9 Maatschappelijke opvang/Zwerfjongeren

Aan de orde is het VAO Maatschappelijke opvang/Zwerfjongeren (AO d.d. 17/12). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom. Ik moest de naam van zijn departement even navragen, want die is in de afgelopen jaren nogal eens gewijzigd. Ik geef graag eerst het woord aan mevrouw Berckmoes-Duindam namens de fractie van de VVD. 

Mevrouw Berckmoes-Duindam (VVD):

Voorzitter. Iedere gemeente weet dat het verblijf in de maatschappelijke opvang kostbaar is. Verblijven in een semizelfstandige eenkamerwoning met indien nodig ambulante begeleiding is vele malen efficiënter en versnelt het proces van weer op eigen benen leren staan. Daarom is de maatschappelijke opvang sterk gericht op uitstroom. Dat is goed. 

Al geruime tijd stagneert echter de doorstroom aan de onderkant van de woningmarkt. Dat raakt direct aan de leefsituatie van dak- en thuislozen. Het probleem bij de maatschappelijke opvang is dat er te weinig uitstroom plaatsvindt naar eenvoudige, betaalbare huisvesting, omdat de woningmarkt aan de onderkant verstopt zit. Daardoor blijven mensen te lang in de opvang zitten. Dat is niet goed. Een dak boven het hoofd is een basisbehoefte. Daar kunnen we niet omheen. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat sociale huurwoningen bedoeld zijn om mensen met een klein besteedbaar inkomen van betaalbare en eenvoudige huisvesting te voorzien; 

overwegende dat de uitstroom uit de maatschappelijke opvang stagneert door een tekort aan beschikbare, betaalbare en eenvoudige sociale huurwoningen; 

roept de regering op, in gesprek te gaan met gemeenten en woningcorporaties over het verbeteren van de uitstroom uit de maatschappelijke opvang en de beschikbaarheid van voldoende betaalbare huurwoningen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Berckmoes-Duindam, Van der Staaij, Van Vliet en Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 71 (29325). 

Gaat u verder, mevrouw Berckmoes. 

Mevrouw Berckmoes-Duindam (VVD):

Dat was het. 

De voorzitter:

Dan zijn we klaar. Dank u zeer. Ik zie dat mevrouw Siderius van de fractie van de SP afziet van het woord. Dat geldt ook voor de heer Van Dijk van de PvdA. Wil de staatssecretaris wachten met antwoorden tot hij de motie op papier heeft? Of heeft hij de motie al geïnternaliseerd? Als u meteen kunt antwoorden, is dat prima. Gaat uw gang. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. In het debat dat wij hierover hebben gevoerd, hebben we met elkaar gewisseld en geconstateerd dat de doorstroom in de maatschappelijke opvang uitermate belangrijk is. De beschikbaarheid van sociale huurwoningen is vooral bij collega-minister Blok aan de orde. Dat is een van de redenen waarom ik de brief over de transitieagenda langer zelfstandig wonen samen met de minister voor Wonen en Rijksdienst aan de Tweede Kamer heb gestuurd. Deze is niet alleen gericht op ouderen, maar ook op lichamelijk en verstandelijk gehandicapten en cliënten uit de GGZ, waarin de overlap met de maatschappelijke opvang natuurlijk ook uitermate van belang is. 

Met de nieuwe Woningwet wordt de positie en de regierol van de gemeenten richting onder andere corporaties versterkt. Om die reden denk ik dat er een impuls zou kunnen zijn om op dit terrein het gesprek met de gemeenten en de woningcorporaties te voeren. Het gesprek met gemeenten en woningcorporaties over het verbeteren van de uitstroom ten behoeve van de maatschappelijke opvang is een punt dat minister Blok en ikzelf al op onze agenda hebben staan. Daarom wil ik de motie duiden als ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel daarover graag aan de Kamer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Daarmee en onder dankzegging aan de staatssecretaris voor de gegeven antwoorden zijn wij aan het einde gekomen van dit VAO. Ik schors de vergadering voor enkele minuten. We kijken even of het volgende onderwerp misschien iets vroeger kan beginnen dan 18.45 uur. Dat is afhankelijk van de vraag of we de woordvoerders bereiken. Ik schors de vergadering voor enkele minuten, maar in ieder geval niet later dan tot 18.45 uur. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven