, is technisch niet meer uitvoerbaar. Dat is echter geen probleem: de verwijzing naar artikel 1.4.1, eerste lid, is met een andere wetswijziging al gecorrigeerd. Daar wordt dus al verwezen naar artikel 1.4.1, derde lid. Omdat de overige wijzigingen uit onderdeel H, onder 1, nu wel in werking dienen te treden, is dit onderdeel niet uitgezonderd in onderhavig inwerkingtredingsbesluit.

Met de Wet van 26 juni 2013 (Stb. 2013, 288) is in Europees Nederland de oude assistentopleiding hernoemd tot entreeopleiding. Met de inwerkingtreding van artikel V (onderdeel J) van die wet wordt deze naamswijziging nu ook doorgevoerd in Caribisch Nederland. De artikelen VI en VII hangen hiermee samen.

Artikel VI betrof oorspronkelijk enkele aanpassingen in de WVO BES. De WVO BES is inmiddels vervallen en is opgegaan in de WVO 2020. Artikel LXXXIII van de Invoerings- en aanpassingswet WVO 2020 bevat echter een samenloopbepaling ten aanzien van die wet met (de artikelen V en VI van) de Wet van 26 juni 2013 (Stb. 2013, 288). De situatie omschreven in het eerste en tweede lid van artikel LXXXIII van de Invoerings- en aanpassingswet doet zich niet voor. Op grond van het derde lid wordt artikel VI van de Wet van 26 juni 2013 (Stb. 2013, 288) vervangen zodat daarmee nu de WVO 2020 (in plaats van de WVO BES) op overeenkomstige wijze wordt aangepast aan de naamswijziging van de assistentopleiding in entreeopleiding.

Met de inwerkingtreding van artikel VII wordt in de Wet studiefinanciering BES eenzelfde verwijzing naar de WEB BES gecorrigeerd: de assistentopleiding (mbo niveau 1) is de oude benaming van wat in Europees Nederland al eerder de entreeopleiding is gaan heten.

Artikelen 3, 4, 6 en 7

De in deze artikelen genoemde onderdelen van verschillende wetten betreffen latere wijzigingen van de artikelen 8.1.1a (toelating entreeopleiding), 8.1.1b (recht op toelating basisberoepsopleiding, vakopleiding, middenkaderopleiding en specialistenopleiding) en 8.1.7a WEB BES (bindend studieadvies), die ook nog niet in werking waren getreden. Nu met artikel 2 van dit inwerkingtredingsbesluit onder andere de artikelen 8.1.1a, 8.1.1b en 8.1.7a WEB BES in werking treden, is het wenselijk om wijzigingen van die artikelen uit andere later vastgestelde, maar op dit punt ook nog niet in werking getreden wetten gelijktijdig in werking te laten treden. Daarmee sluiten deze bepalingen in de WEB BES zoveel mogelijk aan op de overeenkomstige bepalingen zoals die voor Europees Nederland gelden (resp. de artikelen 8.1.1b, 8.1.1c en 8.1.7a WEB).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes


X Noot
1

Kamerstukken II 2011/12, 33 187, nr. 3, p. 28.

X Noot
2

Stb. 2013, 305.

X Noot
4

Voorstel van wet tot Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met het verbeteren van de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt (verbetering aansluiting beroepsonderwijs-arbeidsmarkt) (Kamerstukken 36 670).

X Noot
5

Feitelijk worden de keuzedelen en onderdelen van kwalificaties waaraan een certificaat is verbonden vastgesteld in de Regeling certificaten middelbaar beroepsonderwijs en de Regeling certificaten wettelijke beroepsvereisten groen middelbaar beroepsonderwijs. Deze beide regelingen zijn gebaseerd op artikel 17c EKB WEB.

X Noot
6

Wet van 20 mei 2020 tot Wijziging van onder andere de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Leerplichtwet 1969 in verband met de versterking van het beroepsonderwijs, door het wettelijk mogelijk maken van doorlopende leerroutes vmbo-mbo (sterk beroepsonderwijs) (Stb. 2020, 157)

X Noot
7

Daarmee worden in de artikelen 2.107h en 2.107i WVO 2020 enkele verwijzingen naar de WEB BES toegevoegd (waar tot nu toe alleen naar de overeenkomstige bepalingen in de WEB werd verwezen) en komt artikel 11.10a WVO 2020 te vervallen. Met inwerkingtreding van artikel V van Stb. 2013, 288 gaan in Caribisch Nederland dezelfde eisen met betrekking tot studieduur en onderwijstijd gelden als in Europees Nederland.

X Noot
8

Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs en een aantal andere wetten in verband met diverse maatregelen gericht op het versterken van de positie van mbo-studenten (Wet versterken positie mbo-studenten) (Stb. 2020, 234).

Naar boven