Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 45, item 10 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | nr. 45, item 10 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Tabakswet (verhoging strafmaximum overtreding rookverbod en leeftijdsgrens verkoop tabaksproducten) ( 33738 ).
De voorzitter:
Ik heet van harte welkom dezelfde staatssecretaris als van zo-even.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. In 2009 overleden ruim 19.000 mensen, in 2012 ongeveer 20.000 mensen en in 2013 17.000 mensen aan de gevolgen van roken. Als je die getallen hoort, schrik je daar wel even van. Er lijkt een afname zichtbaar te zijn, maar die gaat erg langzaam. Een afnemende trend is een goede trend, daarover zijn wij hier waarschijnlijk wel eens. Uiteindelijk moeten we ervoor zorgen dat deze aantallen fors dalen. Dat doen we alleen door ervoor te zorgen dat mensen niet beginnen met roken. Natuurlijk moeten we mensen die roken, helpen om te stoppen, maar we moeten vooral zorgen dat er niemand meer begint. Daar zal al het beleid op gericht moeten zijn volgens de SP.
Vandaag gaat het over zwaarder straffen wanneer iemand de Tabakswet overtreedt. Dat is een relevant punt en daar zal ik zeker nog op ingaan, maar het is absoluut niet het enige wat we kunnen doen. Ik vraag de staatssecretaris wat hij beoogt met het verhogen van de boetegrens. Deze boetes worden later nog ingevuld. Heeft hij daarbij als doel om te harmoniseren met de Drank- en Horecawetgeving? Zou het niet goed zijn als de handhavers en degenen die gehandhaafd worden, weten dat de straf bij een overtreding met betrekking tot alcohol of tabak altijd zo veel is, oplopend tot het maximum dat gesteld zal gaan worden?
In het voorliggende voorstel wordt het mogelijk om boetes op overtreding van het rookverbod of van de leeftijdsgrens bij verkoop van tabaksproducten flink te verhogen: tot €19.000. Hoe hoog deze boete exact worden, wordt later bepaald. In de brief van de staatssecretaris wordt voorgesteld om de boetes bij recidive te verdubbelen. Aan welke mogelijkheden denkt de staatssecretaris nog meer? Is er onderzoek gedaan naar de effecten van hogere boetes? Is bewezen dat het aantal rokers zal afnemen door deze maatregel? Werkt de hoogte van de huidige boetes onvoldoende afschrikwekkend? Wat zijn de signalen over de gevolgen van verhoging van de boetes onder de kleine groep chronische recidivisten?
Het straffen van verkopers en het verbieden van het kopen van tabak door minderjarigen zijn goede maatregelen, die wij al jaren hebben, maar het is allemaal aan het einde van de lijn. We moeten voorkomen dat jongeren tabak krijgen. De staatssecretaris zegt zelf dat hij graag beleid wil voeren met een effectieve mix. Het gaat hem om effectiviteit en niet om de bühne. Daaruit kan ik concluderen dat het verhogen van de boetes nog lang niet het einde is van wat de staatssecretaris gaat doen. Heb ik dat goed begrepen?
In anderhalf jaar is er maar 44 keer een boete opgelegd. Daardoor krijg ik een beetje een raar gevoel. Hoe voelt de staatssecretaris zich daarbij? Denkt hij dat het gaat helpen om 44 keer een hogere boete op te leggen? Wij willen graag onze aandacht spreiden van het einde van de lijn naar de gehele lijn, om roken te voorkomen, om te bevorderen dat men ermee stopt, door het overtreden van het rookverbod bij het verkopen te bestraffen. Daarom pleiten wij voor het beperken van het aantal verkooppunten, het uit het zicht leggen van verpakkingen en een waterdicht leeftijdsverificatiesysteem, wettelijk opgelegd, omdat de sector achterblijft met maatregelen.
Wie roken een echte slag wil toedienen, moet ervoor zorgen dat jongeren niet beginnen met roken. We moeten het rokers zo moeilijk mogelijk maken om aan hun verslavende middel te komen, maar het begint ermee dat jongeren niet moeten beginnen met roken. Breng mensen niet in de verleiding. Roken is niet stoer of lekker, maar is ziekmakend en hartstikke dodelijk. Dat is wat we moeten uitstralen: roken is ongezond en stoppen met roken is echt heel moeilijk, als je eenmaal verslaafd bent. Is de staatssecretaris het met ons eens dat dit de boodschap zou moeten zijn?
We maken het mensen moeilijker als we het aantal verkooppunten fors verminderen. Op dit moment zijn er tussen de 30.000 en 60.000 verkooppunten voor tabak. Als we zouden besluiten om dit dodelijke middel enkel te laten verstrekken door speciaalzaken, waarvan er ongeveer 1.150 zijn, zal de verleiding om tabak te kopen een stuk afnemen. Tegelijkertijd zal het handhaven van bijvoorbeeld de minimumtabaksverkoopleeftijd veel makkelijker zijn. Immers, er zit een groot verschil tussen 1.150 en 60.000; het klinkt wel logisch dat die handhaving dan makkelijker zal zijn. Is de staatssecretaris bereid om het amendement dat we hierop hebben ingediend, over te nemen?
Als we roken willen ontmoedigen — en dat willen we; er is bijvoorbeeld een reclameverbod voor roken — moeten we er ook voor zorgen dat het zo onaantrekkelijk mogelijk is om roken te zien. Ondanks het verbod op reclame voor tabakswaar is de industrie heel innovatief aan de slag gegaan. We zien dat zij vooral via de pakjes heel aantrekkelijke producten wil verkopen. Er wordt wel gesproken over het neutrale pakje, plain packaging. Nu heb ik vandaag gelezen dat de staatssecretaris aan de slag gaat met de Europese richtlijn waarin staat dat 65% van de verpakking uit een waarschuwing moet bestaan, zodat er minder ruimte voor reclame is op het pakje. Is de staatssecretaris bereid om verder te gaan en te zeggen: er komen neutrale pakjes en er wordt geen reclame meer gemaakt via de verpakking? Wij willen daar verder in gaan. Daarom hebben we een amendement ingediend. Zou het namelijk niet veel beter zijn om de pakjes met die coole en hippe uitstraling die je soms in verzamelversies hebt, uit het zicht te verkopen? De pakjes kunnen gewoon onder de balie liggen. Als de roker graag sigaretten wil, komt het pakje tevoorschijn en is het zichtbaar. Het wordt in ieder geval niet meer uitgestald. Via de gedachte dat reclame en uitstalling niet mogen, zou je dat in de winkel ook niet moeten doen.
De voorzitter:
Als u spreekt over ingediende amendementen, wilt u dan het nummer erbij noemen, als u dat paraat hebt? Dat is een stuk makkelijker voor degenen die het debat volgen.
Mevrouw Leijten (SP):
Het spijt mij, voorzitter, dat heb ik even niet paraat.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb drie amendementen ingediend, dus het is een van die drie.
Is de staatssecretaris bereid om ons amendement om tabaksproducten niet meer in het zicht te houden bij de verkoop, over te nemen?
Ik kom op het essentiële punt van de handhaving. De staatssecretaris heeft recentelijk gezegd dat hij het toejuicht dat ondernemers stappen zetten om de samenleving te verbeteren. Het ging hierbij specifiek om de handhaving op het gebied van tabak. Je zou bijna denken dat de staatssecretaris dat ook belangrijk vindt, maar — dat vind ik toch een beetje tegenvallen — hij zegt al jarenlang dat het aan de sector zelf is om met een sluitend leeftijdsverificatiesysteem te komen. Daarmee wordt het daadwerkelijk verkrijgen van een goed systeem op de lange baan geschoven. Er zijn effectieve systemen. Laten we handhaven via die effectieve systemen. Als alle verkopers die moeten gebruiken, is er geen concurrentievervalsing en is het heel erg duidelijk. Als het een sluitend systeem wordt, kunnen we de handhaving verschuiven naar de plaatsen waar gerookt wordt.
In het rapport Leeftijdsverificatie in het vizier staan ronduit vernietigende conclusies over de leeftijdscontrole-inzet van de detailhandel. Het lijkt mij logisch dat wij dan zeggen: wij zijn aan zet. Ik vind het heel gek dat de overheid een stimulans en subsidie heeft verstrekt, weliswaar via de Staatsloterij, maar dat is wel een staatsdeelneming, aan een leeftijdsverificatiesysteem waarvan bewezen is dat het niet effectief is. In antwoord op vragen die ik samen met collega Voordewind heb gesteld, zegt de staatssecretaris dat inderdaad blijkt dat het systeem op zichzelf niet effectief is in het bereiken van een betere naleving, maar hij haast zich om daaraan toe te voegen dat het mogelijk een hulpmiddel kan zijn bij een bredere aanpak. Het kan echter ook een vertragingsmiddel zijn om niet iets anders te doen. Heeft de staatssecretaris nog echt vertrouwen in de sector nadat hij heeft gezien dat de pilot bijvoorbeeld in Hoorn mislukt is? Deze gegevens hebben wij overigens pas na een halfjaar gekregen, terwijl ze gewoon beschikbaar waren en de Kamer meerdere keren heeft moeten vragen om die evaluatie. Waarom loopt het toch zo moeilijk met die openheid? Waar zit het probleem? Zit dat bij de staatssecretaris of bij de sector? Of is het probleem dat er niets effectiefs is?
Er is besloten om onderzoek te laten doen naar handhavingssystemen en naar de wijze waarop wordt gehandhaafd. Dat is natuurlijk relevant, want als we willen dat er wordt gehandhaafd, moeten we ook bekijken in hoeveel situaties dat goed gaat en in hoeveel situaties niet. Het onderzoek is uiteindelijk uitgevoerd door Bureau Nuchter. Dat bureau heeft, op zijn zachtst gezegd, toch de schijn van belangenverstrengeling tegen zich. Het heeft een onderzoek laten doen naar handhavingssystemen, terwijl het zelf een handhavingssysteem in de markt heeft gezet. Denkt de staatssecretaris dat dit onderzoek een andere uitkomst zou hebben gehad als een onafhankelijke partij, bijvoorbeeld een universiteit, het zou hebben gedaan? Kan hij daar een bespiegeling over geven?
Daarnaast vind ik het een beetje gek dat hetzelfde Bureau Nuchter dat de handhaving van de leeftijdscontrole voor het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel doet, dat ook doet voor VWS. Wij lezen vervolgens in de krant dat de leeftijdscontroles die het in opdracht van de industrie zelf doet, aangekondigd zijn. Hoe kunnen wij er dan op vertrouwen dat de leeftijdscontroles die het bureau voor de overheid doet, niet aangekondigd zijn? Als een bureau zulke nauwe banden heeft, als het zo vaak bij dezelfde bedrijven over de vloer komt, als het die bedrijven zo goed kent en als het laat weten dat het er weer aankomt de komende maanden, hoe kan dat dan een goed onderzoeksbureau voor de overheid zijn? Hoe kan de staatssecretaris, in antwoord op Kamervragen, met zo veel zekerheid stellen dat er tijdens de aanbestedingsprocedure geen sprake is geweest van belangenverstrengeling? Blijkbaar is het hebben van een onderzoeksbureau en een leeftijdsverificatiesysteem geen uitsluitingsgrond, maar het is toch wel gek om dat bij één partij te leggen, terwijl er meerdere zijn die dat onderzoek goed hadden kunnen en willen doen. Kan de staatssecretaris mij garanderen dat deze onderzoeken in de toekomst niet meer uitgevoerd worden door een bureau dat banden heeft met de industrie en tegelijkertijd belangen heeft omdat het beschikt over een leeftijdsverificatiesysteem? Zou het niet gewoon ook goed zijn om die onderzoeken te laten verrichten door universiteiten? Die hebben sowieso geen banden met de industrie.
De staatssecretaris geeft in antwoorden op Kamervragen van zowel mij als de heer Voordewind aan dat hij niet op de hoogte was van het feit dat het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel vanaf 2012 aanstuurt op de inzet van die ineffectieve leeftijdsverificatiesystemen, de zogenaamde ID-scanners. Is dat eigenlijk niet al veel langer bekend? Is niet uit een WOB-procedure naar voren gekomen dat VWS al in oktober 2011 een mailtje heeft gekregen van datzelfde bureau dat het ging starten met het inzetten van de ID-reader of de ID-swiper? Dat komt allemaal een beetje op hetzelfde neer. Had de staatssecretaris die Kamervragen dus niet eigenlijk met "ja" moeten beantwoorden?
Ik kom te spreken over de handhaving op gemeentelijk niveau. De verantwoordelijkheid voor het toezicht op de Drank- en Horecawet en daarmee ook op de handhaving van het verbod van verkoop aan minderjarigen ligt sinds enige tijd bij gemeentelijke toezichthouders. Wat is de stand van zaken van de invulling daarvan door de gemeenten? Wij hebben hier in het najaar over gesproken. 44% van de gemeenten had een handhavingsplan. De staatssecretaris heeft toen gezegd dat hij er alle vertrouwen in had dat dit percentage aan het einde van het jaar 88 zou zijn. Is dat ook gebeurd? Hoe ziet hij zijn rol als gemeenten achterblijven? Welke interventieladder wil hij gaan hanteren?
De handhaving ligt nu bij de gemeenten. Kan de staatssecretaris al aangeven of de handhaving nu ook effectiever is? Zijn er, wat hem betreft, leerpunten en, zo ja, welke zijn dat dan? Hebben gemeenten voldoende handhavingsmiddelen om goed en effectief te handhaven op zowel de verkoop als het gebruik, dus op het rookverbod? Hoe vaak werd er vorig jaar een boete opgelegd? Was er niet veel meer sprake van waarschuwingen? Hoe vaak was er sprake van recidive? Is deze informatie inzichtelijk?
Ik heb nog één punt. We weten dat er een verbod is op reclame voor tabakswaar. Dat hebben we allemaal geaccepteerd, omdat we weten dat roken dodelijk is en een slechte gewoonte is. Sterker nog, we weten allemaal dat het een ernstige verslaving is, waar je moeilijk van afkomt. We zien echter heel vaak reclames voor de e-sigaret op televisie. Ik weet dat de staatssecretaris nog moet nadenken over de vraag waar hij de e-sigaret gaat positioneren. Is de e-sigaret een medicijn, is de e-sigaret een legaal product zoals frisdrank of scharen we de e-sigaret toch onder het rookbeleid? Zou het niet goed zijn om totdat die beslissing is genomen, in ieder geval de reclames van de buis te halen? We weten dat de e-sigaret voor sommige mensen behulpzaam kan zijn bij het stoppen met roken, maar we weten niet of de e-sigaret misschien wel de aanloop is tot roken. Als dat het geval is, snijden we onszelf in de vingers. Omdat we dat allemaal niet weten en omdat we wel weten dat de e-sigaret ontwikkeld is door de tabaksindustrie om het roken te normaliseren in het straatbeeld — in de tram, bij poppodia — zou het verstandig zijn om die marketing te verbieden zolang er geen besluit is genomen over de positionering van de e-sigaret. Welke middelen heeft de staatsecretaris om dat te doen? Ik zou het liefst zien dat hij zegt dat de e-sigaret een geneesmiddel is. Voor geneesmiddelen mag er immers ook geen reclame gemaakt worden. Ik begrijp echter dat de staatssecretaris nog niet zover is om dat nu te besluiten. Laten we nu uit voorzorg, hangende dat besluit, in ieder geval regelen dat die reclames van de buis af gaan.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Ik heb nog even een vraag over de ingediende amendementen. Gaat mevrouw Leijten die allebei tegelijk indienen? Of zegt zij: als het uitstalverbod het niet redt, dan beperken we het tot de speciaalshops? Ik ben heel benieuwd hoe de tabakspeciaalshops eruit gaan zien als zij alleen nog tabak mogen verkopen en er tegelijkertijd een uitstalverbod wordt ingevoerd.
De voorzitter:
U hebt de nummers vast wel bij de hand, neem ik aan.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Ja, dat zijn de nummers negen en tien.
Mevrouw Leijten (SP):
We moeten even kijken hoe zij zich in de stemmingslijst tot elkaar verhouden. Het reclameverbod dat er is, en dat ik aanvoer als het gaat over het niet meer uitstallen, is niet van toepassing op tabakspeciaalzaken. Zij mogen uitstallen. Dat zou dan in principe nog blijven. Het gaat mij vooral om de powerwalls die je nu in de supermarkten ziet. Het is meer een gevolgtijdelijkheid. Zolang het nog niet naar de speciaalzaak is overgeheveld, vind ik in ieder geval dat tabak uit zicht verkocht moet worden. We weten immers dat het eigenlijk reclame is.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Januari is voor veel mensen een maand waarin ze met goede voornemens zijn begonnen. Zij willen deze natuurlijk ook waarmaken. Stoppen met roken behoort tot de top van de goede voornemens. Stoppen met roken is niet gemakkelijk. Ik ken mensen die het is gelukt. Stoppen met roken loont, dat weten we. Je houdt meer geld in je portemonnee, maar het is vooral pure winst voor je gezondheid. Nog ieder jaar sterven in ons land 19.000 mensen aan de gevolgen van roken. Het worden er langzamerhand iets minder, maar het zijn er nog altijd veel te veel. Hoe jonger iemand stopt met roken, des te meer effect heeft het, ook met het oog op de gezondheid later. Wij weten dat ook het omgekeerde geldt: hoe jonger je begint met roken, des te moeilijker het is om van die verslaving af te komen. Het is daarom goed dat wij met elkaar werken aan een gezonde leefomgeving voor in het bijzonder jongeren. Een rookvrije horeca draagt daaraan bij en mijn fractie staat voor 100% achter die 100% rookvrije horeca.
De rookvrije horeca in Nederland is inmiddels niet meer weg te denken. Gelukkig wordt er steeds minder gerookt in cafés, discotheken en eetcafés. Toch zien we ook dat niet iedere onderneming zich aan dit verbod houdt. We spreken elkaar daarom vanavond over het verhogen van de huidige boetetarieven. Uit de cijfers die we ontvingen, blijkt dat bij de uitgedeelde boetes het in 28% van de gevallen om recidive gaat. Het gaat dus om herhaling van de overtreding. De staatssecretaris schetst dat het hier gaat om een hardnekkige groep, die de nu geldende boetes als het ware incalculeert in de bedrijfsvoering en weigert om de wet na te leven. Doordat het boetemaximum nu laag ligt, kan het lonend zijn om de asbakken op tafel te houden. Ik vraag de staatssecretaris nader in te gaan op de hoogte van het nieuwe maximum. Hoe zeker is hij ervan dat hiermee het aantal recidiven ook zal afnemen?
Deze wetswijziging heeft ook betrekking op de op te leggen boetes voor overtreding van de leeftijdsgrens die geldt voor de verkoop van tabaksproducten. De boetebedragen van de Tabakswet worden afgestemd op de Drank- en Horecawet. Voor mijn fractie is het belangrijk dat er één lijn kan worden getrokken. Ik ben daarom blij dat er ook in de Tabakswet een "three strikes out"-maatregel is opgenomen. Dit brengt me op het punt dat het van belang is dat de bijlage van de Tabakswet middels een Algemene Maatregel van Bestuur ook spoedig zal worden aangepast. Ik vraag de staatssecretaris wat hiervoor nog nodig is. Wat mijn fractie betreft moeten we hier niet langer mee wachten. Ik kan me voorstellen dat de Algemene Maatregel van Bestuur al in voorbereiding is en, zodra de wet is aangenomen, ook naar de Kamer zal worden gestuurd. Wil de staatssecretaris dit doen? Graag een reactie.
Met het oog op het verhogen van het boetemaximum vraag ik de staatssecretaris in te gaan op zijn handhavingsbeleid. Een hogere boete kan er weliswaar voor zorgen dat meer horecagelegenheden de wet gaan naleven, maar laten wij daarvan niet op voorhand uitgaan. De staatssecretaris benadrukt graag dat de wet in veel horecagelegenheden, zoals restaurants, goed wordt nageleefd. Intussen zien wij nauwelijks verbetering bij cafés en discotheken. Kan de staatssecretaris een stand van zaken geven over de handhaving van de rookvrije horeca? In oktober ontving de Kamer een brief over de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad, waardoor een algemeen rookverbod tot stand is gekomen. In de brief die de staatssecretaris hierover naar de Kamer heeft gestuurd, wordt een voorlichtingscampagne toegezegd. Klopt het dat die er nog niet is? Wanneer zal deze van start gaan?
Ondanks alle inspanningen valt er nog steeds een wereld te winnen. Op aandringen van de ChristenUnie en van andere fracties is er onderzoek gedaan naar het terugdringen van het aantal tabaksverkooppunten. Ik dank de staatssecretaris voor het toesturen van al die rapporten. In zijn aanbiedingsbrief schrijft hij dat hij in het najaar zal reageren op deze rapporten. Die tijd ligt nu achter ons. In eerdere debatten heeft de staatssecretaris de Kamer gevraagd om te wachten met uitspraken en om hem een kans te geven op basis van de onderzoeken — die er nu dus zijn — een visie te ontwikkelen. Ik ben teleurgesteld dat de visie van de staatssecretaris er nog niet is. Wij laten echt kansen liggen. Deelt de staatssecretaris niet mijn gevoel voor urgentie? Graag een reactie.
In een Trimbosrapport lees ik dat de zichtbaarheid van tabaksproducten van invloed is op roken. Jongeren worden verleid om te gaan roken, voor volwassenen is het moeilijker om te stoppen met roken. Daarmee wil ik mijn eerdere pleidooien herhalen. Een beperking van de zichtbaarheid van tabaksproducten draagt bij aan vermindering van tabaksgebruik. Wil de staatssecretaris beleid ontwikkelen om tabaksdisplays uit het zicht te houden? IJsland, Finland, Engeland, Hongarije, Kroatië en andere landen in Europa zijn ons voorgegaan. Waarom talmt de staatssecretaris?
Wil de staatssecretaris ook werk maken van een vergunningenstelsel voor verkooppunten? Finland laat zien dat alleen al door de invoering van een vergunningenstelsel het aantal verkooppunten omlaag gaat. Gaat de staatssecretaris verder de verkoop via automaten stoppen? 10% van de tabaksverkoop vindt plaats via automaten. Dat is niet veel, maar de automaten staan wel vaak in horecagelegenheden. Waarom wordt er in de horeca nog tabak verkocht als daar toch niet meer mag worden gerookt? Het stoppen met de verkoop via automaten komt bovendien ook de handhaving ten goede.
De SP en de ChristenUnie dienen samen een amendement in over de leeftijdscontrole. We moeten helaas vaststellen dat een sluitend leeftijdscontrolesysteem niet vanzelf van de grond komt. Het is juist belangrijk dat alle ondernemers hieraan meedoen en dat er geen discussie bestaat over de effectiviteit van het systeem. Daarom willen we dit graag in de wet verankeren.
Tot slot, ik begon mijn pleidooi met de opmerking dat stoppen met roken loont. Hoe jonger iemand stopt, hoe beter het is. Nog beter is om er helemaal niet aan te beginnen. Steeds meer scholen kiezen voor een rookvrij schoolplein. Voor de zomer van 2014 is op dit punt een belangrijke motie van mij aangenomen. Ik hoor graag van de staatssecretaris op welke wijze hij het 100% rookvrij maken van scholen en schoolpleinen wil realiseren en op welke wijze hij zich daar ook voor inzet.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Voorzitter. Het is hier al eerder gezegd, maar eigenlijk kan het niet vaak genoeg gezegd worden. Op dit moment zijn longziekten nog steeds de grootste doodsoorzaak. 19.000 mensen overlijden per jaar aan de directe gevolgen van roken. Het is dus ook belangrijk dat we alles doen om roken zo veel mogelijk te ontmoedigen. Dat begint met de jeugd. Roken is niet stoer, roken is dodelijk.
Daarom vindt het CDA het ook goed dat de staatssecretaris heeft gekeken naar de boetes die worden uitgedeeld aan degenen die het rookverbod overtreden. Het is natuurlijk ook wel een beetje cru dat de afgelopen tijd klanten en uitbaters aan het sparen waren om de overtredingen van het rookverbod te kunnen betalen. Dat is toch het paard achter de wagen spannen.
Het is noodzakelijk om dat aan te pakken en dat vind ik ook een prima voorstel van de staatssecretaris, maar ik wil nog wel iets vragen over zijn insteek. Want in de toelichting op onze vragen schrijft hij nu dat hij de boetes waarschijnlijk gaat verhogen maar nog niet precies weet met hoeveel. Ik zou hierover wel graag van de staatssecretaris duidelijkheid willen. Gaat hij de boetes nu verhogen, wanneer gaat hij dat doen en hoe hoog worden die boetes dan precies? Of gaat hij eerst kijken of de naleving verbetert om dan te beslissen of de boetes wel of niet omhoog gaan? Graag meer toelichting daarop.
Het tweede is dat de staatssecretaris ook in antwoorden op onze vragen bevestigt dat het uitgangspunt van dit wetsvoorstel niet het genereren van extra inkomsten voor de overheid is. Dat ben ik met de staatssecretaris eens. Het gaat hier om het handhaven van een wet, niet om een geldmachine. Mijn vraag is dus ook of de staatssecretaris bereid is om het geld dat hij int met het opleggen van deze boetes in een preventiefonds te doen. Ik vind het wel een mooie gedachte. Wij zitten hier aan het eind van de lijn. Zo kunnen wij dat geld investeren aan het begin van de lijn, namelijk door jeugdigen te ontmoedigen om met roken te beginnen.
Een laatste vraag gaat over de rookmonitor jeugd van het Trimbos-instituut. In de Tweede Kamer hebben wij hierover al meerdere keren gedebatteerd, ook nog bij de begrotingsbehandeling. Het uitgangspunt van heel veel partijen in de Kamer is: jeugd moet niet gaan roken. Wij kunnen pas zien of de maatregelen van de staatssecretaris effect hebben op het moment dat wij inzicht hebben in de cijfers, en wij kunnen zien of meer of minder jeugdigen gaan roken. De staatssecretaris zegt keer op keer op keer: ik heb een monitor zus en een monitor zo. Wij hadden een heel goede monitor, die ook straks heel goed inzicht kan geven in de leeftijd waarop jongeren beginnen met roken, als de leeftijd waarop zij dat mogen, verhoogd wordt. Wij hopen overigens absoluut dat zij het niet gaan doen. Ik doe nogmaals de oproep aan de staatssecretaris: zorg er nu voor dat die prima rookmonitor jeugd van het Trimbos-instituut gewoon weer van start gaat en dat wij hier in de Kamer over goede cijfers kunnen praten.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Voorzitter. Wij zijn het er allemaal over eens: roken is verslavend en bijzonder gevaarlijk voor de gezondheid. Het terugdringen van het aantal rokers is een zaak van lange adem, maar wij zijn op de goede weg om burgers een gezondere toekomst te bieden. Het streven met de wetswijziging die voorligt is een zo hoog mogelijke naleving van de genomen maatregelen. Passende boetes en voldoende ruimte om recidivisten te bestrijden zijn daarbij noodzakelijk.
De verhoging van de minimumleeftijd naar 18 jaar en het algehele rookverbod waren twee grote mijlpalen in het tegengaan van roken het afgelopen jaar. Mijn fractie was daar erg blij mee. De wetswijziging die wij vanavond behandelen is misschien een kleine stap, maar het is er weer één. Ook die moeten wij koesteren. De huidige twee strafmaxima worden in het nieuwe wetsvoorstel aangevuld met een tussenliggend maximum voor overtreding van het rookverbod en de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabaksproducten.
Zoals ik al zei: ik hoef niemand hier te vertellen dat roken en meeroken zeer schadelijk zijn voor de gezondheid en dat verslavingen vaak al op jonge leeftijd ontstaan. Daarom steunt mijn partij de verhoging van de boetemaxima voor overtreding van het rookverbod en de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabaksproducten van harte. Om de naleving te verbeteren zijn hogere boetes, met een grotere afschrikkende werking noodzakelijk. Ook geven hogere boetemaxima meer gelegenheid om recidivisten hard aan te pakken. Helaas is er nog altijd een groep die verboden stelselmatig negeert en de huidige boetebedragen voor lief neemt. Deze verhoging schept die ruimte. De vraag is alleen of deze wetswijziging in de praktijk direct effect zal sorteren. De feitelijke boetes worden op dit moment bepaald bij AMvB. Wat mijn partij betreft zit daar meteen een punt van kritiek. De regering overweegt, de feitelijke boete voor de eerste overtreding van het rookverbod of de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabaksproducten te handhaven op €600 en de boete te verdrievoudigen bij een terugkerende overtreding. De pakkans is klein. In hoeverre acht de staatssecretaris het waarschijnlijk dat het nu voorgestelde tussenliggende maximum daadwerkelijk opgelegd zal worden? In hoeverre verwacht hij dat de gemeenten deze maxima ook zullen hanteren? Graag krijg ik daarop een reactie.
Eind 2013 heb ik met steun van de meerderheid van de Tweede Kamer de staatssecretaris opgeroepen om te komen met een verbod op de verkoop van de e-sigaret onder de 18 jaar. E-sigaretten bevatten verslavende en schadelijke stoffen en dragen bij aan de normalisatie van roken. Jongeren in Nederland worden hiertegen nog veel te weinig beschermd. Zo kunnen jongeren nog altijd e-sigaretten kopen. De EU-richtlijn tabaksproducten biedt Nederland de ruimte voor een leeftijdsgrens. De uitwerking heeft op zich laten wachten, terwijl de gezondheidswinst voor het oprapen ligt. Ik was dus enigszins verbaasd dat ik vanochtend in de Volkskrant mocht lezen dat de staatssecretaris hiermee morgen naar de ministerraad gaat, waarbij gemakshalve werd aangegeven dat het zijn eigen initiatief was. Ik ben blij dat hij het inmiddels als eigen initiatief heeft geïncorporeerd. Uiteraard wil ik heel graag dat dit op zo kort mogelijke termijn geregeld wordt. Kan de staatssecretaris aangeven, nu wij hier toch zijn, waarom dit het afgelopen jaar niet lukte en op welke termijn hij verwacht dit te kunnen regelen? Ik wil er toch wel echt op wijzen dat wij hier al enige tijd op wachten. Ik maan hem aan om hier tempo in te maken en een tijdpad voor de uitwerking naar de Kamer te sturen.
Kan de staatssecretaris ook ingaan op de mogelijkheden om de opmars van andere sigaretachtige producten, zoals de shisha-pen en de waterpijp tegen te gaan? Ik heb eerder vragen gesteld over het winnen van shisha-pennen op kermissen en het promoten van dat product als iets onschuldigs. Lukt het met het voorstel waarmee de staatssecretaris morgen naar de ministerraad gaat om de verkoop van dergelijke producten tegen te gaan? Graag een reactie van de staatssecretaris.
Het verhogen van de minimumleeftijd is een langgekoesterde wens van ons. Het betekent niet alleen dat jongeren geen tabaksproducten meer mogen kopen, maar dat ook veel scholen worden gesterkt in hun strijd tegen roken op het schoolplein. Mevrouw Dik refereerde al aan haar motie. Een nog veel te grote groep jongeren onder de 18 jaar begint met roken. Om onze jongeren met effectieve maatregelen te kunnen behoeden voor de schadelijke effecten van tabak is het van groot belang om goed zicht te krijgen op de grootte, samenstelling en beweegredenen van de groep jongeren die er toch voor kiest om te roken.
Tijdens de begrotingsbehandeling heeft mijn partij daarom aandacht gevraagd voor een goede monitoring van het rookgedrag bij de jeugd. De staatssecretaris heeft een nieuwe opzet voor de leefstijlmonitor gekozen. Met die nieuwe vorm verliezen wij het zicht op een belangrijke groep, namelijk jongeren boven de 16 jaar, de niet naar school gaande jongeren en jongeren op het mbo. Juist nu de leeftijdsgrens is verhoogd, lijkt het ons van groot belang om zicht te krijgen op die groep. Mevrouw Bruins Slot refereerde ook al aan de rookmonitor jeugd die tot voor kort werd uitgevoerd en wel goed zicht gaf op het rookgedrag van de groep van 16- tot 18-jarigen. Ik wil graag dat die monitor weer in ere wordt hersteld. Graag een reactie van de staatssecretaris. Ook op dit punt overweegt mijn fractie een motie. Wij achten het van groot belang dat wij deze groep goed in beeld houden.
Ten slotte wil ik de staatssecretaris prijzen voor de progressie op dit dossier. Dat is bij voorgaande kabinetten wel eens anders geweest. We zijn er nog niet, maar ik ben verheugd over de voorstellen waarmee de staatssecretaris morgen naar de ministerraad gaat, zoals in de Volkskrant staat. Ik ga er dan ook van uit dat hij ons snel kan informeren over wat er morgen besproken is en dat ook de kabinetsreactie op de rapporten die voor de zomer richting de Kamer zijn gestuurd, niet te lang meer op zich laten wachten, zodat wij kunnen kijken naar een effectief samenhangend pakket rookontmoedigingsmaatregelen. Daarmee kunnen wij een volgende grote stap zetten in het tegengaan van roken.
De heer Van 't Wout (VVD):
Voorzitter. Hoewel wij hier een vrij kleine, technische wetswijziging behandelen, wil ik er toch een aantal woorden aan wijden, al was het maar dat ik mij sinds deze week niet alleen met de langdurige zorg mag bezighouden, maar ook met preventie en dus ook met het tabaksbeleid. Velen hebben het al gezegd: roken is slecht. Er zullen weinig mensen zijn die dat nog niet door hebben. Wij moeten het roken bij jongeren tegengaan. Ik denk echter dat het ook van belang is om altijd in ons achterhoofd te houden dat het vooralsnog een legaal product is en dat volwassenen nog altijd het recht hebben om daarin hun eigen keuzes te maken.
Deze wetswijziging geeft het kabinet de mogelijkheid om in de toekomst de boetetarieven op het niet-naleven van het rookverbod en de leeftijdsgrens bij verkoop te verhogen. Wij snappen op zichzelf dat het kabinet daarvoor ruimte zoekt wanneer je naar het aantal overtredingen kijkt. Hoe je ook tegen de inhoud van bepaalde wetten of regels aankijkt, als zij zijn aangenomen, dienen zij ook te worden nageleefd.
Een eventuele verhoging van boetetarieven zal te zijner tijd via een Algemene Maatregel van Bestuur worden voorgelegd aan de Kamer. De VVD zal die AMvB op zijn merites beoordelen. Wij hebben nu eigenlijk alleen maar een paar technische vragen aan de staatssecretaris. Enerzijds geeft hij vrij uitgebreid aan wat hij in zo'n AMvB voor zich zou zien. Anderzijds moeten wij die AMvB nog krijgen. Klopt het dat, zolang er geen AMvB ligt, er helemaal niets verandert aan de boetetarieven?
Volgens mij zouden wij in januari 2015 — de maand is nog niet voorbij, maar wij hebben nu wel het debat — inzicht krijgen in de meest recente handhavingscijfers. Volgens mij staan die in het jaarverslag …
De voorzitter:
Mag ik de leden vragen om of op de gang te overleggen of enigszins te volgen wat er vanaf het spreekgestoelte tot hen wordt gezegd? Gaat u verder.
De heer Van 't Wout (VVD):
Gelukkig zijn het vrouwen. Die kunnen multitasken, dus ik weet zeker dat zij goed luisteren.
De voorzitter:
Voor de zekerheid zeg ik het toch.
De heer Van 't Wout (VVD):
Dank u, voorzitter. Kortom: wij krijgen graag inzicht in de meest recente handhavingscijfers. De VVD is vooral benieuwd wat het moment is voor de staatssecretaris om die AMvB in te zetten. In zijn toelichting zegt hij dat het handhavingspercentage vergelijkbaar wordt met de overige sectoren en de overige regels die nageleefd worden. Wat is nu precies vergelijkbaar? Op welk moment moet de handhaving op welk niveau zijn om misschien geen gebruik te maken van de AMvB?
Tot slot. Ik begon ermee dat dit een vrij kleine en technische wetswijziging is, nog niet eens anderhalve pagina. Sommige partijen grijpen deze aan om zeer vergaande voorstellen te doen voor aanpassing van de Tabakswet. Los van hoe wij de amendementen inhoudelijk beoordelen, vinden wij dit niet helemaal de weg om zo vergaande en ingrijpende maatregelen te nemen en die er even bij een kleine wetswijziging per amendement in te gooien. Als wij de krant mogen geloven, is de staatssecretaris hard bezig met de implementatie van de Europese richtlijnen. Dan kunnen wij daarbij een goed debat voeren over de vraag welke maatregelen er nog meer genomen kunnen worden.
Dat was mijn inbreng, maar mevrouw Leijten staat bij de interruptiemicrofoon.
De voorzitter:
Voordat ik haar het woord geef, merk ik naar aanleiding van uw laatste opmerking op dat het u vrij staat — maar dan moet u dat beargumenteren — dat iets een destructief amendement is. Die keuze kunt u maken, maar die maakt u niet.
Mevrouw Leijten (SP):
Het moment waarop je iets indient, is aan de indieners. Als er een wetswijziging voorligt, kun je dat moment gebruiken om ook andere dingen in de wet te wijzigen. Ik gebruik onze tijd maar ook zeker onze middelen zo breed mogelijk. Als het over handhaving gaat, vind ik het wel degelijk aan de orde om ook te spreken over de preventie van verkoop. Daar zijn de amendementen op gericht.
De voorzitter:
Er is altijd de mogelijkheid dat iemand zegt dat dit een destructief amendement is en dan gaat het daar ook over. Ik zeg niet dat het dat is.
De heer Van 't Wout (VVD):
Misschien is het handig als de VVD zelf zegt wat zij ervan vindt. Ik ontzeg niemand het recht om een amendement in te dienen bij een wetswijziging. Dat is niet verboden. Dat mag mevrouw Leijten van harte doen. Wel zeg ik dat ik het behoorlijk vergaande amendementen vind. Het terugdringen van het aantal verkooppunten heeft enorme economische implicaties. Dat is voor de VVD per definitie een reden om de amendementen niet te steunen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Een van de amendementen is door mij mede ondertekend. Als de VVD goed naar mij heeft geluisterd — en dat is waarschijnlijk het geval — is bekend dat ik beide andere amendementen zeker zal steunen. Wij hebben keer op keer in het debat gevraagd of de staatssecretaris met een visie wil komen op het aantal verkooppunten et cetera. De staatssecretaris heeft gezegd: wacht nu even, ik kom in het najaar met een visie. Dat najaar is inmiddels verstreken. Dan is het een goed recht van de politiek om, nu de staatssecretaris niet met een visie is gekomen, zelf een stap te zetten en op basis van de rapporten die er liggen een uitspraak van de Tweede Kamer te vragen.
De heer Van 't Wout (VVD):
Ik ontzeg niemand het recht om amendementen in te dienen. Mijn fractie weegt het proces echter anders. Overigens lijkt het mij goed om de reactie van de staatssecretaris af te wachten. Doen alsof er op dit dossier niets gebeurt, vind ik wat overdreven. Mevrouw Rebel waardeerde dat buitengewoon positief. Ik constateer feitelijk dat als er op één dossier heel veel gebeurt de laatste tijd, dat wel het tabaksdossier is. De inkt van de ene maatregel is nog niet droog of er wordt gevraagd om de volgende. Haastige spoed is niet altijd goed; een zekere bedachtzaamheid en goed kijken wat maatregelen betekenen, lijkt mij verstandig. Het staat mevrouw Dik-Faber vrij om hier 100 amendementen in te dienen. Het staat mij vrij om aan te geven dat ik alleen al vanwege het proces die amendementen niet zal steunen. Die duidelijkheid moet zij, lijkt mij, alleen maar op prijs stellen.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De ChristenUnie constateert dat er beweging is op dit dossier, dat de staatssecretaris zich hiervoor inzet. Ik vind dat ook plezierig. Tegelijkertijd zie ik dat de staatssecretaris op een aantal cruciale onderdelen nog geen visie heeft gegeven terwijl hij wel heeft gezegd: ik kom met die visie. Ik ben ook voor een zorgvuldig proces, maar als dat proces ergens hapert, dan nodig ik toch de VVD-fractie uit om dat proces met mij samen stevig te bewaken. Als de staatssecretaris zegt dat hij in het najaar met een visie komt, laten wij hem daar dan op aanspreken en vragen waar die visie blijft.
De heer Van 't Wout (VVD):
Tegelijkertijd mag snelheid nooit de vijand van het verstand worden. Wij nemen aan dat de staatssecretaris hier snel mee komt en zijn tijd goed benut heeft om al die maatregelen goed te doordenken.
De voorzitter:
Ter vermijding van ieder mogelijk misverstand: ik wees slechts in technische zin op de mogelijkheid om een amendement destructief te verklaren krachtens artikel 97 van het Reglement van Orde.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Voorzitter. Ook de fractie van D66 vindt het belangrijk dat er een stevig tabaksontmoedigingsbeleid is. We zijn nu bezig om in stappen en stapjes de Tabakswet aan te passen en steviger te maken. Ik spreek mijn waardering uit voor de stappen die de staatssecretaris zet. D66 kan zich vinden in het uitgangspunt van deze wetswijziging: het verbeteren van de handhaving van het rookverbod en de leeftijdsgrens voor tabaksverkoop. Sterker nog, al in 2013 heb ik gezegd dat een boete van €4.500 in combinatie met een lage pakkans kan leiden tot een calculerend effect bij de verkoper. Dat is gebleken: er is een kleine groep hardnekkige recidivisten. Van die opgelegde boetes gaat kennelijk een te weinig afschrikwekkende werking uit, zo concludeert ook de staatssecretaris. Mijn fractie vindt het heel goed om dit probleem effectiever aan te pakken, zeker nu ook de kleine cafés weer onder het rookverbod vallen.
Ik begrijp dat we met deze wetswijziging alleen de mogelijkheid creëren om de boetes te verhogen, maar dit in eerste instantie nog niet daadwerkelijk zal gebeuren, omdat de staatssecretaris eerst wil bekijken of het creëren van die mogelijkheid tot het verhogen van de boetes al voldoende afschrikwekkend effect heeft. De staatssecretaris meent dat als de naleving van het rookverbod door de groep cafés en discotheken sterk verbetert, overwogen kan worden om het bij de huidige boetes te houden. Ik wil even verifiëren of ik het bij het rechte eind heb. Ik hoor dat graag van de staatssecretaris. Ik wil hem ook vragen wanneer er sprake is van een zodanige verbetering dat verhoging van de boetes en het invoeren van de AMvB niet nodig is. Die maatregel is er toch juist om die kleine groep die helemaal niet vatbaar is gebleken voor de huidige boetes aan te kunnen pakken? Denkt de staatssecretaris echt dat deze groep met het dreigen met hogere boetes is af te schrikken?
De pakkans is niet heel groot. Dat is ook al door anderen gezegd. Alleen een boete verhogen terwijl de kans dat die boete ook echt wordt opgelegd nog steeds gering is, heeft naar mijn smaak een weinig afschrikwekkend effect.
Bij nota van wijziging is ook het boetemaximum verhoogd voor overtreding van de leeftijdsgrens voor de verkoop van tabaksproducten. De staatssecretaris heeft eerder geconcludeerd dat de naleving van de normen uit de Tabakswet over het algemeen bevredigend was. Ook zou het gat dat bestond tussen het verbod op tabaksreclame en de overige overtredingen van de Tabakswet niet als storend worden ervaren; er zijn torenhoge boetes voor het overtreden van het verbod op tabaksreclame. Nu ziet de staatssecretaris dat kennelijk anders. Ik zou graag van hem willen weten of hij dit inderdaad anders ziet en of hij het denkbaar acht dat ook voor andere overtredingen hogere strafmaxima nodig zullen zijn.
De staatssecretaris kent onze standpunten. Wij vinden het belangrijk dat er een stevig tabaksontmoedigingsbeleid is, dat er veel aandacht is voor voorlichting en preventie en dat handhaving en toezicht op orde zijn. Om die reden heb ik de staatssecretaris verzocht om onderzoek te doen naar de effectiviteit van het beperken van het aantal verkooppunten. Tabak is dan moeilijker te krijgen en handhaving wordt gemakkelijker.
Ook heb ik in een motie gevraagd om een stappenplan. Dat vond de staatssecretaris op dat moment te vroeg. Hij wilde eerst de onderzoeken zien, zoals ook al door anderen is gezegd. Wij hebben nu die onderzoeken, maar de inhoudelijke reactie van de staatssecretaris, die najaar 2014 zou komen, hebben wij nog niet gezien. Dat is jammer, want die kunnen wij nu niet meenemen. Ik vraag de staatssecretaris wanneer hij met zijn visie komt. Misschien kan hij ons alvast een kleine blik op die visie geven. Ziet hij inmiddels wel iets in een stappenplan voor het terugbrengen van het aantal verkooppunten?
Verschillende media melden vandaag dat het kabinet morgen zal spreken over de EU-richtlijnen voor het ontmoedigen van het roken. De staatsecretaris lacht nu, waarschijnlijk omdat ik altijd van de minister heb begrepen dat als eenmaal gezegd is dat daarover gesproken wordt, het dan niet doorgaat. Dit schijnt voor het kabinet een ongeschreven wet te zijn, dus misschien wordt het wel uitgesteld. Toch heb ik een vraag daarover aan de staatssecretaris. Klopt het dat hij hierover gaat spreken? Als het kabinet akkoord gaat, wanneer kunnen de EU-richtlijnen dan worden geïmplementeerd?
Ik sluit mij graag aan bij het pleidooi van het CDA en de PvdA voor het gebruik van de Roken Jeugd Monitor van het Trimbos-instituut.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Gerbrands van de fractie van de PVV, voor haar eerste hernieuwde optreden, als ik mij niet vergis.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Voorzitter, dat klopt. Ik ben waarschijnlijk de enige die vandaag een tegengeluid laat horen. Wij hebben ons altijd fel verzet tegen het rookverbod, vooral in de horeca, en dat doen wij nog steeds. Wel vinden wij dat een wet, als die er eenmaal is, ook moet worden gehandhaafd. Wij vinden dan ook dat er ingezet moet worden op handhaving. Wij zijn echter tegen de voorgestelde verhoging van de boetes.
Vanaf 1 januari 2015 geldt het rookverbod ook voor cafés kleiner dan 70 m2 zonder personeel. Het verhogen van deze boetes zal veelal deze kleine ondernemingen treffen. Wij hebben van de week al kunnen lezen dat het bruin café uit het straatbeeld aan het verdwijnen is. Wij moeten dat niet nog meer stimuleren. Wij zullen hier dus tegenstemmen.
Er wordt veel gesproken over onderzoek naar de gevolgen van het gebruik van de e-sigaret. Vandaag is het bericht naar buiten gekomen dat de e-sigaret kankerverwekkender is dan een gewone sigaret, vooral door het gebruik van de batterijen. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij op de hoogte is van het desbetreffende onderzoek en of dit zal worden meegenomen in de evaluatie over het gebruik en de verkoop ervan.
De vergadering wordt van 19.31 uur tot 19.41 uur geschorst.
Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. Vandaag bespreken we het wetsvoorstel tot verhoging van het strafmaximum in verband met het rookverbod en de leeftijdsgrens. Dat is belangrijk omdat het een belangrijk onderdeel is van een scala aan maatregelen die we de afgelopen periode genomen hebben, aan het nemen zijn en misschien nog wel gaan nemen om het roken verder te ontmoedigen. Zoals diverse leden hebben gezegd: we weten dat tabaksproducten zeer schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarom probeer ik een integraal tabaksontmoedigingsbeleid te voeren om te voorkomen dat vooral jongeren — dat ben ik mevrouw Leijten eens — beginnen met roken, om rokers te helpen met stoppen en om het meeroken zo veel mogelijk te voorkomen.
Ik begrijp dat een aantal leden het liefst vandaag nog mijn reactie wil hebben op tal van onderzoeken naar de verkooppunten. Laat ik die rode olifant maar meteen even benoemen. Hoewel, een rode olifant? Het is een roze olifant. Ik ben zo gewend aan de kleur rood dat ik elke keer weer die vergissing maak. Excuus. Een aantal leden hebben al gezegd dat de Kamer binnenkort een brede beleidsbrief over tabaksontmoediging kan verwachten van mij met daarin mijn reactie op al die onderzoeken: de inzet van rookvrije schoolpleinen en de campagne NIX18. Ook informeer ik de Kamer in die brief over de stand van zaken van de implementatie van de tabaksproductenrichtlijn in de nationale wet- en regelgeving. Het zou mijn grote voorkeur hebben dat we vandaag praten over deze maatregel, die nu voorbereid is, en dat we conform de afspraken aan de hand van mijn reactie op al die onderzoeken, aan de hand waarvan we met elkaar kunnen afwegen welk pakket aan maatregelen er voorligt en welk pakket er verder kan worden overwogen, het in die samenhang bespreken. Ik kom daarover te spreken als ik de moties en amendementen duid. Ik stel voor om ons vandaag te concentreren op de boetes. In de nadere brief die ik zal sturen kan ik de Kamer heel goed informeren over de stand van zaken bij de implementatie van de tabaksrichtlijn. Het is ontzettend belangrijk om te weten wat daar uitkomt, zodat we die integrale afweging kunnen maken. We kunnen dat doen op het moment dat die afweging integraal op tafel ligt.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ik begrijp goed wat de staatssecretaris zegt en snap dat hij dat zo wil doen. Alleen, hij had aangekondigd dat hij daarmee zou komen in het najaar van 2014. De staatssecretaris zal onze teleurstelling begrijpen en zal begrijpen dat wij nog wat meer snelheid hadden willen hebben. Nu de staatssecretaris dit zegt, wil ik graag weten wanneer we dit kunnen verwachten.
Staatssecretaris Van Rijn:
Ik verwacht dit nog de komende vier te weken te kunnen doen. Een van de redenen hiervoor is de afspraak om niet alleen die onderzoeken te doen, maar ook om te kijken wat er uit de implementatieafspraken ten aanzien van de tabaksproductrichtlijn kwam. Die is nu zo'n beetje klaar. Die moet ik nu gaan verwerken in wet- en regelgeving om die te implementeren. Dit betekent dat ik nu zo'n beetje een compleet beeld heb van de maatregelen die we hebben genomen, de onderzoeken die zijn verricht en de consequenties van de implementatie van de EU-tabaksproductenrichtlijn. Ik denk dat we nu het speelveld op tafel hebben, zodat ik de Kamer tussen nu en een week of vier die integrale visie kan aanbieden.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ik dank de staatssecretaris voor die termijn. Ik hoop dat we hem daaraan kunnen houden.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ook mijn fractie heeft haar teleurstelling uitgesproken over het feit dat de rapporten er nog niet waren. We hebben steeds in debatten moties en amendementen niet ingediend omdat de staatssecretaris zei nog met een visie te komen. Nu zegt hij het weer: ik kom nog met een visie, over vier weken. Ik hoop echt dat we hem daaraan kunnen houden. Een van mijn punten wil ik er toch wel even uitlichten: de schoolpleinen. Er is een motie over de schoolpleinen aangenomen. Kan de staatssecretaris in dit debat wel aangeven wat op dit moment de stand van zaken is? Volgens mij hoeven we daarmee niet te wachten, want dit is gewoon reeds een Kameruitspraak. Ik denk dat dit een heel belangrijke stap is om te voorkomen dat jongeren met roken beginnen.
Staatssecretaris Van Rijn:
Ik kom daar bij de beantwoording van de precieze vragen van mevrouw Dik-Faber nog even op terug. Toch wil ik even zeggen dat het een beetje merkwaardig is om te merken dat er een gevoel van teleurstelling heerst. Ik wil van mijn kant een poging doen om die teleurstelling voor een deel weg te nemen. We hebben met elkaar een groot aantal maatregelen getroffen, van campagnes tot een rookverbod in de hele horeca, tot de leeftijdsgrens, tot de smaakjes. Dat waren nogal wat maatregelen. We hebben ons toen afgevraagd of we nog meer konden doen en of we het niet hele palet moesten overzien. Bij een debat hebben we destijds gezegd: laten we even opletten. Ook in de Europese discussie speelde namelijk een aantal zaken. Ik wijs erop dat daar in ieder geval nog vier zaken spelen die ook voor de nationale regelgeving van belang zijn, namelijk de leeftijd van 18-plus ten aanzien van de e-sigaret, de reclame-uitingen ten aanzien van de e-sigaret, de foto's op de pakjes en de vraag hoe het zit met smaakjes in tabaksproducten. Dat betekent dat er nog een heel palet aan maatregelen aankomt, voortvloeiend uit de Europese richtlijn. Ik denk dat we daarmee dat complete beeld hebben.
We hebben dus veel maatregelen getroffen, onderzoeken gedaan voor de toekomst en in nationale regelgeving een aantal implementaties gedaan. Er ligt dus een hele waslijst op tafel. Daarmee hebben we een vrij goed overzicht en kunnen we heel goed met elkaar debatteren over wat de goede mix zou zijn om, al dan niet aanvullend op dat hele pakket, nog wat te doen. Dat zal ook een beetje de richting van mijn duiding van de moties zijn.
Ik kom dan op de aanleiding voor het wetsvoorstel. Die zou je bijna vergeten. Het voorliggende wetsvoorstel gaat over een hoger strafmaximum in de Tabakswet. Simpel gezegd is dat noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de toezeggingen die ik aan de Kamer heb gedaan om de boetetarieven voor de overtreding van de leeftijdsgrens in de Tabakswet af te stemmen op de boetetarieven voor de overtreding van de leeftijdsgrens in de Drank- en Horecawet. Ik zeg dit in de richting van mevrouw Leijten, die daar specifiek naar vroeg. We gaan dit dus afstemmen op de boetes in de Drank- en Horecawet.
Daarnaast wil ik dit nieuwe strafmaximum van toepassing laten zijn op de overtredingen van het rookverbod. Tabaksontmoediging is natuurlijk heel belangrijk om het aantal rokers en meerokers te verminderen, mede gelet op het belang van de volksgezondheid. Een belangrijk onderdeel daarvan is het rookverbod in de horeca. Mocht de naleving van het rookverbod nu stagneren of verslechteren, of als er sprake is van hardnekkige recidive, dan wordt het met dit wetsvoorstel ook mogelijk om bij AMvB de feitelijke boetebedragen te verhogen. Ik denk dat we dat met elkaar moeten wisselen.
Mij staat hierbij de volgende benadering voor ogen. Wij kunnen de boetes bij AMvB verhogen. Ik kom straks nog even te spreken over de bijbehorende techniek. Ik zou de AMvB snelstens willen maken. Daarin worden de boetebedragen gesynchroniseerd met de Drank- en Horecawet. Daarnaast zou ik aan de hand van de nalevingscijfers van het rookverbod met elkaar willen beoordelen wanneer verhoging van de boetes voor overtreding van het rookverbod noodzakelijk is. Nu de kleine horeca er begin 2015 bijkomt, krijgen we weer een nieuwe nulmeting. We hebben dan een stevige basis om te kijken wat er tot nu toe gebeurd is en of het wel of niet goed gaat. Er komt een categorie bij. Dat lijkt mij een uitstekende nulmeting op basis waarvan we op een later tijdstip kunnen zeggen of er aanleiding is om de boetes ten aanzien van het rookverbod nog verder aan te passen.
Dit wetsvoorstel regelt dus een verhoging van het strafmaximum van de bestuurlijke boete voor overtreding van het rookverbod en de leeftijdsgrens met het bedrag van maximaal €20.250. Dit bedrag wordt tweejaarlijks geïndexeerd. Ik zei al dat deze verhoging het mogelijk maakt om de hoogte van de bestuurlijke boetes bij AMvB aan te passen, zodat het boetetarief voor de leeftijdsgrens en het boetetarief bij het rookverbod kunnen worden aangepast. De AMvB die nodig is om deze boeteverhoging te kunnen introduceren, kunnen wij maken zodra de wet door het parlement is aangenomen. Mevrouw Rebel vroeg hoe snel dat gaat. Zodra de wet er is, kan ik de AMvB maken waarin ik de verhoging voor de boetes voor het overtreden van de leeftijdsgrens zal aanpassen. Ook mevrouw Dik-Faber vroeg daarnaar. Hiermee ontstaat dus vrij snel één boetetarief voor de overtreding van de leeftijdsgrens voor alcohol en tabak.
Een aantal leden van de Kamer heeft gevraagd hoe het nu precies zit met de boetes en de naleving, en hoe zij dit ongeveer moeten zien. Vanaf 2010 zijn jaarlijks ongeveer 4.000 controles specifiek gericht geweest op de naleving van het rookverbod. Dat heeft geresulteerd in iets meer dan 4.500 boetebeschikkingen tot februari 2014. Bij 28% van de boetebeschikkingen ging het om recidivegevallen, zoals mevrouw Dik-Faber al opgemerkt. Voor alle overige bepalingen van de Tabakswet zijn in deze periode 217 beschikkingen opgelegd. In 15% van de gevallen betrof het recidivisten. Kortom, in 95% van de gevallen gaat het echt om een overtreding van het rookverbod, wat de Tabakswet betreft. De conclusie op grond van de recidivecijfers is dat er aanleiding kan zijn om die cijfers aan te passen. De maximale boete bij overtreding van het rookverbod is in 2012 54 keer opgelegd en in 2013 59 keer. De cijfers over 2014 zullen binnenkort bij de rapportages van de NVWA bekend worden.
Er is ook gevraagd of de naleving is verbeterd na verdubbeling van de boetebedragen in 2011. Bij horecagelegenheden waar het risico bestaat dat het rookverbod wordt overtreden, zoals discotheken en cafés die niet onder de uitzondering op het rookverbod vielen, laat de naleving in de periode 2009-2010 inderdaad een neerwaartse trend zien; tot een naleving van 49% in het najaar van 2010. In 2011 zijn de boetebedragen bij overtreding van het rookverbod verdubbeld. Vanaf 2011 is de naleving van het rookverbod geleidelijk gestegen. Uit de laatste meting over het najaar van 2014 blijkt dat 82% van de discotheken en 77% van de cafés zich aan het rookverbod houdt. De naleving is dus in het algemeen omhoog gegaan, maar dat wil niet zeggen dat er niet een harde kern overtreders van het rookverbod overblijft.
Het is al met al niet op een receptje te zetten. Boetes helpen. Stevige boetes helpen natuurlijk ook. Maar we zullen voortdurend moeten bekijken hoe de cijfers zich ontwikkelen en of zij aanleiding vormen om de boetes al dan niet te verhogen.
Ik kom nu op de vragen die door de Kamer zijn gesteld. Ik denk dat ik de vraag van mevrouw Leijten over de harmonisatie met de Drank- en Horecawetgeving al heb beantwoord. Dat is inderdaad de bedoeling. Mevrouw Leijten vroeg ook of ik verdergaande maatregelen zal nemen en meer zal doen dan alleen de boetes verhogen. Ik heb geprobeerd aan te tonen dat wij zeker meer doen dan alleen de boetes verhogen. We hebben al een aantal maatregelen genomen. Die zijn in de ogen van sommigen al vrij stevig. Ik heb enkele onderzoeken naar de Kamer gestuurd waarover wij nog verder kunnen nadenken. Ik ben ook bezig met de implementatie van de Europese richtlijn. Ik kan uiteraard niet zeggen of en wanneer deze in de ministerraad wordt besproken, maar ik heb goede hoop dat ik de voorstellen snel naar de Kamer zal kunnen sturen.
Ik wijs erop dat het niet alleen om wetgeving gaat, maar ook om voorlichting en campagnes om de kennis en het bewustzijn ervan te vergroten, en samenwerking met maatschappelijke organisaties. Zoals ik net heb gezegd, zal ik mijn best doen om de Kamer tussen nu en vier weken een brief te doen toekomen met een totaaloverzicht, zodat we het nemen van effectieve maatregelen kunnen bekijken.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb de staatssecretaris gevraagd om niet alleen aan campagnes en dergelijke te denken, maar ook om de verkrijgbaarheid van sigaretten te bemoeilijken, door ze uit het zicht te verkopen, door een sluitend leeftijdsverificatiesysteem te gebruiken of door ze naar tabaksspeciaalzaken te laten gaan. Is dat een onderdeel van de totaalvisie of is daarvoor geen ruimte in de komende plannen?
Staatssecretaris Van Rijn:
Natuurlijk is daar ruimte voor in de totaalvisie. Wij maken die niet voor niets. Daarbij worden de maatregelen die we genomen hebben, nog even op een rij gezet, en wordt de stand van zaken goed vermeld. We hebben een reeks rapporten gekregen waarin nog andere suggesties worden gedaan. We hebben de implementatie van de EU-richtlijn. Dan hebben we een heel pakket, waarbij we kunnen kijken naar een effectieve mix van maatregelen. Daar zal in deze Kamer verschillend over gedacht worden. De een heeft meer fiducie in de maatregelen dan de ander. Soms sluiten maatregelen elkaar uit. In het kader van de implementatie van de EU-richtlijn wordt nu gewerkt aan het plaatsen van waarschuwende foto's op de pakjes. Als je dan voorstelt om een displayban te doen, zeg je eigenlijk dat je er maar weer een gordijntje voor moet doen. Dat moet je toch met elkaar afwegen welke maatregel het beste is. Ik zal nog geen oordeel geven over hetgeen u het beste of niet het beste vindt. Het illustreert wel dat we de verschillende maatregelen naast elkaar moeten zetten en dan moeten bekijken wat de effectiefste mix is.
Mevrouw Leijten (SP):
Die foto's of waarschuwingen op pakjes zijn vooral gericht aan rokers, om hen, elke keer dat ze een pakje pakken, eraan te herinneren hoe schadelijk het is. Dat heeft niet alles te maken met de verkoop. Volgens mij bijten die zaken elkaar dus helemaal niet, maar blijkbaar denken we daar verschillend over. Uit de beantwoording van de staatssecretaris maak ik op dat hij niet zal kiezen voor plain packaging, neutrale pakjes, waarbij er dus helemaal geen sprake meer is van reclame. Die waarschuwing van 65% moet er wel op. De staatssecretaris denkt daar dus niet meer aan. Hij is immers al die 65% aan het implementeren, hoorde ik net.
Staatssecretaris Van Rijn:
Wij hebben niet voor niks de Europese richtlijn die wij in nationale regelgeving moeten implementeren en verwerken. U vroeg of we ons beperken tot boetes of dat er nog meer dingen zijn. Het antwoord daarop is: ja, we maken niet voor niets dat totaaloverzicht van mogelijkheden. We moeten met de Kamer bespreken wat we de optimale mix vinden. Wat de een optimaal vindt, zal de ander niet optimaal vinden. Daar zullen we dus met elkaar over spreken.
De heer Van 't Wout (VVD):
Ik neem aan dat de staatssecretaris bij de weging en de beoordeling van al die verschillende plannen niet alleen bekijkt wat effectief is in het kader van het tabaksbeleid, maar ook bekijkt wat de mogelijke andere effecten zijn van de maatregelen op, ik noem maar eens wat, ondernemerschap. Ik heb vanavond gehoord dat er sprake is van een enorme inperking van het aantal verkooppunten. Vanuit een tabaksvisie kun je daarvoor zijn, maar voor vele benzinepompen is dit gelijk de doodssteek. Ik neem toch aan dat die afweging in zijn stuk straks ook meegenomen wordt?
Staatssecretaris Van Rijn:
Bij het wegen van allerlei maatregelen moeten allerlei effecten meegenomen worden. Denk aan de economische effecten en de ingeschatte effecten op handhaving en naleving. Wat is het effectiefst? Dat zal voor elke partij anders zijn. De afweging van de SP was bijvoorbeeld om een en ander voor de kleine horeca niet te steunen, terwijl de maatregel voor het aantal verkooppunten wel wordt gesteund. Ik probeer die afwegingen soms te volgen. Iedere partij zal het op een andere manier wegen.
Ik wijs erop dat we in het boetebeleid zelf naast geldboetes ook nog aanvullende maatregelen hebben. Ik wijs op de three strikes out. Bij overtreding van het verbod op de verkoop van tabak aan personen onder de leeftijdsgrens biedt de Tabakswet de mogelijkheid om een eigenaar van een horecabedrijf te verbieden tabak te verkopen voor een periode van maximaal twaalf weken. Dat is ook een maatregel die overwogen kan worden als aanvulling op het boetepakket.
Mevrouw Leijten vroeg of ik het eens ben met de boodschap dat men niet moet beginnen met roken. Daar ben ik het mee eens. Heel veel van het beleid is gericht op het voorkomen van roken bij de jeugd. We hebben niet voor niks een maatregel genomen voor een leeftijdsgrens. We hebben ook de NIX18-campagne ontworpen. We zijn met jongeren in gesprek over de vraag hoe je nog effectiever campagne kunt voeren. We zetten in op rookvrije schoolpleinen. We stimuleren de voorlichting aan ouders en kinderen over het belang van rookvrij opgroeien. Het is heel belangrijk om ons naast allerlei maatregelen voor boetes en andere maatregelen vooral te richten op de jeugd.
Mevrouw Leijten heeft gevraagd hoeveel gemeenten een preventie- en handhavingsplan hebben. Ik neem aan dat ze hierbij doelde op het toezicht op de Drank- en Horecawet. Dat is vandaag niet helemaal aan de orde. Ik heb de Kamer echter reeds toegezegd dat ik de gemeentelijke plannen opnieuw zal bekijken. Daar zijn we nu mee bezig. De Kamer zal hier binnenkort over geïnformeerd worden.
Mevrouw Leijten heeft ook een aantal vragen gesteld over het handhavingsonderzoek met betrekking tot het Bureau Nuchter. Hoe gaat dat? We zetten een onderzoeksopdracht uit. Daar kunnen bureaus op inschrijven. Die worden dan getoetst op prijs en kwaliteit. Na een uitgebreide Europese aanbestedingsprocedure en een uitgebreide toetsing van de criteria is de keuze op dit bureau gevallen. Naar aanleiding van de vragen die er waren, hebben wij natuurlijk gekeken of er nog banden zijn die verhinderend zouden kunnen zijn voor het uitvoeren van de opdracht. Die banden zijn er niet meer. Het bureau is in het verleden inderdaad betrokken geweest bij de ontwikkeling van ID-scanners; dat is nu niet meer het geval. Het bureau heeft in het verleden ook wel gewerkt voor het CBL (centraal bureau levensmiddelenhandel). Dat is op zich geen verhindering, maar ik ben het zeer met mevrouw Leijten eens: er moet natuurlijk geen discussie zijn over de uitkomsten van het onderzoek. Bureau Nuchter heeft overigens zelf voorgesteld om ter verdere waarborging van de resultaten een wetenschappelijke commissie in te stellen die meekijkt naar de wijze waarop het onderzoek wordt verricht en naar de resultaten. Ik denk dat dit heel goed is. Dat onderzoek moet heel goed verlopen. Het kan niet zo zijn dat we een onderzoek doen waarin bijvoorbeeld partijen gewaarschuwd zouden worden over het moment waarop er een controle gaat plaatsvinden. Dan zouden we geen goede cijfers krijgen. Daar gaan we heel scherp op letten. Ik ben het volstrekt met mevrouw Leijten eens dat we onderzoeksresultaten moeten hebben die er echt toe doen, die van ons en niet van de sector zijn en die ertoe leiden dat we goede cijfers kunnen krijgen.
Dat brengt mij op het onderwerp van de systemen: ID-scanners of andere systemen. Ik heb mijzelf altijd op het standpunt gesteld dat wij een wet hebben die moet worden nageleefd. Het maakt mij niet uit met welk systeem dat gebeurt, omdat wij niet achter welk belang van welk systeem dan ook gaan aanlopen. Wij vragen de sector om de wet na te leven. Die wet moet goed nageleefd worden en moet beter nageleefd worden, met welk systeem dan ook. Ik wil mijzelf niet binden aan het bevorderen of juist niet bevorderen van een bepaald systeem. Dat moeten zij allemaal zelf maar weten. Wij hebben hier een wet; die moet nageleefd worden; af en toe wordt gekeken of dat inderdaad het geval is.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik kom even terug op de belangenverstrengeling. Ten tijde van de aanbestedingsprocedure voor het doen van het onderzoek had Bureau Nuchter wel degelijk nog banden met een van die leeftijdsverificatiesystemen. Daarbij doet het gewoon nog onderzoek voor de supermarkten zelf naar interne controles. Ik heb de staatssecretaris niet alleen gevraagd naar de banden die het bureau heeft met een van de systemen, maar ook naar de bekendheid met de sector die het controleert namens de overheid. Ik vraag de staatssecretaris of hij daarop nog even wil ingaan. Vindt hij dat geen gevaar? Is het niet beter om dat onderzoek in de toekomst te laten doen door een onafhankelijke instelling die evident geen opdrachten heeft van de sector die wij moeten controleren?
Staatssecretaris Van Rijn:
Bij dit soort zaken probeer ik altijd te werken via een zo zuiver mogelijke aanbestedingsprocedure, waarin bureaus kunnen inschrijven. Soms zullen die bureaus wel voor de sector hebben gewerkt en soms niet. Het gaat mij wat ver om te zeggen: als je ooit een opdracht hebt gekregen van een sector, mag je nooit meer onderzoek doen in die sector. Dan zou het aantal bureaus ook wel sterk afnemen. Ik ben het echter met mevrouw Leijten eens dat we er heel scherp op moeten zijn dat het onderzoek goed en zuiver plaatsvindt. Het onderzoek moet overigens nog plaatsvinden. Het gaat niet om een onderzoek naar ID-scanners of nalevingssystemen, maar om een onderzoek met mystery guests om na te gaan hoe de naleving in de praktijk verloopt. Ik zie niet zozeer dat daar een conflict of interest zou zijn. We zullen daar heel scherp op toezien. Dat hebben we nu al gedaan en dat zullen we in de toekomst ook zeker doen.
Mevrouw Leijten (SP):
Als een onderzoeksbureau een sector moet controleren namens de overheid, als het moet nagaan of de sector zich houdt aan de regels voor verkoop van alcohol en tabak, waarvan we weten dat het voor bijvoorbeeld de supermarkten zeer lucratief is om die te verkopen en te mogen blijven verkopen, is het toch onwenselijk dat dat onderzoeksbureau een directe relatie met diezelfde sector heeft, niet omdat het in het verleden een onderzoekje heeft gedaan, maar omdat het gewoon een-op-een de band heeft om dat onderzoek in de sector zelf te doen? Dan begeef je je toch op glad ijs? Vindt de staatssecretaris nu echt niet dat er te nauwe banden zijn en dat het toch een beetje "de slager keurt zijn eigen vlees" is?
Staatssecretaris Van Rijn:
Nee, dat zou fout zijn. Die nauwe banden zijn er naar mijn inzichten niet. Het bureau is vroeger betrokken geweest bij de ontwikkeling van ID-scanners. Dat is het nu niet meer. Die belangen zijn afgestoten en zijn allemaal weg. Nu gaat het om een onderzoek aan de hand van mystery onderzoekers. Dan kunnen we van tevoren wel zeggen dat dit dan wel niet goed zal zijn, maar ik denk dat we een heel goede aanbestedingsprocedure hebben gehad. We hebben ook afspraken gemaakt over de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt. Er is een wetenschappelijke commissie. Het gaat mij dan wat ver om van tevoren te zeggen: dat zal wel niet goed zijn. Dan ga je van te weinig feiten uit.
De voorzitter:
Ik geef u alleen het woord als u niet in herhalingen valt, mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik bedoel iets anders. Ik bedoel dat het bureau namens de overheid onderzoek moet doen naar een sector, terwijl die sector een directe opdrachtgever is van dat bureau.
Staatssecretaris Van Rijn:
Die is dat geweest.
Mevrouw Leijten (SP):
Het bureau heeft interne controles uitgevoerd in de supermarkten. Die controles werden aangekondigd. Het gaat nu in dezelfde supermarkten controles uitvoeren. Is het wenselijk dat hetzelfde bureau, dat zulke nauwe banden met de sector heeft, dat doet?
Staatssecretaris Van Rijn:
Het is geen reden om in het kader van een Europese aanbestedingsprocedure, waarin je een aanbesteding met verschillende bureaus hebt, te zeggen: dat mag niet, want … Dat zou wel heel ver gaan, want dat betekent dat je, als je ooit een keer onderzoek hebt gedaan bij een opdrachtgever, nooit meer onderzoek zou kunnen doen bij dezelfde opdrachtgever met een ander doel. Ik probeer daar volstrekt neutraal in te zijn. Iedereen kan klachten indienen tegen de aanbestedingsprocedure. Die klachten worden netjes afgehandeld. Ik ben het echter zeer met mevrouw Leijten eens dat het een onderzoek moet zijn dat cijfers oplevert die op een goede en integere wijze tot stand zijn gekomen, die goed zijn bekeken en op basis waarvan we ons ook een goed oordeel kunnen vormen over de handhaving.
Mevrouw Leijten stelde nog een specifieke vraag over de reclame van de e-sigaretten. Ik wijs erop dat in de Tabaksproductenrichtlijn een reclameverbod voor e-sigaretten in de pers en de audiovisuele media wordt geregeld. Dat geldt ook voor de radio en voor sponsoring. Ik ben van plan — wij hebben daar al eerder discussie over gevoerd — om bij de implementatie van de Tabaksproductenrichtlijn een vergelijkbaar reclameregime voor e-sigaretten in te stellen als nu voor tabaksproducten geldt. Dit betekent dat dit op dezelfde wijze geschiedt.
Mevrouw Rebel vroeg hoe snel dit gaat. We zijn nu met de implementatie van de richtlijn bezig. Ik hoop de Kamer voor de zomer dit wetsvoorstel te kunnen doen toekomen.
Ik kom op de vragen van mevrouw Dik-Faber. Zij vroeg wanneer de campagne "rookvrije horeca" zal starten. Die zal volgens planning begin februari starten. Ik dacht dat wij die planning al eerder met de Kamer gedeeld hadden, maar ik weet dat niet zeker.
Mevrouw Dik-Faber vroeg ook: de boetes komen in een AMvB; wordt die AMvB naar de Tweede Kamer gestuurd? De boetes die gelden voor een overtreding van de Tabakswet zijn opgenomen in de bijlage van de Tabakswet. Die bijlage wordt vastgesteld bij Algemene Maatregel van Bestuur en de wijziging van de boetebedragen dus ook. Daarvoor geldt een zogenaamde "nahangprocedure". Dit betekent dat de AMvB niet eerder in werking treedt dan acht weken na de datum van uitgifte in het Staatsblad waarin de AMvB is geplaatst. Aan beide Kamers zal onverwijld melding van plaatsing worden gemaakt, zodat zij ruimte hebben om daarop te reageren. Ik kan mij voorstellen dat de Kamerleden dit allemaal een belangrijk onderwerp vinden. Ik kan mij dus ook voorstellen dat ik de Kamer vooraf zal informeren over de beoogde verhoging van de boetes. Dat is dan voordat zij de AMvB in procedure zal ontvangen. Daarmee is de Kamer volgens mij optimaal voorzien van informatie. Zij kan dan tijdig bekijken of zij het eens kan zijn met de AMvB die dan nog komt. De Kamer is dan in ieder geval gewaarschuwd dat hij eraan komt. Gevraagd is of de recidive kan afnemen bij de maximale boete van €20.000. Ook hierover gaan we bij Algemene Maatregel van Bestuur besluiten. We kunnen natuurlijk specifiek rekening houden met recidivisten als uit de handhavingscijfers blijkt dat de recidive toeneemt. Dat is op zich de aardige werking van het systeem van die boetemaxima. Het is niet zozeer een bedrag, maar een verwijzing naar het boetesysteem dat ook in de Strafwet gehanteerd wordt — het gaat om categorie 4 — waardoor we aan de hand van de nalevingscijfers steeds met elkaar kunnen praten over de vraag of er aanleiding is om bijvoorbeeld op grond van geconstateerde recidive het boetemaximum verder te verhogen.
Ik heb al aangegeven wanneer de reactie op de verschillende onderzoeken naar de Kamer komt. Er is een aantal amendementen op dat punt ingediend. Ik zou die amendementen nu willen ontraden dan wel willen adviseren om ze aan te houden, omdat we vervolgens aan de hand van mijn brief over het totale pakket met elkaar een integrale afweging kunnen maken over het totaal van de maatregelen. Ik stel voor om niet nu ter gelegenheid van de verhoging van de boete de een of andere maatregel ter discussie te stellen.
Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd naar de cijfers over de handhaving van rookvrije horeca. Binnenkort zal de NVWA de handhavingscijfers voor 2014 bekend maken. Vanaf 2010 is de situatie in de horeca sterk verbeterd. Ik wijs erop dat in 2010 slechts 49% van de cafés en discotheken het rookverbod naleefde en dat dit percentage in 2013 was gestegen tot 71. Binnenkort krijgen we de cijfers van de NVWA. Ik zal de Kamer daar zo spoedig mogelijk over informeren.
Mevrouw Dik-Faber heeft voorts vragen gesteld over een vergunningstelsel en de andere amendementen. Ik zou die willen scharen onder mijn algemene opmerking dat we daarover zouden kunnen praten aan de hand van mijn brief die er nog aankomt. Hetzelfde geldt voor het door haar gesuggereerde automatenverbod.
Er is voorts gesproken over rookvrije scholen. Zoals bekend, sta ik vierkant achter de oproep die in de motie is gedaan. Het is zeer belangrijk dat we voorkomen dat jongeren beginnen met roken. Hoe jonger je begint, hoe lastiger het is om ermee te stoppen. Dat is al door diverse leden gezegd. De trend is positief. Steeds meer scholen worden rookvrij. In 2013 was 34% van de scholen in het voortgezet onderwijs rookvrij. Binnenkort zal uit de scholenmonitor van het Longfonds blijken dat dit aantal significant is toegenomen. Wij krijgen de cijfers nog. Ik hoor in ieder geval positieve geluiden over hoe het zich ontwikkelt van mijn contacten met het Longfonds.
Ik ben momenteel in gesprek met de onderwijssectorraden, de fondsen en andere belanghebbenden om te bekijken of wij die trend kunnen versnellen. Wij zien dat de scholen en de sectorraden een steeds grotere rol spelen als het om "rookvrij" gaat. De sectorraden zijn partner geworden van de Alliantie Nederland Rookvrij! en hebben zich via pledges gecommitteerd aan het Nationaal Programma Preventie. Sinds 2014 kunnen scholen in het voortgezet onderwijs het vignet Gezonde School halen. Ik hoop dat ik mevrouw Faber ervan heb overtuigd dat scholen rookvrij een zeer grote prioriteit van ons is en blijft. Wij gaan hier de komende periode ook mee door.
Mevrouw Bruins Slot vroeg mij wanneer de verhoging van de boetes zou gaan plaatsvinden. Ik heb al gezegd: snel ten aanzien van de leeftijd, aan de hand van de nalevingscijfers over het rookverbod. Ik wil dat die naleving echt verbetert en ik streef naar volledige naleving. Die ideale wereld zullen wij wel nooit bereiken, maar je moet er wel naar streven. Ik heb al gezegd dat we voor de kleine horeca de handhavingscijfers over 2015 als nulmeting zullen nemen, zodat wij heel goed kunnen bekijken hoe een en ander zich verder ontwikkelt.
We hebben binnenkort een preventiedebat. We kunnen dan ook praten over wat we allemaal in de sfeer van preventie doen. Zoals de Kamer weet, is het niet de systematiek van de rijksbegroting om inkomsten en uitgaven meteen met elkaar te verbinden en te verwarren. Ik denk dat het niet goed mogelijk is om de inkomsten uit de boetes in een preventiefonds te stoppen. Dit neemt niet weg dat wij met elkaar kunnen blijven discussiëren, bijvoorbeeld ter gelegenheid van de begroting, over wat wij met z'n allen aan preventie doen en of daarvoor nadere instrumenten moeten worden ontwikkeld.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Het valt me op dat de staatssecretaris bezig is om alle onderwerpen rondom de wet naar een ander moment te schuiven, terwijl het nu over het verhogen van de boetes binnen deze wet gaat. De staatssecretaris is een enorme voorstander van een integraal ontmoedigingsbeleid. Wat is er dan beter dan het geld dat wij ophalen met het handhaven van de Tabakswet terug te zetten in het preventiefonds? Dit geld kan dan bijvoorbeeld worden uitgegeven aan het voorkomen dat jongeren gaan roken.
Staatssecretaris Van Rijn:
Wij hebben ook met elkaar afspraken gemaakt hoe wij de begroting vormgeven en wat de regels zijn over het vermengen van inkomsten en uitgaven. Boetes zijn inkomsten en het preventiefonds valt onder uitgaven. Wij hebben met elkaar in deze Kamer afgesproken dat wij dat niet een-op-een met elkaar verbinden. Dit laat onverlet dat als wij gaan spreken over het preventiebeleid, wij natuurlijk ook kunnen spreken over de middelen die daarvoor nodig zijn en die dan van een adequate dekking moeten worden voorzien.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Wij hebben het nu over het eind van de pijpleiding, de handhaving, maar er is ook een begin. Ik snap de staatssecretaris als hij zegt dat wij een bepaalde systematiek hebben, die wij niet zomaar kunnen doorkruisen. Is het een goed idee om een keer een onderzoek te doen naar de mogelijkheden om dat wel te doen?
Staatssecretaris Van Rijn:
Dat lijkt mij een onderwerp dat de Kamer met de minister van Financiën moet bespreken, want wij hebben het hier over de systematiek van de rijksbegroting. Vanwege de effectiviteit van de discussie over preventie stel ik voor om, als wij straks het preventiebeleid bespreken en bekijken welke maatregelen allemaal zijn genomen, te bekijken of er aanvullende instrumenten nodig zijn, ook in financiële zin.
Ik ben een beetje in verwarring over de discussie over de jeugdmonitor van het Trimbos-instituut. In een eerdere brief heb ik uitgebreid gemotiveerd hoe wij verschillende lijstproblemen gaan monitoren. Ik heb gekozen voor een meer samenhangende en effectieve aanpak waarin dubbeling van cijfers — deze komen nu voor — zo veel mogelijk wordt voorkomen. Ik geef daarbij aan dat ten aanzien van betrouwbare scholierenonderzoeken goed gemonitord wordt onder de jeugd. Ook de niet-schoolgaande jeugd wordt daarin bekeken. Dit betekent dat wij juist voor de beweging hebben gekozen om niet allerlei aparte monitors te maken, maar een samenhangende monitor, uiteraard met behoud van de inzichten die wij nodig hebben in hoe het roken onder jeugdigen, schoolgaand of niet-schoolgaand, zich gaat ontwikkelen. Wij hebben die beweging ingezet en met elkaar besproken. Laten wij nu niet toch weer een monitor herintroduceren, terwijl we juist meer samenhang hebben gebracht in al die monitors. Dus ik neem aan dat het u ook gaat om een blijvend goed en betrouwbaar inzicht voor de rokende jeugd, zowel schoolgaand als niet schoolgaand. Dat inzicht hadden wij aan de hand van veel afzonderlijke monitors die wij nu meer in samenhang bekijken en waarvan wij de cijfers langjariger en beter kunnen volgen. Dat heeft echt mijn voorkeur boven het teruggaan naar het introduceren van weer een afzonderlijke monitor.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Meerdere deskundigen uit het veld zeggen dat de benodigde gegevens niet boven water komen, dus dat de informatie die wij kregen op grond van de oude monitor niet zullen komen uit de huidige monitor. Dat is zonde, want wij willen juist inzicht krijgen in het rookgedrag straks van jongeren tussen 16 en 18 jaar.
Staatssecretaris Van Rijn:
Dat zou inderdaad zonde zijn. De opzet van de meer samenhangende monitor is nu juist dat wij meer samenhang brengen in al die cijfers, die wij niet krijgen uit allerlei verschillende monitors waarin het ongelofelijk moeilijk is om ze aan elkaar te knutselen, met behoud van de gegevens die wij nodig hebben voor de jeugd. Maar misschien is het goed als ik u nog eens, aan de hand van de brief die er was en deze discussie, bij brief uitleg wat de opzet is van die monitor, zodat u nog eens kunt bekijken of de stelling dat een meer samenhangende monitor beter is dan wat wij hadden nog eens kan worden bevestigd.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Op dit punt blijven wij echt rondjes rondom het Kamergebouw rennen, want wij hebben deze dicussie precies op dezelfde manier tijdens de begrotingsbehandeling gevoerd. Ik had gedacht dat de staatssecretaris sinds die tijd ook nog extra het argument was nagegaan dat wij toen ook al naar voren brachten, namelijk dat de juiste gegevens niet boven water komen. De staatssecretaris zegt nu dat hij dat nog een keer gaat uitzoeken. Ik vind dat teleurstellend, want we willen bepaalde gegevens hebben om te controleren of het beleid van de staatssecretaris, prima beleid op dit punt, werkt.
Staatssecretaris Van Rijn:
Ik zoek even naar een weg hoe wij elkaar zouden kunnen overtuigen, want wij zijn het er beiden over eens dat dat onderzoek zodanig moet zijn dat wij ook goed inzicht hebben in de jeugd, schoolgaand of niet schoolgaand.
Onze stelling is dat die informatie met die meer samenhangende monitor niet verloren gaat, maar dat wij dat inzicht krijgen, misschien op een andere manier. Uw stelling is dat u betwijfelt of dat zo is, omdat u van anderen, misschien wel van degene die de monitor tot nu toe deed, hoort dat dat niet het geval is. Dan kan ik alleen maar nog een keer kijken of dat zo is en nog een keer proberen aan te tonen dat die monitor plaatsvindt. Ik wijs er overigens op dat in dat peilstationonderzoek als onderdeel van die monitor naar de groep van 16 en 18 jaar wordt gekeken en dat daarnaast het Trimbos-instituut onder meer ook niet-schoolgaande jongeren onderzoekt. Dus ik denk dat in het systeem dat wij hebben ontworpen alle informatie zit die wij nodig hebben. Maar ik ben zeer bereid om te proberen dat nog een keer schriftelijk aan te tonen.
De voorzitter:
Wanneer?
Staatssecretaris Van Rijn:
Dat kan volgens mij heel snel. Dat zal vast wel lukken in een week of drie.
De voorzitter:
Drie weken.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Ik deel hierin wel de zorgen van mijn collega van het CDA. Ik benadruk dat het ook in uw belang is dat het, juist daar waar u een aantal grote stappen hebt gezet, met name bij de leeftijdsverhoging, goed is om de meest kwetsbare groepen in beeld te krijgen: mbo-leerlingen, uitvallende schoolgaande jeugd, die over het algemeen meer rookt dan de groepen die in uw nieuwe voorstel voor de monitoring wel worden gecontroleerd. Dus als u zegt dat u binnen drie weken komt met nog een uitleg roep ik u op om juist ook de bezwaren te weerleggen van de partijen die hun zorgen breed hebben geuit, dus niet alleen van de partij die eerder mogelijk de monitor heeft verzorgd. Deze zorgen worden breder gedeeld.
Staatssecretaris Van Rijn:
Er mag geen misvestand zijn over de vraag welk inzicht wij met elkaar nodig hebben om rookcijfers onder jeugdigen, schoolgaand en niet schoolgaand, heel goed met elkaar te kunnen zien en te delen. Ik denk dat wij daarover echt niet met elkaar van mening verschillen. Waarover wij wellicht van mening verschillen is of het voorstel voldoende inzicht oplevert. Ik ben van mijn kant zeer bereid om dat nog eens op een rij te zetten en ook zeer bereid om nog eens expliciet op de bezwaren in te gaan.
Op de vraag wanneer de boetebedragen worden ingevoerd meen ik al te zijn ingegaan.
Ik kom nu toe aan de vragen van mevrouw Rebel. Zij vroeg mij expliciet naar de stand van zaken rond de Tobacco Products Directive (TPD), de Tabaksproductenrichtlijn. Die richtlijn is in april 2014 vastgesteld. Daarna is er nog heel veel discussie geweest om het allemaal te verwoorden en op te schrijven. Bij brief wil ik de Tweede Kamer daarover informeren, zoals ik zojuist al heb gezegd. Het is mijn voornemen om het wetsvoorstel zo snel mogelijk aan de Raad van State voor te leggen. Het is mijn streven om het voor de zomer aan de Tweede Kamer voor te leggen, hoewel ik niet zeker weet of de discussie in de krant en in deze Kamer ertoe leidt dat de besluitvorming wordt versneld. Ik blijf er mijn best voor doen.
Er was een wat meer specifieke vraag van mevrouw Rebel of met het TPD-voorstel ook de verkoop van de shisha-pen aan jongeren kan worden verboden. De shisha-pen is een elektronische verdamper, vergelijkbaar met een e-sigaret, die dus geen nicotine bevat. Deze vallen buiten de reikwijdte van de Tabaksproductenrichtlijn. Er zijn alleen regels gesteld voor die e-sigaretten die nicotine bevatten. Wij hebben er al eerder over gesproken. Ik ben wel voornemens een leeftijdsgrens van 18 jaar voor e-sigaretten te introduceren in de Tabakswet. Die wijziging zal ik met de aanpassing van de wet in het kader van de Tabaksproductenrichtlijn doorvoeren. Wij moeten even goed kijken hoe zich dat tot elkaar verhoudt, maar de richtlijn zelf is niet van toepassing op de shisha-pen.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Dit zijn producten waar mijn partij mee worstelt, met name omdat wij zien dat het een heel slimme strategie is om echt jonge kinderen tot roken te verleiden. Uiteraard begrijp ik dat dit een lastig product is om onder de richtlijn te brengen. Je zou het kunnen vergelijken met een soort lolly. Wij hebben er eerder ook al over gesproken. Mijn partij heeft zelf ook gekeken naar de mogelijkheden. Wij zien wel mogelijkheden om met een verruiming van het begrip "rookwaar" dit eventueel toch onder de werking van de Tabakswet te brengen. Ik stel voor dat de staatssecretaris nog eens heel goed met zijn ambtenaren kijkt naar de mogelijkheden om deze producten, ook zonder dat ze nicotine bevatten, alsnog onder de Tabakswet te verbieden voor jongeren onder de 18 jaar.
Staatssecretaris Van Rijn:
Wij zullen deze weging expliciet meenemen bij de voorstellen die u krijgt voor de implementatie van de TPD.
Mevrouw Dijkstra heeft een aantal vragen gesteld over de boetes. Zij vroeg of de boetes voldoende afschrikwekkend zijn. Wij hebben daar al een beetje over gesproken. De weg die ik voor ogen heb, is dat wij de boetemaxima verhogen. Ik wil de mogelijkheid hebben om beleid te voeren aan de hand van de nalevingscijfers. Wij gaan bezien of de recidive toeneemt of niet en zullen aan de hand daarvan de boetebedragen aanpassen. Ik denk dat dit een heel effectieve aanpak kan zijn, maar dan gebaseerd op de cijfers zoals deze zich daadwerkelijk ontwikkelen.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ik heb expliciet aan de staatssecretaris gevraagd welke getallen dan uit die monitor moeten komen. Als je straks kunt zien hoe het met de naleving staat, wat vindt de staatssecretaris dan dat er aan verbetering zichtbaar moet zijn?
Staatssecretaris Van Rijn:
Dat is een heel goede, maar ook moeilijke vraag. Stel dat bij de nulmeting de naleving 60% is en wij in het eerste jaar geen verbetering zien, dus dat de naleving in het jaar daarop nog steeds 60% is, dan zou dat aanleiding kunnen zijn om de boetes te verhogen. Als de handhaving van 60% naar 70% gaat en wij een doorlopende lijn zien die steeds maar verbetert, zou ik mij kunnen voorstellen dat wij de boetes handhaven. Ik heb daar geen receptje voor en stel mij zo voor dat wij periodiek in een debat met deze Kamer de cijfers beoordelen en aan de hand daarvan de boetemaxima vaststellen.
De heer Van 't Wout (VVD):
Ik blijf het vaag vinden wanneer tot welke maatregel wordt overgegaan. Een nulmeting werkt in zekere zin vervuilend omdat er nu een nieuwe categorie, namelijk de kleine horeca, onder de Tabakswet valt. Dat moet worden meegewogen. Dit kan de gegevens van de jaren daarvoor vervuilen.
Staatssecretaris Van Rijn:
Zeker. Daarom heb ik ook gezegd dat wij een nieuwe nulmeting moeten doen, nu de kleine horeca erbij is gekomen. Daarmee hebben wij een zo zuiver mogelijk beeld aan de startstreep. De heer Van 't Wout heeft gelijk. We zullen die aparte categorie moeten onderscheiden om tot een goed oordeel te komen.
De heer Van 't Wout heeft ook gelijk dat de boetetarieven niet veranderen zolang er geen AMvB is. Ik heb zojuist uitgelegd langs welke wegen ik die AMvB over de boetes wil maken. Op de naleving ben ik ook al ingegaan.
De meest recente handhavingscijfers van de NVWA heb ik nog niet. Ze komen binnenkort en ik zal die per ommegaande aan de Tweede Kamer doen toekomen.
Ik ben al ingegaan op het tijdpad van de implementatie. Ik hoop een en ander zo spoedig mogelijk in procedure te kunnen brengen. Ik hoop dit voor 1 juli aanstaande te kunnen doen.
Mevrouw Gerbrands sprak over het artikel in De Telegraaf waarin de vraag werd gesteld of de e-sigaret kankerverwekkender is dan de gewone sigaret. Het is heel belangrijk om de ontwikkelingen met betrekking tot de gezondheidsrisico's van e-sigaretten nauwlettend in de gaten te houden. Onlangs heb ik in een tijdelijk Warenwetbesluit eisen gesteld aan de veiligheid en de kwaliteit van het product. Daarmee wil ik borgen dat de producten veilig kunnen worden gebruikt. Omdat er over de risico's van dampen nog maar weinig bekend is, heb ik het RIVM gevraagd om hier nader onderzoek naar te doen. Daarnaast heb ik het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de NVWA gevraagd om naar de resultaten te kijken en hierover advies uit te brengen. Ik wacht het resultaat van het onderzoek van het RIVM en het advies van de NVWA af. Ik denk dat ik in het eerste kwartaal van 2015 de Kamer hierover kan informeren.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Misschien kunt u dan gelijk de effecten van de shisha-pen meenemen. Daar zit geen tabak in, maar wel een batterij. In het artikel gaat men ervan uit dat de batterij kankerverwekkend is. Als dat meegenomen wordt, kan dat probleem gelijk worden opgelost.
Staatssecretaris Van Rijn:
Bij de onderzoeken naar elektronische sigaretten, al dan niet met nicotine, moeten wij inderdaad kijken welke stoffen erin zitten. Ik begrijp heel goed dat de shisha-pen mensen die van het roken willen afkomen kan helpen. Tegelijkertijd moeten wij heel goed kijken wat erin zit om te voorkomen dat men toch weer schadelijke stoffen binnenkrijgt en dat wij wellicht roken uitlokken. Dat was een beetje de worsteling waar mevrouw Rebel het over had. Ik krijg heel veel berichten van mensen die zich afvragen waarom wij zo moeilijk doen over de elektronische sigaret, omdat die sigaret hun helpt om van het roken af te komen. Ik heb daar veel begrip voor. Ik denk dat mensen op die manier van het roken kunnen afkomen. Wij moeten echter ook op de volksgezondheid blijven letten en nagaan welke stoffen erin zitten. Ik zie aan het gebaar van mevrouw Leijten dat dit ook een opstapje kan zijn om echt te gaan roken. Dan moeten wij natuurlijk helemaal gaan opletten. Ik denk dat wij het op dit punt met elkaar eens zijn.
Tot zover mijn eerste termijn.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik had nog een vraag gesteld over antwoorden op schriftelijke vragen die ik samen met collega Voordewind heb gesteld. Deze vragen zijn vorige week beantwoord. De staatssecretaris schrijft daarin dat hij er niet mee bekend was dat het CBL vanaf 2012 aanstuurt op de inzet van ID-scanners, ID-readers, ID-swipers of hoe men die apparaten ook noemt. Ik ben verbaasd dat de staatssecretaris daar niet mee bekend was, want op 7 maart 2012 spreekt onze minister in een algemeen overleg over alcoholbeleid haar waardering uit voor de inzet van de supermarktsector op dit punt. Ik heb in mijn eerste termijn gevraagd of dit nee niet gewoon ja had moeten zijn. Is dit er misschien tussendoor geglipt op het ministerie?
Staatssecretaris Van Rijn:
Voor zover ik weet niet. Er is natuurlijk een verschil tussen de wetenschap dat de industrie daarop inzet en in welke mate dat is, en de waardering die je kunt hebben voor iedereen die probeert instrumenten of systemen te verzinnen die de naleving verder versterken. Ik ben volstrekt neutraal in welk systeem dan ook. Als de industrie systemen inzet die de naleving kunnen verbeteren, vind ik dat fantastisch. Ik weet niet of bedrijven dat samen op grote schaal aan het doen waren toen u die vraag stelde. Ik ben er helemaal niet tegen dat zij dat doen. De naleving moet verbeteren, met welk systeem dan ook.
Mevrouw Leijten (SP):
Het had natuurlijk best kunnen zijn dat de staatssecretaris er zelf niet mee bekend was, maar het ministerie was er in elk geval mee bekend. De minister heeft er immers over geantwoord. De staatssecretaris zegt vervolgens dat het hem niet uitmaakt welk systeem gebruikt wordt. Dat vind ik een beetje een raar antwoord, want de overheid geeft gewoon subsidie voor ID-readers, -swipers of hoe je ze ook wilt noemen. In een oproep van 9 oktober 2014 adviseert het vakcentrum aan ondernemers om zich snel in te schrijven omdat de subsidiepot bijna op is, zodat zij een korting krijgen van meer dan €100 per aangeschafte ID-reader. Is de staatssecretaris onafhankelijk, zijn het ministerie en de overheid onafhankelijk of zetten zij stiekem, net als de industrie, in op een ineffectief gebleken leeftijdsverificatiesysteem?
Staatssecretaris Van Rijn:
Ik heb niet de illusie dat wij iets stiekem kunnen doen. Ik heb ook niet de illusie dat wij iets stiekem zouden willen doen. Ik blijf erbij dat wij een wet hebben die nageleefd en gehandhaafd moet worden. Het maakt mij niet uit welk systeem wordt gehanteerd. Er kunnen best allerlei acties zijn van wie dan ook om systemen te bevorderen of te versterken, maar ik probeer daar vanuit het departement van VWS een zo neutraal mogelijke opvatting over te hebben.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is dan wel heel ongemakkelijk dat bijvoorbeeld bij zo'n aanbesteding van een onderzoek naar de leeftijdshandhaving weer zo'n bureautje opduikt dat eigenaar is geweest van precies datzelfde leeftijdsverificatiesysteem.
De voorzitter:
Dat lijkt mij meer iets voor de tweede termijn. Is de staatssecretaris aan het einde van zijn beantwoording gekomen?
Staatssecretaris Van Rijn:
Ja, voorzitter, met de opmerking dat ik net heb aangegeven dat wij ook aanbestedingsprocedures die moeten voldoen aan de Europese richtlijnen zo zuiver mogelijk proberen te doen. Dat doen wij bij elke aanbestedingsprocedure zo goed mogelijk.
De voorzitter:
Misschien heb ik niet goed geluisterd, maar ik heb geen specifiek oordeel gehoord over de amendementen op de stukken nrs. 9, 10 en 11. Wel een algemene waardering, maar geen specifiek oordeel.
Staatssecretaris Van Rijn:
Aan de hand van de brief die ik over vier weken naar de Kamer stuur over het totale pakket kunnen wij integraal afwegen welke maatregelen nog meer genomen kunnen worden. Ik ontraad de amendementen op dit moment, als de indieners ze al niet zouden willen aanhouden.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij kun je geen amendementen aanhouden als het voorstel tot wetswijziging in stemming komt. Ik stel het volgende voor. De staatssecretaris komt over vier weken met zijn visie. Wij staken nu de beraadslaging. Wij kunnen dan over vier weken, als die visie er is, het debat heropenen en dan kunnen wij zien of de amendementen ondersteuning van beleid kunnen zijn of dat de staatssecretaris ze overneemt. Dan kunnen wij over de wetswijziging stemmen. Dan houden de indieners niet de amendementen aan, maar houdt de staatssecretaris het voorstel tot wetswijziging even aan.
De voorzitter:
Ik beschouw dat als een ordevoorstel. Ik verzoek de leden daarover hun mening te geven.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Ik ben ooit afgestudeerd in staats- en bestuursrecht. Als wij de amendementen bij deze wet laten doorgaan, veranderen wij echt de kern van de wet. Dan is het goed gebruik om ook advies van de Raad van State te vragen. Ik vraag mij af of wij dan qua tempo iets opschieten, maar dat is een nuancering ten opzichte van het voorstel van mevrouw Leijten.
De voorzitter:
Ik vraag nu uw mening over het ordevoorstel van mevrouw Leijten. Als u dat niet volgt, moet u dat zeggen. Dan is het daarna aan mevrouw Leijten of zij de amendementen intrekt of handhaaft.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Om de reden die ik heb genoemd, steun ik het ordevoorstel niet.
De heer Van 't Wout (VVD):
Nee, volgens mij moeten we dit debat nu gewoon afmaken. Dit is een separaat onderwerp, dus dat kan gewoon. Over de rest komen we nog te spreken. Dan kan men altijd opnieuw een amendement indienen als het waar is dat je ze niet kunt aanhouden. Wat mij betreft, gaan wij gewoon door.
Mevrouw Pia Dijkstra (D66):
Ik steun de VVD hierin.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Steun voor het voorstel om dit debat nu af te ronden en eventueel op een later tijdstip opnieuw te kijken of deze amendementen aan de orde zijn.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Hoewel ik het voorstel van mevrouw Leijten goed kan begrijpen, kies ik er uiteindelijk toch voor om het nu af te ronden zodat hierover in elk geval duidelijkheid is. Als we de discussie over vier weken weer met elkaar voeren, dan zou ik graag terugkomen op deze belangrijke onderwerpen.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Van 't Wout.
De voorzitter:
Na uitvoerige consultatie stel ik vast dat er geen steun is voor het voorstel van mevrouw Leijten. Het is aan haar om met die amendementen te doen wat haar goeddunkt. Ik kijk even rond naar de leden om te zien of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik constateer dat dat het geval is. Is er ook behoefte aan schorsing voorafgaand aan die tweede termijn? Dat is niet het geval. Dan geef ik graag als eerste het woord aan mevrouw Leijten van de SP-fractie.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Als je zegt "de boetes moeten omhoog als je de Tabakswet overtreedt en tabaksproducten verkoopt aan minderjarigen of rookt waar je niet mag roken", dan neem je ogenschijnlijk een technische maatregel. De vraag is natuurlijk of een boete op zich effectief is. Schrikt dat werkelijk zo af als wordt gesuggereerd? Ik denk dat als je het hebt over boetes, je het ook moet hebben over preventie en handhaving. De amendementen die we hebben ingediend, zijn in dat verband alles behalve ontijdig. Die zijn juist zeer tijdig. Wellicht is de boeteverhoging, wat een technische exercitie lijkt, wel een afleiding om verder niets te hoeven doen. Ik vind het namelijk een afleiding. Het lijkt heel stoer, alsof mensen worden aangepakt, maar ik voorspel dat het gaat leiden tot het opjagen van jongeren die strafbaar zijn als zij alcohol bij zich hebben of tabak kopen, en van kleine ondernemers die roken waar het niet mag. Je zult zien dat waar de grote klappen te slaan zijn in het voorkomen van verslaving onder jongeren en in het voorkomen van de dodelijke verslaving aan het roken, namelijk bij het verkopen, niets wordt gedaan. Ik verwijt dat de staatssecretaris eigenlijk wel een beetje.
De staatssecretaris zegt dat hij niet voor één leeftijdsverificatiesysteem is, maar de overheid geeft wel subsidie voor één van die leeftijdsverificatiesystemen; meer dan €100 per gekocht leeftijdsverificatiesysteem, waarvan bewezen is dat het ineffectief is. Ik stel bij amendement voor dat er één leeftijdsverificatiesysteem wordt gebruikt door de hele sector zonder aan te geven welk systeem dat moet zijn. Ik gebruik daarvoor goede argumenten: geen concurrentie meer tussen systemen, we doorbreken hiermee het talmen van de sector zelf, het is een onderdeel van het handhavingsbeleid en het is ook een onderdeel van het boetebeleid. Ik vind het echt jammer dat de staatssecretaris daarop niet ingaat omdat hij zijn visie nog niet op orde heeft; hij heeft die al heel lang niet op orde. Bovendien wordt er door de overheid wel degelijk gekozen voor één leeftijdsverificatiesysteem en wel het systeem dat niet effectief is. Ik zal niet rusten voordat dat is opgelost. Ik vind dat namelijk niet kunnen. Ik vind het niet kunnen dat de staatssecretaris enerzijds geen visie heeft en maatregelen uitstelt, uitstelt, uitstelt, en anderzijds via een andere subsidie en een ander ministerie toch één leeftijdsverificatiesysteem stevig in de markt zet, terwijl we weten dat het bewezen ineffectief is.
Over vier weken krijgen we de totale visie. Dat wordt tijd. Ik heb het voorstel gedaan om dit wetsvoorstel op te schorten want uiteindelijk hoort in zo'n totale visie ook het einde, dus de boete. Maar goed, daar beslissen we eerder over. Ik handhaaf de amendementen, omdat ik vind dat die een onderdeel zijn van dit debat. Daarnaast dien ik een motie in. Als wij onderzoek doen naar de handhaving van de verkoopleeftijd, dan moet dat door een onomstotelijk onafhankelijke partij gebeuren. De aanbestedingsprocedures kunnen dan technisch gesproken goed zijn verlopen, de uitkomst is toch heel ongemakkelijk. De onafhankelijke partij is in dit geval een bureau dat nu zelf voorstelt om een wetenschappelijke commissie in te stellen, omdat het zelf ook wel ziet dat er twijfels zijn over de onafhankelijkheid. Dit bureau is enerzijds betrokken bij een leeftijdsverificatiesysteem, dus het is partijdig, en anderzijds heeft het nauwe banden met de sector die door het bureau gecontroleerd moet worden. Er was namelijk sprake van een een-op-een opdrachtgeverschapsrelatie.
Er had een heel andere uitkomst kunnen liggen. De aanbestedingsregels kunnen dan wel goed gevolgd zijn, zodat die niet kunnen leiden tot uitsluitingsgronden, maar wij zitten nu met de situatie dat de uitkomsten van het rapport straks aan alle kanten betwijfeld zullen worden. Ik vraag de staatssecretaris of hij dat prettig vindt. Ik wil hierover graag een motie indienen om dit voor de toekomst te regelen. De staatssecretaris moet de aanbestedingsregels dan maar aanpassen, of bij aanbestedingen handelen in de geest van de motie — als die wordt aangenomen, wat ik hoop — door ervoor te zorgen dat een onomstotelijk onafhankelijke partij namens ons allen toezicht houdt op wetten die wij aannemen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een betrouwbaar onderzoek nodig is naar de handhaving van de verkoopleeftijd van tabak;
constaterende dat bureau Nuchter sterke banden heeft met de supermarktbranche, in zowel het doen van handhavingsonderzoek als het leveren van leeftijdsverificatiesystemen;
van mening dat er geen twijfels mogen zijn over de uitkomsten van dit onderzoek;
verzoekt de regering, het onderzoek naar de handhaving van de verkoopleeftijd van tabak uit te laten voeren door een onomstotelijk onafhankelijke partij,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb wat dubbele gevoelens over de discussie van vanavond. Wij behandelen een technische wet die het mogelijk moet maken dat er een AMvB komt. Wanneer komt die AMvB? Ik ben heel benieuwd welke termijn de staatssecretaris in gedachten heeft. Ik hoop dat wij die bijvoorbeeld uiterlijk in mei kunnen ontvangen. Daarnaast is het de vraag of wij de maximale boetes verhogen en, zo ja, wanneer dit zal gebeuren. Op dit moment heb ik dus nog veel vragen.
Ook een ongemakkelijk gevoel heb ik doordat enkele punten die voor mijn fractie belangrijk zijn — ik noem het aantal verkooppunten van tabak en het verminderen van de zichtbaarheid van tabaksproducten — vanavond niet aan de orde zijn geweest. Daar is ook geen ruimte voor, aangezien het gaat om een technische wet. Pas over vier weken krijgen wij de brief die wij gehoopt hadden in het najaar van 2014 te ontvangen. Wij zullen op die brief moeten wachten.
Een positief punt vind ik dat de campagne voor de 100% rookvrije horeca nu toch echt snel, in februari, lijkt te starten. Daar zie ik naar uit.
Ik had een aantal moties voorbereid. Vanwege het verloop van de discussie zal ik die niet allemaal indienen. Eén motie wil ik echter wel indienen, omdat die voor mij overduidelijk samenhangt met de 100% rookvrije horeca waar de Kamer mee ingestemd heeft en waar wij nu met elkaar aan werken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de zichtbaarheid van tabaksproducten van invloed is op de kans dat iemand gaat roken of succesvol slaagt in stoppen met roken;
overwegende dat de horeca 100% rookvrij wordt;
verzoekt de regering, wetgeving voor te bereiden om de sigarettenautomaten in de horeca te verbieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Voorzitter. Het CDA ondersteunt de wet die nu voor ons ligt. De wet is een prima stok achter de deur om hardleerse recidivisten aan te pakken. Roken is een zaak waaraan per jaar 19.000 mensen overlijden. Wij kunnen wel steeds aan het eind van de pijpleiding maatregelen nemen, zoals nu gebeurt via de handhaving, maar het is ook goed om naar de preventie te kijken. Dit betekent ook een goede besteding van het geld. Daarom is het voorstel van het CDA om te onderzoeken of bijvoorbeeld de opbrengsten van de boetes in een preventiefonds terecht kunnen komen. Ik snap dat de staatssecretaris zegt dat hij dat niet zomaar kan toezeggen in de zin dat we dat gaan doen en dat we er echt een keer goed naar moeten kijken. Daarvoor wil ik hem ook alle ruimte geven. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het uitgangspunt voor het overtreden van de Tabakswet niet het genereren van extra inkomsten voor de overheid is;
constaterende dat voor een integraal ontmoedigingsbeleid vereist is dat er goed geïnvesteerd kan worden in preventieve maatregelen;
verzoekt de regering, te onderzoeken of geïnde boetes in een preventiefonds gestort kunnen worden en de Kamer hier uiterlijk 1 juli 2015 over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording en zijn toelichting op de vervolgstappen met betrekking tot deze wetswijziging. Misschien kan ik iets van het ongemak wegnemen dat door mevrouw Dik-Faber en mevrouw Leijten gevoeld is over deze technische wijziging. Deze maakte eerder deel uit van een pakket waaronder ook het rookverbod voor de kleine horeca viel. We hebben heel bewust gekozen voor een knip daarin, waarbij het rookverbod kleine horeca voor het zomerreces behandeld werd. Er bleef dus een heel klein stukje over. Het rookverbod kleine horeca is wel degelijk een enorme stap geweest, die overigens niet door alle partijen hier gesteund werd. Dat even in technische zin.
Ik begrijp dat we meer willen. Ik ben blij met het benoemen van de rode olifant door de staatssecretaris. Ik hoop dat ons geduld beloond wordt met een duidelijke visie. Overigens zal dat ook wel weer een interessant debat worden, want het samenhangende pakket blijft ook een kwestie van smaak. Zo gaf de staatssecretaris al aan dat hij zich wat verbaasde over het standpunt van de SP ten aanzien van de kleine horeca. Zo is er ook wel wat te zeggen van de verbazing over de leeftijdsgrens, die door D66 altijd wat moeilijk gevonden werd. Ik verwacht dus een levendige discussie naar aanleiding van de visie waarmee de staatssecretaris komt.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik wil een opmerking maken. De staatssecretaris deed het, maar nu doet mevrouw Rebel het ook. Zij zegt iets over de SP terwijl dat niet hoeft en terwijl zij bij mijn inbreng gewoon blijft zitten. Wij zijn er inderdaad niet voor geweest om de kleine horeca onder het rookverbod te brengen. Dat komt gewoon omdat wij denken dat dit niet de effectiefste maatregel is om jongeren ervan te weerhouden om te beginnen met te roken. Het is het wegpesten van kleine ondernemers. Dat is de reden waarom we tegengestemd hebben. Mevrouw Rebel weet ook dat wij wat betreft het ontmoedigen van jongeren op dit punt altijd zo veel mogelijk samen optrekken. Dat is ook mijn kritiek van vanavond: zit niet aan het einde met de boetes, maar kijk ook aan het begin bij de verkoop. Ik hoop dat we daarin verder samen kunnen optrekken.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Ik weet dat wij daarin samen goed optrekken en hebben opgetrokken, zeker in het tegengaan van starten met roken onder jongeren. Ik wilde alleen duidelijk maken dat dit kleine, technische onderdeel eerder deel uitmaakte van een wat grotere wetswijziging, waarvan wij een deel al behandeld hebben voor het zomerreces, met name omdat er een belang in zat. Dat is een keuze. Ik hoop inderdaad dat we, als we bij het samenhangende pakket over een aantal maatregelen komen te spreken, elkaar vinden op het steunen van die mogelijkheden om roken onder jongeren tegen te gaan.
Ik had een tweetal moties voorbereid. Eentje zal ik niet indienen omdat ik de staatssecretaris geloof … O, het spreekgestoelte gaat een beetje heen en weer. Vandaar dat ik even naar u keek, voorzitter.
De voorzitter:
Ik doe niks.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Oké, mooi! Dan doet het het vanzelf.
Ik wil echt voor de zomer duidelijkheid hebben over mogelijkheden om de e-sigaret onder de 18 jaar te verbieden. Ik daag de staatssecretaris uit om op welke manier dan ook, zij het onder de Tabakswet, zij het op een andere manier, te kijken naar de mogelijkheden om shisha-pennen en dergelijke ook te verbieden onder de 18. Ik ga wel een motie indienen over de rookmonitor, mede namens mijn collega's Bruins Slot en Dijkstra. Ik ben echter bereid om haar aan te houden tot de staatssecretaris met een brief hierover komt. Met deze motie wil ik aangeven dat wij zorgen hebben over de monitoring.
De voorzitter:
Even voor de duidelijkheid: dient u de motie in?
Mevrouw Rebel (PvdA):
Ja.
De voorzitter:
U kondigt echter ook aan dat u de motie aanhoudt. Dat snap ik niet helemaal.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Ik dien de motie in omdat ik dat van belang acht. Op basis van de vorderingen in dit dossier kunnen we kijken of de motie aangehouden kan worden. Een volgende mogelijkheid is pas veel later. Daarom denk ik dat het belangrijk is om deze motie wel achter de hand te houden.
De voorzitter:
Het fenomeen dat van een motie al voor indiening wordt gezegd dat ze mogelijk wordt aangehouden, is voor mij nieuw; vandaar. Gaat uw gang.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Excuus. Mag ik de motie nu indienen?
De voorzitter:
Uiteraard. Indienen mag altijd.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Mooi zo. Dat ga ik dan ook doen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat nog altijd te veel jongeren voor het 18de levensjaar beginnen met roken en dat dit het risico op gezondheidsschade en verslaving significant verhoogt;
constaterende dat de nieuwe opzet van leefstijlmonitoring geen betrouwbare cijfers oplevert voor een schatting van de rookprevalentie bij jongeren vanaf 16 jaar oud, niet naar schoolgaande jongeren en jongeren op het mbo;
van mening dat inzicht in de ontwikkeling van de rookprevalentie bij jongeren van groot belang is om het aantal rokende jongeren terug te dringen;
verzoekt de regering om de rookmonitor voor de jeugd in ere te herstellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ik kijk of de staatssecretaris aanstonds in staat en bereid is om te antwoorden. Dat is het geval. Ik geef hem graag het woord.
Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. Naar aanleiding van de opmerking van mevrouw Leijten en de vraag over visie en visieontwikkeling merk ik het volgende op. Wij kunnen soms misschien van mening verschillen over de vraag of dingen snel of te langzaam gaan, of over hoe het precies zit met de visie op het roken. Ik houd de Kamer toch maar even voor dat moeilijk kan worden volgehouden dat we in de afgelopen periode geen maatregelen hebben getroffen vanuit een visie op de bestrijding van roken en rookgedrag. Ik wijs op het beperken van de leeftijdsgrenzen, op de campagne NIX18, op de rookvrije horeca, de voorlichting op scholen, de rookvrije schoolpleinen, en op de implementatie van de richtlijn met daarin geen kleine pakjes, reclameverboden, foto's op de pakjes, een verbod op smaakjes, de ingrediëntenrapportage en de minimumleeftijd voor de e-sigaret. Dat is een heel pakket aan maatregelen. Velen zeggen daarvan dat het veel te ver gaat, terwijl anderen zeggen dat het niet ver genoeg gaat. Daar zullen we samen mee moeten leren leven. Ik houd echter vol dat we een heel actief en proactief beleid hebben op het gebied van het tegengaan van roken, met name gericht op de jeugd. Dat wilde ik toch even gezegd hebben.
De AMvB zal snelstens na aanneming van de wet tot stand komen. Als dat nodig is, zal ik daarmee geen dag wachten nadat de wet door het parlement is aangenomen.
Ik kom dan op een duiding van de moties. Wat betreft de motie op stuk nr. 12 van mevrouw Leijten gaat het mij te ver om vast te stellen dat er bij een bureau dat sterke banden heeft met de supermarktbranche op voorhand twijfels zijn over de uitkomsten van het onderzoek. Sterker nog, wij veroorzaken juist twijfels door van tevoren en zonder uitkomsten al te zeggen dat alles wat er gebeurt niet goed zal zijn. Dat lijkt mij echt niet goed. We hebben niet voor niks heel zorgvuldige aanbestedingsprocedures. Verschillende partijen kunnen zich daarvoor inschrijven. Ze worden gewogen en gekeken wordt of dat tot goede resultaten leidt. Ik vind het echt te ver gaan om op voorhand te veronderstellen dat het onderzoek niks zal zijn. Ik wil de motie dan ook ontraden.
Ik kom dan bij de motie op stuk nr. 13.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij leest de staatssecretaris een andere motie dan die ik heb ingediend. Ik zeg niet dat het onderzoek niet goed zal zijn, maar ik zeg alleen dat er geen twijfels mogen rijzen. Als je zo'n duidelijke band hebt, vind ik dat ongewenst. Daarom doe ik het verzoek om dit soort onderzoeken door een onomstotelijk onafhankelijke partij te laten doen. Daarover hoor ik graag een oordeel van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dan gaan we dat opnieuw aan de staatssecretaris vragen.
Staatssecretaris Van Rijn:
Bijna elk bureau dat in deze branche actief is, heeft in het verleden activiteiten uitgevoerd of onderzoek gedaan voor de branche of andere partijen. Dan zou je bij onomstotelijk onafhankelijk de definitie hebben dat je nooit gewerkt hebt voor een andere partij. Ik wijs erop dat mevrouw Leijten in het debat zei dat er een rapport komt waarbij op voorhand aan alle kanten betwijfeld wordt of de uitkomsten deugen. Dat heeft zij letterlijk zo gezegd. Vervolgens komt er een motie waarin staat dat er geen twijfels mogen zijn over de uitkomsten van dit onderzoek. Die twijfels heb ik niet op voorhand, dus gaat het mij te ver om nu uit te spreken dat dit bureau niet in staat zou zijn om goede uitkomsten te verkrijgen. Natuurlijk vinden wij dat die uitkomsten altijd goed moeten zijn, dat het een goed bureau moet zijn, met integere uitkomsten. Daar zullen we ook in dit geval op letten. Ik blijf bij mijn oordeel en ik ontraad de motie.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, …
De voorzitter:
Alleen als u een nieuw element inbrengt, want anders is het een herhaling van zetten, en dat weet u ook.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het heel opmerkelijk dat de overheid bij monde van de heer Van Rijn op 22 januari zegt dat onderzoek niet onomstotelijk onafhankelijk hoeft te zijn. Ik vind dat eigenlijk een zwaktebod, want we zouden verder kunnen zoeken naar onderzoeksinstituten, bijvoorbeeld universiteiten, waar niet zo'n nauwe band is als bij dit specifieke bureau. Ik denk dat het toch beter zou zijn als de staatssecretaris zich daar wat meer rekenschap van zou geven.
Staatssecretaris Van Rijn:
Ik weerspreek dat ik heb gezegd dat onderzoeken niet onomstotelijk onafhankelijk zouden moeten zijn. Onderzoeken moeten onomstotelijk onafhankelijk zijn. Ik wijs erop dat er procedures zijn om dat goed af te wegen. De onderzoeksbureaus van universiteiten hebben gewoon meegedaan aan de Europese aanbestedingsprocedure. Uiteindelijk is het tot een weging gekomen. Nu ligt er een keuze voor voor dat bureau. Dan gaan we niet op voorhand al twijfel zaaien over de uitkomsten daarvan, want er zijn voldoende waarborgen ingebouwd.
Dan kom ik op de motie-Dik-Faber op stuk nr. 13, over de sigarettenautomaten. Dat is een motie die een specifieke maatregel regelt, in plaats van bij amendement. Ik heb ervoor gepleit om die in breder verband te kunnen zien. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de indienster overweegt om de motie aan te houden totdat wij het debat hebben over de brede visie op het tabaksontmoedigingsbeleid.
De voorzitter:
Die uitlating van de staatssecretaris ontlokt mevrouw Dik-Faber een reactie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De staatssecretaris spreekt over de brede visie of het bredere verband. Volgens mij is die brede visie de 100% rookvrije horeca. Daarover hebben we al uitspraken gedaan. Dat wetsvoorstel is door de Tweede en de Eerste Kamer aangenomen. Er is ook een rechterlijke uitspraak over. Ik begrijp het verzoek van de staatssecretaris. Ik neem dat even mee, maar ik zeg heel duidelijk wat voor mij het afwegingskader is. Wie weet, brengt dat de staatssecretaris nog op andere gedachten.
De voorzitter:
Als u die motie niet zou aanhouden, zitten we wel met het probleem dat we nog geen expliciet oordeel van de staatssecretaris hebben gehoord. Het is misschien handig als hij dat nog geeft.
Staatssecretaris Van Rijn:
Ik zou de motie op dit moment willen ontraden, maar ik doe de suggestie om deze aan te houden, omdat we die discussie nog gaan voeren.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Volgens mij hebben we de discussie over de 100% rookvrije horeca al met elkaar gevoerd. Dat is het afwegingskader. Ik begrijp dat de staatssecretaris een ander afwegingskader heeft. Ik ga mij beraden of ik de motie aanhoud.
De voorzitter:
Dan ligt er nu in ieder geval …
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Er ligt nu een negatief oordeel.
De voorzitter:
Een uitspraak van de staatssecretaris over zijn appreciatie van de motie. De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.
Staatssecretaris Van Rijn:
Voorzitter. Dan kom ik bij de motie-Bruins Slot op stuk nr. 14. Ik dacht dat wij de argumenten hierover gewisseld hadden. Ik vind het een creatief idee. Het is altijd goed om te bekijken hoe we preventie nog verder kunnen stimuleren, bijvoorbeeld door zo'n maatregel. Ik heb er ook op gewezen dat we regels hebben met betrekking tot de rijksbegroting. We hebben met elkaar afgesproken dat we inkomsten en uitgaven niet met elkaar vermengen. Om die reden moet ik de motie ontraden, maar ik ga ervan uit dat wij op 26 februari bij het debat over preventie ongetwijfeld nog zullen spreken over instrumenten die de preventie nog wat verder helpen.
Mevrouw Bruins Slot (CDA):
Ik zeg ook niet dat we dit nu gelijk gaan doen. Ik vraag de staatssecretaris alleen om een keer te onderzoeken of er mogelijkheden toe zijn, omdat dit de staatskas ook wel wat oplevert.
Staatssecretaris Van Rijn:
Als ik op voorhand weet dat het vullen van een eventueel preventiefonds met inkomsten uit een ander deel van de rijksbegroting strijdig is met de rijksbegrotingsregels die we in dit huis hebben afgesproken, kan ik het wel onderzoeken, maar daar schiet u niet zoveel mee op.
Dan kom ik op de motie op stuk nr. 15, over de rookmonitor. Ik heb een brief toegezegd en ik kan mij voorstellen dat de indienster overweegt om deze motie aan te houden tot de brief over de rookmonitor naar de Kamer is gestuurd.
De voorzitter:
Zolang wij daar niks over horen, is het handig als u toch een expliciet oordeel over de motie geeft.
Staatssecretaris Van Rijn:
Ik vind de motie dus voorbarig. Ik heb toegezegd dat ik in een brief zal proberen aan te tonen dat we wel de goede informatie verzamelen. Ik zou het op prijs stellen als de indienster de motie wil aanhouden. Dan hoeven we elkaar niet tot een oordeel te verlokken terwijl dat misschien helemaal niet nodig is.
Mevrouw Rebel (PvdA):
Ik was wat snel met mijn betoog. Ik ben er terecht op gewezen dat het een nieuwe manier van werken is. Ik ben een relatief nieuw Kamerlid, dus dank daarvoor. Ik heb weer wat geleerd. Ik ben bereid — ik kijk even naar mijn collega's — om de motie aan te houden in afwachting van de brief.
De voorzitter:
Ik zie geen collega's woedend opspringen.
Op verzoek van mevrouw Rebel stel ik voor, haar motie (33738, nr. 15) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor volgende week te stemmen over de ingediende moties en amendementen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20142015-45-10.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.