3 Activiteitenbesluit milieubeheer

Aan de orde is het VSO over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Besluit omgevingsrecht en enkele andere besluiten (nieuwe activiteiten) en Energiebesparing Wet milieubeheer (30196, nr. 253). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik wil graag een motie indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de verplichting aan bedrijven om energiebesparingsmaatregelen die zich binnen vijf jaar terugverdienen door te voeren tot nog toe te weinig wordt nageleefd, terwijl dit een belangrijke bijdrage kan leveren aan de energiebesparing in de gebouwde omgeving; 

overwegende dat nu erkende maatregellijsten zijn opgesteld die de uitvoering van de verplichting aanzienlijk vergemakkelijken, maar dat daarnaast een actieve handhaving van gemeenten en uitvoeringsdiensten nodig is om de besparingen ook daadwerkelijk te realiseren; 

verzoekt de regering om met de gemeenten en uitvoeringsdiensten te overleggen opdat zij aan de actieve handhaving hiervan prioriteit geven, en hen hierin ook waar mogelijk te ondersteunen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 288 (30196). 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Goedemorgen. Het is een genoegen om de staatssecretaris voor het eerst dit jaar weer te zien. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de regering voornemens is om begin 2016 een verbod op chemische onkruidbestrijding op verharde ondergrond buiten de landbouw in te stellen (en op overige toepassingen buiten de landbouw in 2017); 

overwegende dat het halen van de inwerkingtredingsdatum niet gegarandeerd is, indien dit pas in de vijfde tranche van het Activiteitenbesluit wordt vastgelegd; 

verzoekt de regering, het voorgenomen verbod op chemische onkruidbestrijding buiten de landbouw te regelen bij de vierde (voorliggende) tranche van het Activiteitenbesluit teneinde tijdige inwerkingtreding te garanderen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling, Van Gerven en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 289 (30196). 

De heer Smaling (SP):

De tweede motie is vrij fundamenteel. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris haar wil omarmen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de evaluatie van het Activiteitenbesluit kijkt naar de bestuurlijke en administratieve effecten; 

overwegende dat geen ex-anteonderzoek is gedaan op natuur, milieu en leefomgeving; 

overwegende dat de ex-postevaluatie slechts de eerste drie tranches onderzoekt; 

overwegende dat in de ex-postevaluatie wordt onderzocht of het Activiteitenbesluit in de praktijk aan de randvoorwaarden van een gelijk beschermingsniveau voldoet; 

verzoekt de regering, bij de eerste vier tranches een ex-duranteonderzoek te doen naar de omgevingseffecten van het invoeren van het Activiteitenbesluit, en de Kamer hierover voor de behandeling van de betreffende AMvB Omgevingswet te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling, Jan Vos en Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 290 (30196). 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. De VVD ondersteunt het uitgangsprincipe van dit ontwerpbesluit, namelijk minder administratieve lasten en vereenvoudiging van regelgeving. Ongeveer twintig branches en activiteiten komen hierbij voorbij. Het is dus een heel breed pakket. Het gaat bijvoorbeeld om metaal, asbest, textiel, koelinstallaties, allerlei zaken waar het misschien eenvoudiger en makkelijker kan. Dat moet ook, want het is belangrijk dat het voor ondernemers makkelijker is om te ondernemen. Er moeten geen regels zijn die niet echt nodig zijn. Vooraf moet natuurlijk helder zijn dat er ook geen extra eisen worden gesteld, maar dat precies duidelijk is waaraan je moet voldoen. Achteraf moet er een eenduidige en eerlijke handhaving zijn. Hoewel de intenties goed lijken, kunnen er in specifieke gevallen toch wel wat frustratie of ongewenste effecten in de uitwerking komen. Een van de ingekomen brieven, van de Verenigde Nederlandse Metallurgische Industrie, riep vragen bij de VVD op. Zij merkt op dat je met een kanon op een mug schiet als je de emissies van zeer zorgwekkende stoffen onderbrengt bij REACH. De onderbouwing mist en de lastendruk neemt onevenredig toe. Ik vraag aan de staatssecretaris of zij bereid is om dit onderdeel te heroverwegen. Het uitgangspunt zou namelijk een beleidsneutrale omzetting moeten zijn en niet een verzwaring door een koppeling aan REACH. Aansluiting bij een Europese richtlijn lijkt ons daarom verstandiger. Die richtlijn is er. 

Ten tweede moet een omzetting van beleid altijd kosteneffectief zijn. Dat is een belangrijk uitgangspunt. In dit geval lijkt dat beter te kunnen. De VVD vraagt aan de staatssecretaris of zij bereid is om met de VNMI aan tafel te gaan. Dit kan leiden tot meer onderling begrip, zodat er eventueel oplossingen komen voor juist die kleine dingen, want "the devil is in the detail". Dan kunnen we ook onze uitgangspunten, een vereenvoudiging van regelgeving en minder administratieve lasten, realiseren. 

De voorzitter:

Hiermee is een eind gekomen aan de termijn van de Kamer. De staatssecretaris wil heel kort schorsen en dat gaan we doen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. In de motie-Van Veldhoven op stuk nr. 288 wordt een goed punt gemaakt, namelijk dat er actief mee aan de gang gegaan moet worden. We willen immers een energieakkoord uitvoeren en onze doelen halen. Ik zie deze motie als ondersteuning van beleid en laat het oordeel erover aan de Kamer. 

