8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, vanmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Geurts (28286, nr. 722).

Op verzoek van het lid Ouwehand stel ik voor, haar moties op de stukken 21501-32, nr. 660; 32813, nr. 83; 33400-XII, nr. 44 en 33400-XVI, nr. 87 opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze moties opnieuw gaat lopen.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda het VAO NVWA naar aanleiding van een algemeen overleg gehouden op 6 februari, met als eerste spreker mevrouw Thieme van de Partij voor de Dieren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik wil het woord geven aan de heer Merkies van de SP, maar die is niet aanwezig.

De heer Omtzigt (CDA):

Over dit onderwerp heeft mijn fractie mondelinge vragen aangemeld. Ik zou graag een aanvullend verzoek doen, maar ik weet niet of dat mogelijk is.

De voorzitter:

Op dit moment is dat niet mogelijk. U kunt zich daarvoor voor de volgende regeling van werkzaamheden melden. Ik zie echter dat de heer Merkies door zijn fractievoorzitter wordt vervangen. Het woord is aan de heer Roemer.

De heer Roemer (SP):

Het onderwerp is zo belangrijk dat ik het beter zelf kan doen, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Alles hier is toch belangrijk?

De heer Roemer (SP):

Zeker! Ik ben samen met andere leden van de Kamer op bezoek geweest bij pomphouders in de grensstreek. De BOVAG heeft recentelijk feiten aangereikt over de enorme schade voor de pomphouders, de hele grensstreek en voor het midden- en kleinbedrijf, maar ook over de negatieve gevolgen voor de inkomsten van de Staat. Ergens tegen de zomer komt er een evaluatie, maar dat is voor ons land, voor de pomphouders en voor het midden- en kleinbedrijf veel en veel te laat. Er is al een dertigledendebat aangevraagd. Ik verzoek om dat snel naar voren te halen zodat wij heel snel over deze problematiek kunnen spreken. Wij kunnen de cijfers van de BOVAG gebruiken om de regering heel snel antwoord te laten geven.

De voorzitter:

Het verzoek is allereerst om het dertigledendebat om te zetten in een meerderheidsdebat.

De heer Roemer (SP):

Inderdaad en om dat snel te laten plaatsvinden.

De voorzitter:

Mijnheer Omtzigt!

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u, voorzitter.

De heer Roemer (SP):

Nou, ik ben benieuwd.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij hebben de SP al twee keer op dit punt gesteund. Voor de derde keer zeg ik nu dat het helder is dat wij dit debat graag snel willen voeren. Bij de regeling van werkzaamheden van 14 januari hebben de heer Merkies van de SP en ondergetekende het expliciete verzoek gedaan om hier voor 10 februari een brief te hebben met precies de opbrengsten van de accijns op diesel, op benzine, op lpg, op wijn, op bier, op frisdrank en op sterke drank. De staatssecretaris heeft gisteren twee brieven gestuurd om te melden dat hij de beantwoording van Kamervragen uitstelt. Het is nog binnen de termijn van zes weken; dus dat kan prima. De staatssecretaris kan wel voor aanstaande vrijdag precies de cijfers geven van de accijnsopbrengsten van januari en die vergelijken met de accijnsopbrengsten van vorig jaar en met de ramingen voor dit jaar, zodat we een idee hebben hoeveel wij tekortkomen. Anders moeten wij blindvaren op de cijfers van een belangenorganisatie. Graag die cijfers voor vrijdag naar de Kamer en dan het liefst voor volgende week een debat.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek van de SP en een aanvullend verzoek om een brief met nadere informatie.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ben blij dat het CDA zich ook om de pomphouders bekommert. Het CDA is verantwoordelijk voor de hogere btw die de pomphouders nu betalen en waardoor ze in de problemen zijn gekomen. Maar goed, volledige steun van de PVV. Wij hebben ook schriftelijke vragen ingediend. Gisteren kregen wij het bericht van de nieuwe staatssecretaris dat hij iets meer tijd nodig heeft. Alle begrip daarvoor, maar het probleem is wel zodanig groot dat er heel snel over gedebatteerd moet worden.

De voorzitter:

U steunt het verzoek van het CDA om in ieder geval de vragen over de accijnzen voor aanstaande vrijdag beantwoord te hebben.

De heer Nijboer (PvdA):

Er is een evaluatie afgesproken. De PvdA-fractie wil die afwachten en dan het debat voeren, dus geen steun voor het verzoek.

De voorzitter:

Wanneer is die evaluatie?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik meen in mei.

De voorzitter:

Geen steun dus.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ook wat de VVD betreft: geen steun. Wij willen gewoon de evaluatie die voor mei is toegezegd, in die maand ontvangen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij hebben geen bezwaar tegen een debat.

De voorzitter:

Het verzoek is om het debat snel te plannen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Als dat kan en als er voldoende informatie is om echt te debatteren, dan heeft dat onze steun.

De heer Koolmees (D66):

Geen steun voor het debat. Er is aangekondigd dat de evaluatie in mei komt. Wel steun voor het verzoek van de heer Omtzigt om een brief over de accijnsopbrengsten. Ik vraag om ook de accijnsopbrengsten van de afgelopen jaren in kaart te brengen. Het is wel heel makkelijk om alleen maar naar deze maatregel te kijken, terwijl wij de afgelopen jaren flink wat accijnsverhogingen hebben gehad onder een CDA-bewindspersoon.

De voorzitter:

Die informatie moet ook worden opgenomen in de brief die voor vrijdag moet worden gestuurd?

De heer Koolmees (D66):

Ja, wij willen zien wat de historische accijnsontwikkeling is geweest.

De voorzitter:

Dat snap ik. Mijnheer Roemer, er is geen steun van een meerderheid van de Kamer om het dertigledendebat om te zetten in een gewoon debat. Een aantal fracties steunt uw verzoek om het debat eerder te plannen. Ik zal het verzoek in mijn oren knopen, maar ik doe geen toezegging. Ik zal er wel voor zorgen dat het stenogram van dit gedeelte van de vergadering wordt doorgeleid naar het kabinet, zodat de gevraagde aanvullende informatie voor vrijdag in de Kamer is.

De heer Roemer (SP):

Dat is mij veel waard, mevrouw de voorzitter. Ik ben de afgelopen weken zelf behoorlijk op onderzoek uit geweest. Heel veel pomphouders kunnen gewoon niet tot mei wachten, want dan is het over en uit voor die bedrijven. Ik hoop dat u ook rekening houdt met een minderheid in de Kamer en dat u erin slaagt om dat dertigledendebat volgende week op de agenda te krijgen.

De voorzitter:

Ik doe mijn best. Als er zo veel haast bij is, vraag ik de Kamer om het zo snel mogelijk via de commissie in een algemeen overleg aan de orde te stellen. De druk op de agenda en de verzoeken die op mijn bureau liggen, overstijgen het aantal uren dat wij volgende week fysiek in staat zijn om te vergaderen. Ik heb u echter goed gehoord.

Ik geef het woord aan mevrouw Van Nieuwenhuizen van de vaste commissie voor Financiën.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Voorzitter. Ik vraag namens de commissie een debat aan over de kabinetsvisie op de toekomst van de bankensector. Dat mag in één termijn, want er is al een algemeen overleg over geweest, en het hoeft niet deze week.

De voorzitter:

Dat is dan weer een meevaller. Ik zal het toevoegen aan de agenda met de opmerking dat het aan de leden zelf is om te beslissen of zij het in één termijn willen doen. Wij kennen niet de figuur dat wij van tevoren al besluiten om dat te doen. Dat doe ik niet bij wetgeving en ook niet bij debatten. Als de commissie dat per se wil, moet zij een VAO aanvragen. Dan heb je één termijn.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Ik breng slechts de wensen over van de voltallige commissie. Ik ga ervan uit dat zij dienovereenkomstig zal handelen.

De voorzitter:

Wij zullen zien. De spreektijden bij dat debat zijn vier minuten per fractie.

Ik geef het woord aan de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Op basis van krantenberichten spreken wij in de Kamer vaak over toetsing in het onderwijs. Ik wil graag een debat aanvragen met de minister en de staatssecretaris van Onderwijs over nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs, voorafgegaan door een brief. Het debat heeft geen haast. Het is mijn bedoeling om, los van incidenten, een hoofdlijnendebat te voeren om er als Kamer een visie op te kunnen formuleren.

De voorzitter:

Wordt het verzoek om een debat over nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs gesteund?

De heer Van Meenen (D66):

Een buitengewoon verstandig verzoek. Ik had dat zelf kunnen doen. Wij steunen het verzoek.

Mevrouw Ypma (PvdA):

De PvdA gaat graag in debat over nut en noodzaak van toetsing in het onderwijs. Toetsing is nodig, maar het gaat erom hoe je die gebruikt. Wij vinden het voldoende om dat debat alleen met de staatssecretaris te voeren. De staatssecretaris én de minister lijkt mij een beetje te veel van het goede. Wij ontvangen graag van tevoren een brief daarover.

De voorzitter:

Maar u wilt dat wel plenair doen? U geeft dus steun aan het verzoek tot het houden van een debat.

De heer Rog (CDA):

Een pikant moment van de heer Klaver om dat aan de orde te stellen, want nog dit weekend riep de staatssecretaris ertoe op dat Kamerleden zich niet meer uitspreken tegen de doorgeslagen toetsgekte in dit land. Ik steun de heer Klaver uitdrukkelijk in zijn verzoek.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Steun.

De heer Bisschop (SGP):

Het lijkt mij goed om daarover weloverwogen en in alle rust te debatteren, dus steun.

Mevrouw Straus (VVD):

Steun voor een brief. Een debat is voor ons niet meteen noodzakelijk. Ik wil in de brief graag de resultaten van de pilots over leerwinst betrekken, zodat wij die nuance in het debat kunnen aanbrengen.

De heer Slob (ChristenUnie):

De fractie van de ChristenUnie steunt het verzoek om dit debat van harte.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand wil ook nog wat zeggen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik steun het verzoek van harte.

De voorzitter:

Mijnheer Klaver, u hebt brede steun voor het houden van een hoofdlijnendebat. Twee fracties hebben een aanvullend verzoek gedaan om een brief. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en na ommekomst van de brief zo snel mogelijk proberen om het debat in te plannen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Er is inderdaad brede steun om over dit onderwerp te spreken. Ik hoop dat u ruime spreektijden wilt hanteren voor dit debat.

De voorzitter:

Vier minuten per fractie, zo is mijn intentie.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het zou mooi zijn als wij een klein beetje meer tijd zouden kunnen krijgen. Ik vraag niet om haast om het op de agenda te zetten. Het moet breed worden besproken en ook leerwinst moet erbij betrokken worden. Ik dacht zelf aan een minuut of zes.

De voorzitter:

Dan gaan wij voor zes minuten. Het komt op de lijst en ik ga het inplannen zodra de brief binnen is en er gelegenheid is.

Ik geef het woord aan de heer Smaling van de SP.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Het Financieele Dagblad rapporteerde gisteren over boekhoudtrucs die gemeenten erop nahouden om grondverliezen aan het zicht te onttrekken. Tot 2008 maakten gemeenten winst op de verkoop van huizen, afhankelijk van hoe actief hun grondbeleid was. Na 2008 is dat ingezakt. Dat weten we allemaal. Gemeenten gaan heel verschillend om met ofwel het afwaarderen van grond die ze niet kunnen verkopen, ofwel het min of meer uit het zicht houden van de boekhouding door zaken vooruit te schuiven, in de hoop dat de markt weer aantrekt. Dat is een probleem. We hebben ook een rapport van Deloitte gekregen met daarin een jaarlijkse update. Het zou mij erg goed uitkomen wanneer deze Kamer de cijfers over de grondverliezen in gemeenteland eindelijk eens goed op orde had. Ik wil daar dus graag een debat over. Het is moeilijk om dit aan een departement vast te pinnen, want het zit een beetje bij Financiën, een beetje bij Binnenlandse Zaken en een beetje bij I en M. Dat maakt het dus wat moeilijk, maar ik wil er dus graag een debat over.

De voorzitter:

Maak ik uit uw woorden op dat u ook een brief wilt waarin duidelijk omschreven staat hoe dit nou in elkaar steekt?

De heer Smaling (SP):

Een brief zou denk ik voor ons allemaal heel welkom zijn.

De voorzitter:

Er is een verzoek om steun voor een brief en een debat.

De heer Koolmees (D66):

Ik steun het verzoek om een debat, en ook het verzoek om een brief. Mijn voorstel zou zijn om het debat te voeren met de minister van Financiën en de minister van Binnenlandse Zaken.

De heer Van Hijum (CDA):

De CDA-fractie kan het verzoek ook steunen. Ik had hier vanmiddag graag ook een aantal mondelinge vragen over gesteld, maar die heb ik inmiddels omgezet in schriftelijke vragen. Ik zou het op prijs stellen als we de beantwoording van die vragen bij de brief kunnen betrekken. Wat ons betreft is een debat met de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Financiën prima.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik steun het verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik steun beide verzoeken en vind het prima. Ik zou eigenlijk wel willen onderstrepen dat ook de vragen die fracties zoals het CDA al hebben gesteld, in de brief worden beantwoord.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik steun het verzoek om een debat niet, omdat er op 13 maart een AO met de minister van I en M gepland is over de grondpolitiek. Het is natuurlijk prima als de bewindslieden van Binnenlandse Zaken en Financiën in een brief samen met haar uitleg geven over het onderwerp waarover de heer Smaling informatie wil. Ik zou echter eerst het debat in het AO maar eens willen afwachten.

De heer De Graaf (PVV):

Ik steun het verzoek. Mocht er niet voldoende steun zijn, dan kunnen we dat AO ondertussen wel gaan inplannen voor een uur of acht. Bij dezen meteen dus maar dat verzoek.

De heer Litjens (VVD):

Wij steunen collega Smaling in zijn verzoek om een brief, maar niet in zijn verzoek om een debat. Wij zouden hem ter overweging willen geven om ook de minister van Binnenlandse Zaken daarbij te laten meekijken. Als die brief er voor 13 maart kan zijn, kunnen we hem inderdaad betrekken bij het AO Ruimtelijke ordening dat gepland staat.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dit is een serieuze kwestie. Wij steunen zeker het verzoek om een brief. Gezien de snelheid zouden wij die echter het liefst betrekken bij het algemeen overleg.

De voorzitter:

Mijnheer Smaling, u hebt brede steun voor de brief, het liefst voor 13 maart in de Kamer te ontvangen. Zo kan hij betrokken worden bij een algemeen overleg over grondpolitiek. U hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een breed debat.

De heer Smaling (SP):

Jammer, voorzitter. Dit voelt een beetje als die zilveren medaille van gisteren. Ik proef namelijk dat er wel steun is, maar net niet genoeg. Een brief is heel welkom. Het punt is een beetje dat het AO van 13 maart met de commissie voor I en M gehouden wordt. Dit is typisch zo'n onderwerp waarin eigenlijk drie departementen een grote rol spelen. Dat maakt het een beetje moeilijk om dit debat te trechteren naar dat AO. Ik weet dus niet precies hoe we dat het beste aan de vork kunnen prikken. We kunnen een dertigledendebat plannen, maar goed, het duurt nog even voordat we dat houden. Ik denk ook dat het wel nuttig is als gemeenteraadsleden, die na 19 maart allemaal aan hun werk beginnen, weten hoe ze dit soort zaken goed kunnen controleren. Ik reken een beetje op uw advies.

De voorzitter:

Ik snap uw punt. Ik kan u een suggestie aan de hand doen. Als er een commissie vergadert die over I en M gaat, is het namelijk niet verboden om daarbij ook bewindspersonen van andere departementen uit te nodigen. Dat kan op dezelfde manier als dat ook plenair gebeurt. Mijn suggestie aan u zou dus zijn om dit via de commissie op deze manier te steunen. Ik proef dat er veel mensen zijn die in ieder geval behoefte hebben aan de aanwezigheid van de minister van Financiën. Sommigen hebben ook de minister van Binnenlandse Zaken genoemd. Dat moet u dan verder in de procedurevergadering met elkaar afspreken. We gaan in ieder geval drie bewindspersonen vragen om de brief waarom u verzocht hebt. Hij wordt dan door drie bewindspersonen ondertekend.

De heer Smaling (SP):

Dat wordt een ingewikkelde brief, maar ik hoop dat die er binnen een week kan zijn. Graag wil ik weten hoe groot de verliezen zijn en hoe wij die in de toekomst goed kunnen controleren. Zullen 403 gemeenten dat op 403 manieren gaan doen?

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is opnieuw aan de heer Smaling, want hij heeft nog een verzoek.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Wij kregen een brief van de minister van Buitenlandse Zaken over een foutje dat is gemaakt bij de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel. Fouten kunnen altijd worden gemaakt, daar gaat het mij niet om, maar het is wel een vervelende fout, aangezien Nederland nogal wat problemen heeft met de Europese Commissie. Dat vind ik op zich niet erg. Het gaat over ons hoofdrailnet. Wij zijn bezig met de besprekingen over het verlenen van een concessie aan NS. Door deze fout houdt de Europese Commissie nu voet bij stuk en vindt zij dat dit via de liberaliseringsrichtlijn moet worden ingevuld, waardoor bij Arriva en Veolia, en wellicht ook bij anderen, bijvoorbeeld Deutsche Bahn, de vlag uit kan. Ik maak mij er grote zorgen over of wij de NS wel op tijd kunnen bedienen op het punt van de concessieprocedure die in aantocht is. Het lijkt mij dat wij daar met de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over moeten debatteren, in plaats van alleen te constateren dat er een fout is gemaakt bij de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel.

De voorzitter:

De heer Smaling verzoekt om steun voor het houden van een debat met de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het verweer bij het Europese Hof over de gevolgen van een verkeerd stempel voor het hoofdrailnet. Ik zal later nog een andere naam voor dit debat bedenken, maar u weet allen waarover het gaat.

Mevrouw De Boer (VVD):

Wij ontvangen liever eerst een brief, aangezien ook de ACM nog een advies zal uitbrengen. Dat advies kan in de brief van de staatssecretaris worden meegenomen. Vervolgens kunnen wij bekijken welk debat wij daarover zullen voeren.

De voorzitter:

U geeft geen steun aan het debat, maar u wilt wel een brief.

De heer De Graaf (PVV):

Wij zien weer eens dat de tanden van de Brusselse haai naar binnen gericht zijn. Zit je er eenmaal in, dan kom je er nooit meer uit. Dat blijkt nu wel. Daarom steunen wij het verzoek om een debat. Tijdens dat debat kunnen wij ingaan op de gevolgen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In dit geval gaat het om een knullige fout van de Nederlandse overheid zelf. Graag ontvangen wij een brief waarin wordt uitgelegd op welke wijze men verder aan de zaak gevolg heeft gegeven in de richting van de Europese Commissie. Te zijner tijd kunnen wij deze brief dan, samen met het advies van de ACM, bij een AO betrekken. Volgens mij hoeven wij daar niet per se een apart debat over te voeren.

De voorzitter:

Geen steun voor een debat, wel voor uitleg in een brief.

De heer Bisschop (SGP):

Daar sluit ik mij bij aan. Wij ontvangen graag een brief waarin de zaak netjes wordt uitgelegd. Afhankelijk van de inhoud van die brief kunnen wij er een debat over voeren.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb de brief gelezen. Het is eigenlijk te gek om waar te zijn, maar toch is het zo. Ik heb behoefte aan een toelichtende brief met een verklaring. Op dit moment geven wij geen steun voor een debat.

De voorzitter:

Wel een brief, geen debat.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook ik zit op die lijn. Het lijkt een heel bizarre fout, dus graag ontvangen wij daarover een uitleg van de regering. Op een later moment moeten wij wellicht debatteren over deze zaak, maar eerst willen wij de uitleg zien.

De voorzitter:

Wel een brief, geen debat.

De heer Hoogland (PvdA):

Ook voor ons geldt dat wij liever eerst de consequenties in beeld hebben. Daarna kunnen wij er in een AO verder over spreken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek van de SP-fractie.

De voorzitter:

Mijnheer Smaling, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een debat. Wel stel ik vast dat er een breed gevoelde behoefte is aan een uitleg in een brief.

De heer Smaling (SP):

Ik verheug mij zeer op die brief. Hopelijk wordt daarin heel duidelijk aangegeven wat de consequenties zijn, want het is een potentiële splijtzwam in het land als niet duidelijk is dat de NS straks het hoofdrailnet kan bedienen. Wij doen het voorlopig met de brief en zullen daarna zien hoe wij in de Kamer met deze zaak verdergaan.

De voorzitter:

Uitstekend. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Ik wilde het woord geven aan mevrouw Dik-Faber, maar ik stel vast dat zij afziet van het woord. Het woord is derhalve aan mevrouw Hachchi van D66.

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter. Vorig jaar heeft de D66-fractie gevraagd om opheldering over de Rijksvertegenwoordiger, de heer Stolte. Nu blijkt dat minister Plasterk sinds november beschikt over een rapport met daarin een vernietigend oordeel en een helder advies, namelijk dat de heer Stolte per direct weg moet. Mijn fractie wil graag een debat over deze zaak aanvragen. Het rapport is recentelijk naar de Kamer gestuurd, maar wij hebben nog heel wat vragen over de gang van zaken. Daarom vraag ik een debat aan.

De voorzitter:

Er is een verzoek om steun voor het houden van een debat.

De heer Bosma (PVV):

Ik steun dat. Wij kunnen dan meteen een datum prikken waarop wij van die eilanden af kunnen komen.

De heer Van Raak (SP):

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft sinds november wel meer onder de pet gehouden, waaronder dit rapport. Daarom van harte steun voor een debat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook steun van GroenLinks voor dit verzoek om een debat.

De heer Bisschop (SGP):

Steun voor het verzoek om het debat.

De heer Litjens (VVD):

Wij begrijpen de wens voor een debat, maar wij steunen het verzoek van mevrouw Hachchi niet. Dit maakt onderdeel uit van een advies waarop nog een advies volgt, waarin aanbevelingen komen te staan en waarbij ook leden van de eilandsraad zijn betrokken. Wij kunnen ons voorstellen dat dit het moment is waarop hierover wordt gesproken. Het gaat over personen en het moet dan ook zorgvuldig gebeuren. Als men dit eerder aan de orde gesteld wil krijgen, is daar wat ons betreft een mogelijkheid voor in een algemeen overleg over de BES-aangelegenheden dat al op de agenda staat.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Steun voor het verzoek.

De heer Van Laar (PvdA):

Geen steun voor het verzoek. Ik sluit me aan bij de woorden van de VVD-fractie. De minister is bezig met een evaluatie en die kunnen wij bespreken zodra die er is. Wellicht kunnen wij het kabinet wel vragen naar de planning van de evaluatie en vragen of deze kan worden versneld.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij sluiten ons ook graag aan bij de reactie van de VVD en de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik wil nog even reageren op de collega's die het debat bij de evaluatie willen betrekken. Dit gaat over de gang van zaken met betrekking tot de Rijksvertegenwoordiger, en dan specifiek de heer Stolte, en de discussies daaromheen, en over het rapport dat sinds november bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bekend is. Ik zou dat strikt willen scheiden van de evaluatie over de BES waarover wij nog komen te spreken. Dit gaat om een ander debat.

De heer Litjens (VVD):

Dat verandert onze opstelling niet. Ik wil mevrouw Hachchi nogmaals de suggestie doen om het te betrekken bij het algemeen overleg over de BES-aangelegenheden dat op de agenda staat.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Wij handhaven onze steun voor het verzoek. Misschien is het wel mogelijk om de minister te vragen om een brief en een antwoord op de vraag waarom hij het rapport nu pas naar de Kamer heeft gestuurd.

Mevrouw Hachchi (D66):

Wij hebben het rapport deze week gekregen met een korte brief. Wij kunnen om nog een brief voor antwoorden op aanvullende vragen verzoeken, maar wat mij betreft is het nu tijd om met de minister in debat te gaan. Ik kan ook tellen en volgens mij heb ik steun voor een dertigledendebat.

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik zou dat debat dan heel graag ingepland zien.

De voorzitter:

Ik zal het dertigledendebat toevoegen aan de lijst en ik zal proberen het zo snel mogelijk in te plannen, met drie minuten spreektijd per fractie. Ik kijk nog even de zaal in en concludeer dat er uiteindelijk geen brief is gevraagd. Er is daartoe wel een suggestie gedaan, maar er is niet echt om een brief gevraagd. Om die reden hoeft het stenogram ook niet te worden doorgeleid.

Het woord is aan de heer Van Meenen van D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Ik wil u verzoeken om uitstel van de stemmingen onder de punten 5 en 6, de Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES (33740), en om een heropening van het debat. Dat doe ik mede naar aanleiding van de brief die wij vanmorgen van de staatssecretaris hebben gekregen over het vak algemene natuurwetenschappen.

De voorzitter:

Er is een verzoek om steun voor het uitstellen van de stemmingen onder de punten 5 en 6.

De heer Beertema (PVV):

Steun voor het verzoek.

De heer Rog (CDA):

Ook steun van het CDA.

Mevrouw Straus (VVD):

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Steun voor het verzoek.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Steun voor het verzoek. Misschien wordt het er beter op.

De voorzitter:

Het verzoek heeft brede steun gekregen van de Kamer. Ik zal de punten 5 en 6 van de stemmingslijst van vandaag afvoeren en ik zal proberen om de heropening zo snel mogelijk in te plannen.

Het woord is aan de heer De Graaf van de PVV.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Vanmorgen viel bij ons ParkstadVeendam.nl op de deurmat. Wij hebben die goed bekeken. Daar stond in dat de redders van ALDEL — dat was de Partij van de Arbeid, alhoewel die redding niet helemaal goed ging — nu de bewoners langs de N33 gaan redden. De Partij van de Arbeid werpt zich op als de reddingsboei voor alle personen die een windturbine in hun achtertuin krijgen. De Partij van de Arbeid is de partij bij uitstek die de oorzaak is van het feit dat die dingen daar komen. In het artikel van de heren Van Dekken en Nijboer, die daar op bezoek zijn geweest, wordt impliciet erkend dat windturbines overlast opleveren. Dat wordt dus erkend door een van de twee regeringspartners. Ik wil daarom graag een debat met de minister van Infrastructuur en Milieu om haar te kunnen bevragen over wat zij van deze opstelling vindt. Na ALDEL kan de Partij van de Arbeid wederom meteen met de billen bloot.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Deze kop is door die courant boven een persbericht geplaatst. Ik vind het heel flauw van mijn collega dat hij het gewijzigde persbericht niet bekeken heeft. Geen steun voor het debat. Het is echt een enorm kinderlijke aanleiding om op deze wijze de collega's neer te zetten. Ik ben niet te beroerd om een debat aan te vragen over een concrete uitspraak — zo kent de heer De Graaf mij ook — maar dit is geen citaat van onze collega's in de Tweede Kamer.

De heer Paulus Jansen (SP):

Naast het argument van mevrouw Van Tongeren wijs ik erop dat we net een debat van vier uur gepland hebben over wind op land en wind op zee. Mocht de heer De Graaf veel wind willen maken, dan kan hij zijn energie daar volop bij kwijt.

De heer Bisschop (SGP):

Ik zou mij ook kunnen voorstellen dat de heer De Graaf een lunchafspraak maakt met de heren Van Dekken en Nijboer om de zaak eens uit te spreken. Dat hoeft niet via een debat in de Tweede Kamer.

De voorzitter:

Geen steun voor het verzoek, begrijp ik.

De heer Litjens (VVD):

Ook wij steunen het verzoek niet. Wij hebben kennelijk een andere versie gelezen dan de heer De Graaf. Wij hebben gelezen dat de leden van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer het meenemen en het aan de orde zullen stellen. Hoe zij dat doen, wachten wij rustig af. Wij gaan ervan uit dat de provincie aan zet is. Als we over wind willen praten, hebben we medio 2014 nog een heleboel debatten over wind op zee. Dat kan daarbij betrokken worden.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Misschien is het de heer De Graaf niet bekend, maar de Kamerfractie van de Partij van de Arbeid is het gewend om bij partijgenoten op visite te gaan, zeker als er actuele dingen spelen.

De heer De Graaf (PVV):

Kijk eens aan.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Daar worden natuurlijk allerlei uitspraken over genoteerd. De uitspraak dat de Partij van de Arbeid een andere visie zou hebben op wind op land is echt onjuist. Ik hoop dat de heer De Graaf "all-out" gaat in het komende debat, maar een extra debat achten wij echt niet nodig.

De voorzitter:

Geen steun voor dit debatverzoek. Mijnheer Van Veldhoven. Pardon, mevrouw Van Veldhoven. Hoe kan ik mij zo vergissen? Sorry.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Geen steun namens D66.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Wind op land en wind op zee zullen we nog uitgebreid bespreken in andere debatten. Daarbij kan het worden betrokken.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Er komen inderdaad nog voldoende debatten. Nu geen steun voor dit debat.

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, u hebt niet de steun van de Kamer voor het houden van een debat over dit onderwerp.

De heer De Graaf (PVV):

Ik constateer dat alleen een debatverzoek de keutel al doet intrekken. Ik voorspel wel dat het nog lang en onrustig zal blijven waaien. Alleen, Nederland zal er geen energie van krijgen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gerven van de SP.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Vandaag bereikte ons het bericht dat het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein voor 25 miljoen — u hoort het goed — onterecht heeft gedeclareerd. Het heeft daarvoor een boete gekregen van 2,5 miljoen. De oorzaak daarvan is het volstrekt idiote dbc-financieringssysteem van de ziekenhuizen, dat heel fraudegevoelig is. Dit betreft één ziekenhuis; we hebben er 100. Stel dat je dit bedrag maal 100 zou moeten doen. Wat betekent dat niet aan potentiële fraude en verspilling van geld? Dat gaat ten koste van de zorg. De onderste steen moet wat dat betreft boven komen. Het moet aangepakt worden. Daarom willen wij een debat met de minister van Volksgezondheid over deze kwestie en de financiering van ziekenhuizen in Nederland.

De voorzitter:

Als ik u goed begrijp, wilt u een debat over de dbc-financiering naar aanleiding van een krantenbericht.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wil een debat naar aanleiding van de boete. We willen natuurlijk ook graag maatregelen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Op zich is het een heel goed teken dat daar waar fraude plaatsvindt, een boete wordt uitgedeeld. Maar er staat al een groot debat gepland. Ik stel voor dat we de terechte zorgen van de SP daarbij voegen. Dan hebben we een groot, breed debat.

Mevrouw Klever (PVV):

Het is echt schandalig dat een ziekenhuis jarenlang miljoenen te veel kan declareren, maar er staat een groot fraudedebat op het schema. Ik verzoek de voorzitter om dat zo snel mogelijk in te plannen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook GroenLinks zou graag dit onderwerp betrekken bij het brede fraudedebat, maar misschien kunnen we daar dan wel iets meer spreektijd voor nemen.

Mevrouw Pia Dijkstra (D66):

Ook voor D66 geldt dat we dit punt graag willen betrekken bij het zorgfraudedebat.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Steun voor de woorden van mevrouw Voortman van GroenLinks, inclusief het verzoek om meer spreektijd. Naar aanleiding van het St. Antonius Ziekenhuis en het gigantische bedrag waar het om gaat, krijgen wij graag nog wel een brief van de minister waarin drie vragen worden beantwoord. Ten eerste vraag ik haar om een reactie op het onderzoeksrapport, waarin geconcludeerd wordt dat de Nederlandse Zorgautoriteit uiterst sloom reageert op vragen van ziekenhuizen om haar eigen regelgeving uit te leggen. Ten tweede zou ik graag willen weten of patiënten niet de dupe worden van het feit dat dit ziekenhuis nu 25 miljoen moet terugbetalen, inclusief deze boete. Ten derde zou ik graag willen weten of de minister verwacht dat meer ziekenhuizen dezelfde fout hebben gemaakt.

De heer Van Veen (VVD):

In de krant staat nu eindelijk dat we iets doen en vervolgens vraagt de SP daar een debat over aan. Wat ons betreft, past dit prima bij het fraudedebat. Daar willen wij het ook bij laten.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De ChristenUnie steunt het verzoek om een brief en wil die betrekken bij het reeds geplande debat.

De heer Van Gerven (SP):

Ik constateer dat er brede steun is om dit te betrekken bij het fraudedebat dat in de planning zit. Dat moeten we dan zeker doen. Ik verzoek de voorzitter wel om de spreektijden uit te breiden, want deze uitspraak laat nog nadrukkelijker zien dat het bij de ziekenhuizen heel erg mis zit. Er is ook gevraagd om een brief met nadere informatie. Wil de minister daarin nadrukkelijk ingaan, naar aanleiding van deze kwestie, op de vraag hoe groot het fraudebedrag bij de ziekenhuizen in Nederland is en welke oplossingen zij voorstelt? Tegen de VVD zou ik willen zeggen dat het dbc-systeem al een kleine tien jaar bestaat, op initiatief van de VVD. Als men constateert dat het niet deugt, laten we het dan zo snel mogelijk afschaffen.

De voorzitter:

Ik heb gehoord dat veel mensen het al aangevraagde fraudedebat zo snel mogelijk ingepland willen zien. Ik zal mijn best doen om dat zo snel mogelijk na het krokusreces in te plannen. Ik heb ook een aantal woordvoerders horen vragen om ruimere spreektijden. Ik weet sinds vorige week dat dit niet de enige manier is om veel spreektijd te krijgen, maar ik zeg in dit geval — net als eerder in de regeling van werkzaamheden — toe dat bij het fraudedebat spreektijden van maximaal zes minuten per fractie zullen worden gehanteerd, met de opmerking dat dat een maximum is maar geen minimum. Ik hoop dat ik de woordvoerders daarmee voldoende tevreden heb gesteld.

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, zodat er voor het debat nog een aparte brief komt over de situatie in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein.

Naar boven