Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2022, 106 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2022, 106 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, van 25 februari 2022, nr. WJZ/31504343 (13531), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 29, vierde lid, en 60, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 7.3.4, tweede lid, en 7.4.11, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, de artikelen 72, vierde lid, 116, vijfde lid, en 117, tweede lid, onderdeel b, van de Wet voortgezet onderwijs BES, de artikelen 7.3.3, tweede lid, en 7.4.13, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES en de artikelen 2.57, derde lid, onderdeel a, 2.78, derde lid, onderdeel a, 2.79, vierde lid, onderdelen a en b, 2.80, vierde lid, onderdeel a, van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 maart, nr. W05.22.0032/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 7 maart 2022, nr. WJZ/31684430 (13531), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Eindexamenbesluit VO wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van hoofdstuk VIa, in artikel 60a en in artikel 60f, eerste lid, wordt «2020–2021» telkens vervangen door «2021–2022».
B
Artikel 60b komt te luiden:
1. Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs respectievelijk de examencommissie vavo wijzigt het examenreglement, bedoeld in artikel 31, eerste lid, indien dat ter uitvoering van dit hoofdstuk noodzakelijk is.
2. Artikel 31, tweede tot en met het vijfde lid, en het zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging bedoeld in het eerste lid.
3. De wijziging, bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk gemotiveerd en na vaststelling onverwijld door het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs respectievelijk de examencommissie vavo aan de inspectie gezonden en verstrekt aan de kandidaten.
C
Artikel 60c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «23 april» vervangen door «22 april».
2. In het derde lid wordt «30 april» vervangen door «29 april».
3. In het vierde lid wordt na «door te voldoen,» ingevoegd «aan de verplichting opgenomen in artikel 58nb van de Wet publieke gezondheid, of».
D
In artikel 60d, wordt onder vernummering van het vierde tot en met vijfde lid tot vijfde tot en met zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
4. Het eerste lid is ook van toepassing op het centraal examen, bedoeld in artikel 37a, eerste lid.
E
In artikel 60e, eerste lid, wordt «23 juli» vervangen door «22 juli».
F
Artikel 60g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «directeur en secretaris van het eindexamen» vervangen door «directeur en de examensecretaris».
2. In het eerste en het vijfde lid vervalt «of de kwalificatie».
G
Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het cijfer van het schoolexamen van het profielvak, bedoeld in artikel 60e, derde lid, zoals dat artikel luidde op 1 mei 2022, wordt betrokken bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onderdeel a.
2. De kandidaat, bedoeld in artikel 37a of artikel 59, die in het schooljaar 2021–2022 het eindexamen in het profielvak heeft afgerond, behoudt het recht op herkansing van het cspe, bedoeld in artikel 51, eerste lid.
Het Eindexamenbesluit VO BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van hoofdstuk VIa, in artikel 47b en in artikel 47g, eerste lid, wordt «2020–2021» telkens vervangen door «2021–2022».
B
Artikel 47c komt te luiden:
1. Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs respectievelijk de examencommissie vavo wijzigt het examenreglement, bedoeld in artikel 18, eerste lid, indien dat ter uitvoering van dit hoofdstuk noodzakelijk is.
2. Artikel 18, tweede, derde en het zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging bedoeld in het eerste lid.
3. De wijziging, bedoeld in het eerste lid, wordt schriftelijk gemotiveerd en na vaststelling onverwijld door het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs respectievelijk de examencommissie vavo aan de inspectie gezonden en verstrekt aan de kandidaten.
C
Artikel 47d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «23 april» vervangen door «22 april».
2. In het derde lid wordt «30 april» vervangen door «29 april».
3. In het vierde lid wordt na «door te voldoen,» ingevoegd «aan de verplichting opgenomen in artikel 58nh van de Wet publieke gezondheid, of».
D
In artikel 47e wordt onder vernummering van het vierde tot en met vijfde lid tot vijfde tot en met zesde lid een lid ingevoegd, luidende:
4. Het eerste lid is ook van toepassing op het centraal examen, bedoeld in artikel 26, eerste lid.
E
In artikel 47f, eerste lid, wordt «23 juli» vervangen door «22 juli».
F
Artikel 47h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «directeur en secretaris van het eindexamen» vervangen door «directeur en de examensecretaris».
2. In het eerste en het vijfde lid vervalt «of de kwalificatie».
G
Na artikel 48a, wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het cijfer van het schoolexamen van het profielvak, bedoeld in artikel 47f, derde lid, zoals dat artikel luidde op 1 mei 2022, wordt betrokken bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel a.
2. De kandidaat, bedoeld in artikel 26 of artikel 47, die in het schooljaar 2021–2022 het eindexamen in het profielvak heeft afgerond, behoudt het recht op herkansing van het cspe bedoeld in artikel 38, eerste lid.
Het Staatsexamenbesluit VO wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van hoofdstuk Va, in artikel 37, in artikel 40, eerste lid en in artikel 41, vierde lid, onderdeel a, wordt «2021» telkens vervangen door «2022».
B
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «23 april» vervangen door «22 april».
2. In het derde lid wordt «30 april» vervangen door «29 april».
3. In het vierde lid wordt na «door te voldoen,» ingevoegd «aan de verplichting opgenomen in artikel 58nb van de Wet publieke gezondheid, of».
C
In artikel 41, eerste en vijfde lid, vervalt «of de kwalificatie».
D
Na artikel 43b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het cijfer van het schoolexamen van het profielvak, bedoeld in artikel 60e, derde lid, van het Eindexamenbesluit VO, zoals dat artikel luidde op 1 mei 2022, wordt betrokken bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel a.
Het Staatsexamenbesluit VO BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van hoofdstuk Va, in artikel 34a, in artikel 34d, eerste lid en in artikel 34e, vierde lid onderdeel a, wordt «2021» telkens vervangen door «2022».
B
Artikel 34c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «23 april» vervangen door «22 april».
2. In het derde lid wordt «30 april» vervangen door «29 april».
3. In het vierde lid wordt na «door te voldoen,» ingevoegd «aan de verplichting opgenomen in artikel 58nh van de Wet publieke gezondheid, of».
C
In artikel 34e, eerste en vijfde lid, vervalt «of de kwalificatie».
D
Na artikel 35a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het cijfer van het profielvak van het schoolexamen, bedoeld in artikel 47f, derde lid, van het Eindexamenbesluit VO BES, zoals dat artikel luidde op 1 mei 2022, wordt betrokken bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel a.
Het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 10.5 komt te luiden:
1. Het eindcijfer van het profielvak, behaald in het schooljaar 2020–2021 of 2021–2022, wordt betrokken bij de berekening van het rekenkundig gemiddelde, bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, onderdeel a, of artikel 4.21, eerste lid, onderdeel a.
2. De kandidaat, bedoeld in artikel 2.56, vierde lid, van de wet, of artikel 3.56, die in het schooljaar 2020–2021 of 2021–2022 het eindexamen in het profielvak heeft afgerond, behoudt het recht op herkansing van het cspe, bedoeld in artikel 3.38, eerste lid.
3. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing indien na het jaar waarin het eindcijfer is vastgesteld, nog geen 10 jaren zijn verstreken.
4. Deze bepaling vervalt met ingang van 1 januari 2033.
B
Na artikel 10.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De artikelen 40 en 41 van het Staatsexamenbesluit VO en de artikelen 34d en 34e van het Staatsexamenbesluit VO BES, zoals die artikelen luidden op 31 juli 2022, blijven van toepassing op het derde tijdvak van de staatsexamens in het examenjaar 2022.
2. Deze bepaling vervalt met ingang van 1 januari 2023.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 7 maart 2022
Willem-Alexander
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Uitgegeven de negende maart 2022
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Sinds de eerste schoolsluitingen in maart 2020 heeft de covid-19 epidemie een grote impact gehad op het onderwijs en dus ook op de (voorbereiding van de) eindexamens. Als gevolg van de toen acute uitbraak van het coronavirus zijn de centrale examens in het examenjaar 2020 volledig komen te vervallen. In het daaropvolgende examenjaar 2021 hebben zowel het centraal- als het school- en college-examen weer vrijwel in zijn geheel plaatsgevonden (m.u.v. het centraal examen in het beroepsgerichte profielvak in het vmbo). Om een zo normaal mogelijke afname van het examen mogelijk te maken was het noodzakelijk verschillende aanvullende maatregelen te treffen die recht deden aan de omstandigheden waaronder examenkandidaten zich moesten voorbereiden op en deelnemen aan het eindexamen. Dit examenjaar (2022) zijn de omstandigheden waaronder kandidaten naar hun eindexamens toewerken en de examens zullen moeten afleggen eveneens anders dan normaal. Als gevolg van lokale corona-uitbraken, op school en thuis, en de daarmee samenhangende quarantaineverplichtingen was het voor examenkandidaten niet altijd mogelijk fysiek onderwijs te volgen en was er soms geen onderwijs mogelijk vanwege de uitval van docenten. Als gevolg van de besmettelijke omikronvariant van het coronavirus komen dergelijke lokale corona-uitbraken nog altijd veel voor. Ook is er dit examenjaar wederom sprake geweest van een landelijke schoolsluiting. Het ministerie van OCW heeft de voorbije maanden verschillende signalen uit het onderwijsveld ontvangen waaruit blijkt dat er sprake is van leervertraging bij de eindexamenkandidaten. Uit die signalen volgt dat ook het examencohort van dit jaar op achterstand staat ten opzichte van examenkandidaten in een regulier examenjaar.1 Tevens blijkt uit onder meer de Voortgangsrapportage van het Nationaal Programma Onderwijs2 dat er op scholen grote zorgen leven over het welbevinden van vo-leerlingen waaronder eindexamenkandidaten.
Het voorgaande maakt dat de regering het van belang acht om in het huidige examenjaar wederom maatregelen te treffen ten aanzien van de vormgeving van het eindexamen. Deze maatregelen zijn eerder onder andere aangekondigd in de Kamerbrieven van 17 december 20213, 24 januari4 en 16 februari5 2022.
De ervaringen met de maatregelen in 2021 vormden het vertrekpunt voor de totstandkoming van het maatregelenpakket voor 2022. Terugkijkend op de examenperiode van 2021 en de toen genomen maatregelen kan worden geconstateerd dat het bieden van meer tijd en flexibiliteit in de voorbereiding op en de afname van het examen van meerwaarde is geweest.
Hoewel de meerderheid van de leerlingen geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot het spreiden van de centrale examens over twee tijdvakken6 blijkt uit de gesprekken met het onderwijsveld dat deze mogelijkheid wel heeft geleid tot een verlichting van de druk bij leerlingen en scholen. Als het nodig bleek kon de voorbereidingstijd op het centraal examen verlengd worden door (een deel van) de centrale examens door te schuiven naar het tweede tijdvak. Ook de extra herkansingsmogelijkheid voor het centraal examen is als positief ervaren en heeft tevens een meetbare (positieve) invloed gehad op het slagingspercentage, zoals bleek uit de Examenmonitor 2021.7 De duimregeling8 heeft vooral bijgedragen aan het verlichten van de (mentale) druk bij leerlingen en scholen. De mogelijkheid om een eindcijfer buiten beschouwing te kunnen laten bij de uitslagbepaling, in het bijzonder als het behaalde resultaat voor een vak tegenviel, bood leerlingen compensatie voor de bijzondere en onzekere omstandigheden waarin zij deelnamen aan het eindexamen zonder dat daarbij afbreuk is gedaan aan de transparantie van het diploma. Tegelijkertijd bleek dat de duimregeling als ongewenst neveneffect had dat een deel van de examenkandidaten een gerichte(re) inspanning leverde en daarbij voorafgaand aan het examen anticipeerde op de mogelijkheid om het eindcijfer van één vak buiten beschouwing te kunnen laten. Voor de omzetting van het cspe naar een schoolexamen gold dat dit scholen vooral meer flexibiliteit bood in het organiseren van de afronding van het beroepsgerichte profielvak. Daarmee ontstond er ook voor examenkandidaten die dat nodig hadden meer ruimte om eventuele achterstanden in te halen. Het nadeel van deze maatregel was evenwel dat de examinering op minder uniforme wijze plaatsvond, hoewel getracht is dit door het beschikbaar stellen van het cspe zo veel mogelijk te ondervangen. Scholen zijn om die reden destijds opgeroepen om zoveel mogelijk gebruik te maken van het materiaal van het cspe.
Bij de totstandkoming van het maatregelenpakket voor examenjaar 2022 is gestreefd naar tijdige besluitvorming zodat er vroeg in het schooljaar, en daarmee geruime tijd voor de start van het centraal examen, duidelijkheid was voor leerlingen, leraren en scholen ten aanzien van de maatregelen die zouden worden getroffen met betrekking tot het examen 2022. Bij de besluitvorming was de inzet in de eerste plaats gericht op het doel om met de financiële middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs de opgelopen leervertragingen in te lopen en een stap te zetten terug naar een regulier examenjaar zonder aanvullende maatregelen. In december 2021 is dan ook op basis van de situatie op dat moment en de ervaringen met de maatregelen in examenjaar 2021 het pakket aan maatregelen voor het eindexamen in 2022 aangekondigd. Op het moment van besluitvorming in december 2021 was er sprake van een voorzichtig herstel in de pandemie. Gezien die omstandigheid leek de inzet op een smaller pakket aan maatregelen dan het examenjaar 2021 voldoende. De zogenaamde duimregeling, waarbij eindexamenkandidaten het eindcijfer van één vak buiten beschouwing kunnen laten om daarmee te kunnen slagen, leek bijvoorbeeld niet nodig. Ook ten aanzien van de afname van het cspe bestond het voornemen om een stap richting een regulier examenjaar te zetten. Het besluit om de duimregeling niet van toepassing te verklaren op het examenjaar 2022 werd in december 2021 mede gebaseerd op het ongewenste neveneffect van deze maatregel.9 De duimregeling had in 2021 geleid tot een daling van de motivatie van (een deel van de) eindexamenkandidaten en daarmee tot het leveren van gerichte(re) inspanningen in de voorbereiding op het eindexamen. Echter, de situatie waarin examenkandidaten naar het examen toewerkten veranderde na dit besluit als gevolg van de snel verspreidende omikronvariant van het covid-19 virus. Deze snelle verspreiding resulteerde onder andere opnieuw in onzekerheid over hoe ziekmakend deze variant zou zijn en welke impact de omikronvariant zou hebben op het onderwijs en de voorbereiding op het eindexamen. Al snel werd duidelijk dat vanwege lokale uitbraken van het virus en aangescherpte quarantaineverplichtingen de continuïteit van het onderwijs aan onder andere examenkandidaten in het gedrang kwam. Lessen vielen uit door ziekte van leraren en leerlingen en door quarantaineverplichtingen. Ook werd er in een poging de verdere verspreiding van de omikronvariant een halt toe te roepen besloten tot een schoolsluiting. Hoewel bij alle maatregelen getracht is eindexamenkandidaten zo veel mogelijk te ontzien, moesten ook deze leerlingen in quarantaine als dat volgens de RIVM-richtlijnen voorgeschreven was. Deze ontwikkeling leidde tot onzekerheid over het verdere verloop van de voorbereiding op het eindexamen. Vanuit verschillende hoeken kwamen er in januari signalen uit het onderwijsveld binnen die erop wezen dat er sprake was van veel fysieke lesuitval door ziekte of quarantaineverplichtingen van leraren en dat ook examenkandidaten als gevolg van onder andere de quarantaineverplichtingen lang niet altijd in staat waren (optimaal) onderwijs te volgen, dan wel zich voor te bereiden op het examen. Deze veranderde omstandigheden hebben niet alleen effect gehad op de onderwijsorganisatie en continuïteit van het onderwijs, maar ook op het mentale welbevinden van leerlingen. Zoals toegelicht in de kamerbrief van 24 januari10 is daarom door het nieuwe kabinet besloten om aanvullende maatregelen te treffen bovenop het eerder aangekondigde pakket aan maatregelen en daar zo snel als mogelijk helderheid over te bieden richting examenkandidaten. Dit besluit is op 26 januari besproken met de Tweede Kamer. Hieruit bleek dat de Kamer begrip had voor het treffen van aanvullende maatregelen als gevolg van de veranderende omstandigheden. Wel was er discussie over het besluit tot invoering van de duimregeling vanwege de hierboven benoemde neveneffecten van deze maatregel. Ook vroeg de Tweede Kamer in dit debat aandacht voor een specifieke doelgroep examenkandidaten, namelijk staatsexamenkandidaten die in 2022 deelcertificaten behalen en daarmee dit examenjaar geen recht hebben op de extra herkansing en duimregeling. Over dit onderwerp is een aparte technische briefing georganiseerd. Naar aanleiding hiervan wordt gewerkt aan een vorm van compensatie voor deze groep examenkandidaten, die niet in dit besluit is opgenomen.
Bij de totstandkoming van het maatregelenpakket dat met dit besluit juridisch is verankerd, wordt beoogd om de kwaliteit van het examen en de maatschappelijke functie van het diploma te borgen en tegelijkertijd recht te doen aan de situatie waarin examenkandidaten zich voorbereiden op en deelnemen aan het examen in 2022. Deze uitgangspunten zijn gelijk aan de uitgangspunten die in 2021 als leidraad zijn gebruikt bij de totstandkoming van het pakket aan maatregelen. Vanuit de hiervoor genoemde uitgangspunten is ook dit jaar gezocht naar een balans tussen de belangen van alle examenkandidaten (vo, vso, vavo en staatsexamen), de belangen van de scholen en instellingen en de belangen van het vervolgonderwijs. Op basis van deze afweging en de ervaringen met vorig examenjaar zijn de maatregelen er dit examenjaar wederom op gericht om scholen en examenkandidaten zo veel mogelijk tijd en flexibiliteit te bieden in de voorbereiding op en de afname van het eindexamen. Dit geeft ruimte om eventuele leervertragingen (deels) in te lopen en kan zorgen voor meer (mentale) rust voor eindexamenkandidaten in de voorbereiding op het eindexamen. Daarnaast beoogt het maatregelenpakket examenkandidaten die dit jaar zijn toegelaten tot het eindexamen ook, in ieder geval gedeeltelijk, te compenseren voor het verschil in uitgangspositie ten opzichte van kandidaten in reguliere examenjaren.
Bij de totstandkoming van het maatregelenpakket heeft de specifieke situatie van dit examenjaar voortdurend centraal gestaan. Het definitieve maatregelenpakket voor dit examenjaar verschilt niet van het maatregelenpakket van vorig jaar. Om die reden konden de bepalingen die toen in het Eindexamenbesluit VO, het Eindexamenbesluit VO BES, het Staatsexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO BES zijn ingevoegd, behouden blijven. Door dit besluit worden dan ook vooral de data en jaartallen uit de betreffende bepalingen aangepast. Hierdoor worden de bepalingen op het examenjaar 2022 van toepassing. Het overgangsrecht is daarnaast met dit besluit een jaar verlengd.
Hieronder worden de maatregelen die met dit besluit voor het examenjaar 2022 zijn gaan gelden nader toegelicht.
Normaal gesproken vindt de eerste afname van de centrale examens in één tijdvak plaats en is er slechts een beperkte mogelijkheid om examens voor het eerst in het (kortere) tweede tijdvak te maken. Die mogelijkheid bestaat alleen als leerlingen als gevolg van overmacht niet in staat zijn geweest in het eerste tijdvak alle examens voor het eerst te maken. Het tweede tijdvak is normaliter vooral bedoeld voor het maken van herkansingen. In het examenjaar 2022 hebben eindexamenkandidaten wederom de keuze om de afname van de centrale examens te spreiden over twee (volledige) tijdvakken. Hierdoor hebben zij, wanneer zij dat nodig achten, extra tijd om voor enkele of alle vakken achterstanden in te halen en zich voor te bereiden op het centraal examen. Om dit te kunnen realiseren, wordt het reguliere tweede tijdvak, dat normaliter vier dagen duurt, uitgebreid naar tien dagen. Zo ontstaat er ruimte om eventueel alle vakken in het tweede tijdvak voor het eerst af te ronden. Daartoe bestaat niet alleen aanleiding als de kandidaat daarvoor kiest, maar ook als een kandidaat in het eerste tijdvak positief getest is op het covid-19 virus dan wel in quarantaine moet op grond van artikel 58nb of 58nh van de Wet publieke gezondheid, of als gevolg van de RIVM-richtlijnen.
De keuze om (een deel van) de centrale examens in het eerste of tweede tijdvak af te leggen, is aan de kandidaat. De kandidaat kan daarin een eigen afweging maken. Uiteraard is het wel aan te raden dat de kandidaat voorafgaand aan het maken van deze keuze overlegt met de mentor of betreffende vakdocent. Samen weten zij het best waar de kandidaat staat, en wat er nog nodig is om de leerling zo goed mogelijk voor te bereiden op het eindexamen. Daarnaast kunnen zij samen een afweging maken van de voordelen om één of meer vakken voor het eerst in het tweede tijdvak te maken ten opzichte van het risico dat de kandidaat met die verplaatsing loopt, bijvoorbeeld wanneer hij of zij in het tweede tijdvak ziek is. Alle kandidaten geven uiterlijk op 22 april door of ze hun centrale examens voor het eerst in het eerste tijdvak, in het tweede tijdvak, of gespreid over die tijdvakken willen maken. Afhankelijk van het type examen dat de kandidaat doet (regulier examen of staatsexamen), meldt de kandidaat dit bij de directeur van de school of het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Indien een kandidaat zich niet meldt, of zich later dan 22 april meldt, dan beslist de directeur of het CvTE in welk tijdvak de kandidaat de toetsen van het centraal examen voor het eerst aflegt. De directeur of het CvTE laat in dat geval uiterlijk 29 april aan de kandidaat weten in welk tijdvak de kandidaat voor welke toetsen van het centraal examen voor het eerst opgaat. Net als in ieder regulier schooljaar wordt het schoolexamen voor de start van het eerste tijdvak afgerond, dat geldt alleen niet voor de afronding van het schoolexamen in het profielvak. Voor de afronding van het schoolexamen in het profielvak geldt dat scholen op basis van dit besluit tot 22 juli de tijd krijgen voor die afronding.
Eindexamenkandidaten die opgaan voor het diploma hebben ook dit examenjaar recht op een extra herkansing voor het centraal examen in vergelijking met reguliere examenjaren. Deze extra herkansing biedt de kandidaten de mogelijkheid om opgelopen achterstanden in te halen zonder afbreuk te doen aan de inhoud van het examen of de waarde van het diploma. Voor het staatsexamen geldt dat kandidaten twee vakken volledig mogen herkansen, dus zowel het centraal examen, als (alle onderdelen van) het college-examen, mits zij door middel van het afleggen van een herkansing (alsnog) kunnen slagen voor het diploma.
Kandidaten die een of meerdere vakken dit jaar vervroegd afsluiten, maar voor wie dit jaar nog geen uitslag kan worden bepaald, hebben geen recht op een extra herkansing. Net als in een regulier examenjaar geldt voor kandidaten die vervroegd examen doen in één of meerdere vakken dat zij toegang hebben tot de herkansingsmogelijkheid van het examenjaar waarin zij hun eindexamen afsluiten en opgaan voor het gehele diploma. Zij behouden om die reden het reguliere recht op één mogelijkheid tot herkansing van een centraal examen.
De kandidaat die gespreid examen doet en in het examenjaar 2022 in het eerste jaar van het gespreid examen zit, heeft recht op alle herkansingsmogelijkheden die gelden in het jaar waarin die kandidaat examen doet. In een normaal examenjaar mogen deze kandidaten in elk jaar van hun gespreid examen één herkansing maken. In lijn met dit uitgangpunt hebben deze kandidaten dit jaar recht op twee herkansingen en volgend jaar onder normale omstandigheden recht op nog één herkansing.
Om de extra herkansing van het eindexamen op scholen te faciliteren, wordt door de scholen ook dit jaar een derde tijdvak georganiseerd. Kandidaten kunnen er zelf voor kiezen of zij in het tweede of derde tijdvak gebruikmaken van hun recht op herkansing. Een kandidaat die een deel van zijn centrale examens in het eerste tijdvak maakt, en de rest in het tweede tijdvak, kan er ook voor kiezen om één of twee examens die de kandidaat in het eerste tijdvak heeft afgesloten in het tweede tijdvak te herkansen. Ook kan de kandidaat er voor kiezen om met één of beide herkansingen te wachten tot het derde tijdvak op de school. De kandidaat moet zich daarbij realiseren dat het derde tijdvak de laatste mogelijkheid biedt om vakken te herkansen. Staatsexamenkandidaten leggen, net als in een regulier jaar, hun herkansingen in augustus af. Dat gebeurt in het derde tijdvak ten overstaan van het CvTE.
De mogelijkheid om vakken in het derde tijdvak door het CvTE te laten examineren staat dus ook dit examenjaar in beginsel alleen open voor staatsexamenkandidaten. Zij kunnen het (reguliere) derde tijdvak in augustus benutten om gemiste examens in te halen of, indien zij opgaan voor hun diploma, examens te herkansen. De mogelijkheid om te herkansen staat voor staatsexamenkandidaten alleen open als zij daardoor kunnen slagen. Daarmee wordt de reguliere systematiek gevolgd. Omdat staatsexamenkandidaten het college-examen afsluiten na het centraal examen, weten zij ook pas na het afsluiten van het college-examen welke vakken zij moeten herkansen om alsnog te slagen. Alle herkansingen worden door staatsexamenkandidaten daarom in het derde tijdvak gemaakt.
De uitslagbepaling van het examen wordt opnieuw aangepast. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de achterstanden die kandidaten buiten hun schuld om hebben opgelopen en die zij door een verslechtering van de onderwijscontinuïteit in de laatste fase van de voorbereiding op het eindexamen niet meer hebben kunnen inlopen. Het biedt examenkandidaten, naast de mogelijkheid tot spreiding van de centrale examens en de extra herkansing, compensatie voor de gevolgen die de maatregelen ter bestrijding van de covid-19 epidemie op hun onderwijs hebben gehad. Tevens vervult deze maatregel een rol bij het verlichten van de mentale druk en het gevoel van stress bij eindexamenkandidaten in de voorbereiding op het examen. Mede daarom kan deze maatregel naast de extra herkansing worden ingezet en is er geen sprake van een volgordelijkheid.
Voor de eindexamenkandidaten in het regulier onderwijs en het vavo geldt dat door de directeur en de examensecretaris het eindcijfer voor één vak niet bij de definitieve uitslagbepaling wordt betrokken, als de kandidaat daardoor kan slagen. De kandidaat kan er niet voor kiezen om de aangepaste wijze van uitslagbepaling niet toe te passen. Daarmee wordt aangesloten bij het uitgangspunt dat reeds in het Eindexamenbesluit VO en het Eindexamenbesluit VO BES is verankerd, namelijk dat een kandidaat die kan slagen ook slaagt. De mogelijkheid om een vak achterwege te laten bij het bepalen van de uitslag staat niet open voor de kernvakken. Voor het vmbo in Europees Nederland kan daarom het vak Nederlandse taal niet worden weggestreept. Voor het havo en het vwo in zowel Europees als Caribisch Nederland geldt dat voor de vakken Nederlandse taal en literatuur, Engelse taal en literatuur en – als een van deze vakken onderdeel uitmaakt van het vakkenpakket van de examenkandidaat – wiskunde A, B en C. Deze vakken bieden een belangrijke basis voor vervolgopleidingen. Door de kernvakken uit te sluiten van de bovengenoemde maatregel wordt dit belang onderstreept.
Voor staatsexamenkandidaten geldt dat de aangepaste wijze van uitslagbepaling en de uitgebreide herkansingsmogelijkheden niet naast elkaar kunnen worden gebruikt. Na afloop van het tweede tijdvak, maar voor de afname van de herkansingen, beoordeelt het CvTE welke kandidaten met en zonder toepassing van de aangepaste uitslagbepaling geslaagd zijn. Deze kandidaten slagen. Dat geldt dus ook voor de kandidaat die één deficiëntie heeft, dat wil zeggen één vak waarvan de uitslag moet worden verbeterd om te kunnen slagen. Wanneer de kandidaat twee deficiënties heeft, krijgt de kandidaat de gelegenheid om twee vakken in het geheel of gedeeltelijk te herkansen. Wanneer de kandidaat na afloop van de herkansingen nog altijd één deficiëntie heeft, wordt de aangepaste uitslagbepaling toegepast, waardoor de kandidaat slaagt. Uitgangspunt is dat bij ieder wegingsmoment de toepassing van de aangepaste regeling omtrent de uitslagbepaling, of gebruikmaking van de uitbreide herkansingsmogelijkheden op zichzelf voldoende moet zijn om te kunnen slagen. Het voorgaande leidt ertoe dat staatsexamenkandidaten die nadat zij voor het eerst het centraal examen hebben afgelegd drie of meer deficiënties hebben, geen vakken kunnen herkansen en ook niet kunnen slagen. Daarmee sluit de gewijzigde regeling omtrent de uitslagbepaling aan bij het in het Staatsexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO BES verankerde uitgangspunt dat kandidaten alleen mogen herkansen als zij door die herkansing ook kunnen slagen. De regeling van de aangepaste uitslagbepaling beoogt in dit uitgangspunt geen verandering aan te brengen. De situatie in het staatsexamen verschilt dus ook van die in het regulier onderwijs, waar een kandidaat – onafhankelijk van het aantal deficiënties – kan herkansen, ook bijvoorbeeld om een cijfer te verbeteren als hij al reeds geslaagd is.
Het resultaat voor het vak waarvan het eindcijfer buiten beschouwing wordt gelaten bij het bepalen van de uitslag wordt wel vermeld op de cijferlijst. Op die manier wordt beoogd de transparantie van het diploma te borgen. Zo blijft het voor iedereen, waaronder het vervolgonderwijs, transparant op basis van welke resultaten een examenkandidaat het diploma heeft behaald.
Het Examenreglement moet voor 1 oktober worden vastgesteld en worden verstrekt aan de leerlingen en de inspectie. De uitvoering van dit besluit kan evenwel tot gevolg hebben dat het noodzakelijk is om na 1 oktober nog aanpassingen door te voeren in het Examenreglement. Die bevoegdheid hebben het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs, een examencommissie vavo en het CvTE onder reguliere omstandigheden evenwel niet. Daarom is die bevoegdheid in dit besluit voor het examenjaar 2022 gecreëerd, waarbij in essentie is bepaald dat voor wijziging van het Examenreglement na 1 oktober de procedure wordt gevolgd die ook geldt voor de initiële vaststelling (artikel 31EB VO en artikel 18 EB VO BES). Voor een school voor voortgezet onderwijs betekent dat bijvoorbeeld dat het bevoegd gezag een gewijzigd Examenreglement vaststelt naar aanleiding van een voorstel van de examencommissie. Het gewijzigde Examenreglement wordt vervolgens ter instemming voorgelegd aan de MR. Met instemming van de MR wordt het Examenreglement opnieuw vastgesteld door het bevoegd gezag en vervolgens aan de kandidaten en de inspectie gezonden. Daarnaast geldt dat het Staatsexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO BES, anders dan het Eindexamenbesluit VO en het Eindexamenbesluit VO BES geen reguliere wijzigingsbevoegdheid bevatten voor wijziging van het PTA na 1 oktober. De bepalingen die deze wijzigingsbevoegdheid regelen (artikel 38 Stex VO en 34b Stex VO BES) en die vorig jaar reeds in het Staatsexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO BES waren opgenomen (Besluit eindexamens 2021, Stb. 2021,36) zijn daarom met dit besluit ook van toepassing geworden op het examenjaar 2022.
Alle onderdelen van het beroepsgerichte profielvak in de beroepsgerichte leerwegen (vmbo-bb en -kb) en de gemengde leerweg (vmbo-gl) van het vmbo worden normaliter afgesloten met een centraal examen: het cspe. In sommige gevallen, afhankelijk van de invulling van de school, wordt dit aangevuld met een schoolexamen. Uit onderzoek van Stichting Platforms VMBO (SPV) naar de vertragingen onder vierdejaars vmbo-leerlingen blijkt dat er ten aanzien van het onderwijs in de beroepsgerichte profielvakken flinke achterstanden zijn opgelopen. Een meerderheid van de ondervraagde docenten en leidinggevenden (75–80%) geeft aan in meer of mindere mate vertragingen te zien bij de vierdejaars leerlingen. Mede op basis van de uitkomsten van het onderzoek van SPV wordt de vorm van de afsluiting van het beroepsgerichte profielvak dit jaar weer aangepast. Het beroepsgerichte profielvak in het vmbo wordt dit schooljaar voor alle deeltaken middels een schoolexamen afgesloten. Daarbij geldt dat de examenstof niet is gewijzigd, maar alleen de afnamewijze. De aanpassing van een centraal examen naar een schoolexamen beoogt vooral meer flexibiliteit te bieden in de wijze waarop het beroepsgerichte profielvak wordt afgesloten. Scholen kunnen met het schoolexamen optimaal aansluiten bij de organisatie en inrichting van hun onderwijsproces. Het cspe wordt beschikbaar gesteld aan de scholen door het CvTE. Scholen kunnen gebruikmaken van (onderdelen van) het cspe voor het schoolexamen. Verder moeten scholen hun examenkandidaten de mogelijkheid bieden om (een significant onderdeel van) het schoolexamen van het beroepsgerichte profielvak te herkansen. Daarmee is bedoeld dat bij de inrichting van de herkansingsmogelijkheid scholen leerlingen een reële mogelijkheid moeten bieden om hun eindcijfer te verbeteren.
Hoewel er geen kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn over de precieze leervertragingen bij examenkandidaten, blijkt uit verschillende peilingen die in het onderwijsveld zijn uitgevoerd wel dat er in de afgelopen periode, sinds de start van de covid-19 epidemie, leervertragingen zijn ontstaan bij de huidige eindexamenkandidaten die nog niet zijn ingelopen. Zo volgt uit de Voortgangsrapportage van het Nationaal Programma Onderwijs11 dat een aanzienlijk deel van de scholen zich in algemene zin zorgen maakt over de opgelopen leervertragingen bij hun leerlingen. Ook schoolleiders geven aan zich expliciet zorgen te maken over de leervertragingen bij de huidige examenleerlingen. SPV concludeert op basis van een eigen onderzoek dat de meerderheid van de ondervraagde leraren en schoolleiders in het vmbo in meer of mindere mate vertragingen ziet bij de huidige vierdejaars leerlingen (eindexamenkandidaten). Uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (Inspectie) naar de gevolgen van 16 maanden corona voor het voortgezet onderwijs blijkt dat bijna de helft van de vo-leerlingen zich zorgen maakt over opgelopen vertragingen.
De covid-19 epidemie heeft niet alleen gevolgen voor de organisatie van het onderwijs op scholen, door (lokale) schoolsluitingen, quarantainevoorschriften en afstandsnomen, die mede resulteren in leervertragingen, maar de covid-19 epidemie is ook van invloed op het welbevinden van leerlingen en, in het geval van de eindexamenkandidaten, het vertrouwen waarmee zij naar het eindexamen toewerken en aan dat eindexamen deelnemen. Het welbevinden van eindexamenleerlingen en de stress die zij ervaren bij de voorbereiding op het eindexamen is dan ook een punt van zorg. Uit bovengenoemd onderzoek van de Inspectie blijkt dat bestuurders, schoolleiders en docenten zich niet alleen zorgen maken over de opgelopen leervertragingen onder leerlingen maar zich in nog grotere mate zorgen maken om het welbevinden, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motivatie van leerlingen. Uit hetzelfde onderzoek blijkt ook dat leerlingen zich zorgen maken over hoe goed zij zijn voorbereid op de eindexamens.
De regering heeft dit examenjaar opnieuw moeten concluderen dat examenkandidaten die in examenjaar 2022 deelnemen aan het eindexamen een andere uitgangspositie hebben dan examenkandidaten in een regulier examenjaar. Dit examenjaar is dan ook wederom geen regulier examenjaar en de regering acht het dan ook weer van belang om maatregelen te nemen ten aanzien van de eindexamens, die tegemoetkomen aan de hiervoor genoemde omstandigheden. Met de voorgestelde maatregelen is beoogd om de betrokken examenkandidaten in de best mogelijke uitgangspositie te brengen om het eindexamen succesvol af te kunnen ronden. De maatregelen hebben ten doel om meer tijd te bieden om eventuele leervertragingen in te lopen en om examenkandidaten meer rust en comfort te bieden in een tijd die veel van de examenkandidaten vraagt. Het maatregelenpakket geeft kandidaten de mogelijkheid om te laten zien wat zij in huis hebben, op basis daarvan een diploma te behalen en door te stromen naar het vervolgonderwijs. De huidige maatregelen bieden examenkandidaten de mogelijkheid hun capaciteiten inzichtelijk te maken onder voorwaarden die recht doen aan de omstandigheden waarbinnen zij deelnemen aan het examen. De prestatie die in een gegeven examenjaar van kandidaten wordt gevraagd kan immers niet los worden gezien van het onderwijs dat zij hebben gevolgd en de wijze waarop zij naar het examen hebben toegewerkt. Daarmee blijft het eindexamen onverminderd een belangrijk ijkpunt voor de kennis en vaardigheden die leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben opgedaan. Het centraal examen meet die kennis en vaardigheden op objectieve en gestandaardiseerde wijze; ook dit examenjaar. De waarde van het diploma als het toegangsbewijs voor een (succesvolle) verdere (leer)loopbaan in het onderwijs en de maatschappij vloeit rechtstreeks uit deze beoordeling voort. Het huidige maatregelenpakket laat de waarde van het diploma dan ook in stand. Aan het recht op (drempelloze) doorstroom naar het vervolgonderwijs wordt immers geen afbreuk gedaan. Daarnaast wordt het aan het diploma verbonden kennisniveau op een transparante wijze weergegeven, middels een cijferlijst waar ook het resultaat van het eventueel geduimde vak op staat. Naast het nemen van maatregelen voor dit examenjaar wordt tegelijkertijd toegewerkt naar een situatie waarin de leervertragingen worden ingelopen en maatregelen ten aanzien van het examen op termijn niet meer nodig zijn. Dit gebeurt onder meer door de extra financiële middelen die scholen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs ontvangen.
De maatregelen uit dit besluit zijn reeds aangekondigd in verschillende brieven aan de Tweede Kamer. Het betreft aanpassingen in de regels over de (staats)examens voortgezet onderwijs die worden afgenomen in Europees en Caribisch Nederland. Het besluit is alleen in het schooljaar 2021–2022 en het examenjaar 2022 van kracht. Wel heeft de aanpassing van de eindexamens in het beroepsgerichte profielvak in het vmbo de komende jaren nog effect omdat het dit schooljaar behaalde resultaat de komende tien jaren geldig zal blijven. Het cijfer kan, op grond van de normaal geldende regels, gedurende tien jaar worden ingezet als een kandidaat dit schooljaar niet slaagt. Die kandidaat kan immers alsnog een diploma behalen via het staatsexamen of het vavo. Ook komt het regelmatig voor dat kandidaten hun beroepsgerichte profielvakken al eerder dan in het laatste schooljaar afsluiten. Deze kandidaten kunnen het behaalde eindcijfer in 2021–2022 in het volgende schooljaar inzetten om een diploma te behalen..
De uitvoering van dit besluit vraagt een extra inspanning van scholen en examenkandidaten. In totaal ondervinden circa 200.000 examenleerlingen en 1.500 vo-scholen gevolgen van dit besluit. Aangezien er in 2022 dezelfde maatregelen genomen worden als in examenjaar 2021 zijn de inspanningen om kennis te nemen van de maatregelen beperkter in omvang dan vorig jaar. De eenmalige administratieve lasten worden geschat op € 10,8 mln. Aanvullend worden de eenmalige inhoudelijke nalevingskosten geschat op € 0,76 mln. Hoe deze bedragen zijn opgebouwd wordt in de alinea hieronder toegelicht. In totaal komen deze eenmalige regeldrukkosten voor scholen, instellingen en kandidaten uit op afgerond € 11,5 mln.
Bij de administratieve lasten worden de kosten voor kandidaten en scholen om kennis te nemen van de nieuwe maatregelen geschat op € 0,27 mln. De administratieve werkzaamheden voor de school en kandidaat, zodat kandidaten hun eerste afname van het centraal examen kunnen spreiden over het eerst tijdvak en het verlengde tweede tijdvak, inclusief het ondersteunen van kandidaten in hun keuze, komen uit op een extra last van € 8,8 mln. Daarbij zijn de administratieve lasten voor zowel de scholen als kandidaten voor de extra herkansing inclusief het extra herkansingstijdvak georganiseerd door de eigen school € 1 mln. Ervan uitgaand dat scholen door de maatregelen hun PTA en examenreglement moeten aanpassen komt hier nog een last van € 0,02 mln. bij. De eenmalige inhoudelijke nalevingskosten om het beroepsgerichte profielvak dit jaar af te ronden als een schoolexamen worden geschat op € 0,76 mln.
Scholen en het personeel worden gecompenseerd voor onder andere de bovengenoemde extra werkzaamheden die ontstaan door de uitbreiding van het examenrooster, en de overige in dit besluit omschreven maatregelen. Daarbij wordt bekeken op welke wijze docenten, onderwijsondersteunend personeel, directeuren en andere betrokkenen binnen de school in regio Midden en op de BES, die in hun eerste vakantieweek doorwerken, zo goed mogelijk kunnen worden gecompenseerd.
Dit besluit heeft beperkte gevolgen voor het doenvermogen van examenkandidaten. Kandidaten hebben dit jaar de keuze om de afname van het centraal examen te spreiden over het eerste tijdvak en het verlengde tweede tijdvak. Daarnaast hebben zij dit jaar recht op een extra herkansing en kunnen zij ervoor kiezen dit herkansingsrecht in te zetten in het tweede of derde tijdvak. Kandidaten dienen de directeur dan wel het CvTE in kennis te stellen van hun keuze. Bij deze keuze kunnen zij geholpen worden door de mentor of betreffende vakdocent. Samen kunnen zij tot de beste afweging komen voor de kandidaat. Wanneer de examenkandidaten geen keuze maken zal de directeur van de school of het CvTE de kandidaten in een van de tijdvakken indelen. Daarbij worden zij geacht het belang van de kandidaat mee te wegen.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen (nieuwe) gevolgen voor de regeldruk heeft.
In de besluitvormingsprocedure die voorafging aan dit besluit, zijn verschillende belanghebbende veldpartijen uitvoerig betrokken. Aan de door hen geleverde input is zoveel mogelijk recht gedaan. Het besluit is ter informatie aan de Rijksdienst Caribisch Nederland gezonden. Er is afgezien van internetconsultatie omdat de verschillende stakeholders betrokken zijn geweest bij de besluitvorming rondom de aanvullende maatregelen voor de eindexamens en de staatsexamens waardoor de standpunten reeds bekend waren. Bovendien was er sprake van een grote tijdsdruk, omdat voor aanvang van de examenperiode duidelijk moest zijn voor de kandidaten, scholen en uitvoeringsorganisaties hoe de eindexamens dit jaar zouden zijn vormgegeven.
Dit is besluit is conform artikel 121, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs voorafgaand aan inwerkingtreding ervan aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.
Bovenstaande maatregelen zijn tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de examenketen. Het CvTE, de Inspectie en DUO zijn hier onder meer bij betrokken geweest en konden daardoor de uitvoerbaarheid en haalbaarheid van de te treffen maatregelen in het oog houden en onder de aandacht brengen.
DUO geeft aan dat zorgvuldige toetsing van groot belang is en dat zij helaas hebben moeten constateren dat het binnen het gegeven (en noodzakelijkerwijs uitzonderlijk korte) tijdsbestek niet mogelijk is een formele uitvoeringstoets uit te brengen. Wel geven zij aan dat de treffen maatregelen naar de huidige inzichten maakbaar, uitvoerbaar en haalbaar zijn.
Ook het CvTE geeft aan dat zij de voorgestelde maatregelen uitvoerbaar achten. Wel merkt het CvTE op dat met de maatregelen in dit besluit een limiet is bereikt ten opzichte van het beroep dat wordt gedaan op de uitvoering.
De maatregelen die met dit besluit worden doorgevoerd hebben financiële consequenties. De uitbreiding van de tijdvakken en het aantal mogelijkheden tot herkansing, vergt een grotere inzet van het personeel op de school. Ook moet onderwijspersoneel in de regio Midden en op de BES werkzaamheden verrichten in de eerste week van de zomervakantie. Daarnaast worden het CvTE, DUO en Cito zwaarder belast dan in reguliere jaren, omdat het aantal herkansingen wordt uitgebreid. Voor de uitvoering van het gehele pakket aan maatregelen is € 51,4 mln. beschikbaar. Deze middelen zijn bestemd om scholen en (onderwijs)personeel te compenseren voor extra werklast en werkzaamheden in de eerste week van de zomervakantie in de regio Midden en op de BES en voor de uitvoeringskosten van de examenketen.
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Gestreefd wordt naar een inwerkingtreding op 6 april 2022. Het besluit wordt zodoende tijdig kenbaar voor alle betrokkenen.
Wel wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Dat is noodzakelijk, omdat publicatie en inwerkingtreding anders zouden plaatsvinden na de periode waarop de inhoud van dit besluit ziet. Bovendien was het niet mogelijk om dit besluit voorafgaand aan 1 januari 2022 te publiceren, omdat in de besluitvorming over de inhoud van de afwijkende bepalingen zoveel mogelijk rekening gehouden moest worden met de actuele omstandigheden.
Deze wijziging regelt dat de bepalingen die vorig jaar in de verschillende examenbesluiten zijn ingevoegd van toepassing worden op het examenjaar 2022. Verder beperkt deze wijziging de werking van dit besluit ook tot de eindexamens en staatsexamens die worden afgenomen in het schooljaar 2021–2022 of examenjaar 2022. Ook de examenvakken die in het voorlaatste of direct daaraan voorafgaande schooljaar zijn afgesloten vallen binnen het bereik van dit hoofdstuk. Ook vakken die als onderdeel van een gespreid examen in het schooljaar 2021–2022 worden afgerond vallen binnen de reikwijdte van dit hoofdstuk. Met de vakken van het eindexamen zijn de vakken bedoeld genoemd in de examenbesluiten, zie o.a. artikelen 11 en 12 e.v. EB VO en VO BES.
Deze artikelen regelen de bevoegdheid van het bevoegd gezag respectievelijk de examencommissie vavo om na 1 oktober het examenreglement te wijzigen als dat ter uitvoering van dit besluit noodzakelijk is. Een noodzaak tot wijziging bestaat als ongewijzigde handhaving van het Examenreglement op enigerlei wijze onverenigbaar zou zijn met de gewijzigde examenregelgeving. Deze bepalingen zijn, gezien de beperkte reikwijdte van dit besluit, uitsluitend van toepassing op het examenjaar 2022. Anders dan vorig jaar is er dit jaar geen wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor een wijziging van het PTA na 1 oktober, omdat daarin inmiddels reeds is voorzien in artikel 31c van het Eindexamenbesluit en artikel 18c van het Eindexamenbesluit VO BES ten gevolge van de inwerkingtreding van het Besluit van 25 maart 2021 tot wijziging van het Eindexamenbesluit VO en het Eindexamenbesluit VO BES in verband met versterking van de kwaliteit van de schoolexaminering in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (Stb. 2021, 206).
Voor het vaststellen van het gewijzigde examenreglement in het voortgezet onderwijs dient de reguliere procedure te worden doorlopen, inclusief instemming van de medezeggenschapsraad voor het Europese deel van Nederland (zie bijv. artikel 10, eerste lid, onder b, WMS respectievelijk artikel 8a.2.2, derde lid, onder e, WEB).
Op grond van dit lid moet het gewijzigde reglement onverwijld door het bevoegd gezag respectievelijk de examencommissie vavo aan de Inspectie en de kandidaten worden gestuurd.
In het schooljaar 2021–2022 en het examenjaar 2022 wordt de kandidaat opnieuw de mogelijkheid geboden om de examens van het centraal examen gespreid over twee tijdvakken af te leggen. Een kandidaat bepaalt zelf welke examens van het centraal examen de kandidaat voor het eerst in het eerste tijdvak en welke examens de kandidaat voor het eerst in het tweede tijdvak aflegt. Ten opzichte van vorig jaar wijzigen deze artikelen de data waarop de kandidaat dit uiterlijk moet melden aan de directeur dan wel het CvTE. Tevens wordt in het vierde lid een verwijzing naar de artikelen 58nb (voor Europees Nederland) en 58nh (voor Caribisch Nederland) van de Wet publieke gezondheid opgenomen. Daarmee wordt geregeld dat indien de kandidaat aan de quarantaineplicht uit deze wet moet voldoen en daardoor niet in staat is om een of meerdere toetsen van het centraal examen af te leggen door de directeur in de gelegenheid moet worden gesteld om deze toetsen alsnog in het eerstvolgende tijdvak af te leggen.
Deze wijziging beoogt duidelijk te maken dat leerlingen die vervroegd eindexamen doen in één of meerder vakken toegang hebben tot het derde tijdvak, dat onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag wordt afgenomen in het jaar waarin zij vervroegd examen doen.
Deze wijziging regelt dat de schoolexamens van het beroepsgerichte profielvak en het beroepsgerichte keuzevak, in afwijking van artikel 32 EB VO en artikel 19 EB VO BES, uiterlijk 22 juli worden afgesloten. Deze bepaling geldt zowel voor het beroepsgerichte profielvak als voor het beroepsgerichte keuzevak, omdat het voor scholen niet praktisch zou zijn om deze vakken verschillend te behandelen.
In lijn met het Besluit van 25 maart 2021 tot wijziging van het Eindexamenbesluit VO en het Eindexamenbesluit VO BES in verband met versterking van de kwaliteit van de schoolexaminering in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenen onderwijs (Stb. 2021, 206) wordt «directeur en secretaris van het eindexamen» gewijzigd in «directeur en de examensecretaris».
Een kwalificatie kan alleen bestaan uit een «voldoende» of «goed». Aangezien voldoendes bij de uitslagbepaling niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten, is de zinssnede «of de kwalificatie» in het Besluit eindexamens 2021 (Stb. 2021, 136) abusievelijk toegevoegd aan de genoemde artikelen. Deze wijziging schrapt die toevoeging.
Deze bepaling regelt dat het eindcijfer van het profielvak dat een kandidaat bedoeld in artikel 37a EB VO, artikel 59 EB VO, artikel 26 EB VO BES of artikel 47 EB VO BES heeft behaald in het schooljaar 2021–2022 meegenomen wordt in de vaststelling van de uitslag en in het rekenkundig gemiddelde van de bij het centraal examen behaalde cijfers. Deze bepaling is alleen van toepassing indien het profielvak in een later schooljaar of examenjaar kan worden betrokken bij de uitslagbepaling op grond van artikel 48 EB VO, artikel 36 EB VO BES, artikel 25 Staatsexamenbesluit VO of artikel 23 Staatsexamenbesluit VO BES.
Deze bepaling regelt dat de kandidaat die in het schooljaar 2021–2022 het eindexamen in het profielvak heeft afgerond het recht op herkansing, bedoeld in artikel 51, eerste lid, EB VO of artikel 38, eerste lid, EB VO BES behoudt in de volgende schooljaren.
Het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 (Stb. 2021, 521) treedt met ingang van 1 augustus 2022 in werking. Het Eindexamenbesluit VO, het Eindexamenbesluit VO BES, het Staatsexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO BES komen dientengevolge te vervallen. Deze bepaling regelt het overgangsrecht voor het eindcijfer van het profielvak beroepsgerichte leerwegen en gemengde leerweg vmbo dat in het schooljaar 2020–2021 of 2021–2022 is behaald en het recht op herkansing van het cspe in een later schooljaar.
Deze bepaling regelt dat het eindcijfer van het profielvak dat middels een schoolexamen is behaald in het schooljaar 2020–2021 of 2021–2022 kan worden meegenomen in de vaststelling van de uitslag en in het rekenkundig gemiddelde van de bij het centraal examen behaalde cijfers. Deze bepaling is alleen van toepassing indien het profielvak in een later schooljaar of examenjaar kan worden betrokken bij de uitslagbepalingen op grond van artikel 3.35, eerste lid, onderdeel a of artikel 4.21, eerste lid, onderdeel a, UB WVO 2020.
Deze bepaling regelt dat de kandidaat die in het schooljaar 2021–2022 het eindexamen in het profielvak heeft afgerond het recht op herkansing, bedoeld in artikel 3.38, eerste lid, behoudt in de volgende schooljaren.
Deze bepaling regelt dat het eindcijfer van het profielvak behaald in het schooljaar 2020–2021 of 2021–2022 geldig blijft tot tien jaar na het jaar waarin het eindcijfer is vastgesteld.
De bepaling kan met ingang van 1 januari 2033 vervallen omdat het recht dan materieel is uitgewerkt door de maximale geldigheidsduur van 10 jaar, zoals omschreven in het derde lid.
Deze bepaling regelt het overgangsrecht voor de staatsexamens in het examenjaar 2022. Het Staatsexamenbesluit VO en het Staatsexamenbesluit VO BES vervallen met ingang van 1 augustus 2022. Een deel van de staatsexamens vindt plaats na dit moment. Deze bepaling borgt het recht op een extra herkansing en de aangepaste uitslagbepaling voor de staatsexamenkandidaten die na 1 augustus 2022 in het derde tijdvak van het examenjaar 2022 staatsexamens afleggen. De bepaling vervalt met ingang van 1 januari 2023.
De beoogde datum van inwerkingtreding is 6 april 2022.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma
Met de «duimregeling» wordt de mogelijkheid bedoeld om één vak buiten beschouwing te laten bij het vaststellen van de uitslag.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2022-106.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.