5 Vragenuur: Vragen Van Bommel

Vragen van het lid Van Bommel aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bij afwezigheid van de minister van Buitenlandse Zaken, over het bericht "Anti-drone-activist Khan verdwenen".

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Dat zegt u terecht. Ik dank de heer Sjoerdsma voor het feit dat hij mij de ruimte geeft om deze vragen te stellen. De fractie van D66 had zich hiervoor aangemeld, maar het gaat daarbij om gasten die de Kamer mede op mijn initiatief zou ontvangen, namelijk antidroneactivisten uit Pakistan.

Om precies te zijn gaat het om de heer Karim Khan, die naar Nederland zou komen. Hij zou komen, want hij is vermoedelijk ontvoerd of in ieder geval verdwenen. Hij is activist tegen drones, de onbemande vliegtuigen die in Pakistan worden ingezet om bombardementen uit te voeren op verdachten. Daarbij komen met grote regelmaat burgers om. Ook de Nederlandse regering heeft haar zorgen daarover geuit. De Tweede Kamer zou volgende week een gesprek voeren met een aantal anti-drone-activisten voorafgaand aan een debat met de minister van Buitenlandse Zaken. Karim Khan zou verder samen met twee collega's uit Pakistan volgende week woensdag om 18.00 uur een openbaar debat voeren bij Humanity House in Den Haag, georganiseerd door PAX. Hij zal daar waarschijnlijk niet zijn, maar zijn twee collega's wel, naar ik hoop. Khan zou bovendien samen met zijn collega's doorreizen naar Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en het Europees Parlement om over het moeilijke vraagstuk van de inzet van onbemande vliegtuigen wereldwijd, maar zeker ook in Pakistan, te spreken. De legitimiteit daarvan staat namelijk zeer ter discussie, gelukkig ook voor de Nederlandse regering.

Karim Khan heeft aan den lijve ondervonden wat de inzet van drones in Pakistan kan betekenen. Hij heeft zijn 35-jarige broer verloren en ook zijn zoon van 18 is bij de inzet van die onbemande vliegtuigen om het leven gekomen. Over de impact van die aanvallen met drones maken veel mensen wereldwijd zich zorgen, vooral in de Pakistaanse gemeenschappen, omdat er in dat land ontzettend veel burgerslachtoffers worden gemaakt. Er is veel discussie over het droneprogramma van de Amerikanen, zowel in Pakistan als in Jemen.

Graag stel ik in dit verband de volgende vragen aan de regering. Heeft het kabinet gehoord van het verdwijnen van Khan? Is er sprake van betrokkenheid van Pakistaanse veiligheidsdiensten? Is de minister bereid om bij de Pakistaanse autoriteiten om opheldering te vragen? Deelt het kabinet de opvatting van mijn fractie en van de fractie van D66 dat activisten onbelemmerd wereldwijd getuigenis zouden moeten kunnen afleggen van dit soort ingewikkelde vraagstukken bij parlementen die daar belangstelling voor hebben, zoals het Nederlandse?

Minister Ploumen:

Voorzitter. Ik dank de heer Van Bommel voor zijn vragen. Daarin klinkt duidelijk de zorg door over het lot van Karim Khan. Die zorg deelt het kabinet. Khan is, naar ik meen, afgelopen zaterdag verdwenen. Hij zou gearresteerd zijn in zijn huis in Rawalpindi. Zoals ik al zei, deelt het kabinet de zorg over die verdwijning. Vanochtend is er telefonisch contact geweest met de Pakistaanse ambassadeur in Nederland, op hoog ambtelijk niveau. De Pakistaanse ambassadeur heeft toegezegd, de Nederlandse zorg over te brengen aan de autoriteiten in Islamabad. De ambassadeur meldde dat de Pakistaanse regering de berichten over een mogelijke ontvoering — in ieder geval van de verdwijning — inmiddels in onderzoek heeft. De ambassadeur heeft ons ook laten weten dat de Pakistaanse regering alle ontvoeringen in het land — dus ook deze, als daar sprake van mocht zijn — scherp veroordeelt.

Overigens is het, iets verder vooruitkijkend, goed om te weten dat later deze maand de bilaterale buitenlandpolitieke gesprekken tussen Nederland en Islamabad zullen plaatsvinden. Dit is een onderwerp dat eventueel ook op de agenda komt, net als onze zorgen over de bredere mensenrechtensituatie.

Wij hebben dus om opheldering gevraagd. Wij volgen de zaak nauwgezet. Of er sprake is van betrokkenheid van de veiligheidsdienst hebben wij nog niet kunnen vaststellen. Nogmaals, wij hebben onze zorgen daarover wel uitgesproken. Het lijkt mij vanzelfsprekend dat een activist als Karim Khan, uitgenodigd door ngo Pax en uitgenodigd door ngo Reprieve uit het Verenigd Koninkrijk zeker getuigenis zou moeten kunnen afleggen.

De heer Van Bommel (SP):

De minister geeft duidelijk blijk van een gedeelde zorg, een gedeelde betrokkenheid bij dit vraagstuk. Ik vraag de minister, de Kamer de komende dagen — want het is iets wat zich volgende week zou en zal afspelen in Nederland — op de hoogte te houden van ontwikkelingen met betrekking tot het onderzoek dat in Pakistan zal plaatsvinden. Ik vraag de minister ook om via de Nederlandse ambassade in Islamabad nader onderzoek te laten doen naar de mogelijke betrokkenheid van de Pakistaanse geheime dienst. Feit is dat er in Pakistan helaas verdwijningen van activisten, zeker wanneer zij de moed hebben om de Pakistaanse overheid verwijten te maken op dit vlak en medewerking te verlenen aan de Amerikanen, aan de orde van de dag zijn en dat niet zelden aangetoond kan worden dat de Pakistaanse geheime dienst daar betrokkenheid bij heeft. Dus ook graag nadere informatie via de eigen post in Islamabad delen met de Tweede Kamer. Ik vraag de minister ook om die informatie te delen met de Britten en de Duitsers. Zij zijn namelijk ook in afwachting van de komst van deze activisten.

Ten slotte nog de volgende vraag aan de minister. De discussie wordt wereldwijd gevoerd. Wij wachten nog op een helder kabinetsstandpunt over de inzet van bewapende drones. Ik zou graag zien dat de minister— het kabinet — hierin een voortrekkersrol neemt, zodat wij de discussie kunnen voeren over effectiviteit, legitimiteit en proportionaliteit van de inzet van onbemande bewapende vliegtuigjes.

Minister Ploumen:

Wellicht nog twee opmerkingen naar aanleiding van de vragen die de heer Van Bommel stelde. De Nederlandse ambassade in Islamabad staat sinds vanochtend ook in contact met andere lidstaten van de Europese Unie, met name het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Niet alleen natuurlijk om de zorgen te delen, maar ook om te bekijken welke verdere stappen gezamenlijk genomen kunnen worden. Samen optrekken hier maakt de inzet krachtiger. Vanzelfsprekend houden wij de Kamer graag op de hoogte in de komende periode. Ik ga ervan uit dat in het algemeen overleg over drones op 20 februari aanstaande met minister Timmermans het debat dat de heer Van Bommel net aanstipt tussen Kamer en kabinet gevoerd kan worden.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar antwoorden en voor haar komst naar de Kamer.

Naar boven