Het verbod waar in de motie-Smaling c.s. op stuk nr. 289 om wordt gevraagd betreft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw, zoals in winkelstraten. Dat wordt samen met enkele andere maatregelen opgenomen in een aparte wijziging van het Activiteitenbesluit. Zoals ik vorige maand heb aangegeven tijdens het AO Gewasbescherming treedt dit voorjaar 2016 in werking, voor het begin van het groeiseizoen. Voor de praktijk is er geen verschil als dit verbod eind 2015 in werking zou treden, omdat het groeiseizoen dan al is afgelopen. Voor de vierde tranche heeft het opnemen van het verbod echter wel een belangrijk nadeel, namelijk dat de inwerkingtreding hiervan kan worden vertraagd. Zo moet de aparte wijziging van het Activiteitenbesluit nog voor de inspraak worden gepubliceerd. Inwerkingtreding van de voorliggende wijziging, zoals gepland eind dit jaar, is ook met name belangrijk voor de invoering van het energieakkoord. Ik begrijp de vraag van de heer Smaling dus, maar ik denk niet dat er een probleem ontstaat. Ik ontraad daarom de motie. 

De heer Smaling (SP):

"Ik denk niet dat er een probleem ontstaat", zegt de staatssecretaris. Als zij dat iets meer met argumenten kan omkleden, is er alle reden om de motie niet in stemming te brengen. 

Staatssecretaris Mansveld:

Ik gaf al aan dat het voor het groeiseizoen gebeurt, voordat de middelen nodig zijn. Er is in de praktijk geen verschil, omdat eind 2015 het groeiseizoen al is afgelopen. Dan gaat het alsnog in werking vóór het groeiseizoen van 2016. Het wordt in die zin tijdig geëffectueerd. Dat is mijn argument. En anders kom ik in problemen met een vertraging van het besluit, maar ook met de inspraakreacties en dergelijke. Dat wil ik liever niet. Vandaar dat ik de motie zo interpreteer en moet ontraden. 

De heer Smaling (SP):

Het komt erop neer dat de staatssecretaris wel kan toezeggen dat een vertraging op dit onderwerp niet aan de orde is. 

Staatssecretaris Mansveld:

Nee. Er komt een aparte wijziging van het Activiteitenbesluit voor dit deel. 

De heer Smaling (SP):

Daar neem ik dan genoegen mee. De motie kan wat mij betreft ingetrokken worden. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Smaling c.s. (30196, nr. 289) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Staatssecretaris Mansveld:

De kom ik op de motie op stuk nr. 290. De heer Smaling gaf al aan dat hij geïnteresseerd was in mijn reactie. De vierde tranche van het Activiteitenbesluit moet nog worden ingevoerd. Om dat nu te evalueren is moeilijk, want het moet nog starten. De eerste drie tranches worden geëvalueerd. De vierde wordt in een latere fase geëvalueerd. Ik wil niet tussentijds evalueren. Ik wil de evaluatie zoals wij die nu doen, zo laten. Ik heb op dit moment overigens niet paraat wanneer de AMvB van de Omgevingswet in werking gaat. De Omgevingswet zelf gaat in 2018 in werking. Ik kan laten bekijken of dat in de tussentijd mogelijk is, maar op de vraag om op voorhand te zeggen dat ik dat ex durante ga doen, is het antwoord nee. 

De heer Smaling (SP):

Daar ben ik natuurlijk heel teleurgesteld over. Dat zult u begrijpen, voorzitter. 

De voorzitter:

Ik zie het. 

De heer Smaling (SP):

Ik heb toch het idee dat het misschien nuttig kan zijn en ook niet zo vreselijk veel voeten in aarde zal hebben. Toen we de Wet ruimtelijke ordening aannamen in de Eerste Kamer, heb ik ook om een ex-durantemonitoring gevraagd aan toenmalig minister Cramer. Zij heeft het PBL dat laten doen. Dat was buitengewoon nuttig en snel geregeld. Dit zou op dezelfde manier moeten kunnen. Wil de staatssecretaris misschien toch even de tijd nemen om te onderzoeken of het kan? 

Staatssecretaris Mansveld:

Die toezegging wil ik doen als de motie aangehouden wordt. 

De heer Smaling (SP):

Bij dezen. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Smaling stel ik voor, zijn motie (30196, nr. 290) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Staatssecretaris Mansveld:

Dan kom ik nog op de vraag van de heer Dijkstra. De brief is een van de inspraakreacties. We reageren op de brieven nadat het bij de Raad van State is geweest. Ik heb inderdaad gekeken naar de punten van het VNMI. Ik ben bereid in gesprek te gaan met het VNMI om naar zijn specifieke punten te kijken. Dat is niet primair om gelijk aan een heroverweging te denken, maar wel om in gesprek te gaan en te bekijken of dingen eventueel anders zouden kunnen of moeten. Bij dezen doe ik die toezegging. 

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Prima, ik ben erg tevreden met dit antwoord. 

Staatssecretaris Mansveld:

Dank u wel. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer. De stemming over de motie die nog staat, is volgende week dinsdag. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven