7 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel aan de Kamer voor om de Eerste Kamer te laten weten dat mevrouw Keijzer de plaats zal innemen van de heer Van Hijum bij de verdediging van het Voorstel van wet tot wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren met die van werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (Wet normalisering rechtspositie ambtenaren) (32550).

Ik stel voor, dinsdag aanstaande ook te stemmen over het wetsvoorstel Implementatie van de Richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG en uitvoering van de Verordening (EU) nr. 524/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 en Richtlijn 2009/22/EG (Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten) (33982) en over het wetsvoorstel Wijziging van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure in verband met de concentratie van de Europese betalingsbevelprocedure (32834).

Ook stel ik voor, dan te stemmen over de brief van het Presidium over een onderzoek door het Rathenau Instituut naar de invloed van technologische ontwikkelingen op de werkgelegenheid (29544, nr. 583).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de Kamer:

  • -het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met Verordening (EU) Nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287) (Uitvoeringswet verordening bankentoezicht) (34049).

Op verzoek van de fractie van de Partij van de Arbeid benoem ik in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie het lid Ypma tot lid in plaats van het lid Jadnanansing, het lid Jadanansing tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Kerstens en in de vaste commissie voor Financiën het lid Dikkers tot lid in de bestaande vacature.

Op verzoek van het lid Dik-Faber stel ik voor, haar moties (34000-XIII, nr. 95 en 27428, nr. 251) opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen.

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde de volgende aangehouden moties zijn vervallen:

27625-322; 29659-129; 29659-131; 29984-540; 29984-554; 33529-80; 33713-11; 33920-10; 33964-33; 34000-XIII-27; 34000-XIII-35; 34000-XVI-14.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Landbouw- en Visserijraad, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 21 januari, met als eerste spreker de heer Geurts van het CDA;

  • -het VAO GGZ, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 21 januari, met als eerste spreker mevrouw Leijten van de SP;

  • -het VAO Een leven lang leren, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 21 januari, met als eerste spreker mevrouw Lucas van de VVD;

  • -het VAO Scheepvaart, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 21 januari, met als eerste spreker de heer Albert de Vries van de PvdA;

  • -het VAO Gevangeniswezen, naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 22 januari, met als eerste spreker mevrouw Helder van de PVV.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Keijzer van de CDA-fractie.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Voorzitter. Ik stond hier dinsdag om steun te vragen voor een debat over het invoeren van het noodscenario bij het pgb. Daar was toen geen meerderheid voor. Gisteravond is er een uitzending geweest waaruit blijkt dat 250.000 zorgverleners zich grote zorgen maken over de vraag of zij de huur en de hypotheek nog kunnen betalen, omdat de pgb's waarschijnlijk niet op tijd worden uitbetaald. Ik sta hier om, mede namens D66, de SP en GroenLinks, te vragen om het dertigledendebat om te zetten in een regulier debat en dat zo snel mogelijk in te plannen. Deze onzekerheid kan gewoon niet.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat. De steun is al uitgesproken door D66 en de SP.

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Zeker steun voor dit verzoek.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik zie de ongerustheid bij pgb-houders en die snap ik ook. Er moet een oplossing voor komen. Ik vraag daarom of de staatssecretaris uiterlijk dinsdag een brief naar de Kamer kan sturen, waarin staat waar budgethouders op kunnen rekenen. In die brief moeten heel praktische antwoorden staan op de vragen die nu leven, zoals de vraag wanneer de zorgverleners worden uitbetaald en wat er gebeurt als men na 1 januari een contract heeft opgestuurd. Alle vragen die nu leven wil ik uiterlijk dinsdag beantwoord hebben. Op dat moment kunnen we beoordelen of een debat nodig is. Eerst dus een brief van de staatssecretaris waarin heel heldere antwoorden staan op de vragen die nu leven. Dit moet worden opgelost, dat vind ik ook.

De voorzitter:

Een brief, uiterlijk dinsdag om 12.00 uur.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor de brief, maar zeker ook voor het debat.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik denk dat twee dingen belangrijk zijn, namelijk dat er de komende dagen zo hard mogelijk bij de SVB wordt gewerkt om de onzekerheid bij al die mensen weg te nemen en dat wij voor dinsdag worden geïnformeerd over de vragen die de heer Van Dijk namens de PvdA al heeft gesteld. Op basis van de brief op dinsdag zullen we kijken of een snel debat nog nodig is.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Voorzitter, u vergat ons te noemen, maar wij zijn mede-indiener van het voorstel.

De voorzitter:

Ja, excuses.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Keijzer, u hebt op dit moment niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat. De meerderheid wil wel dinsdag voor 12.00 uur een brief ontvangen.

Mevrouw Dijkstra, ik ben aan het concluderen, maar u meldde zich nog. Sorry, ga uw gang.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ik wil er toch op wijzen dat het echt om korte termijnen gaat. Aanstaande dinsdag voor 12.00 uur zijn we alweer bijna een week verder. Het gaat erom dat deze pgb-houders zeker moeten weten dat zij in de eerste week van februari het geld hebben om hun ondersteuning te betalen. Het is nogal belangrijk dat we daar wat meer vaart achter zetten. Het is duidelijk dat we weer geen meerderheid voor een debat krijgen, maar mijn verzoek is om dan toch uiterlijk vrijdag die brief te krijgen. Op de heel concrete vragen van de pgb-houders moet een antwoord komen.

De voorzitter:

Ik hoor dat er brede behoefte is aan een brief. Mevrouw Dijkstra verzoekt om de brief niet dinsdag voor 12.00 uur te krijgen, maar uiterlijk morgenmiddag, zodat er in ieder geval voor de pgb-houders helderheid is. Ik heb de meerderheid van de Kamer, of in ieder geval iets wat een meerderheid zou kunnen worden, wel horen zeggen: als er dinsdag geen duidelijkheid is, staan wij hier opnieuw en bespreken wij met elkaar of er behoefte is aan een debat. Op dit moment kan ik niet meer geven dan dat.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat begrijp ik. Overigens ligt de brief waar de heer Van Dijk om vraagt er al. Daarin staan al data genoemd. Dat helpt echter niet bij alle onzekerheid die er is. Maar goed, ik kan ook tellen en ik zie dat er nu geen meerderheid is. Ik denk dat het goed is om met elkaar af te spreken dat we morgen, dus voor het weekend, antwoord krijgen. Ik vind dan wel dat we allemaal ook in de gelegenheid moeten worden gesteld om onze eigen vragen te stellen. Ik heb namelijk al een lijst met schriftelijke vragen klaarliggen. Die wil ik graag insturen met het verzoek om die ook echt stuk voor stuk te beantwoorden. Daarin is een flink aantal onzekerheden opgenomen die moeten worden weggenomen, waaronder natuurlijk de onzekerheid over de vraag wat er gebeurt, en dat is heel belangrijk, …

De voorzitter:

Dank u wel.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Als u mij toestaat, voorzitter … wat er gebeurt als mensen uiteindelijk terugvordering krijgen van honderden tot duizenden euro's terwijl de schuld niet bij hen ligt.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zal de griffier van de commissie vragen om de vragen die er leven te inventariseren. Ik geef u wel mee dat de deadline die u het kabinet stelt voor het beantwoorden van die vragen heel kort is. De inventarisatie moet dan ook heel snel plaatshebben, want anders vragen we het onmogelijke, ook van de mensen op het ministerie. Ik zal in het stenogram meegeven dat ook misschien de gelegenheid geboden moet worden om in twee fasen te antwoorden: de belangrijkste vragen zo snel mogelijk, en als er vragen blijven liggen, moet men de gelegenheid krijgen om die in een tweede ronde te beantwoorden. Volgende week zie ik dan weer. Ik ga er hier verder niet over onderhandelen. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en ik zal de griffier vragen om die vragen zo snel mogelijk te inventariseren.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat is goed, voorzitter. Ik heb mijn vragen klaarliggen, dus die kunnen dan voor de eerste deadline worden beantwoord.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Helvert van het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Voorzitter. Ik herhaal bij dezen het verzoek dat ik afgelopen dinsdag ook heb gedaan om het verslag van het schriftelijk overleg over de Gasunie en TenneT deze of volgende week op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Deze week zal dat niet meer lukken, maar ik ga mijn best doen voor volgende week.

De heer Van Helvert (CDA):

Oké.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Vandaag opende het AD met de constatering dat we wél wisten dat het luchtruim in Oost-Oekraïne onveilig was. Er was een bijeenkomst met diplomaten op 14 juli 2014 waarbij ook een Nederlandse diplomaat aanwezig was. We hebben eerder gevraagd om het verslag van die briefing aan de Kamer te sturen. Dat verzoek herhaal ik. Ik wil graag dat het verslag van die briefing zo spoedig mogelijk naar de Kamer wordt gestuurd. De foto's en de persberichten zijn er. De verslagen van de Amerikaanse open briefings zijn er. Alleen het verslag van de Nederlandse regering is kennelijk vertrouwelijk. Daarnaast wil ik graag weten wanneer dat verslag bij wie is aangekomen en wat er met dat verslag voor 17 juli is gedaan en wie dat verslag na 17 juli gehad heeft, zodat we weten waarom het niet eerder aan de Kamer is meegedeeld. Dat zou ik dan graag behandelen in een plenair debat. Er staat een dertigledendebat gepland. Ik doe dus hierbij het verzoek om dat dertigledendebat om te zetten in een gewoon debat. Ik denk dat de zaak rond de MH17 daar belangrijk genoeg voor is.

De voorzitter:

Een verzoek tot het omzetten van het dertigledendebat over de MH17 in een meerderheidsdebat. Ik neem aan dat u dat ook zo snel mogelijk op de agenda wilt en dat dit ook onderdeel van uw verzoek is.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb uitgebreide vragen gesteld. Ik kan mij dus voorstellen dat het iets langer duurt, maar het debat zou wat mij betreft wel redelijk snel gevoerd moeten worden met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Veiligheid en Justitie en met de staatssecretaris van I en M; met hen hebben we nog een AO, maar er komt nu zo veel informatie naar buiten dat het mij ook belangrijk lijkt om het plenair te doen.

De heer De Roon (PVV):

Namens de Partij voor de Vrijheid steun ik niet alleen het verzoek van de heer Omtzigt, maar vind ik eveneens dat ook de minister-president daarbij moet zijn. Het gaat om een internationaal misdrijf waarbij honderden Nederlanders en anderen om het leven zijn gekomen. Daarom heeft de minister-president op dit dossier ook steeds de regie gevoerd, ook naar buiten toe. Als we nu gaan debatteren over de vraag wat het kabinet eigenlijk precies wist over de onveiligheid voor de luchtvaart in Oost-Oekraïne in de dagen voordat de MH17 werd neergehaald, alsmede over de vraag wat het kabinet met die kennis heeft gedaan, vind ik dat ook de minister-president daarover moet kunnen worden ondervraagd.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Een debat is zeer op zijn plaats. Ik vind het ook buitengewoon vervelend dat we dit soort berichten iedere keer, zoals vanmorgen, uit de krant moeten vernemen en niet van de regering. Er had allang een debat moeten plaatsvinden in de Kamer. Ik heb er verschillende keren om gevraagd. Nu ook weer: er is informatie dat er zwaar luchtafweergeschut in Oekraïne actief was dat vliegtuigen op grote hoogte uit de lucht kon halen. Dat heeft de regering zo naast zich neergelegd. Wat dat betreft geef ik van harte steun. Het wordt nu eindelijk een keer tijd voor het debat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Alle vragen die de heer Omtzigt vandaag heeft gesteld, staan in de schriftelijke vragen die volgende week beantwoording zullen krijgen. Die vragen zijn dus al gesteld. De vraag om een debat hebben wij hier twee weken geleden gesteld. Dat er deze week geen debat kan plaatsvinden, is omdat de heer Omtzigt dat te vroeg vond. De week daarna kunnen we geen debat hebben omdat de heer Omtzigt daarbij niet aanwezig kan zijn. De eerste mogelijkheid voor een debat is dus het debat dat is gepland op donderdag 5 februari. Ik zou niet weten hoe we dat sneller kunnen doen, tenzij de heer Omtzigt afziet van datgene waarmee alle collega's rekening hebben gehouden en we het plenaire debat volgende week doen.

De voorzitter:

U refereert aan een algemeen overleg dat over twee weken plaats heeft, mijnheer Ten Broeke.

De heer Ten Broeke (VVD):

Zeker, maar voor het debat maakt dat niet uit. Alle betrokken bewindspersonen zijn daarbij.

De voorzitter:

Dat klopt, maar het verzoek dat wordt gedaan is om een plenair debat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Zeker, maar dan zou dat dus volgende week moeten plaatsvinden.

De heer Servaes (PvdA):

Ik heb hier niet zo vreselijk veel aan toe te voegen. De vragen die nu zijn gesteld, zijn inderdaad eerder gesteld. Wij wachten op de beantwoording. Ik moet zeggen dat ik zelf niets nieuws in het artikel van vanochtend in het Algemeen Dagblad heb gelezen, anders dan de naam van de diplomaat die bij de briefing aanwezig was. Dat lijkt me nu niet echt iets wat wij hier moeten bespreken. Sterker nog, het zou chiquer zijn als we daarvan wegbleven. Ik ben klaar voor een debat op het vroegst mogelijke tijdstip. Of dat nog deze week is of volgende week, maakt mij niets uit. Wij hebben echter collegiaal rekening gehouden met mensen die volgende week niet aanwezig zijn en hebben het AO daarop gepland. Als de collega het alsnog naar voren wil halen, steun ik dat zeer, maar ik kan me dat nauwelijks voorstellen.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u en ook de heer Ten Broeke het verzoek doen om volgende week een plenair debat te houden. Het wordt niet helemaal duidelijk wat u vindt.

De heer Ten Broeke (VVD):

De reden dat we volgende week niet debatteren, heeft te maken met het feit dat aanvrager dezes daarbij zelf niet aanwezig kan zijn. Daarmee hebben wij rekening willen houden.

De voorzitter:

Het verzoek was om een dertigledendebat om te zetten in een plenair debat. Mijn vraag aan u is of u dat verzoek steunt of dat u het niet steunt omdat er al een algemeen overleg gepland staat.

De heer Ten Broeke (VVD):

Dan moeten we dus het algemeen overleg naar voren halen om er een plenair debat van te maken. Het andere stond al op de lijst. Dat kon wat ons betreft volgende week, maar daar hebben we van afgezien om met iemand anders rekening te houden.

De voorzitter:

Maar mijn vraag, die u met ja of nee kunt beantwoorden, is of u het verzoek om een plenair debat steunt …

De heer Ten Broeke (VVD):

Als er volgende week een debat moet worden gevoerd, dan volgende week.

De voorzitter:

Dat is een ja. Ik kijk nu naar de heer Servaes. Heb ik u daar ja of nee op horen zeggen?

De heer Servaes (PvdA):

Wat mij betreft vindt het debat op een zo vroeg mogelijk tijdstip plaats. Als dat plenair eerder kan dan het AO dat nu op 5 februari is gepland, kan dat mijn steun ontvangen. Nogmaals, uit collegialiteit hebben wij echter de vijfde gekozen voor een algemeen overleg.

De heer Ten Broeke (VVD):

Al inclusief de staatssecretaris van I en M. Dat heeft de heer Omtzigt ook gewild.

De voorzitter:

Ja, ja, ja, dat begrijp ik.

De heer Van Nispen (SP):

De SP wil hierover ook in debat, maar ik denk ook niet dat dat veel vroeger kan dan het reeds geplande algemeen overleg op 5 februari.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik denk dat één ding in ieder geval van belang is. Er zijn nu nieuwe vragen opgeroepen, maar er zijn door diverse fracties natuurlijk al heel veel vragen gesteld, in totaal 87 feitelijke vragen en dan nog een aantal schriftelijke vragenrondes. Hoe we het debat ook plannen, die antwoorden moeten binnen zijn. Dat staat buiten kijf. Ze moeten ook volledig binnen zijn. De afgelopen keren hebben we gezien dat dat moeilijk was. Als 5 februari de eerst mogelijke datum is, moeten wij bij dat AO blijven, maar ik kan mij wel voorstellen dat wij dat dan uitbreiden. Ik kan mij ook wat voorstellen bij wat de heer Omtzigt zegt: dit is van zodanig belang dat het plenair moet zijn. Het kan ook plenair, misschien op hetzelfde tijdstip.

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek van de heer Omtzigt. Ik zou willen aansluiten bij wat een collega eerder vroeg, namelijk dat ook de premier bij dat debat aanwezig is. Ik zou het raar vinden als wij over de MH17 debatteren zonder de aanwezigheid van de premier.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het wordt mij langzamerhand wat ingewikkeld. Volgens mij moeten wij gewoon zo snel mogelijk een debat voeren. Ik steun elk debat dat snel plaatsvindt na beantwoording van de vragen die zijn gesteld.

De voorzitter:

Dat maakt het voor mij niet minder ingewikkeld. Een debat zal snel gevoerd worden, want daarover hebben wij al een afspraak gemaakt. De vraag is of er hier plenair een debat gevoerd moet worden. Dat is de enige vraag die hier beantwoord moet worden.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voor ons is niet noodzakelijk dat het plenair plaatsvindt. Ik begrijp gewoon dat de geplande datum van het AO het snelst mogelijke tijdstip is, dus laten wij het dan gewoon doen. Dan acteren wij zo snel als maar mogelijk is. Misschien maakt het voor ons gevoel uit of dat plenair of in een AO gebeurt, maar voor de inhoud geldt dat in ieder geval niet.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik vind het allemaal erg verwarrend. De ChristenUnie wil hier ook graag over debatteren en ik denk dat het realistisch en wijs is om vast te houden aan het reeds geplande AO.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt, over een kleine twee weken is een algemeen overleg gepland. Een algemeen overleg kan altijd plenair afgerond worden. Dat kan ook in dit geval. Daarmee denk ik dat wij tegemoetkomen aan twee wensen die er zijn. Wij spreken er dan namelijk snel over aan de hand van goede stukken met de antwoorden op reeds gestelde vragen. Dat kan uitgebreid worden met dingen die nog niet aan de orde zijn gesteld en die de heer Omtzigt zojuist heeft aangemerkt. Die zal ik in het stenogram doorgeleiden naar het kabinet. Na afronding van dat algemeen overleg kunt u dan besluiten of er ook behoefte is om dat plenair af te ronden. Daarmee komen wij, denk ik, tegemoet aan alle gevoelens van urgentie die hier leven, maar ook aan een gedegen inhoudelijke behandeling met alle bewindspersonen. Ik begrijp dat dit een algemeen overleg wordt waar veel bewindspersonen bij aanwezig zijn. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en ik stel voor dat u in een procedurevergadering — dat kan ook een schriftelijke zijn — het verzoek toevoegt dat naast de rits van bewindspersonen die daar reeds aanwezig is, ook de premier aanwezig is. Het is niet verboden voor de premier om in een algemeen overleg het woord te voeren. Hij heeft niet alleen het recht om hier te praten, hij mag ook in algemeen overleg spreken. Dat doet hij ook wel vaker. En hij kan er ook weer bij zijn als besloten wordt om het debat plenair af te ronden. Dat is mijn voorstel.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik begrijp uw voorstel en ik begrijp ook waarom de collega's de opmerkingen maakten. Ik heb dus begrip voor de woorden van de heer Ten Broeke. De eerste vraag die ik stelde, was die om informatie. Ja, die vragen zijn opgenomen, maar al eerder afgewezen. En dat memo willen wij nu echt gewoon een keer zien. Daar is echt alle aanleiding toe. Ik wil dat niet al te hard op tafel leggen. En ja, er staat een dertigledendebat voor de lange termijn gepland. En ja, ik hoop dat dat debat te zijner tijd gewoon omgezet kan worden. Op een later tijdstip zal ik vragen om het in een plenair debat om te zetten. Ik denk dat het daar tijd voor is. Op dat moment kan ook aan het verzoek tegemoetgekomen worden om de premier daarbij uit te nodigen. De premier uitnodigen bij een debat waarbij al drie bewindspersonen aanwezig zijn, is een garantie voor het vastlopen van het debat in de vraag wie wat wanneer moet antwoorden. Ik aarzel daar zelf dus enigszins bij, hoewel ik wel die behoefte heb. Nogmaals, ik wil goed antwoord hebben op de vraag of wij die notitie gewoon voor morgen 12.00 uur mogen ontvangen. Mogen wij weten wie de notitie gehad heeft, ervoor en erna?

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke, ik zie u bij de interruptiemicrofoon, maar ik denk dat het verstandig is dat u mij laat concluderen. Dit is een ingewikkeld onderwerp.

Mijnheer Omtzigt, uw deadline staat in het stenogram, maar belangrijker is dat de leden over anderhalve week, als zij dat algemeen overleg hebben, alle informatie hebben waar de Kamer om gevraagd heeft, ook bij eerdere rappels. Samen met uw collega van D66 hebt u eerder gerappelleerd. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Natuurlijk staat het dertigledendebat al op de lijst. Ik refereerde eraan dat een algemeen overleg altijd plenair afgerond kan worden; dat zal nog eerder kunnen. Ik vrees dat het algemeen overleg dat u met elkaar hebt afgesproken, niet het laatste overleg is dat we in de Kamer over dit ongelofelijk ingewikkelde onderwerp zullen hebben. Dank u wel voor uw medewerking.

Ik geef het woord aan mevrouw Siderius. Nee, het wordt de heer Smaling.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik lijk niet erg op mevrouw Siderius maar zij heeft mij toch gemachtigd voor een dubbel rappel voor antwoorden op schriftelijke vragen over thuiszorgorganisatie Vérian en de crowdfundingsite www.geefgezondheid.nu. Het gaat om vragen die in december zijn gesteld.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Ik geef het woord aan de heer De Graaf van de PVV.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Het kabinet heeft het afgelopen jaar, halfjaar, met een aantal heel dure fopmaatregelen het balletje van de werkloosheid een beetje onder de oppervlakte van het zwembad kunnen houden. Maar in december is die bal onder de hand weggeglipt. Hij komt heel hard naar boven: 12.000 werklozen erbij. Voor het komende jaar wordt de trend verwacht dat er vooral bij de wat grotere bedrijven veel ontslagen zullen vallen, zo hebben we uit verschillende bronnen vernomen. Daarom wil ik graag een debat voeren met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om over de juiste aanpak van de werkloosheid — die ligt natuurlijk in lastenverlichting, niet in verzwaring, zoals het kabinet doet — te praten en eindelijk eens een keer de goede beslissingen te nemen.

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de minister van Sociale Zaken over de werkloosheid.

Mevrouw Karabulut (SP):

De sociaal-economische politiek van dit kabinet leidt tot minder koopkracht, tot minder banen en tot hogere werkloosheid. Dat was zorgelijk, dat is zorgelijk en dat blijft ook nog zorgelijk. Daarom steunen wij dit verzoek van harte.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Wij steunen het verzoek niet. Op zich is het een belangrijk onderwerp, maar we hebben gelukkig voldoende momenten om er met de minister over van gedachten te wisselen. Dat hebben we onlangs nog gedaan bij de behandeling van de begroting. De heer De Graaf had het daarbij — het was zijn keuze, terecht vanuit zijn optiek en hij mag dat doen — over heel andere onderwerpen. Maar we hebben dus al genoeg momenten om hierover serieus met het kabinet van gedachten te wisselen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Een brief is prima. Een verzoek om een debat steun ik niet, om de redenen die de vorige spreker gaf.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Het is een belangrijk onderwerp. Je zal maar werkloos thuiszitten; verschrikkelijk, lijkt me. Ik steun het debat dus.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Een brief lijkt mij akkoord. Daarin zou ik twee vragen beantwoord willen zien. Is er een verklaring voor deze onverwachte stijging van de werkloosheid, na een aantal maanden waarin die juist naar beneden ging? En wat zijn de verwachtingen voor het komende jaar? Ik zou dit graag behandelen bij een algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid. Dat hebben we binnenkort, dus ik zou de brief graag heel binnenkort ontvangen.

De heer Anne Mulder (VVD):

Het is een heel belangrijk onderwerp. Daarom hebben we binnenkort ook het AO Arbeidsmarktbeleid. Ik ben het eens met collega Dijkgraaf. Bij de laatste begrotingsbehandeling van Sociale Zaken had de PVV geen woord over de werkloosheid, en dan komen ze nu vertellen dat ze het belangrijk vinden. Een lachertje!

De heer Van Weyenberg (D66):

Wij steunen het verzoek ook niet. De cijfers waren een behoorlijke tegenvaller. Ik steun dus ook het verzoek voor de brief die is gevraagd. Over ongeveer twee weken hebben we een algemeen overleg. Dat lijkt me de snelste manier om over dit heel belangrijke onderwerp te praten.

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, de Kamer steunt uw verzoek om een brief ...

De heer De Graaf (PVV):

Ik zie dat de heer Krol er nog aankomt. U kunt net de dertigste zijn, mijnheer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

Nee. Als ik er nog één zin aan mag toevoegen: ik ben met name in die brief geïnteresseerd omdat ik wil weten waarom het nu juist de ouderen zijn die er het meest onder te lijden hebben.

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, u hebt nu nog meer steun van de Kamer voor een brief met antwoorden op de vragen die door de diverse leden zijn gesteld, te ontvangen voor het algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid. U hebt geen steun van de Kamer voor het houden van een debat over dit onderwerp.

De heer De Graaf (PVV):

Dat is teleurstellend. Op 11 februari is er inderdaad een AO — een algemeen overleg, zo zeg ik voor de mensen op de tribune — over het arbeidsmarktbeleid. Dat is een te klein onderdeel voor dit hele verhaal.

Daarnaast wil ik nog een klein persoonlijk woord tot u richten, voorzitter. Volgens mij is een regeling van werkzaamheden bedoeld om steun of geen steun te geven aan een debat. Wij als PVV'ers, maar ook anderen in de Kamer, worden regelmatig door u afgehamerd omdat er hele verhalen gehouden worden. Maar nu is één verhaal weer vier keer herhaald. Ik heb een dikke huid, mij maakt het niet zo veel uit, maar ik zou me graag aan de regeling willen houden zoals die hoort te gaan.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw oproep, mijnheer De Graaf. Daarmee is er een eind gekomen aan de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven