Besluit van 23 november 2010 tot wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften alsmede de bijlage bij het Besluit OM-afdoening onderscheidenlijk het Transactiebesluit 1994 in verband met onder meer een verhoging van de tarieven

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Justitie, gedaan mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, van 5 oktober 2010, nr. 5667105/10/6;

Gelet op artikel 2, vijfde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering en artikel 74c van het Wetboek van Strafrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 8 november 2010, nr. W03.10.0481/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, uitgebracht mede namens Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van 19 november 2010, nr. 5675232/10/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, komt te luiden:

   

Afdeling A. Verkeer te land

    
   

Categorie-indeling B:

    
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   

5 – Voetgangers;

   

6 – Overige weggebruikers;

   

7 – Gezagvoerders/schippers;

   

8 – Een ieder.

    
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

     

1

2

3

4

5

6

7

8

   

Nummers K 006 – K 175: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994); Reglement Rijbewijzen (RR)

         
             

K

010

 

als weggebruiker geen gevolg geven aan een aanwijzing door een opsporingsambtenaar gegeven

12 lid 1 WVW 1994

180

180

120

70

50

70

  
             

K

025

 

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het kentekenbewijs niet behoorlijk leesbaar is

36 lid 3 sub d WVW 1994

35

35

35

     
             
   

het kenteken niet behoorlijk zichtbaar aanwezig hebben op of aan

40 lid 1 WVW 1994

        

K

030

a

– een motorrijtuig

 

100

100

70

    

100

K

030

b

– de aanhangwagen

 

100

100

70

    

100

             

K

035

 

het ongeldig verklaarde kentekenbewijs niet binnen de bepaalde termijn inleveren bij de minister van Verkeer en Waterstaat

57 lid 3 WVW 1994

       

180

             
   

als houder van een kentekenbewijs niet op eerste vordering van een daartoe aangewezen persoon dat bewijs of één of meer delen van dat bewijs overgeven, omdat (voor) het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven

         

K

040

a

– de verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan

60 lid 1 sub a WVW 1994

       

100

K

040

b

– niet voldoet aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde eisen

60 lid 1 sub b WVW 1994

       

100

K

040

e

– niet voldoet aan de in het kentekenbewijs vermelde voorschriften

60 lid 2 WVW 1994

       

100

             
   

voor een kentekenplichtig motorrijtuig van 3500 kg of minder

         

K

045

a

– is geen keuringsbewijs afgegeven

72 lid 1 WVW 1994

100

      

100

K

045

b

– heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren

72 lid 2 sub b WVW 1994

100

      

100

             
   

voor een kentekenplichtig motorrijtuig of aanhangwagen van meer dan 3500 kg

         

K

046

a

– is geen keuringsbewijs afgegeven

72 lid 1 WVW 1994

340

      

340

K

046

b

– heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren

72 lid 2 sub b WVW 1994

340

      

340

             
   

het afgegeven keuringsbewijs

         

K

050

a

– voldoet niet aan de vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering

72 lid 2 sub a WVW 1994

35

      

35

K

050

b

– is niet behoorlijk leesbaar

72 lid 2 sub c WVW 1994

35

      

35

             
   

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het rijbewijs

         

K

060

a

– niet voldoet aan de gestelde eisen

107 lid 2 sub a WVW 1994

35

35

20

     

K

060

e

– zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, waarbij de geldigheidsduur één jaar of minder is verstreken

107 lid 2 sub b WVW 1994

70

70

45

     

K

060

c

– niet behoorlijk leesbaar is

107 lid 2 sub c WVW 1994

70

70

45

     
             

K

065

a

als bestuurder beneden de 18 jaar een motorrijtuig besturen (buitenlander met rijbewijs)

110 lid 1 WVW 1994

100

100

      
             
   

rijonderricht geven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM, tweewielige bromfiets, terwijl deze niet is voorzien van

110b WVW 1994 jo. 7a RR

        

K

090

aa

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

        

70

             
   

rijonderricht geven voor rijbewijs B terwijl het lesmotorrijtuig niet is voorzien van

         

K

090

a

– een dubbele bediening c.q. een onderbreker

110b WVW 1994 jo. 8 sub a RR

       

200

K

090

b

– een binnen en een buitenspiegel ten behoeve van de rij-instructeur

110b WVW 1994 jo. 8 sub b RR

       

200

K

090

c

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

110b WVW 1994 jo. 8 sub c RR

       

70

             
   

rijonderricht geven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM, drie- of vierwielige bromfiets, terwijl deze niet is voorzien van

110b WVW 1994 jo. 7a RR

        

K

090

bb

– een dubbele bediening c.q. onderbreker

        

200

K

090

cc

– een binnen- en buitenspiegel ten behoeve van de rijinstructeur

        

200

K

090

dd

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

        

70

             

K

106

 

rijonderricht geven terwijl de leerling de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt

110b lid 1 sub b WVW 1994

       

140

             

K

107

 

rijonderricht geven met een motorrijtuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen terwijl de leerling nog geen 21 jaar is

110b lid 1 sub b WVW 1994

       

140

             

K

108

 

rijonderricht geven terwijl de leerling de leeftijd van 16 jaren nog niet heeft bereikt (bromfietsrijbewijs)

110b lid 1 sub b WVW 1994

       

140

             

K

120

 

het niet inleveren van een rijbewijs waarvan de geldigheid is geschorst

131 lid 3 sub b WVW 1994

       

180

             

K

145

a

als bestuurder handelen in strijd met één of meer aan een ontheffing verbonden voorschrift(en), niet betrekking hebbend op de begeleiding of vakbekwaamheid

150 lid 2 WVW 1994

100

100

70

40

    
             
   

als bestuurder van een motorrijtuig niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

160 lid 1/2/3 WVW 1994

        

K

150

a

– het kentekenbewijs

 

35

35

35

     

K

150

c

– het rijbewijs

 

70

70

70

     

K

150

cb

– rijbewijs, niet zijnde rijbewijs AM

   

70

     

K

150

e

– de ontheffing

 

35

       

K

150

f

– het ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders vereiste getuigschrift

160 lid 1 WVW 1994

60

       
             

K

155

 

niet meewerken aan het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht

160 lid 5 WVW 1994

180

180

120

70

   

180

             
   

zich zodanig gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd door

5 WVW 1994

        

K

175

a

– onvoldoende zicht door de voorruit

 

180

180

120

     

K

175

f

– onvoldoende zicht door de achterruit en/of zijruiten

 

100

 

70

     

K

175

d

– onvoldoende zicht door voor-, achter- en zijruiten

 

280

 

190

     
   

Nummers S 005 – S 025, VA 004 – RV 101: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

    
   

Categorie-indeling C: (maximum snelheid)

    
   

1 – motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto’s, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen);

   

2 – vrachtauto’s, autobussen, als bedrijfsauto aangemerkte kampeerauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg en motorvoertuigen met aanhangwagen;

   

3 – bromfietsen, brommobielen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

   

4 – land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

   

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

     

1

2

3

4

   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

     
         
   

VIII. Maximum snelheid

     
         
   

a. Algemeen

     
         
   

als bestuurder niet in staat zijn, zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is

19 RVV 1990

    

S

005

a

– bij snelheden tot en met 80 km/h

 

200

200

140

 
         
   

Snelheidsoverschrijdingen

     
   

Noot snelheidsovertredingen algemeen

     
   

Indien een feitcode van toepassing is waarbij de snelheidsoverschrijding per kilometer is aangegeven en er wordt een waarde achter de komma gemeten, dan moet deze te allen tijde naar beneden worden afgerond op een hele kilometer.

     
         
   

b. Binnen de bebouwde kom

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (gedragsregel)

20 sub a RVV 1990 (cat 1/2),

    
   

20 sub b en c RVV 1990 (cat 3),

    
    

22 sub d en e RVV 1990 (cat 3),

    
   

22 sub c RVV 1990 (cat 4)

    

VA

004

 

– met 4 km/h

 

22

36

22

22

VA

005

 

– met 5 km/h

 

27

42

27

27

VA

006

 

– met 6 km/h

 

32

49

32

32

VA

007

 

– met 7 km/h

 

37

57

37

37

VA

008

 

– met 8 km/h

 

42

65

42

42

VA

009

 

– met 9 km/h

 

48

73

48

48

VA

010

 

– met 10 km/h

 

54

81

54

54

VA

011

 

– met 11 km/h

 

61

89

61

61

VA

012

 

– met 12 km/h

 

68

98

68

68

VA

013

 

– met 13 km/h

 

75

108

75

75

VA

014

 

– met 14 km/h

 

82

117

82

82

VA

015

 

– met 15 km/h

 

89

127

89

89

VA

016

 

– met 16 km/h

 

97

137

97

97

VA

017

 

– met 17 km/h

 

105

148

105

105

VA

018

 

– met 18 km/h

 

114

159

114

114

VA

019

 

– met 19 km/h

 

123

170

123

123

VA

020

 

– met 20 km/h

 

132

181

132

132

VA

021

 

– met 21 km/h

 

142

194

142

142

VA

022

 

– met 22 km/h

 

152

207

152

152

VA

023

 

– met 23 km/h

 

162

218

162

162

VA

024

 

– met 24 km/h

 

171

231

171

171

VA

025

 

– met 25 km/h

 

183

245

183

183

VA

026

 

– met 26 km/h

 

194

260

194

194

VA

027

 

– met 27 km/h

 

206

274

206

206

VA

028

 

– met 28 km/h

 

217

288

217

217

VA

029

 

– met 29 km/h

 

228

302

228

228

VA

030

 

– met 30 km/h

 

241

318

 

241

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VB

004

 

– met 4 km/h

 

22

36

22

22

VB

005

 

– met 5 km/h

 

27

42

27

27

VB

006

 

– met 6 km/h

 

32

49

32

32

VB

007

 

– met 7 km/h

 

37

57

37

37

VB

008

 

– met 8 km/h

 

42

65

42

42

VB

009

 

– met 9 km/h

 

48

73

48

48

VB

010

 

– met 10 km/h

 

54

81

54

54

VB

011

 

– met 11 km/h

 

61

89

61

61

VB

012

 

– met 12 km/h

 

68

98

68

68

VB

013

 

– met 13 km/h

 

75

108

75

75

VB

014

 

– met 14 km/h

 

82

117

82

82

VB

015

 

– met 15 km/h

 

89

127

89

89

VB

016

 

– met 16 km/h

 

97

137

97

97

VB

017

 

– met 17 km/h

 

105

148

105

105

VB

018

 

– met 18 km/h

 

114

159

114

114

VB

019

 

– met 19 km/h

 

123

170

123

123

VB

020

 

– met 20 km/h

 

132

181

132

132

VB

021

 

– met 21 km/h

 

142

194

142

142

VB

022

 

– met 22 km/h

 

152

207

152

152

VB

023

 

– met 23 km/h

 

162

218

162

162

VB

024

 

– met 24 km/h

 

171

231

171

171

VB

025

 

– met 25 km/h

 

183

245

183

183

VB

026

 

– met 26 km/h

 

194

260

194

194

VB

027

 

– met 27 km/h

 

206

274

206

206

VB

028

 

– met 28 km/h

 

217

288

217

217

VB

029

 

– met 29 km/h

 

228

302

228

228

VB

030

 

– met 30 km/h

 

241

318

 

241

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VC

004

 

– met 4 km/h

 

22

36

22

22

VC

005

 

– met 5 km/h

 

27

42

27

27

VC

006

 

– met 6 km/h

 

32

49

32

32

VC

007

 

– met 7 km/h

 

37

57

37

37

VC

008

 

– met 8 km/h

 

42

65

42

42

VC

009

 

– met 9 km/h

 

48

73

48

48

VC

010

 

– met 10 km/h

 

54

81

54

54

VC

011

 

– met 11 km/h

 

61

89

61

61

VC

012

 

– met 12 km/h

 

68

98

68

68

VC

013

 

– met 13 km/h

 

75

108

75

75

VC

014

 

– met 14 km/h

 

82

117

82

82

VC

015

 

– met 15 km/h

 

89

127

89

89

VC

016

 

– met 16 km/h

 

97

137

97

97

VC

017

 

– met 17 km/h

 

105

148

105

105

VC

018

 

– met 18 km/h

 

114

159

114

114

VC

019

 

– met 19 km/h

 

123

170

123

123

VC

020

 

– met 20 km/h

 

132

181

132

132

VC

021

 

– met 21 km/h

 

142

194

142

142

VC

022

 

– met 22 km/h

 

152

207

152

152

VC

023

 

– met 23 km/h

 

162

218

162

162

VC

024

 

– met 24 km/h

 

171

231

171

171

VC

025

 

– met 25 km/h

 

183

245

183

183

VC

026

 

– met 26 km/h

 

194

260

194

194

VC

027

 

– met 27 km/h

 

206

274

206

206

VC

028

 

– met 28 km/h

 

217

288

217

217

VC

029

 

– met 29 km/h

 

228

302

228

228

VC

030

 

– met 30 km/h

 

241

318

 

241

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VD

004

 

– met 4 km/h

 

36

78

36

36

VD

005

 

– met 5 km/h

 

42

88

42

42

VD

006

 

– met 6 km/h

 

49

99

49

49

VD

007

 

– met 7 km/h

 

56

110

56

56

VD

008

 

– met 8 km/h

 

64

121

64

64

VD

009

 

– met 9 km/h

 

72

132

72

72

VD

010

 

– met 10 km/h

 

81

143

81

81

VD

011

 

– met 11 km/h

 

89

156

89

89

VD

012

 

– met 12 km/h

 

98

169

98

98

VD

013

 

– met 13 km/h

 

107

182

107

107

VD

014

 

– met 14 km/h

 

117

194

117

117

VD

015

 

– met 15 km/h

 

127

207

127

127

VD

016

 

– met 16 km/h

 

137

221

137

137

VD

017

 

– met 17 km/h

 

148

235

148

148

VD

018

 

– met 18 km/h

 

159

250

159

159

VD

019

 

– met 19 km/h

 

170

265

170

170

VD

020

 

– met 20 km/h

 

181

280

181

181

VD

021

 

– met 21 km/h

 

194

296

194

194

VD

022

 

– met 22 km/h

 

207

312

207

207

VD

023

 

– met 23 km/h

 

220

328

220

220

VD

024

 

– met 24 km/h

 

233

340

233

233

VD

025

 

– met 25 km/h

 

246

 

246

246

VD

026

 

– met 26 km/h

 

260

 

260

260

VD

027

 

– met 27 km/h

 

274

 

274

274

VD

028

 

– met 28 km/h

 

288

 

288

288

VD

029

 

– met 29 km/h

 

302

 

302

302

VD

030

 

– met 30 km/h

 

318

  

318

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VE

004

 

– met 4 km/h

 

36

78

36

36

VE

005

 

– met 5 km/h

 

42

88

42

42

VE

006

 

– met 6 km/h

 

49

99

49

49

VE

007

 

– met 7 km/h

 

56

110

56

56

VE

008

 

– met 8 km/h

 

64

121

64

64

VE

009

 

– met 9 km/h

 

72

132

72

72

VE

010

 

– met 10 km/h

 

81

143

81

81

VE

011

 

– met 11 km/h

 

89

156

89

89

VE

012

 

– met 12 km/h

 

98

169

98

98

VE

013

 

– met 13 km/h

 

107

182

107

107

VE

014

 

– met 14 km/h

 

117

194

117

117

VE

015

 

– met 15 km/h

 

127

207

127

127

VE

016

 

– met 16 km/h

 

137

221

137

137

VE

017

 

– met 17 km/h

 

148

235

148

148

VE

018

 

– met 18 km/h

 

159

250

159

159

VE

019

 

– met 19 km/h

 

170

265

170

170

VE

020

 

– met 20 km/h

 

181

280

181

181

VE

021

 

– met 21 km/h

 

194

296

194

194

VE

022

 

– met 22 km/h

 

207

312

207

207

VE

023

 

– met 23 km/h

 

220

328

220

220

VE

024

 

– met 24 km/h

 

233

340

233

233

VE

025

 

– met 25 km/h

 

246

 

246

246

VE

026

 

– met 26 km/h

 

260

 

260

260

VE

027

 

– met 27 km/h

 

274

 

274

274

VE

028

 

– met 28 km/h

 

288

 

288

288

VE

029

 

– met 29 km/h

 

302

 

302

302

VE

030

 

– met 30 km/h

 

318

  

318

         
   

c. (Auto)wegen buiten de bebouwde kom

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel)

21 sub a RVV 1990 (cat 1),

    
    

22 sub a, b, f en g RVV 1990 (cat 2),

    
    

21 sub b en c RVV 1990 (cat 3),

    
    

22 sub d en e RVV 1990 (cat 3),

    
    

22 sub c RVV 1990 (cat 4)

    

VF

004

 

– met 4 km/h

 

19

29

19

19

VF

005

 

– met 5 km/h

 

24

35

24

24

VF

006

 

– met 6 km/h

 

29

41

29

29

VF

007

 

– met 7 km/h

 

34

48

34

34

VF

008

 

– met 8 km/h

 

39

55

39

39

VF

009

 

– met 9 km/h

 

45

61

45

45

VF

010

 

– met 10 km/h

 

51

68

51

51

VF

011

 

– met 11 km/h

 

57

76

57

57

VF

012

 

– met 12 km/h

 

64

84

64

64

VF

013

 

– met 13 km/h

 

71

92

71

71

VF

014

 

– met 14 km/h

 

78

100

78

78

VF

015

 

– met 15 km/h

 

85

109

85

85

VF

016

 

– met 16 km/h

 

92

119

92

92

VF

017

 

– met 17 km/h

 

99

129

99

99

VF

018

 

– met 18 km/h

 

107

139

107

107

VF

019

 

– met 19 km/h

 

116

149

116

116

VF

020

 

– met 20 km/h

 

125

159

125

125

VF

021

 

– met 21 km/h

 

134

170

134

134

VF

022

 

– met 22 km/h

 

143

181

143

143

VF

023

 

– met 23 km/h

 

152

193

152

152

VF

024

 

– met 24 km/h

 

162

204

162

162

VF

025

 

– met 25 km/h

 

172

216

172

172

VF

026

 

– met 26 km/h

 

183

228

183

183

VF

027

 

– met 27 km/h

 

193

241

193

193

VF

028

 

– met 28 km/h

 

204

254

204

204

VF

029

 

– met 29 km/h

 

216

267

216

216

VF

030

 

– met 30 km/h

 

227

281

 

227

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VG

004

 

– met 4 km/h

 

19

29

19

 

VG

005

 

– met 5 km/h

 

24

35

24

 

VG

006

 

– met 6 km/h

 

29

41

29

 

VG

007

 

– met 7 km/h

 

34

48

34

 

VG

008

 

– met 8 km/h

 

39

55

39

 

VG

009

 

– met 9 km/h

 

45

61

45

 

VG

010

 

– met 10 km/h

 

51

68

51

 

VG

011

 

– met 11 km/h

 

57

76

57

 

VG

012

 

– met 12 km/h

 

64

84

64

 

VG

013

 

– met 13 km/h

 

71

92

71

 

VG

014

 

– met 14 km/h

 

78

100

78

 

VG

015

 

– met 15 km/h

 

85

109

85

 

VG

016

 

– met 16 km/h

 

92

119

92

 

VG

017

 

– met 17 km/h

 

99

129

99

 

VG

018

 

– met 18 km/h

 

107

139

107

 

VG

019

 

– met 19 km/h

 

116

149

116

 

VG

020

 

– met 20 km/h

 

125

159

125

 

VG

021

 

– met 21 km/h

 

134

170

134

 

VG

022

 

– met 22 km/h

 

143

181

143

 

VG

023

 

– met 23 km/h

 

152

193

152

 

VG

024

 

– met 24 km/h

 

162

204

162

 

VG

025

 

– met 25 km/h

 

172

216

172

 

VG

026

 

– met 26 km/h

 

183

228

183

 

VG

027

 

– met 27 km/h

 

193

241

193

 

VG

028

 

– met 28 km/h

 

204

254

204

 

VG

029

 

– met 29 km/h

 

216

267

216

 

VG

030

 

– met 30 km/h

 

227

281

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VH

004

 

– met 4 km/h

 

19

29

19

 

VH

005

 

– met 5 km/h

 

24

35

24

 

VH

006

 

– met 6 km/h

 

29

41

29

 

VH

007

 

– met 7 km/h

 

34

48

34

 

VH

008

 

– met 8 km/h

 

39

55

39

 

VH

009

 

– met 9 km/h

 

45

61

45

 

VH

010

 

– met 10 km/h

 

51

68

51

 

VH

011

 

– met 11 km/h

 

57

76

57

 

VH

012

 

– met 12 km/h

 

64

84

64

 

VH

013

 

– met 13 km/h

 

71

92

71

 

VH

014

 

– met 14 km/h

 

78

100

78

 

VH

015

 

– met 15 km/h

 

85

109

85

 

VH

016

 

– met 16 km/h

 

92

119

92

 

VH

017

 

– met 17 km/h

 

99

129

99

 

VH

018

 

– met 18 km/h

 

107

139

107

 

VH

019

 

– met 19 km/h

 

116

149

116

 

VH

020

 

– met 20 km/h

 

125

159

125

 

VH

021

 

– met 21 km/h

 

134

170

134

 

VH

022

 

– met 22 km/h

 

143

181

143

 

VH

023

 

– met 23 km/h

 

152

193

152

 

VH

024

 

– met 24 km/h

 

162

204

162

 

VH

025

 

– met 25 km/h

 

172

216

172

 

VH

026

 

– met 26 km/h

 

183

228

183

 

VH

027

 

– met 27 km/h

 

193

241

193

 

VH

028

 

– met 28 km/h

 

204

254

204

 

VH

029

 

– met 29 km/h

 

216

267

216

 

VH

030

 

– met 30 km/h

 

227

281

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990,

    
    

22 sub a, f en g RVV 1990 (cat 2)

    

VI

004

 

– met 4 km/h

 

29

42

29

 

VI

005

 

– met 5 km/h

 

35

51

35

 

VI

006

 

– met 6 km/h

 

41

61

41

 

VI

007

 

– met 7 km/h

 

48

71

48

 

VI

008

 

– met 8 km/h

 

55

81

55

 

VI

009

 

– met 9 km/h

 

62

91

62

 

VI

010

 

– met 10 km/h

 

69

102

69

 

VI

011

 

– met 11 km/h

 

76

113

76

 

VI

012

 

– met 12 km/h

 

84

124

84

 

VI

013

 

– met 13 km/h

 

92

135

92

 

VI

014

 

– met 14 km/h

 

100

146

100

 

VI

015

 

– met 15 km/h

 

109

158

109

 

VI

016

 

– met 16 km/h

 

119

171

119

 

VI

017

 

– met 17 km/h

 

129

184

129

 

VI

018

 

– met 18 km/h

 

139

197

139

 

VI

019

 

– met 19 km/h

 

149

211

149

 

VI

020

 

– met 20 km/h

 

159

225

159

 

VI

021

 

– met 21 km/h

 

170

239

170

 

VI

022

 

– met 22 km/h

 

181

253

181

 

VI

023

 

– met 23 km/h

 

192

268

192

 

VI

024

 

– met 24 km/h

 

204

283

204

 

VI

025

 

– met 25 km/h

 

216

298

216

 

VI

026

 

– met 26 km/h

 

228

313

228

 

VI

027

 

– met 27 km/h

 

241

329

241

 

VI

028

 

– met 28 km/h

 

254

340

254

 

VI

029

 

– met 29 km/h

 

267

 

267

 

VI

030

 

– met 30 km/h

 

281

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990,

    
    

22 sub a, f en g RVV 1990 (cat 2)

    

VK

004

 

– met 4 km/h

 

29

42

29

 

VK

005

 

– met 5 km/h

 

35

51

35

 

VK

006

 

– met 6 km/h

 

41

61

41

 

VK

007

 

– met 7 km/h

 

48

71

48

 

VK

008

 

– met 8 km/h

 

55

81

55

 

VK

009

 

– met 9 km/h

 

62

91

62

 

VK

010

 

– met 10 km/h

 

69

102

69

 

VK

011

 

– met 11 km/h

 

76

113

76

 

VK

012

 

– met 12 km/h

 

84

124

84

 

VK

013

 

– met 13 km/h

 

92

135

92

 

VK

014

 

– met 14 km/h

 

100

146

100

 

VK

015

 

– met 15 km/h

 

109

158

109

 

VK

016

 

– met 16 km/h

 

119

171

119

 

VK

017

 

– met 17 km/h

 

129

184

129

 

VK

018

 

– met 18 km/h

 

139

197

139

 

VK

019

 

– met 19 km/h

 

149

211

149

 

VK

020

 

– met 20 km/h

 

159

225

159

 

VK

021

 

– met 21 km/h

 

170

239

170

 

VK

022

 

– met 22 km/h

 

181

253

181

 

VK

023

 

– met 23 km/h

 

192

268

192

 

VK

024

 

– met 24 km/h

 

204

283

204

 

VK

025

 

– met 25 km/h

 

216

298

216

 

VK

026

 

– met 26 km/h

 

228

313

228

 

VK

027

 

– met 27 km/h

 

241

329

241

 

VK

028

 

– met 28 km/h

 

254

340

254

 

VK

029

 

– met 29 km/h

 

267

 

267

 

VK

030

 

– met 30 km/h

 

281

   
         
   

d. Autosnelwegen

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel)

21 sub a RVV 1990 (cat 1),

    
    

22 sub a, b, f en g RVV 1990 (cat 2)

    

VL

004

 

– met 4 km/h

 

19

25

  

VL

005

 

– met 5 km/h

 

23

31

  

VL

006

 

– met 6 km/h

 

28

38

  

VL

007

 

– met 7 km/h

 

33

45

  

VL

008

 

– met 8 km/h

 

38

52

  

VL

009

 

– met 9 km/h

 

43

59

  

VL

010

 

– met 10 km/h

 

48

66

  

VL

011

 

– met 11 km/h

 

54

73

  

VL

012

 

– met 12 km/h

 

60

80

  

VL

013

 

– met 13 km/h

 

66

88

  

VL

014

 

– met 14 km/h

 

72

96

  

VL

015

 

– met 15 km/h

 

79

104

  

VL

016

 

– met 16 km/h

 

86

113

  

VL

017

 

– met 17 km/h

 

93

122

  

VL

018

 

– met 18 km/h

 

101

132

  

VL

019

 

– met 19 km/h

 

109

142

  

VL

020

 

– met 20 km/h

 

117

152

  

VL

021

 

– met 21 km/h

 

126

162

  

VL

022

 

– met 22 km/h

 

135

173

  

VL

023

 

– met 23 km/h

 

143

183

  

VL

024

 

– met 24 km/h

 

152

194

  

VL

025

 

– met 25 km/h

 

161

206

  

VL

026

 

– met 26 km/h

 

170

218

  

VL

027

 

– met 27 km/h

 

180

230

  

VL

028

 

– met 28 km/h

 

190

242

  

VL

029

 

– met 29 km/h

 

201

254

  

VL

030

 

– met 30 km/h

 

212

267

  

VL

031

a

– met 31 km/h

 

223

   

VL

032

a

– met 32 km/h

 

234

   

VL

033

a

– met 33 km/h

 

245

   

VL

034

a

– met 34 km/h

 

257

   

VL

035

a

– met 35 km/h

 

269

   

VL

036

a

– met 36 km/h

 

281

   

VL

037

a

– met 37 km/h

 

293

   

VL

038

a

– met 38 km/h

 

305

   

VL

039

a

– met 39 km/h

 

318

   

VL

040

a

– met 40 km/h

 

332

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VM

004

 

– met 4 km/h

 

19

25

  

VM

005

 

– met 5 km/h

 

23

31

  

VM

006

 

– met 6 km/h

 

28

38

  

VM

007

 

– met 7 km/h

 

33

45

  

VM

008

 

– met 8 km/h

 

38

52

  

VM

009

 

– met 9 km/h

 

43

59

  

VM

010

 

– met 10 km/h

 

48

66

  

VM

011

 

– met 11 km/h

 

54

73

  

VM

012

 

– met 12 km/h

 

60

80

  

VM

013

 

– met 13 km/h

 

66

88

  

VM

014

 

– met 14 km/h

 

72

96

  

VM

015

 

– met 15 km/h

 

79

104

  

VM

016

 

– met 16 km/h

 

86

113

  

VM

017

 

– met 17 km/h

 

93

122

  

VM

018

 

– met 18 km/h

 

101

132

  

VM

019

 

– met 19 km/h

 

109

142

  

VM

020

 

– met 20 km/h

 

117

152

  

VM

021

 

– met 21 km/h

 

126

162

  

VM

022

 

– met 22 km/h

 

135

173

  

VM

023

 

– met 23 km/h

 

143

183

  

VM

024

 

– met 24 km/h

 

152

194

  

VM

025

 

– met 25 km/h

 

161

206

  

VM

026

 

– met 26 km/h

 

170

218

  

VM

027

 

– met 27 km/h

 

180

230

  

VM

028

 

– met 28 km/h

 

190

242

  

VM

029

 

– met 29 km/h

 

201

254

  

VM

030

 

– met 30 km/h

 

212

267

  

VM

031

a

– met 31 km/h

 

223

   

VM

032

a

– met 32 km/h

 

234

   

VM

033

a

– met 33 km/h

 

245

   

VM

034

a

– met 34 km/h

 

257

   

VM

035

a

– met 35 km/h

 

269

   

VM

036

a

– met 36 km/h

 

281

   

VM

037

a

– met 37 km/h

 

293

   

VM

038

a

– met 38 km/h

 

305

   

VM

039

a

– met 39 km/h

 

318

   

VM

040

a

– met 40 km/h

 

332

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VN

004

 

– met 4 km/h

 

19

25

  

VN

005

 

– met 5 km/h

 

23

31

  

VN

006

 

– met 6 km/h

 

28

38

  

VN

007

 

– met 7 km/h

 

33

45

  

VN

008

 

– met 8 km/h

 

38

52

  

VN

009

 

– met 9 km/h

 

43

59

  

VN

010

 

– met 10 km/h

 

48

66

  

VN

011

 

– met 11 km/h

 

54

73

  

VN

012

 

– met 12 km/h

 

60

80

  

VN

013

 

– met 13 km/h

 

66

88

  

VN

014

 

– met 14 km/h

 

72

96

  

VN

015

 

– met 15 km/h

 

79

104

  

VN

016

 

– met 16 km/h

 

86

113

  

VN

017

 

– met 17 km/h

 

93

122

  

VN

018

 

– met 18 km/h

 

101

132

  

VN

019

 

– met 19 km/h

 

109

142

  

VN

020

 

– met 20 km/h

 

117

152

  

VN

021

 

– met 21 km/h

 

126

162

  

VN

022

 

– met 22 km/h

 

135

173

  

VN

023

 

– met 23 km/h

 

143

183

  

VN

024

 

– met 24 km/h

 

152

194

  

VN

025

 

– met 25 km/h

 

161

206

  

VN

026

 

– met 26 km/h

 

170

218

  

VN

027

 

– met 27 km/h

 

180

230

  

VN

028

 

– met 28 km/h

 

190

242

  

VN

029

 

– met 29 km/h

 

201

254

  

VN

030

 

– met 30 km/h

 

212

267

  

VN

031

a

– met 31 km/h

 

223

   

VN

032

a

– met 32 km/h

 

234

   

VN

033

a

– met 33 km/h

 

245

   

VN

034

a

– met 34 km/h

 

257

   

VN

035

a

– met 35 km/h

 

269

   

VN

036

a

– met 36 km/h

 

281

   

VN

037

a

– met 37 km/h

 

293

   

VN

038

a

– met 38 km/h

 

305

   

VN

039

a

– met 39 km/h

 

318

   

VN

040

a

– met 40 km/h

 

332

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990,

    
    

22 sub a, f en g RVV 1990 (cat 2)

    

VO

004

 

– met 4 km/h

 

25

39

  

VO

005

 

– met 5 km/h

 

31

47

  

VO

006

 

– met 6 km/h

 

38

56

  

VO

007

 

– met 7 km/h

 

45

66

  

VO

008

 

– met 8 km/h

 

51

76

  

VO

009

 

– met 9 km/h

 

58

86

  

VO

010

 

– met 10 km/h

 

65

96

  

VO

011

 

– met 11 km/h

 

72

106

  

VO

012

 

– met 12 km/h

 

80

117

  

VO

013

 

– met 13 km/h

 

88

128

  

VO

014

 

– met 14 km/h

 

96

140

  

VO

015

 

– met 15 km/h

 

105

152

  

VO

016

 

– met 16 km/h

 

113

164

  

VO

017

 

– met 17 km/h

 

122

176

  

VO

018

 

– met 18 km/h

 

132

188

  

VO

019

 

– met 19 km/h

 

142

201

  

VO

020

 

– met 20 km/h

 

152

214

  

VO

021

 

– met 21 km/h

 

162

227

  

VO

022

 

– met 22 km/h

 

172

241

  

VO

023

 

– met 23 km/h

 

183

255

  

VO

024

 

– met 24 km/h

 

194

270

  

VO

025

 

– met 25 km/h

 

205

284

  

VO

026

 

– met 26 km/h

 

217

298

  

VO

027

 

– met 27 km/h

 

229

313

  

VO

028

 

– met 28 km/h

 

241

329

  

VO

029

 

– met 29 km/h

 

254

340

  

VO

030

 

– met 30 km/h

 

267

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990,

    
    

22 sub a, f en g RVV 1990 (cat 2)

    

VP

004

 

– met 4 km/h

 

25

39

  

VP

005

 

– met 5 km/h

 

31

47

  

VP

006

 

– met 6 km/h

 

38

56

  

VP

007

 

– met 7 km/h

 

45

66

  

VP

008

 

– met 8 km/h

 

51

76

  

VP

009

 

– met 9 km/h

 

58

86

  

VP

010

 

– met 10 km/h

 

65

96

  

VP

011

 

– met 11 km/h

 

72

106

  

VP

012

 

– met 12 km/h

 

80

117

  

VP

013

 

– met 13 km/h

 

88

128

  

VP

014

 

– met 14 km/h

 

96

140

  

VP

015

 

– met 15 km/h

 

105

152

  

VP

016

 

– met 16 km/h

 

113

164

  

VP

017

 

– met 17 km/h

 

122

176

  

VP

018

 

– met 18 km/h

 

132

188

  

VP

019

 

– met 19 km/h

 

142

201

  

VP

020

 

– met 20 km/h

 

152

214

  

VP

021

 

– met 21 km/h

 

162

227

  

VP

022

 

– met 22 km/h

 

172

241

  

VP

023

 

– met 23 km/h

 

183

255

  

VP

024

 

– met 24 km/h

 

194

270

  

VP

025

 

– met 25 km/h

 

205

284

  

VP

026

 

– met 26 km/h

 

217

298

  

VP

027

 

– met 27 km/h

 

229

313

  

VP

028

 

– met 28 km/h

 

241

329

  

VP

029

 

– met 29 km/h

 

254

340

  

VP

030

 

– met 30 km/h

 

267

   
         
   

Maatregel na ernstige verstoring olie-aanvoer

     
         
   

overschrijding van de door de Minister van Verkeer en Waterstaat vastgestelde maximumsnelheid op autosnelwegen bij ernstige verstoring van de olieaanvoer

86b jo. 86a RVV 1990

    

VR

004

 

– met 4 km/h

 

22

   

VR

005

 

– met 5 km/h

 

27

   

VR

006

 

– met 6 km/h

 

32

   

VR

007

 

– met 7 km/h

 

37

   

VR

008

 

– met 8 km/h

 

42

   

VR

009

 

– met 9 km/h

 

48

   

VR

010

 

– met 10 km/h

 

54

   

VR

011

 

– met 11 km/h

 

61

   

VR

012

 

– met 12 km/h

 

68

   

VR

013

 

– met 13 km/h

 

75

   

VR

014

 

– met 14 km/h

 

82

   

VR

015

 

– met 15 km/h

 

92

   

VR

016

 

– met 16 km/h

 

97

   

VR

017

 

– met 17 km/h

 

105

   

VR

018

 

– met 18 km/h

 

114

   

VR

019

 

– met 19 km/h

 

123

   

VR

020

 

– met 20 km/h

 

132

   

VR

021

 

– met 21 km/h

 

142

   

VR

022

 

– met 22 km/h

 

152

   

VR

023

 

– met 23 km/h

 

162

   

VR

024

 

– met 24 km/h

 

171

   

VR

025

 

– met 25 km/h

 

183

   

VR

026

 

– met 26 km/h

 

194

   

VR

027

 

– met 27 km/h

 

206

   

VR

028

 

– met 28 km/h

 

217

   

VR

029

 

– met 29 km/h

 

228

   

VR

030

 

– met 30 km/h

 

241

   
   

Nummers R 301 – R 631: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

    
   

Categorie-indeling B:

    
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   

5 – Voetgangers;

   

6 – Overige weggebruikers;

   

7 – Gezagvoerders/schippers;

   

8 – Een ieder.

    
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

     

1

2

3

4

5

6

7

8

   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

         
             
   

I. Plaats op de weg

         
             

R

301

 

als bestuurder van een motorvoertuig niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg

3 lid 1 RVV 1990

100

100

      
             

R

303

a

als bestuurder van een voertuig niet zoveel mogelijk rechts houden op een andere weg dan autoweg of autosnelweg

3 lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

305

 

als voetganger niet het voetpad of trottoir gebruiken

4 lid 1 RVV 1990

    

30

   
             

R

306

 

als voetganger bij gebreke van een voetpad of trottoir niet het fietspad of het fiets/bromfietspad gebruiken

4 lid 2 RVV 1990

    

30

   
             

R

307

 

als voetganger bij gebreke van een voetpad, een trottoir en een fietspad of fiets/bromfietspad niet de berm of de uiterste zijde van de rijbaan gebruiken

4 lid 3 RVV 1990

    

30

   
             

R

324

 

als persoon die zich verplaatst met behulp van een voorwerp, niet zijnde een voertuig, niet het fietspad, het fiets/bromfietspad, het trottoir of het voetpad gebruiken

4 lid 4 RVV 1990

     

30

  
             

R

308

 

als (snor)fietser niet het verplichte fietspad of fiets/bromfietspad gebruiken

5 lid 1 RVV 1990

  

70

40

    
             

R

309

 

als (snor) fietser bij gebreke van een verplicht fietspad of fiets/bromfietspad niet de rijbaan gebruiken

5 lid 2 RVV 1990

  

70

40

    
             

R

310

 

als bromfietser niet het fiets/bromfietspad gebruiken

6 lid 1 RVV 1990

  

70

     
             

R

311

 

als bromfietser niet de rijbaan gebruiken bij ontbreken van een fiets/bromfietspad (bord G 12a)

6 lid 2 RVV 1990

  

70

     
             

R

312

b

als snorfietser met ingeschakelde motor het onverplichte fietspad gebruiken

5 lid 3 RVV 1990

  

70

     
             

R

313

 

als ruiter niet het ruiterpad gebruiken

8 lid 1 RVV 1990

     

40

  
             

R

314

 

als ruiter bij gebreke van een ruiterpad niet de berm of de rijbaan gebruiken

8 lid 2 RVV 1990

     

40

  
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

        

R

315

a

– rijdend

 

100

100

      

R

315

b

– stilstaand

 

70

70

      
             

R

316

 

als bestuurder van een bespannen wagen niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

40

  
             

R

317

 

als bestuurder van een onbespannen wagen niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

40

  
             

R

318

 

als geleider van rij- of trekdieren of vee niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

40

  
             

R

319

 

als bestuurder van een motorvoertuig een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

100

100

      
             

R

320

 

als bestuurder van een bespannen wagen een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

     

40

  
             

R

323

 

als bromfietser een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

  

70

     
             
             
   

II. Inhalen

         
             

R

326

 

als bestuurder niet links inhalen

11 lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

327

 

als bestuurder een andere bestuurder die links heeft voorgesorteerd en een teken geeft linksaf te willen slaan, links inhalen

11 lid 2 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

328

 

als bestuurder een voertuig inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats

12 RVV 1990

280

280

190

110

 

110

  
             
   

IV. Oprijden van kruispunten

         
             

R

331

 

als bestuurder een kruispunt blokkeren

14 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             
   

V. Verlenen van voorrang

         
             

R

336

 

als bestuurder op een kruispunt geen voorrang verlenen aan bestuurders van rechts

15 lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

337

 

als bestuurder op een onverharde weg geen voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg

15 lid 2 sub a RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

338

 

als bestuurder geen voorrang verlenen aan bestuurders van een tram

15 lid 2 sub b RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

340

a

als weggebruiker een overweg opgaan, terwijl men niet direct kan doorgaan en de overweg niet geheel vrij kan maken

15a lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  

R

340

b

als weggebruiker bij een overweg een spoorvoertuig niet voor laten gaan en daarbij de overweg niet geheel vrij laten

15a lid 2 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             
   

VI. Doorsnijden militaire kolonnes en uitvaartstoeten van motorvoertuigen

         
             

R

341

 

als weggebruiker een militaire kolonne doorsnijden

16 RVV 1990

70

70

45

25

20

25

  
             

R

342

 

als weggebruiker een uitvaartstoet van motorvoertuigen doorsnijden

16 RVV 1990

70

70

45

25

20

25

  
             
   

VII. Afslaan

         
             

R

346

 

als bestuurder afslaan zonder een teken met de richtingaanwijzer of met de arm te geven

17 lid 2 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

  
             

R

347

a

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat hem op dezelfde weg tegemoet komt

18 lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  

R

347

b

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat zich naast dan wel links dicht achter hem bevindt

18 lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  

R

347

c

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat zich naast dan wel rechts dicht achter hem bevindt

18 lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

348

 

als bestuurder links afslaan zonder tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt rechts afslaan, voor te laten gaan

18 lid 2 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             
   

Noot stilstaan en parkeren:

         
   

In dit onderdeel zijn tevens enkele parkeerfeiten uit de plaatselijke verordeningen en de WVW 1994 opgenomen.

         
             
   

IX. Stilstaan

         
             

R

395

 

een voertuig op een zodanige wijze laten staan waardoor op de weg gevaar wordt/kan worden veroorzaakt, dan wel het verkeer wordt/kan worden gehinderd

5 WVW 1994

100

100

   

40

  
             
   

als bestuurder een voertuig laten stilstaan

23 lid 1

        

R

396

a

– op een kruispunt

sub a RVV 1990

100

100

   

40

  

R

396

b

– op een fietsstrook

sub b RVV 1990

70

70

   

25

  

R

396

c

– op de rijbaan langs een fietsstrook

sub b RVV 1990

70

70

   

25

  

R

396

d

– op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan

sub c RVV 1990

70

70

   

25

  

R

396

e

– in een tunnel

sub d RVV 1990

70

70

   

25

  

R

396

f

– bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering

sub e RVV 1990

70

70

   

25

  

R

396

g

– bij een bord bushalte op een afstand van minder dan twaalf meter van dat bord terwijl de geblokte markering niet is aangebracht

sub e RVV 1990

70

70

   

25

  

R

396

h

– op de rijbaan langs een busstrook

sub f RVV 1990

70

70

   

25

  

R

396

i

– langs een gele doorgetrokken streep

62 jo. 23 lid 1 sub g RVV 1990

70

70

   

25

  

R

396

j

– op een overweg

23 lid 1 sub a RVV 1990

70

70

   

25

  
             
   

X. Parkeren

         
             
   

als bestuurder een voertuig parkeren

24 lid 1

        

R

397

a

– bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan

sub a RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

b

– voor een inrit of uitrit

sub b RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

c

– buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg

sub c RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

d

– op een parkeergelegenheid terwijl blijkens de aanduiding op of onder het bord, dat voertuig niet behoort tot de aangegeven categorie of groep voertuigen

sub d RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

e

– op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding op het bord of op het onderbord, dat voertuig staat geparkeerd op een andere dan de aangegeven wijze

sub d RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

ea

– op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding op het bord of op het onderbord, dat voertuig staat geparkeerd met een ander doel dan de aangegeven wijze

sub d RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

f

– op een parkeergelegenheid, terwijl dat voertuig staat geparkeerd op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden

sub d RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

g

– langs een gele onderbroken streep

sub e RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

h

– op een gelegenheid bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen

sub f RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

i

– op een parkeerplaats voor vergunninghouders aangeduid door verkeersbord E9, zonder dat voor dat voertuig een vergunning tot parkeren op die plaats was verleend

sub g RVV 1990

70

70

   

25

  

R

397

j

– op een parkeergelegenheid (borden E4 tot en met E13 bijlage I), buiten de aangegeven parkeervakken

24 lid 4 RVV 1990

70

70

   

25

  
             

R

398

 

als bestuurder een voertuig dubbel parkeren

24 lid 3 RVV 1990

70

70

   

25

  
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl dat motorvoertuig

         

R

400

aa

– niet is voorzien van een duidelijk zichtbare achter de voorruit geplaatste parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen

25 lid 2 en 3 RVV 1990

70

       

R

400

ab

– is voorzien van een duidelijk zichtbare, achter de voorruit geplaatste, parkeerschijf en de toegestane parkeertijd is verstreken

 

70

       
             

R

401

 

als bestuurder een voertuig parkeren in een parkeerschijfzone (geldt niet voor parkeerplaatsen, die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven of die zijn voorzien van een blauwe streep)

25 lid 1 RVV 1990

70

70

   

25

  
             

R

402

b

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin duidelijk zichtbaar is aangebracht een geldige gehandicaptenparkeerkaart

26 lid 1 RVV 1990

180

180

   

70

  

R

402

c

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een voertuig dat voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemd is

26 lid 1 RVV 1990

180

180

   

70

  
             

R

403

a

als bestuurder een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl de parkeermeter niet in werking is gesteld of aangeeft dat de parkeerduur is verstreken

Pl.V

70

       

R

403

b

als bestuurder een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl aldaar reeds een motorvoertuig staat geparkeerd

Pl.V

70

       
             

R

405

 

als bestuurder een motorvoertuig op twee wielen, een bromfiets dan wel een fiets parkeren op een parkeervak behorende bij een parkeermeter

Pl.V

 

70

45

25

    
             

R

406

 

een voertuig doen of laten staan in een park of plantsoen, op openbare beplantingen of groenstroken

Pl.V

70

70

   

25

  
             
   

als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeerterrein waar dit slechts met gebruikmaking van een ter plaatse aangebrachte parkeerautomaat is toegestaan

Pl.V

        

R

409

a

– anders dan voorzien van een door de parkeerautomaat afgegeven parkeerkaart, aangebracht op de voorgeschreven wijze

 

70

70

   

25

  

R

409

b

– terwijl de op de parkeerkaart aangegeven parkeertijd is verstreken

 

70

70

   

25

  

R

409

c

– zonder de aangebrachte parkeerautomaat in werking te stellen

 

70

70

   

25

  

R

409

d

– terwijl de op de parkeerautomaat aangegeven parkeertijd is verstreken

 

70

70

   

25

  
             
   

een voertuig dat, met inbegrip van de lading

         

R

414

a

– langer is dan 6 meter of hoger is dan 2,4 meter parkeren op een plaats, die als schadelijk voor het aanzien van de gemeente is aangewezen

Pl.V

70

    

25

  

R

414

b

– langer is dan 6 meter, buiten de vastgestelde tijden, parkeren op een aangewezen weg, waar dit parkeren buitensporig is met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte

Pl.V

70

    

25

  
             

R

592

 

als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder (duidelijk zichtbare) parkeervergunning, dan wel in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden

Pl.V

70

70

   

25

  
             
   

XII. Signalen

         
             

R

418

 

als bestuurder van een motorvoertuig geen geel of groen zwaai-, flits- of knipperlicht voeren bij werkzaamheden en omstandigheden, waarbij dit, ingevolge artikel 6 van de Regeling optische en geluidssignalen, verplicht is indien de kans bestaat dat dit motorvoertuig niet tijdig wordt opgemerkt

30 lid 1 RVV 1990

70

70

      
             

R

419

 

signalen geven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan

31 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

 

70

             
   

XIII. Gebruik van lichten tijdens het rijden

         
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets, een gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een verbrandingsmotor, of een gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een elektromotor en voorzien van een gesloten carrosserie, geen dim- of grootlicht voeren

32 lid 1 RVV 1990

        

R

421

a

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

70

70

45

25

    

R

421

b

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

100

100

70

40

    

R

421

c

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

100

100

70

40

    
             

R

425

 

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig groot licht voeren bij dag, bij het tegenkomen van een andere weggebruiker, dan wel bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig

32 lid 2 RVV 1990

100

100

70

40

    
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig rijden terwijl niet gelijktijdig met het groot licht, het dimlicht, het stadslicht of het mistlicht, het achterlicht brandt

32 lid 3 RVV 1990

        

R

426

a

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

70

70

45

25

    

R

426

b

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

100

100

70

40

    

R

426

c

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

100

100

70

40

    
             
   

als bestuurder rijden terwijl niet gelijktijdig met het groot licht, het dimlicht, het stadslicht of het mistlicht, de verlichting van de achterkentekenplaat brandt

         

R

428

a

– van een motorvoertuig

32 lid 3 RVV 1990

35

35

      

R

428

b

– van een motorvoertuig met aanhangwagen

33 RVV 1990

35

35

      
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen geen achterlicht voeren

33 RVV 1990

        

R

431

d

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

70

70

      

R

431

e

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

100

100

      

R

431

f

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

100

100

      
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen niet in de Regeling Voertuigen voorgeschreven stadslicht voeren

33 RVV 1990

        

R

432

d

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

70

70

      

R

432

e

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

100

100

      

R

432

f

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

100

100

      
             

R

434

 

als bestuurder van een motorvoertuig of een gehandicaptenvoertuig anders dan bij mist, sneeuwval of regen, die het zicht ernstig belemmert mistlicht(en) aan de voorzijde voeren

34 lid 1 RVV 1990

70

70

45

25

    
             

R

436

 

als bestuurder van een motorvoertuig of een gehandicaptenvoertuig mistachterlicht voeren, indien het zicht door mist of sneeuwval niet beperkt is tot een afstand van minder dan 50 meter

34 lid 2 RVV 1990

100

100

70

40

    
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd geen voor- en achterlicht voeren

35b lid 1 RVV 1990

        

R

438

i

– als bestuurder van een wagen

35b lid 1 RVV 1990

     

25

  

R

438

j

– als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig zonder motor, gebruikmakend van de rijbaan of het fiets-/bromfietspad

35b lid 2 RVV 1990

   

25

    
             
   

bij nacht of dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, als fietser

         

R

438

k

– geen voortdurend voor tegemoetkomende weggebruikers zichtba(a)r(e) wit(te)- of ge(e)l(e) licht(en) aan de voorzijde voeren en/of voortdurend voor van achteren naderende weggebruikers zichtbaar rood licht aan de achterzijde voeren

35 en 35a RVV 1990

   

40

    

R

438

l

– verblindend wit of geel licht aan de voorzijde voeren

35a lid 1 RVV 1990

   

40

    

R

438

m

– knipperende verlichting voeren

35a lid 2 RVV 1990

   

40

    
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd niet een lantaarn meevoeren die naar voren wit of geel licht en naar achteren rood licht straalt

36 RVV 1990

        

R

445

c

– als ruiter

      

25

  

R

445

d

– als geleider van rij-, trekdieren of vee

      

25

  
             
   

XIV. Gebruik van lichten tijdens het stilstaan

         
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd buiten de bebouwde kom op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens geen stadslicht en achterlicht voeren

         

R

451

c

– als bestuurder van een stilstaand motorvoertuig

38 RVV 1990

100

       

R

451

d

– op een stilstaande aanhangwagen

39 RVV 1990

       

100

             

R

453

 

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd op de rijbaan buiten de bebouwde kom geen voor- en achterlicht voeren op een stilstaande wagen

40 RVV 1990

       

40

             
   

XV. Bijzondere lichten

         
             

R

458

 

als bestuurder van een motorvoertuig tegelijk met enig ander licht aan de voorzijde dagrijlicht voeren

41 lid 1 RVV 1990

100

100

      
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig aan de voorzijde naast het dimlicht of het mistlicht andere verlichting voeren dan bermlicht, bochtlicht, hoeklicht, richtlicht, markeringslichten of staaklichten

41 lid 2 RVV 1990

        

R

456

a

– bij nacht

 

100

100

      

R

456

b

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

100

100

      
             

R

459

 

als bestuurder verlichte transparant voeren vanuit een ander voertuig of op andere wijze dan genoemd

41a lid 5 RVV 1990

100

100

70

40

 

40

 

100

             
   

XVI. Autosnelwegen en autowegen

         
             
   

a. Autosnelwegen

         
             

R

461

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag of kan worden gereden dan 60 kilometer per uur, een autosnelweg gebruiken

42 lid 1 RVV 1990

280

280

190

110

80

110

 

280

             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg

         

R

462

 

– keren

43 lid 1 RVV 1990

280

280

      
             

R

463

 

– achteruitrijden

43 lid 1 RVV 1990

280

280

      
             

R

464

 

– deze op de rijbaan laten stilstaan

43 lid 2 RVV 1990

280

280

      
             
   

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autosnelweg

43 lid 3 RVV 1990

        

R

465

a

– over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

 

280

280

      

R

465

b

– gebruik maken van de berm

 

100

100

      

R

465

c

– op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan

 

180

180

      
             

R

466

 

als bestuurder van een samenstel van voertuigen dat langer is dan 7 meter, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken in dezelfde richting een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken gebruiken

43 lid 4 RVV 1990

180

       
             

R

467

 

als bestuurder van een vrachtauto, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken in dezelfde richting een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken gebruiken

43 lid 4 RVV 1990

180

       
             
   

b. Autowegen

         
             

R

468

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag of kan worden gereden dan 50 kilometer per uur, een autoweg gebruiken

42 lid 2 RVV 1990

280

280

190

110

80

110

 

280

             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg

         

R

469

 

– keren

43 lid 1 RVV 1990

280

280

      
             

R

470

 

– achteruitrijden

43 lid 1 RVV 1990

280

280

      
             

R

471

 

– deze op de rijbaan laten stilstaan

43 lid 2 RVV 1990

280

280

      
             
   

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autoweg

43 lid 3 RVV 1990

        

R

472

a

– over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

 

280

280

      

R

472

b

– gebruik maken van de berm

 

100

100

      

R

472

c

– op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan

 

180

180

      
             
   

XVII. Erven

         
             

R

476

 

als bestuurder binnen een erf sneller rijden dan stapvoets

45 RVV 1990

100

100

70

40

 

40

  
             

R

478

 

als bestuurder een motorvoertuig binnen een erf parkeren anders dan op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven

46 RVV 1990

70

70

      
             
   

XIX. Voetgangers

         
             

R

481

a

als bestuurder een blinde, voorzien van een blindenstok niet voor laten gaan

49 lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  

R

481

b

als bestuurder een persoon die zich moeilijk voortbeweegt niet voor laten gaan

49 lid 1 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

482

 

als bestuurder een voetganger, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

49 lid 2 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

483

 

als bestuurder een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

49 lid 2 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             
   

XX. Voorrangsvoertuigen

         
             

R

486

 

als weggebruiker een voorrangsvoertuig niet voor laten gaan

50 RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  
             
   

XXI. Loslopend vee

         
             

R

491

 

rij-, trekdieren of vee zonder toezicht op de weg los laten lopen

51 lid 1 RVV 1990

       

100

             
   

XXII. In- en uitstappende passagiers

         
             

R

492

 

als bestuurder een tram of autobus voorbij rijden aan de zijde waar passagiers in- en uitstappen zonder hen daartoe de gelegenheid te geven

52 RVV 1990

280

280

190

110

 

110

  
             
   

XXIII. Slepen

         
             

R

501

 

als bestuurder van een motorvoertuig een ander motorvoertuig slepen, terwijl de onderlinge afstand meer dan vijf meter bedraagt

53 RVV 1990

70

70

      
             
   

XXIV. Bijzondere manoeuvres

         
             

R

505

 

als bestuurder wegrijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

506

 

als bestuurder achteruitrijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

507

 

als bestuurder uit een uitrit de weg oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

508

 

als bestuurder vanaf een weg een inrit oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

509

 

als bestuurder keren zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

510

 

als bestuurder van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

511

 

als bestuurder van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

512

 

als bestuurder van rijstrook wisselen zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

513

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het wegrijden geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

70

70

45

     
             

R

514

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het inhalen van een ander voertuig geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

70

70

45

     
             

R

515

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het oprijden van de doorgaande rijbaan geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

70

70

45

     
             

R

516

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het verlaten van de doorgaande rijbaan geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

70

70

45

     
             

R

517

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het wisselen van rijstrook geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

70

70

45

     
             

R

518

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij een andere belangrijke zijdelingse verplaatsing geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

70

70

45

     
             

R

519

 

als bestuurder binnen de bebouwde kom geen gelegenheid geven aan een autobus weg te rijden van een halte wanneer de bestuurder van die autobus door het geven van een teken met zijn richtingaanwijzer zijn voornemen daartoe kenbaar maakt

56 lid 1 RVV 1990

100

100

70

40

 

40

  
             
   

XXV. Onnodig geluid

         
             

R

522

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser c.q. snorfietser onnodig geluid veroorzaken

57 RVV 1990

180

180

120

     
             
   

XXVI. Gevarendriehoek

         
             

R

526

 

het niet plaatsen van een gevarendriehoek in de voorgeschreven gevallen, op de voorgeschreven wijze bij een stilstaand motorvoertuig op meer dan twee wielen en aanhangwagens, zijnde een obstakel, terwijl geen knipperend waarschuwingslicht wordt gevoerd

58 RVV 1990

100

      

100

             
   

XXVI a. Zitplaatsen

         
             

R

530

a

tijdens deelname aan het verkeer als bestuurder of passagier niet op de voor hem/haar bestemde zitplaats zitten en/of als bestuurder (een) passagier(s) vervoeren terwijl deze/die niet op een zitplaats zit(ten)

58a lid 1 en lid 4 RVV 1990

100

100

70

40

   

100

R

530

b

als bromfietser of fietser een passagier jonger dan acht jaar vervoeren anders dan op een doelmatige en veilige voorziening met voldoende steun voor rug, handen en voeten

58a lid 3 en 4 RVV 1990

  

70

40

    
             
   

XXVII. Autogordels en kinderbeveiligingssystemen

         
             

R

533

 

als bestuurder of passagier van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel geen gebruik maken van de voor hen beschikbare autogordel

59 lid 1 RVV 1990

100

100

     

100

             
   

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel

         

R

535

f

– (een) passagier(s) jonger dan 12 jaar en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem

59 lid 1 jo. 59 lid 8 RVV 1990

100

       

R

535

k

– (een) passagier(s) jonger dan 12 jaar en met een lengte van 1.35 meter of meer vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen beschikbare autogordel

59 lid 1 jo. 59 lid 8 RVV 1990

100

       

R

535

g

– op de voorste zitplaats (een) passagier(s) in de leeftijd van 3 tot 18 jaar en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat een autogordel of goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem beschikbaar is

59 lid 2 RVV 1990

100

       

R

535

h

– (een) passagier(s) jonger dan 3 jaar vervoeren, terwijl geen autogordel of kinderbeveiligingssysteem beschikbaar is

59 lid 2 RVV 1990

100

       

R

535

i

– terwijl de zitplaatsen voor passagiers zijn voorzien van autogordels, meer passagiers vervoeren dan er autogordels aanwezig zijn

59 lid 1 RVV 1990

100

       

R

535

j

– (een) passagier(s) jonger dan 18 jaar in een naar achteren gericht kinderzitje op een passagierszitplaats vervoeren, terwijl de voorairbag van die zitplaats niet is uitgeschakeld

59 lid 3 RVV 1990

100

       

R

535

m

– in een taxi op een van de voorste zitplaatsen (een) passagier(s) vervoeren jonger dan 18 jaar en met een lengte van minder dan 1.35 meter, terwijl geen kinderbeveiligingssysteem aanwezig is

59 lid 5 RVV 1990

100

       

R

535

o

de autogordel, de veiligheidsgordel of het kinderbeveiligingssysteem in een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel gebruiken op een wijze die de beschermende werking ervan negatief beïnvloedt of kan beïnvloeden (bestuurder aansprakelijk voor passagiers jonger dan 12 jaar)

59 lid 7 jo. 59 lid 8 RVV 1990

100

      

100

R

535

e

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel een passagier vervoeren die gebruikmaakt van een rolstoel, terwijl de rolstoel niet is vastgezet op een wijze die de stabiliteit van de rolstoel en de veiligheid van de rolstoelgebruiker waarborgt

59 lid 8 jo. 59 lid 4 RVV 1990

180

       

R

535

s

als bestuurder van een personenauto, bedrijfsauto, een driewielig motorvoertuig met gesloten carrosserie of een brommobiel een passagier vervoeren die gebruik maakt van een rolstoel, zonder dat gebruik wordt gemaakt van de veiligheidsgordel die deel uitmaakt van het voertuig of van het systeem waarmee de rolstoel aan de vloer van het voertuig is bevestigd

59 lid 8 jo. 59 lid 4 RVV 1990

100

       
             
   

XXVIIa. Autobus

         
             

R

535

p

als bestuurder van een aan het verkeer deelnemende autobus of passagier geen gebruik maken van de autogordel of het kinderbeveiligingssysteem waarmee de autobus is uitgerust

59a lid 1 RVV 1990

100

      

100

             
   

als bestuurder van een aan het verkeer deelnemende autobus

         

R

535

q

– (een) passagier(s) van 3 jaar of ouder, maar jonger dan 12 jaar en korter dan 1.35 meter vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem of bij gebrek daaraan, de autogordel, terwijl de passagier(s) zich op de zitplaats bevind(t)(en)

59a lid 1 jo. 59a lid 4 RVV 1990

100

       

R

535

r

– (een) passagier(s) van 3 jaar of ouder maar jonger dan 12 jaar en met een lengte van 1.35 meter of meer vervoeren, zonder dat gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen beschikbare autogordel, terwijl de passagier(s) zich op de zitplaats bevind(t)(en)

59a lid 1 jo. 59a lid 4 RVV 1990

100

       
             
   

XXVIII. Helmen

         
             

R

536

a

als bestuurder, passagier van een bromfiets of brommobiel zonder gesloten carrosserie geen goedpassende helm dragen, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 1 RVV 1990

  

70

    

70

R

536

c

als bestuurder, passagier van een motorfiets dan wel driewielig motorvoertuig geen goedpassende helm dragen, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 1 RVV 1990

100

100

     

100

             

R

537

 

als bestuurder van een motorfiets, bromfiets of brommobiel zonder gesloten carrosserie dan wel driewielig motorvoertuig een passagier beneden de twaalf jaren vervoeren, die geen goedpassende helm draagt, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 3 RVV 1990

100

100

70

     
             
   

XXX. Gebruik van mobiele telecommunicatieapparatuur

         
             

R

545

 

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor tijdens het rijden een mobiele telefoon vast houden

61a RVV 1990

180

180

120

70

    
             
   

XXXI. Vervoer van personen in of op aanhangwagens en in laadruimten

         
             
   

personen vervoeren

61b lid 1 RVV 1990

        

R

539

a

– in de gesloten laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets

 

100

       

R

539

b

– in de open laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets, dan wel in of op een aanhangwagen achter een motorvoertuig of bromfiets

 

180

180

120

     
             
   

Hoofdstuk 3. Verkeerstekens

         
             
   

II. Verkeersborden

         
             

R

548

 

als bestuurder in strijd met bord B6 geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

62 jo. bord B6 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             
   

als bestuurder in strijd met bord B7

62 jo. bord B7 RVV 1990

        

R

549

a

– niet stoppen

 

100

100

70

40

 

40

  

R

549

b

– geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

 

180

180

120

70

 

70

  

R

549

c

– niet stoppen en geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

 

180

180

120

70

 

70

  
             
   

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord C1 (gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij-, trekdieren of vee)

62 jo. bord C1 RVV 1990

        

R

550

a

– een weg gebruiken

 

70

70

45

25

 

25

  

R

550

b

– een weg(gedeelte) bestemd voor aangewezen categorie(ën) voertuigen gebruiken (doelgroepstroken)

 

100

100

70

40

 

40

  
             
   

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord C2 (eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij-, trekdieren of vee)

62 jo. bord C2 RVV 1990

        

R

551

b

– op andere weg dan autoweg of autosnelweg

 

100

100

70

40

 

40

  
             
   

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord

         

R

552

a

– C3 (eenrichtingsweg)

62 jo. bord C3 RVV 1990

100

100

70

40

 

40

  

R

552

b

– C4 (eenrichtingsweg)

62 jo. bord C4 RVV 1990

100

100

70

40

 

40

  
             

R

553

b

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen in strijd met bord C6 (geslotenverklaring voor motorvoertuig op meer dan twee wielen) een weg gebruiken

62 jo. bord C6 RVV 1990

70

       
             

R

554

a

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto’s) (alle wegen behalve autosnelwegen en milieuzones)

62 jo. bord C7 RVV 1990

70

       

R

554

b

als bestuurder van een vrachtauto een rijstrook van een autosnelweg gebruiken in strijd met het voor die rijstrook geldende bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto’s)

62 jo. bord C7 RVV 1990

180

       

R

554

c

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto’s), waarbij gebied is aangeduid als milieuzone

62 jo. bord C7 RVV 1990

180

       

R

554

d

als bestuurder van een autobus een weg gebruiken in strijd met bord C7a (geslotenverklaring voor autobussen)

62 jo. bord C7a RVV 1990

70

       

R

554

e

als bestuurder van een autobus of vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7b (geslotenverklaring voor autobussen en vrachtauto’s)

62 jo. bord C7b RVV 1990

70

       
             

R

571

 

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C22a (geslotenverklaring voor vrachtauto's die niet voldoen aan de eisen, genoemd in artikel 86d RVV 1990) (milieuzone)

62 jo. bord C22a RVV 1990

180

       
             

R

555

 

als bestuurder van een motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur een weg gebruiken in strijd met bord C8 (geslotenverklaring voor motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur)

62 jo. bord C8 RVV 1990

70

       
             

R

556

 

als ruiter, geleider van rij-, trekdieren of vee, bestuurder van een wagen, een motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur, een brommobiel, een fiets, een bromfiets of een gehandicaptenvoertuig in strijd met bord C9 een weg gebruiken (geslotenverklaring)

62 jo. bord C9 RVV 1990

70

 

45

25

 

25

  
             

R

557

 

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen een weg gebruiken in strijd met bord C10 (geslotenverklaring voor motorvoertuig met aanhangwagen)

62 jo. bord C10 RVV 1990

70

70

      
             

R

558

 

als bestuurder van een motorfiets een weg gebruiken in strijd met bord C11 (geslotenverklaring motorfiets)

62 jo. bord C11 RVV 1990

 

70

      
             

R

559

 

als bestuurder van een motorvoertuig een weg gebruiken in strijd met bord C12 (geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen)

62 jo. bord C12 RVV 1990

70

70

      
             

R

560

 

als bestuurder van een bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor een weg gebruiken in strijd met bord C13 (geslotenverklaring voor bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor)

62 jo. bord C13 RVV 1990

  

45

25

    
             

R

561

 

als bestuurder van een fiets of gehandicaptenvoertuig zonder motor een weg gebruiken in strijd met bord C14 (geslotenverklaring voor fiets of gehandicaptenvoertuig zonder motor) (categorie 3 betreft alleen snorfiets met uitgeschakelde motor)

62 jo. bord C14 RVV 1990

  

25

25

    
             

R

562

 

als bestuurder van een fiets, een bromfiets of gehandicaptenvoertuig een weg gebruiken in strijd met bord C15 (geslotenverklaring voor fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig)

62 jo. bord C15 RVV 1990

  

45

25

    
             

R

563

 

als voetganger een weg gebruiken in strijd met bord C16 (geslotenverklaring voor voetgangers)

62 jo. bord C16 RVV 1990

    

20

   
             

R

564

 

als bestuurder van een voertuig of samenstel van voertuigen een weg gebruiken in strijd met bord C17 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord C17 is aangegeven)

62 jo. bord C17 RVV 1990

100

    

40

  
             

R

565

 

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C18 (geslotenverklaring voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord C18 is aangegeven)

62 jo. bord C18 RVV 1990

100

    

40

  
             

R

566

 

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C19 (geslotenverklaring voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan op het bord C19 is aangegeven)

62 jo. bord C19 RVV 1990

100

    

40

  
             
   

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C20 (geslotenverklaring voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord C20 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C20 RVV 1990

        

R

567

a

– niet meer dan 10%

 

100

    

40

  

R

567

b

– 11 tot en met 20%

 

150

    

60

  

R

567

c

– 21 tot en met 30%

 

220

    

90

  
             
   

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C21 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord C21 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C21 RVV 1990

        

R

568

a

– niet meer dan 10%

 

100

    

40

  

R

568

b

– 11 tot en met 20%

 

150

    

60

  

R

568

c

– 21 tot en met 30%

 

220

    

90

  
             
   

als bestuurder van een samenstel van voertuigen een weg gebruiken in strijd met bord C21 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord C21 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C21 RVV 1990

        

R

569

a

– niet meer dan 10%

 

100

    

40

  

R

569

b

– 11 tot en met 20%

 

150

    

60

  

R

569

c

– 21 tot en met 30%

 

220

    

90

  
             

R

574

 

als bestuurder rijden in strijd met de door bord D1 aangegeven rijrichting (rotonde; verplichte rijrichting)

62 jo. bord D1 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

  
             

R

575

 

als bestuurder rijden in strijd met bord D2 aan de andere zijde dan het bord aangeeft (gebod voor alle bestuurders het bord D2 voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft)

62 jo. bord D2 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

  
             

R

576

 

als bestuurder in strijd met bord D4 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord D4 is aangegeven)

62 jo. bord D4 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

  
             

R

577

 

als bestuurder in strijd met bord D5 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord D5 is aangegeven)

62 jo. bord D5 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

  
             

R

578

 

als bestuurder in strijd met bord D6 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord D6 zijn aangegeven)

62 jo. bord D6 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

  
             

R

579

 

als bestuurder in strijd met bord D7 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord D7 zijn aangegeven)

62 jo. bord D7 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

  
             

R

584

 

als bestuurder een voertuig parkeren in strijd met (zone) bord E1 (parkeerverbod(szone))

62 jo. bord E1 RVV 1990

70

70

   

25

  
             

R

585

 

als bestuurder een voertuig laten stilstaan in strijd met bord E2 (verbod stilstaan)

62 jo. bord E2 RVV 1990

70

70

   

25

  
             

R

593

 

als bestuurder van een motorvoertuig in strijd met bord F1 een motorvoertuig inhalen (verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen)

62 jo. bord F1 RVV 1990

180

180

      
             

R

594

 

als bestuurder van een vrachtauto in strijd met bord F3 een motorvoertuig inhalen (verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen)

62 jo. bord F3 RVV 1990

180

       
             

R

595

 

als bestuurder in strijd met bord F5 doorgaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting (verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting)

62 jo. bord F5 RVV 1990

100

100

70

40

 

40

  
             

R

596

 

als bestuurder in strijd met bord F7 keren

62 jo. bord F7 RVV 1990

100

100

70

40

 

40

  
             

R

597

 

als bestuurder in strijd met bord F10 niet stoppen

62 jo. bord F10 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             
   

III. Verkeerslichten

         
             
   

driekleurig verkeerslicht

         
             

R

601

 

als weggebruiker niet doorgaan bij groen licht bij een driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub a RVV 1990

100

100

      
             

R

602

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub c RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  
             

R

603

 

als fietser, bromfietser of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij geel of rood licht bij een driekleurig verkeerslicht rechts afslaan zonder het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan

62 jo. 68 lid 6 RVV 1990

  

120

70

    
             

R

604

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij tweekleurig verkeerslicht

62 jo. 69 lid 1 sub b RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  
             

R

605

 

als fietser, bromfietser of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij geel of rood licht bij een tweekleurig verkeerslicht rechts afslaan zonder het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan

62 jo. 69 lid 2 ivm 68 lid 6 RVV 1990

  

120

70

    
             

R

606

 

als bestuurder van een tram, lijnbus of ander voertuig niet stoppen voor rood tram-/buslicht

62 jo. 70 lid 1 sub c ivm 70 lid 3, 4 RVV 1990

180

      

180

             

R

607

 

als bestuurder van een tram niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub c RVV 1990

       

180

             

R

608

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood knipperlicht bij overweglichten

62 jo. 71 sub b RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  
             

R

609

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood (knipper)licht bij bruglichten

62 jo. 72 RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  
             

R

610

 

als weggebruiker bij verlicht rood kruis een rijstrook gebruiken

62 jo. 73 sub b RVV 1990

180

180

      
             

R

611

 

als bestuurder van een ander voertuig dan een lijnbus een door een verlichte afbeelding van «BUS» gemarkeerde rijstrook gebruiken

62 jo. 73 sub d RVV 1990

100

100

70

40

 

40

  
             

R

612

 

als voetganger of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig beginnen over te steken bij rood voetgangerslicht

62 jo. 74 lid 1 sub c RVV 1990

   

70

50

   
             

R

613

 

als voetganger of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij het oversteken het overige verkeer ter plaatse niet voor laten gaan, indien het rode licht is vervangen door een geel knipperlicht als bedoeld in artikel 75 van het RVV 1990

62 jo. 74 lid 2 RVV 1990

   

70

50

   
             

R

614

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij toeritdosering

62 jo. 68 lid 1 sub c c.q. 69 lid 1 sub b RVV 1990

70

70

      
             
   

IV. Verkeerstekens op het wegdek

         
             

R

617

a

als bestuurder de zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindende doorgetrokken streep overschrijden

76 lid 1 RVV 1990

100

100

70

40

 

40

  
             

R

618

 

als bestuurder een verdrijvingsvlak gebruiken

62 jo. 77 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  

R

618

a

als bestuurder een puntstuk gebruiken

62 jo. 77 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

619

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser die de rijbaan volgt op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft

62 jo. 78 lid 1 RVV 1990

180

180

120

     

R

619

a

als bestuurder die een doorgaande rijbaan verlaat en daartoe een uitrijstrook volgt ter hoogte van de daarin aangebrachte pijlen niet de richting volgen die de uitrijstrook aangeeft

62. jo. 78 lid 2 RVV 1990

180

180

120

     
             

R

620

 

als bestuurder niet stoppen voor stopstreep daar waar dit op grond van het RVV 1990 verplicht is

62 jo. 79 RVV 1990

70

70

45

25

 

25

  
             

R

621

 

als bestuurder in strijd met op het wegdek aangebrachte haaietanden geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

62 jo. 80 RVV 1990

180

180

120

70

 

70

  
             

R

622

 

als weggebruiker, anders dan als bestuurder van een lijnbus, autobus of tram, gebruik maken van een busbaan of -strook aangeduid met «BUS»

62 jo. 81 RVV 1990

100

100

70

40

30

40

  

R

622

a

als weggebruiker, anders dan als bestuurder van een lijnbus of tram, gebruik maken van een busbaan of -strook aangeduid met: «LIJNBUS»

62 jo. 81 RVV 1990

100

100

70

40

30

40

  
             
   

Hoofdstuk 4. Aanwijzingen

         
             
   

I. Verplichtingen weggebruikers

         
             
   

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken

         

R

628

a

– gegeven door middel van een rode lamp

83 RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  

R

628

b

– gegeven met een aan een politievoertuig aangebrachte verlichte transparant

83 RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  
             
   

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen

         

R

630

a

– gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaar

82 lid 1 ivm Bijlage II RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  
             
   

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van

         

R

631

a

– politie

82a jo. 41 a lid 1 onder a, sub 1 en 4 RVV 1990

180

180

120

70

50

70

  
             
   

Nummers R 701 – R 706: Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

         
             

R

701

 

zonder daartoe krachtens het Besluit bevoegd te zijn verkeerstekens op, langs of boven de wegen aanbrengen, doen aanbrengen, aangebracht houden, verwijderen, dan wel de zichtbaarheid daarvan wegnemen

1a BABW

       

100

             

R

702

 

voorwerpen, inrichting of borden, van welke aard ook, die het verkeer in verwarring zouden kunnen brengen op, langs of boven de wegen aanbrengen, doen aanbrengen of aangebracht houden

2 BABW

       

100

             

R

703

 

niet zo spoedig mogelijk op de juiste wijze inleveren van ongeldige gehandicaptenparkeerkaart

55 jo. 51 BABW

       

70

             

R

704

 

als verkeersregelaar niet op eerste vordering tonen van de krachtens de wet vereiste aanstellingspas

58a BABW

       

70

             

R

705

 

als verkeersregelaar, niet zijnde een weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat, een aanwijzing als bedoeld in artikel 82, 1e lid van het RVV 1990 vanaf een motorrijtuig, of als verkeersregelaar niet zijnde een transportbegeleider of een weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat, vanuit een motorrijtuig geven

58a BABW

       

70

             

R

706

 

als transportbegeleider of weginspecteur in dienst van Rijkswaterstaat vanuit een motorrijtuig een aanwijzing als bedoeld in artikel 82, 1e lid van het RVV 1990 op een weg onder beheer van het Rijk of op een kruispunt gelegen op andere weg geven

58a BABW

       

70

             
   

Nummers K 405 – K 550: Kentekenreglement (KR)

         
             

K

405

 

de kentekenplaat voldoet niet aan de gestelde eisen

5 lid 1 en 3 Kr

       

100

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

420

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

26 lid 2 Kr

       

270

             

K

421

 

het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

26 lid 4 Kr

       

35

             

K

422

 

deel I A niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

26 lid 5 Kr

       

70

             

K

423

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

26 lid 5 jo. 18 Kr

       

35

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

         
             

K

432

 

deel I afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen

58b lid 1 sub b Kr

       

100

             

K

434

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

58b lid 2 Kr

       

270

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

441

 

deel I B en deel II niet terstond aan het erkende bedrijf overdragen

27 lid 2 sub a Kr

       

35

             

K

442

 

deel I A afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

27 lid 2 sub b Kr

       

100

             

K

443

 

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

27 lid 2 sub b jo. 18 Kr

       

100

             

K

444

 

deel I A niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

27 lid 6 Kr

       

35

             

K

446

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

27 lid 6 jo. 18 Kr

       

35

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

480

 

als erkend bedrijf niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven (voertuig bestemd voor eigen gebruik)

28 lid 2 Kr

       

270

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

         
             

K

481

 

als nieuwe eigenaar of houder (particulier) niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

58d lid 1 jo. 58b lid 2 Kr

       

270

             

K

484

 

als erkend bedrijf niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven (voertuig bestemd voor eigen gebruik)

58d lid 2 Kr

       

270

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overlijden van een kentekenhouder

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

485

 

als meerderjarige eigenaar of houder na overlijden van de kentekenhouder niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs op zijn naam overschrijven

29 lid 1 Kr

       

270

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

         
             

K

486

 

als meerderjarige eigenaar of houder na overlijden van de kentekenhouder niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs op zijn naam overschrijven

58f lid 1 Kr

       

270

             
   

Aanvraag nieuw deel I (A)

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             

K

526

 

niet op de voorgeschreven wijze een nieuw deel I A aanvragen, indien het voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens op het afgegeven deel I A

34 lid 1 Kr

       

70

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel I B en een overschrijvingsbewijs

         
             

K

527

 

niet op de voorgeschreven wijze een nieuw kentekenbewijs aanvragen, indien het voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens op het afgegeven deel I

58h lid 1 Kr

       

70

             
   

Handelaarskenteken(bewijs)

         
             

K

535

 

als kentekenhouder het handelaarskenteken niet op de voorgeschreven wijze gebruiken

44 Kr

       

270

             

K

540

 

het ongeldig verklaarde handelaarskentekenbewijs niet onverwijld inleveren

45 lid 2 Kr

       

270

             
   

Inleverplicht oude bewijzen (overgangsbepaling)

         
             

K

550

 

kentekenbewijzen en duplicaten afgegeven op basis van de (oude) Wegenverkeerswet en die hun geldigheid hebben verloren, niet onverwijld inleveren

54 lid 2 Kr

       

270

             
   

Nummer K 600: Reglement rijbewijzen (RR)

         
             

K

600

 

als bestuurder van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie A niet op eerste vordering het theoriecertificaat dan wel de oproep voor het examen ter inzage geven

2 lid 2 RR

 

70

      
   

Nummers N 010 – P 600: Besluit Voertuigen (BV) en Regeling Voertuigen (RV)

    
   

Categorie-indeling A: (Besluit en Regeling Voertuigen)

    
   

2 – personenauto’s;

   

3 – bedrijfsauto’s;

   

3a – bussen;

   

4 – motorfietsen;

   

5 – driewielige motorrijtuigen;

   

6 – bromfietsen;

   

7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid;

   

8 – land- of bosbouwtrekkers;

   

9 – fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor (o.g.v. art. 5.1.4 RV m.u.v. afmetingen genoemd in 5.9.6 RV);

   

10 – gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie en gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor;

   

11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;

   

12 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s en driewielige motorrijtuigen;

   

13 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s en driewielige motorrijtuigen;

   

14 – aanhangwagens achter landbouw- of bosbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;

   

15 – aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);

   

16 – aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;

   

17 – wagens.

    
   

Noot Regeling Voertuigen (RV):

   

– De feiten met betrekking tot de Regeling Voertuigen zijn in 17 categorieën onderverdeeld en deze categorieën zijn genummerd van 2 t/m 17. Deze categorie-indeling komt overeen met de indeling van de Regeling Voertuigen.

   

– Bij categorie 15 kan het trekkende voertuig verschillend zijn (motor of bromfiets). Voor deze voertuigen gelden verschillende tarieven. Achter de categorie-aanduiding moet daarom voor de motorfiets een A en voor de bromfiets een B worden vermeld.

   

categorie: 15A – motorfiets

   

categorie 15B – bromfiets

   

– indien bij «artikel» een «*» staat vermeld, dan dient dit teken te worden vervangen door het nummer van de categorie waarop de feitcode betrekking heeft, om zo het op die categorie betrekking hebbende artikel van de Regeling Voertuigen te verkrijgen.

   

– De feiten in deze afdeling die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as gelden uitsluitend voor particulieren. Indien sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing. Zie hiervoor de feitcodeserie E 850 t/m E 856.

   

Feit

Artikel

Tarief in euro per feit en per categorie

     

2

3

3a

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

   

Regeling Voertuigen

                  
                      
   

Als bestuurder van een voertuig rijden (terwijl):

                  
                      
   

0 – Algemeen

                  
                      

N

010

a

het niet in overeenstemming is met de gegevens op het kentekenbewijs of met de in het kentekenregister vermelde gegevens

5.*.1 RV

180

180

180

180

180

120

     

180

     

N

010

b

het voertuigidentificatienummer niet is ingeslagen of goed leesbaar is

5.*.1 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

 

70

 

180

     

N

010

c

de kentekenpla(a)t(en) niet voorzien is/zijn van het goedkeuringsmerk, dan wel niet deugdelijk aan de voor- en/of achterzijde is/zijn bevestigd

5.*.1 RV

70

70

70

70

70

45

     

70

     

N

010

d

het kenteken niet goed leesbaar is of de kentekenpla(a)t(en) is/zijn afgeschermd

5.*.1 RV

100

100

100

100

100

70

     

100

     

N

010

e

het voertuig niet is voorzien van een goed leesbare constructieplaat, waarvan de gegevens in overeenstemming zijn met het kentekenregister (cat 3, 3a en 12 in gebruik na 31-12-1997; cat 8 in gebruik na 30-06-2009)

5.*.1 RV

 

70

70

    

70

   

70

     
                      
   

1 – Algemene bouwwijze van het voertuig

                  
                      

N

020

b

het wiel niet zodanig is bevestigd dat het uitsluitend draaibaar is om de eigen as

5.15.2 lid 2 RV

              

100/70

  
                      

N

030

a

het chassis dan wel de mee of zelfdragende carrosserie breuken en of scheuren vertoont

5.*.3 RV

180

180

180

 

180

120

180

180

   

180

180

180

180/120

 

70

N

030

b

het chassis dan wel de mee of zelfdragende carrosserie zodanig bevestigd, vervormd of door corrosie is aangetast dat de stijfheid en de sterkte in gevaar worden gebracht

5.*.3 RV

180

180

180

 

180

120

180

180

   

180

180

180

180/120

 

70

                      
   

het frame of de zelfdragende constructie alsmede de voor- en achtervork

5.*.3 lid 1 RV

                 

N

030

c

– breuken en of scheuren vertoont

    

180

             

N

030

d

– is doorgeroest

    

180

             

N

030

e

– zodanig is vervormd dat stijfheid en sterkte in gevaar worden gebracht dan wel het weggedrag van het voertuig nadelig wordt beïnvloed

    

180

             

N

030

f

de onderdelen van het frame, de daarvoor in de plaats tredende constructie of de zelfdragende constructie niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.3 RV

   

180

180

120

   

70

70

      

N

030

g

het frame met voor- en achtervork breuken en of scheuren vertoont, is doorgeroest of is vervormd

5.*.3 lid 2 RV

    

180

120

   

70

70

      
                      
   

het frame

5.9.3 RV

                 

N

030

h

– breuken en of scheuren vertoont

         

40

        

N

030

i

– is doorgeroest

         

40

        

N

030

j

– is vervormd

         

40

        
                      

N

040

a

de bovenbouw ondeugdelijk op het onderstel is bevestigd

5.*.4 RV

100

100

100

 

100

70

100

100

 

40

 

100

100

100

100/70

 

40

N

040

b

de ondersteuning van de laadvloer/laadruimte niet deugdelijk is

5.*.4 RV

 

100

100

   

100

    

100

100

100

100/70

 

40

N

040

c

de gekoppelde zijspanwagen niet deugdelijk is bevestigd

5.*.4 RV

   

100

 

70

           
                      

N

050

 

de accu en, indien aanwezig, de bedrading niet deugdelijk is (zijn) bevestigd en niet goed is (zijn) geïsoleerd

5.*.5 RV

           

100

100

100

   
                      
   

2 – Afmetingen en massa’s

                  
                      
   

Lengte

                  
                      

N

060

a

het langer is dan 12 m (cat 5 ingebruikname voor 01-11-1997; cat 12 geldt niet voor opleggers; cat 13 geldt niet voor middenasaanhangwagens)

5.*.6 RV

100

100

  

100

 

100

100

   

100

100

100

   

N

060

aa

de bus met 2 assen langer is dan 13,50 m

5.3a.6 lid 2 RV

  

100

              

N

060

ab

de bus met 2 assen, in gebruik genomen voor 10-09-2003, langer is dan 15 m

5.3a.6 lid 2 RV

  

100

              

N

060

ac

de bus met meer dan 2 assen langer is dan 15 m

5.3a.6 lid 2 RV

  

100

              

N

060

d

het rijdende werktuig langer is dan 20 m

5.3.6 lid 2 RV

 

100

               
                      

N

061

e

bij de na 31-12-1997 in gebruik genomen oplegger, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en enig deel aan de voorzijde van de oplegger meer dan 2,04 m bedraagt en de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en de achterzijde van de oplegger meer dan 12 m bedraagt

5.12.6 lid 3 RV

           

100

     

N

061

g

de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en de achterzijde van de oplegger van het kermis- of circusvoertuig meer bedraagt dan 17,50 m

5.12.6 lid 5 RV

           

100

     

N

061

i

de middenasaanhangwagen langer is dan 8 m

5.13.6 RV

            

100

    
                      
   

Breedte

                  
                      

N

060

b

het breder is dan 2,55 m (cat 5 ingebruikname voor 01-11-1997; cat 3 en 12 gelden niet voor geconditioneerde voertuigen en voor cat 3 en 12 voertuigen met een tmm > 10 ton en ingebruikname voor 01-02-1999)

5.*.6 RV

100

100

100

 

100

      

100

100

    

N

060

g

het breder is dan 2,60 m (cat 3 en 12 geconditioneerd voertuig en voertuigen met een tmm > 10 ton en ingebruikname voor 01-02-1999; cat 17 bespannen wagen)

5.*.6 RV

 

100

    

100

    

100

    

40

N

060

h

het breder is dan 3 m (cat 3 en 7 rijdend werktuig)

5.*.6 RV

 

100

    

100

100

     

100

   

N

060

p

het gehandicaptenvoertuig breder is dan 1,10 m (geldt ook voor gehandicaptenvoertuig zonder motor)

5.*.6 RV

         

40

40

      

N

060

r

de fiets breder is dan 0,75 m

5.9.6 lid 1 RV

        

40

        

N

060

s

het breder is dan 1,50 m (cat 9 > 2 wielen of zijspan; cat 17 onbespannen wagen)

5.*.6 RV

        

40

       

40

N

060

u

het breder is dan 2 m (cat 5 ingebruikname na 31-10-1997; cat 6 op meer dan 2 wielen; cat 15b achter bromfiets op meer dan 2 wielen)

5.*.6 RV

   

100

100

70

        

100/70

  

N

060

w

het breder is dan 1 m (cat 6 betreft 2 w bromfiets; cat 15b achter bromfiets op meer dan 2 wielen)

5.*.6 RV

     

70

        

–/70

40

 
                      
   

Hoogte

                  
                      
   

het voertuig hoger is dan 4 m (cat 5 in gebruik voor 01-11-1997) een overschrijding

5.*.6 RV

                 

N

062

a

– van 0,01 m t/m 0,10 m

 

330

330

330

 

330

 

330

330

   

330

330

330

  

130

                      

N

060

q

het gehandicaptenvoertuig hoger is dan 2 m (geldt ook voor gehandicaptenvoertuig zonder motor)

5.*.6 RV

         

40

40

      
                      
   

Massa

                  
                      
   

de toegestane asdruk, massa of som van de aslasten (cat 5 ingebruikname na 01-02-1999) wordt overschreden met

5.*.7 RV

                 

N

070

a

– meer dan 10%

 

200

200

200

 

200

  

200

   

200

     

N

070

b

– meer dan 25%

 

300

300

300

 

300

  

300

   

300

     
                      
   

de toegestane wieldruk, massa of som van de aslasten wordt overschreden met (massa of som van de aslasten betreft uitsluitend cat 7)

                  

N

070

e

– meer dan 10%

5.*.7 RV

      

200

      

200

  

80

N

070

f

– meer dan 25%

5.*.7 RV

      

300

      

300

  

120

                      
   

3 – Motor

                  
                      
   

de bromfiets de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximum constructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h overschrijdt

5.6.8 lid 1 RV

                 

N

083

a

– t/m 10 km/h

      

45

           

N

083

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

      

70

           
                      
   

het voertuig de in artikel 1.1. van de Regeling Voertuigen vermelde maximum constructiesnelheid vermeerderd met 5 km/h overschrijdt

5.*.8 lid 1 RV

                 

N

085

a

– t/m 10 km/h

       

70

70

 

25

25

      

N

085

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

       

100

100

 

40

40

      
                      

N

090

a

het brandstofsysteem niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.*.9 lid 1 RV

180

180

180

180

  

180

180

   

180

180

180

   

N

090

b

het brandstofsysteem of de elektrische aandrijving niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.*.9 lid 1 RV

    

180

120

   

70

       

N

090

c

het brandstofsysteem lekkage vertoont

5.*.9 lid 2 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

 

70

 

180

180

180

   

N

090

d

het brandstofreservoir niet deugdelijk is afgesloten

5.*.9 lid 3 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

 

70

 

180

180

180

   

N

090

h

de elektrische aandrijving niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.11.9 lid 1 RV

          

25

      
                      

N

100

 

de LPG-installatie niet voldoet aan de eisen

5.*.10 RV

180

180

180

180

180

            
                      

N

101

 

de CNG-installatie niet voldoet aan de eisen

5.*.10a RV

180

180

180

180

180

            
                      

N

110

a

het niet is voorzien van een over de gehele lengte gasdichte uitlaat

5.*.11 lid 1 RV

200

200

200

200

200

140

200

200

 

80

       

N

110

b

het uitlaatsysteem niet deugdelijk is bevestigd

5.*.11 lid 2 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

 

40

       

N

110

c

het niet voldoet aan de eisen gesteld ten aanzien van luchtverontreiniging, geluidsproductie, geluidsniveau, uitlaatgassen of het stationaire mengsel (geluidsniveau cat. 2 en 4 zie N 110 n t/m q)

5.*.11 RV

200

200

200

200

             

N

110

e

het uitlaatsysteem niet behoorlijk geluiddempend is

5.*.11 RV

      

200

200

 

80

       
                      
   

Meting geluidsniveau

                  
                      
   

Noot

                  
   

Indien geen waarde (op het kentekenbewijs of) het kentekenregister is vermeld dan moeten onderstaande waarden worden gehanteerd:

                  
                       
   

Bromfiets

                  
   

Constructiesnelheid

Maximum toegestane waarde

                  
   

Max 25 km/h

90 dB(A)

                  
   

> 25 km/h

97dB(A)

                  
                       
   

Motorfiets

                  
   

Cylinderinhoud t/m

Maximum toegestane waarde

                  
   

80 cm3

91 dB(A)

                  
   

125 cm3

92 dB(A)

                  
   

350 cm3

95 dB(A)

                  
   

500 cm3

97 dB(A)

                  
   

750 cm3

100 dB(A)

                  
   

1000 cm3

103 dB(A)

                  
   

>1000 cm3

106 dB(A)

                  
                       
   

Personen-/bedrijfsauto/bus/driewielig motorrijtuig

                  
   

benzinemotor

max 3500 kg bij 3500 toeren max 95 dB(A)

                  
   

dieselmotor

max 3500 kg bij 2000 toeren max 95 dB(A)

                  
    

> 3500 kg bij 1500 toeren max 95 dB(A)

                  
                       
   

het (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister vermelde geluidsniveau, vermeerderd met 2 dB(A), wordt overschreden

5.*.11 RV

                 

N

110

n

– tot 4 dB(A)

 

200

200

200

200

200

140

           
                      
   

het toegestane geluidsniveau van het voertuig, waarvoor geen waarde (op het kentekenbewijs of) in het kentekenregister is vermeld, wordt overschreden

5.*.11 RV

                 

N

110

p

– tot 4 dB(A)

 

200

200

200

200

200

140

           
                      

N

120

a

de accu of tractiebatterij niet deugdelijk is bevestigd

5.*.12 lid 1 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

 

40

40

      

N

120

b

de bedrading niet deugdelijk is bevestigd/goed is geïsoleerd

5.*.12 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

 

40

40

      

N

120

c

het gehandicaptenvoertuig, dat is uitgerust met een elektrische aandrijving, niet is voorzien van een beveiliging tegen overbelasting, die door middel van een binnen bereik bevindende schakelaar de stroomvoorziening herstelt

5.*.12 lid 3 RV

         

25

25

      
                      

N

130

a

de motorsteunen niet deugdelijk zijn bevestigd/in ernstige mate zijn beschadigd

5.*.13 RV

100

100

100

 

100

 

100

  

40

       

N

130

b

de rubbers van de motorsteunen zijn doorgescheurd/de vulcanisatie is losgeraakt

5.*.13 RV

100

100

100

 

100

70

100

  

40

       

N

130

c

de motor niet deugdelijk is bevestigd

5.*.13 RV

   

100

 

70

           
                      
   

4 – Krachtoverbrenging

                  
                      

N

140

b

het niet is voorzien van een achteruitrijinrichting

5.*.14 RV

       

70

 

25

       
                      

N

150

a

het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht, afleesbare snelheidsmeter

5.*.15 RV

70

70

70

              

N

150

e

het na 26-11-1975 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht afleesbare snelheidsmeter

5.*.15 RV

   

70

70

            

N

150

f

de na 31-12-2006 in gebruik genomen bromfiets niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht afleesbare snelheidsmeter

5.6.15 RV

     

45

           
                      

N

160

a

(de onderdelen van) de aandrijving of transmissie niet deugdelijk bevestigd is (zijn)

5.*.16 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

 

40

       
                      

N

170

a

de krachtoverbrenging niet op eenvoudige wijze kan worden onderbroken

5.10.17 RV

         

25

       

N

170

b

de snelheid niet regelbaar is

5.11.17 RV

          

40

      
                      
   

5 – Assen

                  
                      

N

180

 

de as(sen) niet deugdelijk (bevestigd) is (zijn)

5.*.18 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

 

70

70

180

180

180

180/120

  
                      

N

190

 

de fuseeonderdelen en overige draaipunten niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.19 RV

180

180

180

 

180

120

   

70

 

180

 

180

   
                      

N

200

 

de wiellagers niet deugdelijk zijn

5.*.20 RV

100

100

100

 

100

70

   

40

40

100

100

    
                      

N

210

 

de wielbasis te veel afwijkt

5.*.21 RV

70

70

70

70

70

      

70

     
                      

N

220

 

de afstanden tussen de fuseedraaipunten en het chassis of de carrosserie te veel verschillen

5.*.22 RV

70

70

70

              
                      

N

230

 

de spoorbreedte te groot is

5.*.23 RV

70

70

70

              
                      

N

240

a

de wielen/de velgen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 RV

          

70

 

180

 

180/120

 

70

N

240

b

de wielen/de velgen/de wielnaven/stabilisatoren niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24-26 RV

 

180

180

   

180

180

         

N

240

c

de wielen, alsmede de onderdelen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 RV

   

180

 

120

           

N

240

d

de wielen/de velgen/stabilisatoren niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 en 26 RV

180

   

180

    

70

 

180

 

180

   
                      
   

6 – Ophanging

                  
                      
   

de wielen niet voorzien zijn van luchtbanden

5.*.27 RV

                 

N

270

a

– 1 band

 

100

100

100

100

100

70

           

N

270

b

– 2 banden

 

150

150

150

150

150

100

           

N

270

c

– 3 banden

 

220

220

220

220

220

150

           

N

270

d

– 4 banden

 

330

330

330

  

230

           
                      
   

een band/de banden beschadigd is/zijn, waarbij het karkas zichtbaar is of uitstulpingen vertoont/vertonen

5.*.27 RV

                 

N

270

e

– 1 band

 

100

  

100

100

70

100

100

 

40

40

 

100

100

100/70

  

N

270

f

– 2 banden

 

150

  

150

150

100

150

150

 

60

60

 

150

150

150/100

  

N

270

g

– 3 banden

 

220

  

220

220

150

220

220

 

90

90

 

220

220

   

N

270

h

– 4 banden

 

330

    

230

330

330

 

130

130

 

330

330

   
                      
   

het loopvlak uitstekende metalen elementen bevat, per (band) beschadiging

5.*.27 RV

                 

N

270

i

– 1 band

 

100

100

100

100

100

70

100

100

 

40

40

100

100

100

   

N

270

j

– 2 banden

 

150

150

150

150

150

100

150

150

 

60

60

150

150

150

   

N

270

k

– 3 banden

 

220

220

220

220

220

150

220

220

 

90

90

220

220

220

   

N

270

l

– 4 banden

 

330

330

330

  

230

330

330

 

130

130

330

330

330

   
                      
   

de band(en) is/zijn beschadigd waarbij het karkas zichtbaar is, de band(en) uitstulpingen vertoont/vertonen of de daarop vermelde load-index kleiner is dan toegestaan

5.*.27 RV

                 

N

270

m

– 1 band

  

100

100

        

100

     

N

270

n

– 2 banden

  

150

150

        

150

     

N

270

o

– 3 banden

  

220

220

        

220

     

N

270

p

– 4 banden

  

330

330

        

330

     
                      
   

de profilering van een band/de banden niet voldoet aan de gestelde eisen of is/zijn nageprofileerd (naprofilering geldt niet voor cat 3, 3a en 12 i.g.v. opschrift regroovable; cat 2, 3(a), 5, 12 en 13 min. 1,6 mm; cat 4 min 1,0 mm; cat 6, 10 en 11 profilering moet aanwezig zijn over de gehele omtrek en breedte)

5.*.27 RV

                 

N

270

r

– 1 band

 

100

100

100

100

100

70

   

40

40

100

100

    

N

270

s

– 2 banden

 

150

150

150

150

150

100

   

60

60

150

150

    

N

270

t

– 3 banden

 

220

220

220

220

220

150

   

90

90

220

220

    

N

270

u

– 4 banden

 

330

330

330

  

230

   

130

130

330

330

    

N

270

v

de op de band aangegeven draairichting niet overeenkomt met de draairichting van het wiel in voorwaartse rijrichting

5.*.27 RV

100

100

100

100

100

70

   

40

40

100

100

 

100/70

  

N

270

w

de banden op één as niet dezelfde maataanduiding hebben (geldt niet voor nood- of reservewiel)

5.*.27 RV

100

100

100

 

100

70

   

40

40

100

100

 

100/70

  
                      
   

de aanhangwagen is voorzien van banden waarvan het loopvlak bestaat uit metaal of een materiaal dat voor wat betreft hardheid en vervormbaarheid dezelfde eigenschappen heeft

5.*.27 RV

                 

N

271

e

– 1 band

            

100

100

100

   

N

271

f

– 2 banden

            

150

150

150

   

N

271

g

– 3 banden

            

220

220

220

   

N

271

h

– 4 banden

            

330

330

330

   

N

271

m

de wielen zijn voorzien van metalen banden met uitstekende delen (geldt niet voor landbouwwerktuigen met een massa van maximaal 750 kg)

5.17.27 RV

                

40

                      

N

280

 

het veersysteem, (indien vereist of aanwezig) de onderdelen daarvan of de schokdemper (indien vereist) niet deugdelijk (bevestigd) is/zijn of niet goed werken

5.*.28 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

 

40

40

100

100

100

   
                      
   

7 – Stuurinrichting

                  
                      

N

290

 

deze niet is voorzien van een deugdelijke stuurinrichting

5.*.29 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

70

70

70

      
                      

N

291

 

de overbrenging van de gestuurde wielen niet goed reageert of niet deugdelijk is (bevestigd)

5.*.29 RV

           

180

 

180

   
                      

N

292

 

de draaikransen niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.*.30 RV

           

180

 

180

   
                      
   

8 – Reminrichting

                  
                      

N

310

a

(de onderdelen van) de reminrichting niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.*.31 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

 

70

70

180

 

180

   
                      

N

320

aa

in het hydraulisch remsysteem onvoldoende remvloeistof aanwezig is

5.*.32 RV

180

180

180

 

180

    

70

70

      

N

320

a

het remsysteem van het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting

5.3.33 RV

70

70

70

              
                      

N

340

 

de veerrem van het na 30-09-1975 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting

5.*.34 RV

 

70

70

              
                      

N

350

a

het drukluchtremsysteem niet is voorzien van een goed functionerend meerkringsbeveiligingsventiel bij na 30-09-1975 in gebruik genomen voertuigen

5.*.35 lid 1 RV

 

180

180

              

N

350

b

het drukluchtremsysteem niet is voorzien van drukmeetpunten

5.*.35 lid 1 RV

 

70

70

        

70

     

N

350

c

de drukluchtremkrachtregelaars niet goed functioneren

5.*.35 lid 2 RV

 

180

180

        

180

     

N

350

d

het na 30-09-1981 in gebruik genomen voertuig met drukluchtremkrachtregelaars niet is voorzien van de vereiste plaat

5.*.35 lid 3 RV

 

70

70

        

70

     

N

350

e

de drukluchtremkrachtregelaars van het na 30-09-1981 in gebruik genomen voertuig niet aanwezig zijn, dan wel niet zijn afgesteld zoals op de plaat staat vermeld

5.*.35 lid 3 RV

 

180

180

        

180

     

N

360

 

de slag van de drukluchtremcylinders onjuist is afgesteld

5.*.36 RV

 

180

180

        

180

     
                      

N

370

a

het één- of tweeleidingremsysteem niet de juiste aansluitdruk heeft

5.*.37 RV

 

180

180

              

N

370

b

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig is voorzien van een éénleidingremsysteem ten behoeve van een aanhangwagen

5.*.37 RV

 

180

180

              

N

370

c

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig is voorzien van een afzonderlijke inrichting voor de bediening van de remmen van de aanhangwagen

5.*.37 RV

 

180

180

              
                      

N

380

m

de bedrijfsrem niet op alle wielen remt (uitgezonderd driewielige motorrijtuigen met een ledige massa van 400 kg of minder), dan wel het voertuig op een (nagenoeg) droge weg uitbreekt ten gevolge van een verschil in remwerking tussen de wielen van elke as, of tengevolge van overberemming van de achteras

5.*.38 RV

180

180

180

 

180

    

70

 

180

     

N

380

n

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging

5.*.38 RV

     

120

180

180

 

70

       

N

380

p

het niet is voorzien van (een) goed werkende rem(men)

5.*.38 RV

        

40

 

40

      
                      
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa minder dan 3500 kg); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

                 

N

381

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

 

180

  

180

180

      

180

     

N

381

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

270

  

270

270

      

270

     
                      
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa 3500 kg of meer); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

                 

N

381

f

– 0 t/m 0,5 m/s2

  

280

280

        

280

     
                      

N

390

a

de parkeerrem niet aan de eisen voldoet

5.*.39 RV

70

70

70

 

70

 

70

70

         

N

390

b

van de (brom)fiets op meer dan twee wielen zonder afzonderlijke vastzetinrichting één van de remmen niet kan worden vastgezet

5.*.39 RV

     

45

  

25

        

N

390

d

het niet voorzien is van een goed bereikbare vastzetinrichting waarmee de rem(men) in omgezette toestand kunnen worden vastgezet of een parkeerrem

5.*.39 RV

         

25

25

      

N

390

e

de vastzetinrichting of de veerrem niet aan de eisen voldoet

5.12.39 RV

           

70

     
                      

N

400

c

de reminrichting van de aanhangwagen (niet zijnde een middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van ten hoogste 1500 kg) niet automatisch in werking treedt bij het verbreken van de verbinding, dan wel niet automatisch in de bedrijfstoestand komt bij het koppelen met het trekkende voertuig

5.12.40 RV

           

180

     

N

400

d

niet is voorzien van een goed functionerende losbreekreminrichting (indien aanwezig)

5.12.40 RV

           

100

     
                      
   

9 – Carrosserie

                  
                      

N

410

a

de deuren en de laadbakkleppen (cat.3(a)) niet goed sluiten of de deuren die direct toegang geven tot de personenruimte niet op normale wijze vanaf de binnenzijde of vanaf de buitenzijde kunnen worden geopend

5.*.41 RV

100

100

100

 

100

70

100

100

 

40

       

N

410

b

het slot of de scharnieren van de motorkap of het kofferdeksel aan de voorzijde geen goede sluiting waarborgen

5.*.41 RV

100

100

  

100

70

   

40

       

N

410

c

de bevestiging van de scharnieren ernstig zijn gecorrodeerd

5.*.41 RV

100

100

100

 

100

70

   

40

       

N

410

d

de windschermen en stroomlijnkappen de bediening belemmeren

5.*.41 RV

   

100

 

70

           

N

410

e

de windschermen, stroomlijnkappen en inrichtingen om ladingen mee te vervoeren niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.41 RV

   

100

 

70

           

N

410

f

de gesloten cabines niet zijn voorzien van tenminste twee deuren dan wel één deur en één nooduitgang

5.*.41 RV

      

100

100

         

N

410

g

de nooduitgang niet voldoet aan de vereiste afmetingen

5.*.41 RV

      

100

100

         

N

410

h

het slot of de scharnieren van de deuren of laadbakkleppen geen goede sluiting waarborgen

5.*.41 RV

           

100

100

100

100/70

  

N

410

j

de deur(en) of uitgang(en) of hoofddoorgang(en) of noodra(a)m(en) of noodluik(en) van de bus niet voldoen (voldoet) aan de eisen of de vereiste opschriften niet zijn aangebracht

5.3a.41 RV

  

100

              
                      
   

de voorruit, de naast de bestuurders aanwezige zitplaats zijruiten dan wel het windscherm (indien vereist) en bij afwezigheid van een rechterbuitenspiegel de achterruit

                  

N

420

a

– is beschadigd of verkleurd

5.*.42 RV

180

180

180

 

180

 

180

180

 

70

       

N

420

b

– is voorzien van onnodige voorwerpen die het uitzicht van de bestuurder belemmeren

5.*.42 RV

100

100

100

 

100

 

100

100

 

40

       

N

420

c

de ruiten niet voldoen aan de eisen

5.*.42 lid 1 RV

         

25

       

N

420

d

de lichtdoorlatendheid van de voorruit en/of de naast de bestuurderszitplaats aanwezige zijruiten minder dan 55% bedraagt

5.*.42 lid 3 RV

180

180

180

 

180

120

           
                      

N

430

a

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitenwisserinstallatie (cat 5 in gebruik na 27-11-1975; cat 6 in gebruik na 31-12-2006)

5.*.43 RV

100

100

100

 

100

70

100

100

 

40

       

N

430

d

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitensproeierinstallatie voor de voorruit die de bestuurder voldoende uitzicht geeft(cat 2 in gebruik na 30-09-1971; cat 3 na 31-12-1997; cat 3a na 30-06-1985; cat 5 na 31-12-1994; cat 6 na 31-12-2006)

5.*.43 lid 2 RV

100

100

100

 

100

70

   

40

       
                      

N

440

a

het voertuig niet is voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit (cat 2 in gebruik na 30-09-1971; cat 3 na 31-12-1997, cat 3a na 30-06-1985, cat 5 voorruit en gesloten carrosserie na 31-12-1994 tot 17-06-2003 vanaf 17-06-2003 indien voorruit))

5.*.44 RV

100

100

100

 

100

    

40

       
                      

N

450

a

het voertuig niet is voorzien van de noodzakelijke spiegels en/of cameramonitor-systeem die/dat aan de eisen voldoen/voldoet (cat. 6 voertuig in gebruik na 31-12-2006) (vooruitkijkspiegel / camera-monitorsysteem en breedtespiegel betreft bedrijfsauto met frontstuur in gebruik na 25-01-2008, tmm > 7500 kg)

5.*.45 RV

100

100

100

  

70

100

100

 

40

       

N

450

b

het na 26-11-1975 doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel die aan de eisen voldoet

5.4.45 RV

   

100

             

N

450

c

het na 31-12-1996 doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig dat 100 km/h of sneller kan, niet is voorzien van een rechterbuitenspiegel die aan de eisen voldoet

5.4.45 RV

   

100

             

N

450

g

het na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een linker- en een rechterbuitenspiegel

5.4.45 lid 1 RV

   

100

             

N

450

d

het voor 27-11-1975 in gebruik genomen voertuig waarvan de ledige massa meer bedraagt dan 400 kg en waarbij de bestuurder een zodanige plaats inneemt dat hij vanaf zijn zitplaats het achter hem gelegen weggedeelte niet kan overzien niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel

5.5.45 RV

    

100

            

N

450

e

het na 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig met een gesloten carrosserie waarvan de ledige massa meer bedraagt dan 400 kg en waarbij de bestuurder een zodanige plaats inneemt dat hij vanaf zijn zitplaats het achter hem gelegen weggedeelte niet kan overzien niet is voorzien van een binnenspiegel

5.5.45 RV

    

100

            

N

450

f

het voertuig niet is voorzien van een rechterbuitenspiegel terwijl met de binnenspiegel het achter het voertuig gelegen weggedeelte niet voldoende kan worden overzien

5.5.45 RV

    

100

            
                      

N

460

a

de zitplaatsen (of rugleuningen) niet deugdelijk bevestigd zijn

5.*.46 RV

   

100

 

70

    

40

      

N

460

aa

de zitplaatsen van het na 19-10-2008 in gebruik genomen voertuig zijdelings zijn gericht (cat. 3a uitsluitend klasse III of B)

5.*.46 RV

100

100

100

              

N

460

c

de zitplaatsen, rugleuningen of de verstelinrichtingen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.46 RV

100

100

100

 

100

 

100

100

 

40

       

N

460

d

de voetsteunen niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.46 RV

   

100

 

70

           

N

460

g

de trappers niet deugdelijk zijn bevestigd of niet zijn voorzien van een stroef oppervlak

5.9.46 RV

        

40

        
                      

N

470

a

de naar voren gerichte zitplaatsen van na 31-12-1989 in gebruik genomen personenauto's niet voorzien zijn van gordels of de naar achteren gerichte zitplaatsen van na 30-09-2000 in gebruik genomen personenauto's niet voorzien zijn van gordels

5.2.47 RV

100

                

N

470

b

de gordels voor de voorzitplaatsen die aan een portier grenzen van na 01-01-1971 en voor 01-01-1990 in gebruik genomen voertuigen niet aanwezig zijn

5.*.47 RV

100

                

N

470

c

de gordels niet deugdelijk zijn (bevestigd) (geldt voor cat 7, 8 en 10 indien aanwezig)

5.*.47 RV

100

100

100

 

100

70

100

100

 

40

       

N

470

d

de gordels voor alle naar voren gerichte zitplaatsen, van T-100 bussen en na 31-12-1997 in gebruik genomen andere bussen en bedrijfsauto's niet aanwezig zijn

5.*.47 lid 1 RV

 

100

100

              

N

470

h

de naar voren en naar achteren gerichte zitplaatsen van na 30-09-2002 in gebruik genomen bussen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of van na 30-09-2000 in gebruik genomen bussen met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg niet voorzien zijn van gordels

5.3a.47 lid 2 RV

  

100

              

N

470

i

de naar voren gerichte zitplaatsen van bromfietsen op meer dan twee wielen met een gesloten carrosserie en een ledige massa van meer dan 250 kg, in gebruik genomen na 31-12-2006, niet zijn voorzien van gordels

5.6.47 lid 1 RV

     

70

           

N

470

j

het na 01-09-2008 in gebruik genomen en voor het vervoer van één of meer passagiers in een rolstoel ingericht voertuig niet voldoet aan de gestelde eisen

5.*.47a RV

90

90

               

N

470

g

de naar voren gerichte zitplaatsen van na 31-12-1989 in gebruik genomen voertuigen met gesloten carrosserie niet voorzien zijn van gordels of de naar achteren gerichte zitplaatsen van na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuigen met gesloten carrosserie niet voorzien zijn van gordels

5.5.47 RV

    

100

            
                      

N

480

a

het voertuig scherpe delen heeft

5.*.48 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

70

70

70

180

180

180

180/120

 

70

N

480

b

het voertuig uitstekende niet afgeschermde delen heeft

5.*.48 RV

180

180

180

 

180

 

180

180

 

70

 

180

180

180

180/120

 

70

N

480

c

de wielen niet goed afgeschermd zijn, aanlopen of te ver buiten de afscherming uitsteken

5.*.48 RV

180

180

180

180

180

    

70

 

180

180

 

180/120

  

N

480

e

gevaar bestaat voor het losraken van enig deel van de buitenzijde

5.*.48 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

 

40

 

100

100

100

100/70

  

N

480

f

de wielen/banden aanlopen

5.*.48 RV

     

70

       

100

   

N

480

g

het voertuig niet is voorzien van de vereiste zijdelingse afscherming

5.*.48 RV

 

280

280

        

280

     
                      

N

490

 

het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een stootbalk (cat 3 en 12) of beschermingsinrichting (cat 3a) tegen klemrijden die aan de vereisten voldoet (afst. stootbalk/beschermingsinrichting wegdek: in gebruik voor 01-01-1998 70 cm, daarna 55 cm; afst. achterzijde voertuig tot stootbalk: tot 01-01-2005 60 cm, daarna cat 3, 3a en 12: 45 cm)

5.*.49 RV

 

280

280

        

280

     
                      

N

491

 

het na 09-08-2004 in gebruik genomen bedrijfsvoertuig met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg aan de voorzijde niet op deugdelijke wijze voorzien is van een beschermingsinrichting tegen klemrijden

5.3.49 RV

 

280

               
                      

N

500

 

de aanhangwagen aan de achterzijde niet is voorzien van een mogelijkheid tot bevestiging van een kentekenplaat

5.*.50 RV

            

70

 

70/45

  
                      
   

10 – Verlichting

                  
                      
   

Noot

                  
   

1. Bij het ontbreken of niet branden van dim-/kop- of achterlicht moeten de bepalingen uit het RVV 1990 worden toegepast;

                  
   

2. Bij de feitcodes zijn alle data vermeld van verlichting die na 1 januari 1980 verplicht is geworden;

                  
   

3. Er is geen sprake van verlichting in de zin van de Regeling Voertuigen als de armatuur niet is aangesloten en niet is voorzien van een lampje.

                  
                      
   

het niet is voorzien van (een) goed werkend(e)

                  

N

514

a

– richtingaanwijzers (cat 4 na 31-12-1996 met zijspan na 31-10-1997; cat. 6 = 3 of 4 wielig en gesloten carrosserie)

5.*.51-63 RV

70

70

70

70

70

45

70

70

 

25

 

70

70

70

70/-

  

N

514

b

– waarschuwingsknipperlichten (cat. 2, 3(a) na 31-12-1997; cat. 5 na 31-12-1996; cat. 10 na 01-01-2005)

5.*.51-63 RV

70

70

70

 

70

 

70

70

 

25

       

N

514

c

– zijrichtingaanwijzer(s) (cat. 2 na 31-12-1997; cat. 3(a) langer dan 6 m of na 31-12-1997; cat. 7 langer dan 6 m)

5.*.51-63 RV

70

70

70

   

70

          

N

514

d

– remlichten (cat. 6: 3 of 4 wielig en 2 wielig voertuig in gebruik na 31-12-2006 en vermogen meer dan 0,5 kW en max. snelheid meer dan 25 km/h)

5.*.51-63 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

  

40

100

100

100

100/-

  

N

514

f

– rode retroreflectoren

5.*.51-63 RV

70

70

70

70

70

45

70

70

25

25

25

70

70

70

70/45

25

25

N

514

g

– mistachterlicht(en) (cat. 2, 3(a) en 12 na 31-12-1997; cat. 13 voor zover het trekkende voertuig is voorzien van een mistachterlicht)

5.*.51-63 RV

70

70

70

        

70

70

    

N

514

h

– achteruitrijlicht(en) (in gebruik na 31-12-1997)

5.*.51-63 RV

35

35

35

              

N

514

i

– markeringslichten (voor- en achterzijde) (cat. 2, 3(a) en 12 breder dan 2.60 m of na 31-12-1997 breder dan 2.10 m; cat. 13 en 14 breder dan 2.10 m)

5.*.51-63 RV

70

70

70

        

70

70

70

   

N

514

j

– zijmarkeringslichten (cat. 2, 3(a) en 12 na 31-12-1997 en langer dan 6 m; cat. 13 langer dan 6 m)

5.*.51-63 RV

70

70

70

        

70

70

    

N

514

k

– 3e remlicht (na 30-09-2001)

5.*.51-63 RV

70

                

N

514

l

– witte retroreflectoren (cat. 9: 3 wielig breder dan 75 cm; cat. 12 na 31-12-1997)

5.*.51-63 RV

        

25

  

70

70

70

   

N

514

m

– zijretroreflectoren (cat. 2 na 31-12-1997 en langer dan 6 m; cat. 3(a) en 7 langer dan 6 m; cat. 6: 2-wielig na 31-12-2006)

5.*.51-63 RV

70

70

70

  

45

70

    

70

70

70

70/45

  

N

514

o

– trapreflectie (cat 6 alleen indien vaste trappers bij 3 of 4 wielig)

5.*.51-63 RV

     

45

  

25

        

N

514

p

– wielreflectie

5.*.51-63 RV

        

25

      

25

 
                      

N

515

 

de verlichting/retroreflecterende voorzieningen niet de vereiste kleur hebben (cat 9 alleen retroreflectie)

5.*.51-59 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

40

40

40

100

100

100

100/70

40

40

                      

N

517

 

de verlichting of retroreflectoren niet op de juiste plaats zijn bevestigd (cat 9 alleen retroreflectie)

5.*.51-61 RV

70

70

70

70

70

45

70

70

25

25

25

70

70

70

70/45

25

25

                      

N

518

 

de verlichte transparant(en) voldoet (voldoen) niet aan de eisen (niet afzonderlijk geschakeld/breder/langer dan voertuig)

5.*.59 RV

70

70

 

70

             
                      

N

550

 

de glazen van de verlichtingsarmaturen of de retroreflectoren niet aan de gestelde eisen voldoen (cat 9, 11, 16 en 17 alleen eisen rode retroreflectie)

5.*.55 RV

70

70

70

70

70

45

70

70

25

25

25

70

70

70

70/45

25

25

                      

N

551

 

de verlichtingsarmaturen of onderdelen daarvan niet deugdelijk zijn bevestigd (geldt ook voor niet verplichte verlichting)

5.*.55 RV

70

70

70

70

70

45

70

70

 

25

 

70

70

70

70/45

  
                      

N

552

 

de lichten of retroreflectoren voor meer dan 25% zijn afgeschermd (cat 9, 11, 16 en 17 alleen afscherming rode retroreflectie)

5.*.55 RV

70

70

70

70

70

45

70

70

25

25

25

70

70

70

70/45

25

25

                      

N

560

 

de dimlichten niet aan de eisen voldoen

5.*.51 RV jo. 5.*.56 RV (cat. 6: 5.6.51, 5.6.53 en 5.6.55 RV)

70

70

70

70

70

45

70

70

 

25

       
                      

N

620

 

het niet is voorzien van een controlelampje of schakelaar met herkenbare stand (cat 4) voor ingeschakeld(e) achtermistlicht(en)

5.*.62 RV

35

35

35

35

35

 

35

35

 

15

       
                      

N

640

 

het is voorzien van niet toegestane verblindende/ knipperende verlichting

5.*.64 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

  

40

100

100

100

100/70

40

40

                      

N

650

 

het is voorzien van meer lichten of retroreflecterende voorzieningen dan is toegestaan (cat 9 uitsluitend retroreflectie)

5.*.65 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

40

        
                      

N

651

 

in het voertuig aanwezige lichten of objecten die licht uitstralen dit naar de buitenzijde van het voertuig doen

5.*.65 RV

100

100

100

100

100

70

100

100

         
                      
   

11 – Verbinding tussen trekkend voertuig en aanhangwagen

                  
                      

N

660

a

de koppeling niet deugdelijk is (bevestigd) of niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen

5.*.66-70 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

         

N

660

b

de (hulp)koppeling, trekdriehoek, trekboom of onderdelen daarvan niet aanwezig is/zijn, deugdelijk is/zijn (bevestigd) of niet voldoet/voldoen aan de daaraan gestelde eisen

5.*.66-70 RV

           

180

180

180

   

N

660

c

de middenasaanhangwagen, die is voorzien van een losbreekreminrichting, tevens is voorzien van een hulpkoppeling

5.*.66 lid 5 RV

           

70

70

    

N

660

d

de koppeling, dissel, of onderdelen daarvan niet deugdelijk is/zijn (bevestigd) of niet voldoet/voldoen aan de daaraan gestelde eisen

5.15.66-70 RV

              

180/120

  
                      
   

12 – Diversen

                  
                      

N

710

a

het niet is voorzien van een goed werkende geluidssignaalinrichting

5.*.71 RV

70

70

70

70

70

 

70

70

         

N

710

b

het niet is voorzien van een goed werkende bel of hoorn met vaste toonhoogte

5.*.71 RV

     

45

   

25

25

      

N

710

c

het niet is voorzien van een goed werkende bel

5.9.71 RV

        

25

        

N

720

 

het aan de voorzijde niet is voorzien van een sleepbevestigingspunt

5.*.72 RV

      

35

35

         
                      
   

Gebruikseisen voertuigen

                  
                      
   

Als bestuurder van een (motor)voertuig of samenstel van (motor)voertuigen rijden (terwijl):

                  
                      
   

0 – Algemeen

                  
                      

P

001

 

een verwisselbaar uitrustingsstuk wordt gebruikt terwijl dit niet is toegestaan (cat 3 uitsluitend toegestaan voor gladheidsbestrijding)

5.18.0 RV

100

100

  

100

            
                      

P

010

a

meer dan één aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 1 RV

180

 

180

180

180

120

           

P

010

b

met de gelede bus een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 2 RV

  

180

              

P

010

c

met het gehandicaptenvoertuig een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 3 RV

         

40

40

      

P

010

d

met de motorfiets met onberemde zijspanwagen een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 4 RV

   

180

             
                      

P

020

a

met het motorvoertuig meer dan één motorvoertuig wordt gesleept

5.18.2 lid 1 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

         

P

020

b

met het motorvoertuig een tweewielig motorvoertuig wordt gesleept

5.18.2 lid 5 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

         

P

020

c

met het tweewielig motorvoertuig, de gelede bus of het samenstel van voertuigen, een motorvoertuig of een samenstel van voertuigen wordt gesleept

5.18.2 lid 6 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

         

P

020

da

een voertuig voorzien van een drukluchtsysteem niet met behulp van een sleepstang wordt gesleept

5.18.2 lid 2 RV

 

180

180

   

180

180

         

P

020

e

het drukluchtsysteem van het gesleepte voertuig niet is aangesloten op het drukluchtsysteem van het trekkend voertuig

5.18.2 lid 3 RV

180

180

               

P

020

f

met een dolly waarop zich een motorvoertuig bevindt, terwijl de reminrichting van de dolly ontbreekt

5.18.2 lid 4 RV

180

180

    

180

180

         
                      

P

030

 

hij wordt gehinderd door passagiers, lading of op andere wijze

5.18.3 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

70

70

70

180

180

180

180/120

70

70

                      

P

031

 

in dat voertuig, waarin vervoer van een passagier in rolstoel plaatsvindt, losse voorwerpen die het risico op letsel bij een noodstop, aanrijding of botsing kunnen verhogen, aanwezig zijn

5.18.3 lid 2 RV

180

180

180

 

180

120

   

70

       
                      

P

040

 

het niet zodanig is beladen dat hij voldoende uitzicht naar voren, opzij en naar achteren heeft

5.18.4 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

70

70

70

      
                      

P

051

 

de spiegels of gezichtsveldverbeterende voorzieningen niet zodanig zijn geplaatst dat de bestuurder in normale rijhouding de vereiste gezichtsvelden kan overzien

5.18.5 lid 1 RV

 

180

               
                      

P

050

 

het niet is voorzien van de vereiste buitenspiegels, indien het zicht door lading achter het voertuig of door een achter het voertuig gekoppelde aanhangwagen is beperkt

5.18.5 lid 2 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

70

70

       
                      
   

de lading of delen daarvan niet of zodanig zijn gezekerd dat deze onder normale verkeerssituaties waaronder begrepen volle remmingen, plotselinge uitwijkmanoeuvres en slecht wegdek niet van het voertuig kunnen vallen, te weten

5.18.6 lid 1 RV

                 

P

060

a

– voertuig gebonden lading, zoals stophout, bezems, dekzeilen, spanbanden e.d.

 

280

280

280

280

280

190

280

280

110

110

110

280

280

280

280/190

110

110

                      

P

061

 

de losse lading ten aanzien waarvan het gevaar bestaat dat deze of delen daarvan tijdens het rijden van het voertuig vallen niet deugdelijk is afgedekt (zoals zand, grind en puin)

5.18.6 lid 2 RV

280

280

280

280

280

190

280

280

110

110

110

280

280

280

280/190

110

110

                      
   

bij het vervoer van goederen aan de achterzijde van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig

5.18.7 lid 1 RV

                 

P

070

a

– de goederen niet deugdelijk zijn bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

 

100

100

  

100

            

P

070

b

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

 

100

100

  

100

            

P

070

c

– de lastdrager inclusief lading meer dan 0,20 m buiten de zijkanten uitsteekt

 

100

100

  

100

            

P

070

d

– meer specifieke goederen worden vervoerd dan waarvoor de lastdrager is geconstrueerd

 

100

100

  

100

            

P

070

e

– de lastdrager aan de achterzijde niet op de voorgeschreven wijze is voorzien van twee rode achterlichten, twee rode remlichten, twee niet driehoekige rode retroreflectoren en twee ambergele richtingaanwijzers aangezien de verlichting en retroreflectoren van het voertuig worden afgeschermd

 

100

100

  

100

            

P

070

f

– de lastdrager niet is voorzien van een goed leesbare, van een goedkeuringsmerk voorziene en niet afgeschermde kentekenplaat met het kenteken van het voertuig waarop de lastdrager is aangebracht aangezien de op het voertuig aangebrachte kentekenplaat wordt afgeschermd

 

100

100

  

100

            

P

070

g

– de koppelingsdruk van de op de trekhaak bevestigde lastdrager meer bedraagt dan voorgeschreven of meer bedraagt dan 75 kg

 

70

70

  

70

            

P

070

h

– de lastdrager het wegdek kan raken

 

70

70

  

70

            

P

070

i

– de achtergebleven bevestigingsdelen van de lastdrager de bewegingsvrijheid van een aangekoppelde aanhangwagen beperken

 

70

70

  

70

            
                      
   

bij het vervoer van goederen op het dak van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig

5.18.7 lid 2 RV

                 

P

070

j

– de goederen niet deugdelijk zijn bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

 

100

100

  

100

            

P

070

k

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

 

100

100

  

100

            

P

070

l

– de maximale daklast wordt overschreden

 

100

100

  

100

            

P

070

m

– meer specifieke goederen worden vervoerd dan waarvoor de lastdrager is geconstrueerd

 

100

100

  

100

            
                      
   

bij het vervoer van glas, plaatmateriaal of soortgelijke goederen aan één of beide zijkanten van een bedrijfsauto of aanhangwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg

5.18.7 lid 3 RV

                 

P

071

a

– de lading niet deugdelijk is bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

  

100

         

100

100

    

P

071

b

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

  

100

         

100

100

    

P

071

c

– de lastdrager met inbegrip van de lading meer dan 0,35 m buiten de zijkanten van het voertuig uitsteekt en/of de totale breedte van het voertuig inclusief de lastdrager en de lading meer bedraagt dan 2,75 m

  

100

         

100

100

    

P

071

d

– de lading meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt

  

100

         

100

100

    

P

071

e

– de lastdrager die in de breedte meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteekt aan de voor- en/of achterzijde niet is voorzien van een markering die aan de gestelde eisen voldoet

  

100

         

100

100

    
                      

P

080

 

de lading van het voertuig scherpe delen heeft (geldt niet voor lading of delen hoger dan 2 m boven wegdek)

5.18.8 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

70

70

70

180

180

180

180/120

70

70

                      

P

081

 

het verwisselbare uitrustingsstuk scherpe delen heeft (geldt niet voor delen hoger dan 2 m boven wegdek)

5.18.8 lid 1 RV

 

180

    

180

180

         
                      

P

082

 

het verwisselbare uitrustingsstuk niet afgeschermde uitstekende delen heeft die in geval van botsing het gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers aanzienlijk kunnen vergroten

5.18.8 lid 2 RV

 

180

    

180

180

         
                      

P

083

 

een deel van de buitenzijde van het verwisselbare uitrustingsstuk zodanig is bevestigd, beschadigd, versleten of door corrosie aangetast dat gevaar bestaat voor losraken

5.18.8 lid 3 RV

 

180

    

180

180

         
                      

P

090

 

de opgeklapte opklapbare delen aan de buitenzijde van het voertuig niet deugdelijk zijn vergrendeld

5.18.9 RV

180

180

180

180

180

120

180

180

70

70

70

180

180

180

180/120

70

70

                      

P

091

 

het niet voor gebruik op de weg noodzakelijke opklapbare deel of delen van het verwisselbare uitrustingsstuk tijdens het transport niet deugdelijk in opgeklapte toestand is/zijn vergrendeld

5.18.9 lid 2 RV

 

180

    

180

180

         
                      

P

100

a

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg, niet is voorzien van het kenteken van het trekkend motorvoertuig

5.18.10 lid 1 RV

            

100

 

100/70

  

P

100

b

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg, niet is voorzien van een deugdelijk bevestigde, goed leesbare, niet afgeschermde en van een goedkeuringsmerk voorziene, kentekenplaat

5.18.10 lid 2-3 RV

            

100

 

100/70

  

P

100

c

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven, niet is voorzien van het kenteken van het trekkend motorvoertuig

5.18.10 lid 1 RV

           

100

     

P

100

d

de aanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg, afkomstig uit een land waar voor deze aanhangwagens geen afzonderlijk kenteken is opgegeven, niet is voorzien van een deugdelijk bevestigde, goed leesbare, niet afgeschermde en van een goedkeuringsmerk voorziene, kentekenplaat gelijk aan trekkend voertuig

5.18.10 lid 2-3 RV

           

100

     
                      
   

1 – Afmetingen en massa’s

                  
                      
   

Noot afmetingen: Als bij ondeelbare lading meer dan één afmeting wordt overschreden, dan wordt uitsluitend proces-verbaal opgemaakt ter zake de afmeting die het meest wordt overschreden.

                  
   

De overige overschrijdingen worden als bevinding eveneens in het proces-verbaal vermeld.

                  
   

Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading

                  
   

Noot: Lengte trekker met oplegger max. 16,50 m; bedrijfsauto/bus met aanhangwagen max.18,75 m; personenauto/ driewielig motorvoertuig met aanhangwagen max. 18 m; samenstel kermis- /circusvoertuigen max. 24 m; rijdend werktuig met aanhangwagen 20 m; land- bosbouwtrekker/motorrijtuig beperkte snelheid met één of meer aanhangwagens en/of verwisselbare getrokken machines 18 m

                  
                      
   

de maximum toegestane lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding

5.18.11 en 5.18.20 RV

                 

P

111

a

– t/m 0,25 m

 

140

140

140

 

140

 

140

140

         

P

111

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

210

210

210

 

210

 

210

210

         
                      
   

Lengte deelbaar; uitstekende lading voorzijde

                  
                      

P

120

aa

de lading voor het voertuig uitsteekt (geldt niet voor kermis- en circusvoertuigen)

5.18.12 RV, 5.18.21 RV

100

100

  

100

 

100

100

   

100

100

    
                      
   

Lengte deelbaar; uitstekende lading achterzijde

                  
                      
   

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.12 RV

                 

P

121

a

– t/m 0,25 m

  

200

         

200

     

P

121

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

300

         

300

     

P

121

g

het zicht op de verlichting, de retroreflectoren, de richtingaanwijzers of voor zover van toepassing de kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig wordt belemmerd door uitstekende lading

5.18.12, 5.18.13 en 5.18.21 RV

90

90

  

90

 

90

90

   

90

90

90

   

P

121

h

de lading uitsluitend op de uitschuiflade, laadklep of andere laadvloerverlenging rust

5.18.12 lid 5 en 5.18.21 lid 3 RV

 

200

    

200

200

   

200

 

200

   
                      
   

de uitsteek van de afneembare bovenbouw of gestandaardiseerde laadstructuur achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van het voertuig bedraagt en/of meer dan 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de afneembare bovenbouw of gestandaardiseerde laadstructuur achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt

5.18.12a RV

                 

P

122

a

– t/m 0,25 m

  

200

         

200

     

P

122

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

300

         

300

     
                      
   

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter het hart van de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (stootbalk uitsluitend cat. 12, particulier gebruik), een overschrijding

5.18.12 en 5.18.21 RV

                 

P

121

j

– t/m 0,75 m

 

100

   

100

 

100

100

   

100

100

100

   

P

121

k

– van meer dan 0,75 m

 

150

   

150

 

150

150

   

150

150

150

   
                      
   

de aan de achterzijde van het voertuig bevestigde meeneemheftruck meer dan 1.20 m achter het voertuig uitsteekt of indien een verklaring is afgegeven dat de aslasten en de last onder de koppeling van het voertuig bij belading met uitsluitend de meeneemheftruck voldoen aan de wettelijke eisen meer dan 1,50 m achter het voertuig uitsteekt

5.18.12 lid 6 RV

                 

P

121

l

– t/m 0,25 m

  

200

         

200

     

P

121

m

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

300

         

300

     
                      
   

de lading van een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen,

5.18.13 lid 2 RV

                 

P

130

f

– meer dan 2 m achter de aanhangwagen en/of meer dan 5 m achter het hart van de achterste as van de aanhangwagen uitsteekt

            

180

     

P

130

g

– meer dan 0,50 m voor de voorzijde van de bedrijfsauto uitsteekt

  

100

               

P

130

h

– die meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt, aan de achterzijde niet is voorzien van een markering die voldoet aan de eisen

  

100

               
                      
   

een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m, een overschrijding

5.18.13 lid 2 RV

                 

P

130

i

– t/m 0,25 m

  

200

         

200

     

P

130

j

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

300

         

300

     
                      
   

de lengte van het voertuig met inbegrip van één of meer verwisselbare uitrustingsstukken meer bedraagt dan de maximum toegestane lengte van het voertuig, een overschrijding

5.18.21a RV

                 

P

211

a

– t/m 0,75 m

       

100

100

         

P

211

b

– van meer dan 0,75 m

       

150

150

         
                      
   

bij het voertuig dat is voorzien van één of meer verwisselbare uitrustingsstukken

5.18.21 a RV

                 

P

211

c

– de/het verwisselbare uitrustingsstuk(ken) niet zoveel mogelijk is/zijn ingeschoven, ingetrokken, in- of opgeklapt en/of deugdelijk vergrendeld

       

180

180

         

P

211

d

– lading rust op een verwisselbaar uitrustingsstuk die niet is gerelateerd aan de functie van het verwisselbare uitrustingsstuk

       

100

100

         

P

211

e

– het zicht op de verlichting, de retroreflectoren of de richtingaanwijzers door een verwisselbaar uitrustingsstuk wordt belemmerd

       

100

100

         

P

211

f

– het verwisselbaar uitrustingsstuk dat voor of meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt niet is voorzien van een markering die aan de gestelde eisen voldoet

       

100

100

         
                      
   

Lengte; ondeelbare lading

                  
                      
   

de in lengte ondeelbare lading aan de voorzijde van een bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as uitsteekt, een overschrijding

5.18.13 RV

                 

P

130

n

– t/m 0,25 m

  

200

               

P

130

o

– van meer dan 0,25 m t/m 0,50 m

  

300

               
                      
   

de in lengte ondeelbare lading van het voertuig of samenstel van voertuigen, niet zijnde een samenstel van kermis- of circusvoertuigen

5.18.13 RV

                 

P

130

c

– voor de voorzijde van de aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, uitsteekt

            

100

100

    

P

130

d

– die meer dan 1 m voor of achter het voertuig uitsteekt aan de voor- of achterzijde niet is voorzien van een markering die aan de eisen voldoet

  

100

         

100

100

    
                      
   

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg of een aanhangwagen en/of meer dan van 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt (categorie 12 en 13 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.13 RV

                 

P

131

a

– t/m 0,25 m

  

200

         

200

200

    

P

131

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

300

         

300

300

    

P

131

f

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een aanhangwagen en/of meer dan 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m (categorie 12 en 13 particulier gebruik)

5.18.13 RV

           

100

100

    

P

131

i

de in lengte ondeelbare lading bij een personenauto, een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig aan de voor- en/of achterzijde van het voertuig meer dan 1 m uitsteekt

5.18.13 RV

100

100

  

100

            
                      
   

de in lengte ondeelbare lading van het voertuig of samenstel van voertuigen

5.18.21 RV

                 

P

210

e

– meer dan 3,50 m voor het hart van het stuurwiel van het voertuig uitsteekt

       

100

100

     

100

   

P

210

f

– meer dan 1 m voor en/of achter het voertuig uitsteekt, terwijl de voor-/ en of achterzijde niet is voorzien van de vereiste markering

       

100

100

     

100

   

P

210

g

– meer dan 5 m achter het hart van de achterste as van het voertuig uitsteekt

       

100

100

     

100

   
                      
   

Afstand achteras trekkend voertuig / achterzijde voertuig

                  
                      

P

190

c

de afstand van de achteras van het trekkende voertuig tot de achterzijde van de aanhangwagen, met inbegrip van de lading, meer bedraagt dan 2,50 m

5.18.19, 5.18.27 RV

              

100/70

  
                      
   

Breedte; lading

                  
                      
   

Noot: De feitcodeserie P 141 geldt voor de categorieën 7, 8 en 14 voor alle lading. Bij deze categorieën wordt geen onderscheid gemaakt tussen deelbare en ondeelbare lading. Voor de overige categorieën betreft het uitsluitend deelbare lading.

                  
                      

P

140

e

de lading meer dan 0,20 m buiten de zijkant(en) van het voertuig uitsteekt (cat 5 in gebruik na 31-10-1997; cat 4 motor op 2 wielen)

5.18.14 en 5.18.19 RV

100

  

100

100

            
                      
   

het voertuig met inbegrip van de (deelbare) lading (of verwisselbaar uitrustingsstuk) de maximum toegestane breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 1 en 5.18.22 RV

                 

P

141

a

– t/m 0,20 m

 

200

200

200

 

200

 

200

200

   

200

200

200

   

P

141

b

– van meer dan 0,20 m en t/m 0,45 m

 

300

300

300

 

300

 

300

300

   

300

300

300

   
                      

P

260

a

de bromfiets op twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 1 m

5.18.26 lid 1 RV

     

70

           

P

260

b

het voertuig met inbegrip van de lading breder is dan 2 m (cat 6 bromfiets > 2 wielen)

5.18.26 lid 2 en 5.18.19 lid 2 RV

     

70

        

100/-

  
                      

P

270

a

de aangekoppelde aanhangwagen met inbegrip van de lading breder is dan 1 m

5.18.27 en 5.18.29 RV

              

-/70

40

 
                      

P

280

a

de fiets op twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 0,75 m

5.18.28 lid 1 RV

        

40

        

P

280

b

de fiets op meer dan twee wielen of voorzien van een zijspanwagen met inbegrip van de lading breder is dan 1,50 m

5.18.28 lid 2 RV

        

40

        
                      
   

het voertuig met inbegrip van de lading

                  

P

300

a

– breder is dan 1,10 m

5.18.30 lid 1 RV

         

40

40

      

P

300

b

– breder is dan 1,50 m

5.18.30 lid 2 RV

                

40

P

300

c

– in bespannen toestand breder is dan 2,60 m of indien de lading bestaat uit losse veldgewassen breder is dan 3,50 m

5.18.30 lid 3 RV

                

60

                      
   

Breedte; ondeelbare lading

                  
                      

P

140

d

de in de breedte ondeelbare lading, die meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteekt, niet is voorzien van de vereiste markering (geldt niet voor lading op driewielige motorrijtuigen in gebruik na 31-10-1997 of voor lading op personenauto’s)

5.18.14 lid 3 RV

 

100

  

100

      

100

100

    
                      
   

het voertuig met inbegrip van de ondeelbare lading de maximum toegestane breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 2 RV

                 

P

142

a

– t/m 0,25 m

  

330

         

330

330

    
                      
   

Hoogte

                  
                      
   

het voertuig met inbegrip van de lading hoger is dan 4 m, een overschrijding

5.18.15 en 5.18.23 RV

                 

P

150

a

– t/m 0,10 m

 

330

330

  

330

 

330

330

   

330

330

330

   
                      

P

270

b

de aangekoppelde aanhangwagen met inbegrip van de lading hoger is dan 1 m

5.18.19 en 5.18.27 RV

              

100/70

  
                      
   

het voertuig met inbegrip van de lading

                  

P

300

d

– hoger is dan 2 m

5.18.30 lid 4 RV

         

25

25

      

P

300

e

– hoger is dan 4 m

5.18.30 lid 5 RV

                

80

                      
   

Massa

                  
                      
   

Noot

                  
   

De feiten, die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as, gelden uitsluitend voor particulieren. Indien er sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing.

                  
                      
   

de op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde toegestane maximum massa (van het samenstel) wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17a, b en c alle lid 1 RV

                 

P

171

a

– meer dan 10% t/m 25%

  

100

100

 

100

      

100

     

P

171

b

– meer dan 25% t/m 50%

  

150

150

 

150

      

150

     

P

171

c

– meer dan 50% t/m 75%

  

220

220

 

220

      

220

     

P

171

d

– meer dan 75%

  

330

330

 

330

      

330

     
                      
   

geen toegestane maximummassa op het Nederlandse kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel de bedrijfsauto of bus niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten meer bedraagt dan: a. 50.000 kg of bij een rijdend werktuig 60.000 kg; b. de technisch toegestane maximum massa; c. vijf maal de toegestane maximum last onder de aangedreven as(sen); d. de uitkomst van de som: het vermogen van de motor in kW, gedeeld door 0,00368 kW/kg, een overschrijding met

5.18.17a en b beide lid 2 en 3 RV

                 

P

171

e

– meer dan 10% t/m 25%

  

100

100

              

P

171

f

– meer dan 25% t/m 50%

  

150

150

              

P

171

g

– meer dan 50% t/m 75%

  

220

220

              

P

171

h

– meer dan 75%

  

330

330

              
                      
   

de som van de aslasten van de middenasaanhangwagen of oplegger vermeerderd met de last onder de koppeling van het voertuig in beladen toestand meer bedraagt dan de toegestane maximum massa, een overschrijding met

5.18.17c lid 1 RV

                 

P

171

j

– meer dan 10% t/m 25%

            

100

     

P

171

k

– meer dan 25% t/m 50%

            

150

     

P

171

l

– meer dan 50% t/m 75%

            

220

     

P

171

m

– meer dan 75%

            

330

     
                      
   

op het Nederlandse kentekenbewijs van de middenasaanhangwagen of in het kentekenregister geen toegestane maximum massa is vermeld dan wel de middenasaanhangwagen niet in Nederland is geregistreerd en de massa of de som van de aslasten vermeerderd met de last onder de koppeling in beladen toestand meer bedraagt dan 20.000 kg of meer bedraagt dan 24.000 kg bij een middenasaanhangwagen die voorzien is van gasvering of als gelijkwaardig aangemerkte vering en is voorzien van drie assen, een overschrijding met

5.18.17c lid 2 RV

                 

P

171

n

– meer dan 10% t/m 25%

            

100

     

P

171

o

– meer dan 25% t/m 50%

            

150

     

P

171

p

– meer dan 50% t/m 75%

            

220

     

P

171

r

– meer dan 75%

            

330

     
                      
   

de toegestane maximummassa niet op de voorgeschreven wijze kan worden vastgesteld en de toegestane maximummassa meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.17c lid 3 RV

                 

P

171

s

– meer dan 10% t/m 25%

             

100

    

P

171

t

– meer dan 25% t/m 50%

             

150

    

P

171

v

– meer dan 50% t/m 75%

             

220

    

P

171

w

– meer dan 75%

             

330

    
                      
   

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum last van enige as of asstel wordt overschreden, een overschrijding met

5.18.17d en e beide lid 1 RV

                 

P

172

a

– meer dan 10% t/m 25%

  

100

100

        

100

     

P

172

b

– meer dan 25% t/m 50%

  

150

150

        

150

     

P

172

c

– meer dan 50% t/m 75%

  

220

220

        

220

     

P

172

d

– meer dan 75%

  

330

330

        

330

     
                      
   

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de last van enige as of asstel meer bedraagt dan voor zover van toepassing één van de in de artikelen 5.18.17 d lid 2 en 3 en 5.18.17 e lid 2 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17 d lid 2 en 3 en e lid 2 RV

                 

P

172

e

– meer dan 10% t/m 25%

  

100

100

        

100

     

P

172

f

– meer dan 25% t/m 50%

  

150

150

        

150

     

P

172

g

– meer dan 50% t/m 75%

  

220

220

        

220

     

P

172

h

– meer dan 75%

  

330

330

        

330

     
                      
   

het voertuig zodanig is beladen dat de in het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister van de aanhangwagen vermelde toegestane maximumlast onder de koppeling wordt overschreden een overschrijding met

5.18.17f lid 1RV

                 

P

172

j

– meer dan 10% t/m 25%

            

100

     

P

172

k

– meer dan 25% t/m 50%

            

150

     

P

172

l

– meer dan 50% t/m 75%

            

220

     

P

172

m

– meer dan 75%

            

330

     
                      
   

de op het Nederlandse kentekenbewijs of de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum te trekken massa van de aanhangwagen wordt overschreden of de som van de aslasten meer bedraagt dan de vermelde toegestane maximum te trekken massa, een overschrijding met

5.18.17g lid 1RV

                 

P

172

n

– meer dan 10% t/m 25%

  

100

100

              

P

172

o

– meer dan 25% t/m 50%

  

150

150

              

P

172

p

– meer dan 50% t/m 75%

  

220

220

              

P

172

r

– meer dan 75%

  

330

330

              
                      
   

geen waarde op het kentekenbewijs of in het kentekenregister is vermeld dan wel het voertuig niet in Nederland is geregistreerd en de getrokken massa of de som van de aslasten van de aanhangwagen meer bedraagt dan in één van de in artikel 5.18.17 g lid 2 en 3 RV vermelde waarden, een overschrijding met

5.18.17g lid 2 en 3 RV

                 

P

173

a

– meer dan 10% t/m 25%

  

100

100

              

P

173

b

– meer dan 25% t/m 50%

  

150

150

              

P

173

c

– meer dan 50% t/m 75%

  

220

220

              

P

173

d

– meer dan 75%

  

330

330

              
                      
   

de toegestane maximum last van enige as, de last onder de koppeling, de toegestane maximummassa of de som van de aslasten meer bedraagt dan de toegestane maximummassa, een overschrijding met

5.18.17h lid 1 RV

                 

P

173

e

– meer dan 10% t/m 25%

 

100

                

P

173

f

– meer dan 25% t/m 50%

 

150

                

P

173

g

– meer dan 50% t/m 75%

 

220

                

P

173

h

– meer dan 75%

 

330

                
                      

P

174

 

meer passagiers worden vervoerd dan op het kentekenbewijs of in het kentekenregister, danwel op de plaat als bedoeld in art 5.3a.1 RV is vermeld of indien dit niet is vermeld het aantal passagiers meer bedraagt dan de toegestane maximummassa verminderd met de massa in rijklare toestand gedeeld door 68 kg

5.18.17h lid 2 RV

  

280

              
                      
   

de totale massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan de maximum massa die volgt uit het op de koppeling van het trekkend voertuig (toegestane massa max. 3500 kg) aangebrachte identificatiekenmerk of goedkeuringsmerk, of indien zo'n merk niet aanwezig is, de massa meer bedraagt dan 750 kg en meer dan de ledige massa van het trekkend motorvoertuig en meer dan de massa in rijklare toestand van het trekkend motorrijtuig, een overschrijding met

5.18.18 RV

                 

P

180

e

– meer dan 10% t/m 25%

            

100

100

    

P

180

f

– meer dan 25% t/m 50%

            

150

150

    

P

180

g

– meer dan 50% t/m 75%

            

220

220

    

P

180

h

– meer dan 75%

            

330

330

    
                      

P

181

a

de last onder de bestuurde as(sen) van een motorvoertuig in beladen toestand minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van het voertuig in beladen toestand

5.18.18 lid 2 RV

180

180

180

 

180

            

P

181

b

de last onder de bestuurde as(sen) van een gelede bus minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van het voorste deel van het motorrijtuig in beladen toestand

5.18.18 lid 2 RV

  

180

              

P

181

c

de last onder de gestuurde as(sen), niet zijnde zelfsturende assen, van autonome aanhangwagens in beladen toestand, minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van de aanhangwagen in beladen toestand

5.18.18 en 24 RV

           

180

180

180

   

P

181

d

de last onder de koppeling van opleggers in beladen toestand minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van de oplegger in beladen toestand

5.18.18 lid 5 RV

           

180

     
                      

P

182

 

een aanhangwagen voortbewegen terwijl in het kentekenregister of op het kentekenbewijs geen maximum te trekken massa aanhangwagen is vermeld

5.18.18a RV

330

   

330

            
                      

P

190

b

de totale massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan de helft van de ledige massa van het trekkende voertuig

5.18.19, 5.18.27 RV

              

100/70

  
                      
   

de totale massa van de aanhangwagen met een bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 1, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 3500 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 1 RV

                 

P

183

a

– meer dan 10% t/m 25%

            

100

100

    

P

183

b

– meer dan 25% t/m 50%

            

150

150

    

P

183

c

– meer dan 50% t/m 75%

            

220

220

    

P

183

d

– meer dan 75%

            

330

330

    
                      
   

de totale massa van de aanhangwagen zonder bedrijfsremsysteem achter een personenauto meer bedraagt dan de laagste van in artikel 5.18.18a, lid 2, RV vermelde waarden dan wel de massa of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan 750 kg, een overschrijding met

5.18.18a lid 2 RV

                 

P

184

a

– meer dan 10% t/m 25%

            

100

100

    

P

184

b

– meer dan 25% t/m 50%

            

150

150

    

P

184

c

– meer dan 50% t/m 75%

            

220

220

    

P

184

d

– meer dan 75%

            

330

330

    
                      
   

de last onder de niet aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik), een overschrijding met

5.18.25 lid 2 RV

                 

P

252

a

– meer dan 10% t/m 25%

        

100

         

P

252

b

– meer dan 25% t/m 50%

        

150

         

P

252

c

– meer dan 50% t/m 75%

        

220

         

P

252

d

– meer dan 75%

        

330

         
                      
   

de last onder de aangedreven as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 11.500 kg (particulier gebruik, een overtreding)

5.18.25 lid 2 RV

                 

P

254

a

– meer dan 10% t/m 25%

        

100

         

P

254

b

– meer dan 25% t/m 50%

        

150

         

P

254

c

– meer dan 50% t/m 75%

        

220

         

P

254

d

– meer dan 75%

        

330

         
                      
   

de last onder enige as van het beladen samenstel meer bedraagt dan 10.000 kg (particulier gebruik en betreft motorrijtuigen met beperkte snelheid), een overschrijding met

5.18.25 lid 3 RV

                 

P

256

a

– meer dan 10% t/m 25%

       

100

          

P

256

b

– meer dan 25% t/m 50%

       

150

          

P

256

c

– meer dan 50% t/m 75%

       

220

          

P

256

d

– meer dan 75%

       

330

          
                      
   

de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorvoertuig, een overschrijding met

5.18.31 RV

                 

P

310

a

– meer dan 10% t/m 25%

            

180

     

P

310

b

– meer dan 25% t/m 50%

            

270

     

P

310

e

de koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een massa van niet meer dan 750 kg meer bedraagt dan 50 kg dan wel niet neerwaarts is gericht

5.18.31 RV

            

100

    

P

310

f

de koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een toegestane massa van meer dan 750 kg minder bedraagt dan 1% van de toegestane maximum massa van dat voertuig (de koppelingsdruk behoeft niet meer dan 50 kg te bedragen)

5.18.31 RV

           

100

     
                      
   

2 – Ophanging

                  
                      

P

320

 

de banden op één as niet dezelfde maataanduiding hebben vanwege het gebruik van een nood- of reservewiel en de rijsnelheid en het rijgedrag niet zijn aangepast aan de door de fabrikant voor dat nood- of reservewiel vastgestelde voorschriften

5.18.32 RV

180

180

180

 

180

            
                      
   

3 – Reminrichting

                  
                      

P

330

a

de aanhangwagen, niet is voorzien van een reminrichting, terwijl de totale massa hoger is dan de helft van de massa in rijklare toestand van het trekkend voertuig

5.18.33 RV

            

180

    
                      

P

340

a

de aanwezige reminrichting van de aanhangwagen niet in werking treedt bij het bedienen van de bedrijfsrem van het trekkend voertuig

5.18.34 lid 1 RV

           

180

180

180

   

P

340

b

de losbreekreminrichting niet op de vereiste wijze met het trekkend voertuig is verbonden

5.18.34 lid 2 RV

           

70

70

70

   

P

340

c

zonder dat de aanhangwagen en het trekkend voertuig, terwijl deze zijn uitgerust met een ABS- of EBS-systeem, via de ISO 7638 stekkers met elkaar zijn verbonden

5.18.34 lid 3 RV

 

180

         

180

     
                      
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

                 

P

350

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

 

180

  

180

180

            

P

350

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

270

  

270

270

            
                      
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

                 

P

350

f

– 0 t/m 0,5 m/s2

  

280

280

              
                      
   

de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 2 RV

                 

P

351

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

       

180

180

         

P

351

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

       

270

270

         
                      

P

352

 

het dubbel uitgevoerde rempedaal niet is gekoppeld

5.18.36a RV

       

100

         
                      

P

360

 

de parkeerrem het samenstel op een helling van 10% niet in stilstand kan houden

5.18.36 RV

70

70

70

 

70

 

70

70

         
                      
   

4 – Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen

                  
                      

P

361

a

het voertuig met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg. niet voorzien is van een markering aan de achterzijde die aan de gestelde eisen voldoet (cat 3 geldt niet voor trekker)

5.18.36 a RV

 

70

         

70

     

P

361

b

aan de achterzijde niet is voorzien van een rode retroreflector in de vorm van een afgeknotte driehoek

5.18.36b RV

      

70

70

     

70

  

25

                      

P

370

 

een aanhangwagen wordt voortbewogen zonder dat iedere zijkant van het trekkend voertuig is voorzien van een zijrichtingaanwijzer

5.18.37 RV

70

70

70

 

70

 

70

70

         
                      

P

380

 

de verlichtingsinstallatie van de aanhangwagen niet zodanig functioneert, dat de functies van de verlichting en de lichtsignalen overeenkomen met die van het trekkend voertuig

5.18.38 RV

           

100

100

100

100/70

40

 
                      
   

5 – Verbinding tussen voertuigen

                  
                      

P

540

 

de aanhangwagen niet middels een deugdelijke koppeling zodanig met het trekkend voertuig is verbonden dat zijdelings uitwijken van de aanhangwagen zoveel mogelijk wordt voorkomen

5.18.54 RV

           

180

180

180

180/120

70

 
                      

P

550

 

het bewegen van de aanhangwagen ten opzichte van het trekkend voertuig in een uiterste stand tot 90 graden wordt begrensd door delen van de reminrichting, de elektrische installatie, de koppeling of, indien aanwezig, de hulpkoppeling of besturingsonderdelen

5.18.55 RV

           

70

70

    
                      

P

560

a

het trekoog of de kogelkoppeling van de gekoppelde aanhangwagen niet nagenoeg horizontaal ligt op een horizontaal wegdek

5.18.56 lid 1 RV

           

100

100

    

P

560

c

geen hoekverdraaiing van de opleggerschotel naar boven en naar beneden mogelijk is indien het samenstel van trekker en oplegger zich op een horizontaal wegdek bevindt

5.18.56 lid 3 RV

 

70

               
                      

P

570

 

de hulpkoppeling van een aanhangwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 1500 kg niet op de vereiste wijze is aangebracht

5.18.57 RV

           

70

     
                      

P

590

 

de gekoppelde aanhangwagen niet goed is verbonden

5.18.59 RV

               

40

 
                      
   

6 – Diversen

                  
                      

P

600

 

de drie- of meerwielige bromfiets met gesloten carrosserie aan de achterzijde niet voorzien is van het vereiste ronde bord of vlak met de aanduiding 45

5.18.60 RV

     

45

           

ARTIKEL II

De bijlage, bedoeld in artikel 3.3 van het Besluit OM-afdoening, en de bijlage, bedoeld in artikel 3 van het Transactiebesluit 1994, komen te luiden:

   

Afdeling A. Verkeer te land

    
   

Categorie-indeling B:

    
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   

5 – Voetgangers;

   

6 – Overige weggebruikers;

   

7 – Gezagvoerders/schippers;

   

8 – Een ieder.

    
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   

Feit

Artikel

Categorie(ën)

   

Nummers K 006 – K 175: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994); Reglement Rijbewijzen (RR)

  
      
   

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl krachtens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

9 lid 8 WVW 1994

 

K

006

a

– het rijbewijs is ingenomen

 

1/2/3

      
   

als bestuurder van een motorrijtuig rijden, terwijl het kentekenbewijs is ingevorderd

36 lid 3 sub c WVW 1994

 

K

020

a

– na deugdelijk herstel

 

1/2/3

      
   

als bestuurder beneden de 16 jaar een motorrijtuig besturen, zijnde (de vermelde tarieven bij deze feitcodes dienen gehalveerd en op hele Euro's naar boven afgerond te worden)

110 lid 1 WVW 1994 jo. artikel 5 sub b RR

 

K

070

a

– een bromfiets

 

3

K

070

b

– een gehandicaptenvoertuig

 

4

K

070

c

– een landbouw- of bosbouwtrekker

 

1

K

070

d

– een motorrijtuig met beperkte snelheid (niet zijnde een stoom- of motorwals)

 

1

      

K

071

 

als bestuurder optreden zonder te beschikken over een ingevolge de richtlijn vakbekwaamheid vereist geldig getuigschrift

151c WVW 1994

1

      

K

145

b

als bestuurder handelen in strijd met het aan de ontheffing verbonden voorschrift betreffende de begeleiding of vakbekwaamheid

150 lid 2 WVW 1994

1

      

K

160

a

als bestuurder, die in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, de gegeven bevelen niet opvolgen

160 lid 6 WVW 1994

1/2/3/4/6

K

160

b

als bestuurder van een voertuig die, in het kader van beroepsgoederenvervoer of personenvervoer, in overtreding wordt bevonden van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, betreffende het vervoer van lading of personen, de gegeven bevelen niet opvolgen

160 lid 6 WVW 1994

1

      
   

Nummers R 301 – R 631: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

  
      
   

XI. Het plaatsen van fietsen en bromfietsen

  
      

R

412

 

een (brom)fiets plaatsen anders dan op het trottoir, voetpad, in de berm of door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen

27 RVV 1990

3/4

      
   

Hoofdstuk 3. Verkeerstekens

  
      
   

II. Verkeersborden

  
      

R

587

 

een (brom)fiets plaatsen in strijd met bord E3 (verbod (brom)fietsen te plaatsen)

62 jo. bord E3 RVV 1990

3/4

      
   

Hoofdstuk 4. Aanwijzingen

  
      
   

I. Verplichtingen weggebruikers

  
      
   

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken

83 RVV 1990

 

R

628

c

– gegeven met een aan voertuig van weginspecteurs van Rijkswaterstaat aangebracht verlicht transparant

 

1/2/3/4/5/6

      
   

als weggebruiker niet opvolgen van de in de bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen

  

R

627

a

– om te stoppen, gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadier

82 lid 1 jo. 82 lid 3 ivm Bijlage II RVV 1990

1/2/3/4/6

      

R

630

b

– gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaar

82 lid 1 ivm Bijlage II RVV 1990

1/2/3/4/5/6

      
   

als weggebruiker niet opvolgen van aanwijzingen gegeven door middel van verlichte transparant op personen-, bedrijfsauto of motorfiets van

  

R

631

b

– Rijkswaterstaat of bedrijfsauto van transportbegeleider

82a jo. 41 a lid 1 onder a, sub 1 en 4 RVV 1990

1/2/3/4/5/6

      
   

Nummers K 805 – K 825: Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (WRM 1993)

  
      
   

rijonderricht geven terwijl het certificaat

  

K

810

a

– niet geldig is voor het rijonderricht dat wordt gegeven

7 lid 3 onder a WRM 1993

8

      
   

als houder niet (tijdig) inleveren van een ongeldig verklaard certificaat voor het geven van rijonderricht

  

K

815

a

– na ongeldigverklaring door instituut dat certificaat heeft afgegeven

15 lid 4 WRM 1993

8

K

815

b

– na ongeldigverklaring door Onze minister

22 lid 5 WRM 1993

8

      

K

820

 

het certificaat niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

24 WRM 1993

8

      

K

825

 

het instructeursbewijs, dan wel het bewijs van ontheffing niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

27 WRM 1993

8

      
   

Nummers N 010 – P 600: Besluit voertuigen (BV) en Regeling voertuigen (RV)

  
      
   

Categorie-indeling A: (Besluit en Regeling voertuigen)

  
      
   

2 – personenauto's;

  
   

3 – bedrijfsauto's;

  
   

3a – bussen;

  
   

4 – motorfietsen;

  
   

5 – driewielige motorrijtuigen;

  
   

6 – bromfietsen;

  
   

7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid;

  
   

8 – land- of bosbouwtrekkers;

  
   

9 – fietsen en gehandicaptenvoertuigen zonder motor (o.g.v. art. 5.1.4 RV m.u.v. afmetingen genoemd in 5.9.6 RV);

  
   

10 – gehandicaptenvoertuigen voorzien van een gesloten carrosserie en gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een verbrandingsmotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie en t.a.v. de afmetingen genoemd in 5.10.6 RV de gehandicaptenvoertuigen zonder motor;

  
   

11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;

  
   

12 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen;

  
   

13 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en driewielige motorrijtuigen;

  
   

14 – aanhangwagens en verwisselbare getrokken machines achter landbouw- of bosbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;

  
   

15 – aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);

  
   

16 – aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;

  
   

17 – wagens.

  
      
   

Noot Regeling Voertuigen (RV):

  
   

– De feiten met betrekking tot de Regeling Voertuigen zijn in 17 categorieën onderverdeeld en deze categorieën zijn genummerd van 2 t/m 17. Deze categorie-indeling komt overeen met de indeling van de Regeling Voertuigen.

  
   

– Bij categorie 15 kan het trekkende voertuig verschillend zijn (motor of bromfiets). Voor deze voertuigen gelden verschillende tarieven. Achter de categorie-aanduiding moet daarom voor de motorfiets een A en voor de bromfiets een B worden vermeld.

  
   

categorie: 15A – motorfiets

  
   

categorie: 15B – bromfiets

  
   

– Indien bij «artikel» een «*» staat vermeld, dan dient dit teken te worden vervangen door het nummer van de categorie waarop de feitcode betrekking heeft, om zo het op die categorie betrekking hebbende artikel van de Regeling Voertuigen te verkrijgen.

  
   

– De feiten in deze afdeling die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as gelden uitsluitend voor particulieren. Indien sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing. Zie hiervoor de feitcodeserie E 850 t/m E 856.

  
   

– Op de kennisgeving/aankondiging moet een nadere toelichting op het feit worden vermeld, omdat de bepalingen van de Regeling Voertuigen in algemene feitomschrijvingen zijn weergegeven.

  
   

– Voor feiten gebaseerd op de Regeling Voertuigen geldt dat deze feiten niet slechts op kenteken kunnen worden geconstateerd. (Dit volgt uit de voor de eerste feitcode geplaatste koptekst, geldend voor de gehele Regeling voertuigen: «Als bestuurder rijden terwijl...».)

  
      
   

Regeling Voertuigen

  
      
   

Als bestuurder van een voertuig rijden (terwijl):

  
      
   

4 – Krachtoverbrenging

  
      

N

150

b

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de na 31-12-1987 in gebruik genomen bedrijfsauto, met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg niet is voorzien van een snelheidsbegrenzer

5.3.15 lid 2 RV

3

N

150

bb

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de na 30-09-2001 doch voor 01-01-2005 in gebruik genomen bedrijfsauto met een dieselmotor, met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg doch niet meer dan 12.000 kg, niet is voorzien van een snelheidsbegrenzer

5.3.15 lid 2 RV

3

N

150

d

dan wel als eigenaar of houder doen of laten rijden terwijl de snelheidsbegrenzer niet aan de eisen voldoet. (bedrijfsauto bestemd voor het vervoer van goederen niet meer dan 90 km/h en een bus maximaal 100 km/h)

5.*.15 lid 3 en 4 RV

3/3a

      
   

8 – Reminrichting

  
      
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa minder dan 3500 kg); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

 

N

381

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

2/4/5/12

N

381

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

2/4/5/12

N

381

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

2/4/5/12

      
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (cat 12 toegestane maximum massa 3500 kg of meer); de vermindering bedraagt

5.*.38 RV

 

N

381

g

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

3/3a/12

N

381

h

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

3/3a/12

N

381

i

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

3/3a/12

N

381

j

– meer dan 2,0 m/s2

 

3/3a/12

      
   

1 – Afmetingen en massa’s

  
      
   

Noot afmetingen: Als bij ondeelbare lading meer dan één afmeting wordt overschreden, dan wordt uitsluitend proces-verbaal opgemaakt terzake de afmeting die het meest wordt overschreden.

  
   

De overige overschrijdingen worden als bevinding eveneens in het proces-verbaal vermeld.

  
      
   

Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading

  
      
   

Noot: Lengte trekker met oplegger max. 16,50 m; bedrijfsauto/bus met aanhangwagen max.18,75 m; personenauto/ driewielig motorvoertuig met aanhangwagen max. 18 m; samenstel kermis- /circusvoertuigen max. 24 m; rijdend werktuig met aanhangwagen 20 m; land- bosbouwtrekker/motorrijtuig beperkte snelheid met één of meer aanhangwagens en/of verwisselbare getrokken machines 18 m

  
      
   

de maximum toegestane lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding

5.18.11 en 5.18.20 RV

 

P

111

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

2/3/3a/5/7/8

P

111

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

2/3/3a/5/7/8

      
   

Lengte deelbaar; uitstekende lading achterzijde

  
      
   

de lading meer dan 1 m achter het voertuig en/of meer dan 5 m achter de achterste as van het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht, terwijl de afstand van de lading tot het wegdek meer bedraagt dan 0,55 m (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.12 RV

 

P

121

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12

P

121

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12

      
   

een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat is ingericht voor het vervoer van voertuigen, langer is dan 20,75 m, een overschrijding

5.18.13 lid 2 RV

 

P

130

k

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12

P

130

l

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12

      
   

Lengte; ondeelbare lading

  
      
   

de in lengte ondeelbare lading aan de voorzijde van een bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, meer dan 4,30 m voor het hart van de voorste as uitsteekt, een overschrijding

5.18.13 RV

 

P

130

p

– van meer dan 0,50 m t/m 0,75 m

 

3

P

130

q

– van meer dan 0,75 m t/m 1,00 m

 

3

      
   

de uitsteek van de in lengte ondeelbare lading achter het hart van de achterste as meer dan 0,5 maal de lengte van een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg of een aanhangwagen en/of meer dan van 5 m bedraagt of bij een oplegger de uitsteek van de lading achter het hart van de achterste as meer bedraagt dan 0,5 maal de afstand van hart koppeling tot de achterzijde en/of meer dan 5 m bedraagt (categorie 12 en 13 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.13 RV

 

P

131

c

– van meer dan 0,50 m en t/m 0,75 m

 

3/12/13

P

131

d

– van meer dan 0,75 m en t/m 1,00 m

 

3/12/13

      
   

Breedte; ondeelbare lading

  
      
   

het voertuig met inbegrip van de ondeelbare lading de maximum toegestane breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 2 RV

 

P

142

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

3/12/13

      
   

Massa

  
      
   

Noot

  
   

De feiten, die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as, gelden uitsluitend voor particulieren. Indien er sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing.

  
      
   

de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorvoertuig, een overschrijding met

5.18.31 RV

 

P

310

c

– meer dan 50% t/m 75%

 

12

P

310

d

– meer dan 75%

 

12

      
   

3 – Reminrichting

  
      
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

 

P

350

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

2/4/5

P

350

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

2/4/5

P

350

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

2/4/5

      
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 RV

 

P

350

g

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

3/3a

P

350

h

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

3/3a

P

350

i

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

3/3a

P

350

j

– meer dan 2,0 m/s2

 

3/3a

      
   

de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 2 RV

 

P

351

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

7/8

P

351

d

– 1,51 t/m 2,0 m/s2

 

7/8

P

351

e

– meer dan 2,0 m/s2

 

7/8

      
   

Afdeling B. Verkeer te water

  
      
   

Categorie-indeling E (scheepvaartwetgeving)

  
      
   

1 – gezagvoerder/schipper;

  
   

2 – bestuurder;

  
   

3 – bemanningslid;

  
   

4 – waterskiër;

  
   

5 – werkgever;

  
   

6 – exploitant;

  
   

7 – eigenaar of houder;

  
   

8 – een ieder.

  
      
   

NB Categorie bemanningslid of een ieder geldt in voorkomend geval mede voor een bemanningslid of ieder ander persoon die tijdelijk zelfstandig koers en snelheid schip bepaalt (1.03 lid 3 BPR/RPR)

  
      
   

Nummers W 500 – W 530; W 065 – W 182: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE), Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V)

  
      
   

Snelle motorboten

  
      
   

als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat

  

W

500

a

– de snelle motorboot is geregistreerd

8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

b

– de snelle motorboot ten name van de huidige eigenaar is geregistreerd

8.01 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

c

– het registratiebewijs aan boord van de snelle motorboot is

8.01 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

d

– de snelle motorboot is voorzien van het registratieteken

8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

e

– het registratieteken op de voorgeschreven wijze op de snelle motorboot is aangebracht

8.02 lid 1 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

f

– de snelle motorboot is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm

8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

g

– de snelle motorboot op de juiste wijze is voorzien van het in verband met de constructie voorgeschreven registratieteken van 100 x 60 x 15 mm

8.02 lid 2 jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

h

– bij de snelle motorboot de afgewerkte gassen door een behoorlijk geluiddempende voorziening worden afgevoerd

8.03 aanhef en onder b jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

i

– de snelle motorboot is voorzien van een technische inrichting waardoor bij het onderbreken van de besturing de middelen tot voortbeweging onmiddellijk tot stilstand of nagenoeg tot stilstand komen (dodemansknop)

8.03 aanhef en onder d jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

W

500

j

– aan boord van de snelle motorboot een deugdelijk brandblusapparaat is

8.03 aanhef en onder f jo. 8.04 cq 1.02 lid 2 BPR

1/7

      
   

als schipper van een snelle motorboot aan de scheepvaart deelnemen zonder dat, dan wel als eigenaar of houder er niet mede zorg voor hebben gedragen dat een reddingsvest onder handbereik is voor ieder der opvarenden aan boord van de snelle motorboot

8.03 aanhef en onder e jo. 1.02 lid 2 en 8.04 BPR

 

W

501

a

– één ontbreekt

 

1/7

W

501

b

– twee ontbreken

 

1/7

W

501

c

– drie ontbreken

 

1/7

W

501

d

– vier ontbreken

 

1/7

W

501

e

– vijf of meer ontbreken

 

1/7

      

W

514

 

als bestuurder van een snelle motorboot, die qua constructie niet veilig staande kan worden bestuurd, tijdens het varen niet zijn gezeten op de voor hem bestemde zitplaats

8.05 lid 1 aanhef en onder a jo.8.05 lid 4 BPR

2

      

W

516

 

als bestuurder van een snelle motorboot deze, niet vanaf een gesloten binnenbesturing, staande besturen zonder een reddingsvest te dragen

8.05 lid 5 BPR

2

      

W

518

 

als bestuurder van een snelle motorboot varen zonder gebruik te maken van de dodemansknop

8.05 lid 1 aanhef en onder b jo. 8.03 onder d BPR

2

      

W

528

 

waterskiën, doen waterskiën of op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, waar c.q. wanneer dat verboden is

8.06 lid 2 jo. 1.02 lid 2 BPR

1/2/4/8

      

W

529

a

als bestuurder van een snelle motorboot zich zodanig gedragen dat hinder of gevaar voor andere gebruikers van het vaarwater wordt veroorzaakt

8.05 lid 1 aanhef en onder c BPR

2

W

529

b

als waterskiër of persoon die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maakt, zich zodanig gedragen, dat gevaar of hinder voor andere gebruikers van de vaarweg kan worden veroorzaakt

8.06 lid 4 BPR

4/8

      

W

530

 

als bestuurder van een snelle motorboot één of meer waterskiërs of personen, die op soortgelijke wijze van de vaarweg gebruik maken, voortbewegen zonder zich bij te laten staan door een medeopvarende van tenminste 15 jaar oud als uitkijk

8.06 lid 3 BPR

2

      
   

Snelheidsovertredingen

  
      
   

als schipper van een snelle motorboot sneller varen dan 20 km/h, waar dat verboden is, met een overschrijding

8.06 lid 1 BPR

 

W

065

a

– tot 6 km/h

 

1

W

065

b

– van 6 tot 15 km/h

 

1

W

065

c

– van 15 tot 25 km/h

 

1

      
   

als schipper van een klein schip sneller varen dan toegestaan, met een overschrijding

5.01 BPR ivm verkeersteken B6 of bekendmaking 13 BABS

 

W

075

a

– tot 6 km/h

 

1

W

075

b

– van 6 tot 15 km/h

 

1

W

075

c

– van 15 tot 25 km/h

 

1

      
   

Overige

  
      

W

150

 

als schipper van een in art. 1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR bedoeld schip varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 16 jaar oud persoon

1.09 lid 1 aanhef en onder b BPR

1

      

W

152

 

als schipper van een snelle motorboot varen terwijl het sturen niet wordt verricht door een daartoe bekwaam en tenminste 18 jaar oud persoon

1.09 lid 1 aanhef en onder a BPR

1

      

W

156

 

geen bijgewerkt exemplaar van het Binnenvaartpolitiereglement aan boord aanwezig hebben

1.11 lid 1 BPR

1

      
   

bij het meren of verhalen gebruik maken van

  

W

158

a

– verkeerstekens

1.13 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR

1/8

W

158

b

– andere voorwerpen dan die daarvoor bestemd zijn

7.04 lid 3 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder b BPR

1/8

      

W

160

a

varen met een zeilplank op een voor de doorgaande vaart bestemd gedeelte van een in de bijlage 16 van het BPR opgenomen vaarweg

9.05 lid 1 BPR

1/8

W

160

b

varen met een door een vlieger voortbewogen zeilplank

9.05 lid 2 BPR

1/8

      

W

162

 

als schipper van een zeilplank, daarmee varen in een gedeelte van de vaarweg waar dit verboden is

PL.V

1

      
   

als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet zijn aangebracht, te weten op een

  

W

164

a

– groot schip

2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

164

b

– klein schip

2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

      
   

als schipper deelnemen aan de scheepvaart terwijl de voorgeschreven kentekens niet op de voorgeschreven wijze zijn aangebracht, te weten op een

  

W

166

a

– groot schip

2.01 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

W

166

b

– klein schip

2.02 lid 1 jo. 1.02 lid 2 en/of 5 onder a BPR

1/6

      

W

170

 

als schipper varen in strijd met een duidelijk zichtbaar geplaatst en voor hem geldend verbodsteken als bedoeld onder A.1 van de bijlage 7 van het BPR

6.08 aanhef en onder a BPR

1

      

W

180

 

als persoon die zwemt dan wel die op andere wijze watersport zonder schip bedrijft niet voldoende afstand houden van een varend schip, varend drijvend voorwerp of drijvend werktuig in bedrijf

8.08 lid 1 BPR

8

      

W

181

a

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven bij een wachtplaats, of in de onmiddellijke nabijheid van een brug, een sluis of een stuw

8.08 lid 2 aanhef en onder a BPR

8

W

181

b

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een gedeelte van de vaarweg bestemd voor doorgaande scheepvaart

8.08 lid 2 aanhef en onder b BPR

8

W

181

c

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de route van een veerpont

8.08 lid 2 aanhef en onder c BPR

8

W

181

d

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een haven of nabij de ingang daarvan

8.08 lid 2 aanhef en onder d BPR

8

W

181

e

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in de nabijheid van een meergelegenheid

8.08 lid 2 aanhef en onder e BPR

8

W

181

f

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in gebied dat is aangewezen voor snelvaren of waterskiën

8.08 lid 2 aanhef en onder f BPR

8

W

181

g

zwemmen, watersport zonder schip of onderwatersport bedrijven in een door een bevoegde autoriteit aangewezen verboden gebied

8.08 lid 2 aanhef en onder g BPR

8

      

W

182

a

in het vaarwater van de Eemsmonding waterskiën of varen met waterscooter

22 lid 1 SRE

1/8

W

182

b

in de Eemsmonding varen met zeilplank in het vaarwater of buiten het vaarwater op de door de bevoegde autoriteit vastgestelde wateroppervlakken

22 lid 3 SRE

1/8

W

182

c

's nachts, bij beperkt zicht of gedurende de door de bevoegde autoriteit vastgestelde tijd waterskiën of varen met waterscooter of zeilplank op de vrijgegeven wateroppervlakken van de Eemsmonding

22 lid 4 SRE

1/8

      
   

Nummers W 300 – W 310: Binnenvaartwet (BVW), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Binnenvaartpolitiereglement (BPR)

  
      
   

als schipper van een schip op binnenwateren varen zonder in het bezit te zijn van een geldig

25 lid 4 BVW jo. 17 BVB

 

W

300

b

– klein vaarbewijs

 

1

      
   

niet op eerste vordering de vereiste bescheiden en documenten overleggen

1.10 lid 4 RPR/BPR

 

W

310

a

– één document

 

1/3/8

W

310

b

– twee documenten

 

1/3/8

W

310

c

– drie documenten

 

1/3/8

W

310

d

– vier documenten

 

1/3/8

W

310

e

– vijf documenten

 

1/3/8

      
   

Nummers W 601 – W 619; W 701 – W 711: Binnenvaartpolitiereglement (BPR), Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (BABS), Rijnvaartpolitiereglement 1995 (RPR), Scheepvaartreglement voor het kanaal van Gent naar Terneuzen (SRKGT), Scheepsvaartreglement Gemeenschappelijke Maas (SRGM), Scheepvaartreglement Westerschelde 1990 (SRW), Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE)

  
      
   

Verkeerstekens. Bijlage 7 BPR

  
      
   

A. Verbodstekens

  
      

W

601

a

met een schip in- uit- of doorvaren waar dat verboden is (verkeersteken A.1)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

601

b

met een schip varen waar dat verboden is (verkeersteken A.1 a) (uitgezonderd klein schip, zonder motor)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.1a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

602

a

met een groot schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

602

b

met een klein schip het verbod voorbijlopen negeren (verkeersteken A.2)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.2 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

603

 

met een samenstel het verbod voorbijlopen voor samenstellen onderling negeren (verkeersteken A.3) (nvt als één van beide een duwstel is dat kleiner is dan 110 x 12 m)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.3 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

604

a

met een groot schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

604

b

met een klein schip het verbod ontmoeten en voorbijlopen bij engte negeren (verkeersteken A.4)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.4 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

605

a

met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) aan de zijde van de vaarweg waar bord is geplaatst negeren (verkeersteken A.5)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.5 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

605

b

met een schip het verbod ligplaats te nemen (ankeren en meren) binnen de in meters aangegeven breedte te rekenen vanaf het bord negeren (verkeersteken A.5.1)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.5.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

606

 

met een schip het verbod te ankeren negeren of negeren van het verbod ankers, kabels en kettingen laten slepen aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.6)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.6 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

607

 

met een schip het verbod te meren negeren aan de zijde van de vaarweg waar het bord is geplaatst (verkeersteken A.7)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.7 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

608

 

met een schip het verbod te keren negeren (verkeersteken A.8)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.8 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

609

 

met een schip het verbod hinderlijke waterbeweging te veroorzaken negeren (verkeersteken A.9)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.9 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

610

 

met een schip het verbod buiten de aangegeven begrenzing te varen negeren (verkeersteken A.10)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.10 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

611

a

met een schip het verbod in-, uit- of doorvaren negeren (wordt aanstonds toegestaan) (verkeersteken A.11)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

611

b

met een schip het verbod doorvaren negeren, terwijl stilhouden redelijkerwijs mogelijk was (verkeersteken A.11.1)

5.01 BPR/RPR en 51 SRKGT alle jo. verkeersteken A.11.1 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

612

 

met een motorschip het verbod voor motorschepen negeren (verkeersteken A.12)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.12 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

613

 

met een klein schip het verbod voor kleine schepen negeren (verkeersteken A.13)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.13 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

614

 

met een schip het verbod te waterskiën negeren (verkeersteken A.14)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.14 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

615

 

met een zeilschip het verbod voor zeilschepen negeren (verkeersteken A.15)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.15 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

616

 

met een door spierkracht voortbewogen schip het verbod voor door spierkracht voortbewogen schepen negeren (verkeersteken A.16)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.16 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

617

 

met een zeilplank het verbod voor zeilplanken negeren (verkeersteken A.17)

5.01 BPR/RPR/SRGM en 51SRKGT alle jo. verkeersteken A.17 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

618

 

met een snelle motorboot het verbod einde van het vaarweggedeelte waar door snelle motorboten zonder beperking van de snelheid mag worden gevaren negeren (verkeersteken A.18)

5.01 BPR/ SRGM beide jo. verkeersteken A.18 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

619

 

met een waterscooter het verbod voor waterscooters negeren (verkeersteken A.19)

5.01 BPR/ RPR beide jo. verkeersteken A.19 cq bekendmaking 13 BABS

1/8

      
   

B. Gebodstekens en -regels

  
      

W

701

a

met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1a)

6.12/5.01 BPR/ RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

701

b

met een schip de verplichting te varen in de richting aangegeven door de pijl negeren (verkeersteken B.1b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B.1b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

702

a

met een groot schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

b

met een groot schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

c

met een klein schip de verplichting zich naar de bakboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

702

d

met een klein schip de verplichting zich naar de stuurboordszijde van het vaarwater te begeven negeren (verkeersteken B.2b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 2b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

703

a

met een groot schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

b

met een groot schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

c

met een klein schip de verplichting de bakboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

d

met een klein schip de verplichting de stuurboordszijde van het vaarwater te houden negeren (verkeersteken B.3b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle jo. verkeersteken B. 3b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

703

e

met een schip bij slecht zicht niet zo veel mogelijk aan de stuurboordszijde van het vaarwater varen

6.30 lid 2 BPR, 9.11 RPR, 6.30 lid 6 SRGM

1/3/8

W

703

f

met een klein schip niet zoveel mogelijk aan stuurboordszijde van het vaarwater varen op een aangegeven vaarweg van bijlage 15 onder a BPR

9.04 lid 2 jo. bijlage 15 onder a BPR

1/3/8

W

703

g

met een afvarend schip vóór het invaren van het boventoeleidingskanaal van de sluizen bij Grave en Limmel niet zo dicht mogelijk langs de rechteroever varen

11.01 lid 1 tweede volzin BPR

1/3/8

W

703

h

met een afvarend schip vóór het invaren van de boventoeleidingskanalen van de sluizen bij Roermond, Belfeld en Sambeek alsmede bij het bevaren van het boventoeleidingskanaal van de sluizen bij Roermond niet zo dicht mogelijk langs de linkeroever varen

11.01 lid 1 eerste volzin BPR

1/3/8

W

703

i

met een schip dat in het kanaal van Gent naar Terneuzen vaart en de richting ervan volgt, niet zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de oever van het kanaal aan stuurboordszijde houden

9 lid 1 SRKGT

1

W

703

k

met een schip dat in een vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, de rand van de vaargeul aan stuurboordszijde houden (Westerschelde)

9 lid 1 SRW

1

W

703

l

met een schip met een lengte van 12 m of meer dat stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden buiten de vaargeul vaart en de richting ervan volgt niet, zo dicht als veilig en uitvoerbaar is, stuurboordswal houden

9 lid 2 SRW

1

W

703

m

zich met een schip met een lengte van minder dan 12 m, niet uit de hoofdvaargeul verwijderd houden, terwijl dit veilig en uitvoerbaar is (stroomopwaarts van het Oude Hoofd van Walsoorden of in de Sardijngeul en het Oostgat tussen de parallel van het licht «Noorderhoofd» en de parallel van het licht «Leugenaar»)

9 lid 3 SRW

1

W

703

o

met een schip in het vaarwater van de Eemsmonding niet zoveel mogelijk aan de rechterzijde varen

15 lid 1 SRE

1

      

W

704

a

met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGMT jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

b

met een groot schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGMT jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

c

met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar bakboord negeren (verkeersteken B.4a)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

704

d

met een klein schip de verplichting het vaarwater over te steken naar stuurboord negeren (verkeersteken B.4b)

6.12/5.01 BPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.4b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

705

 

met een schip de verplichting vóór het bord stil te houden onder bepaalde omstandigheden negeren (verkeersteken B.5)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.5 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      
   

met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting om de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven door middel van verkeersteken B.6 (in km/h); overschrijding

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.6

 

W

706

a

– tot 2 km/h

 

1/3/8

W

706

b

– van 2 tot 3 km/h

 

1/3/8

W

706

c

– van 3 tot 4 km/h

 

1/3/8

W

706

d

– van 4 tot 5 km/h

 

1/3/8

W

706

e

– met meer dan 5 km/h

 

1/3/8

      
   

met een groot schip geen gevolg geven aan de verplichting de vaarsnelheid te beperken zoals is aangegeven (in km/h); overschrijding

5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM alle ivm bekendmaking 13 BABS

 

W

706

g

– tot 2 km/h

 

1/3/8

W

706

h

– van 2 tot 3 km/h

 

1/3/8

W

706

i

– van 3 tot 4 km/h

 

1/3/8

W

706

k

– van 4 tot 5 km/h

 

1/3/8

W

706

l

– met meer dan 5 km/h

 

1/3/8

      

W

707

 

met een schip de verplichting een geluidssein te geven negeren (verkeersteken B.7)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.7 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

708

 

met een schip de verplichting bijzonder op te letten negeren (verkeersteken B.8)

6.12/5.01 BPR/RPR, 51 SRKGT, 5.01 SRGM jo. verkeersteken B.8 cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      

W

709

a

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9a cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

b

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen

5.01 BPR, 51 SRKGT beide jo. verkeersteken B.9b cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

W

709

c

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9a het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan)

6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9 a

1/3/8

W

709

d

met een schip in strijd met verkeersteken B. 9b het hoofdvaarwater opvaren of oversteken, waardoor schepen op het hoofdvaarwater worden genoodzaakt hun koers of snelheid te wijzigen (NB 6.02 RPR: geldt niet voor grote schepen t.o.v. kleine schepen of slepen en gekoppelde samenstellen die uit kleine schepen bestaan)

6.16/5.01 RPR jo. verkeersteken B.9b

1/3/8

      

W

711

 

met een schip de verplichting gebruik te maken van marifoon overeenkomstig de daartoe bij algemene regeling vastgestelde voorschriften negeren (verkeersteken B.11(a/b))

5.01 BPR/ RPR, 51 SRKGT alle jo. verkeersteken B.11(a/b) cq bekendmaking 13 BABS

1/3/8

      
   

Afdeling C. Milieu

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers H 002 – H 110: Wet Milieubeheer (Wm), Wet Bodembescherming (WBB), Wet verontreiniging oppervlakte wateren (WVO), de Model-Algemene plaatselijke verordening of Modelafvalstoffenverordening (Pl. V)

  
      
   

Afvalstoffen

  
      
   

Aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  
      

H

002

 

huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

003

a

de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden aan anderen dan de aangewezen inzameldienst of inzamelaar

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

004

 

huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen of verstrekte inzamelmiddel

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

005

 

andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via inzamelmiddel aanbieden, dan waarvoor het is bestemd

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

006

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijze aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

007

 

afvalstoffen via het voor dat perceel toegewezen inzamelmiddel aanbieden, terwijl men niet de gebruiker van dat perceel is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

008

 

via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

009

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via een inzamelvoorziening voor groep percelen of op wijkniveau aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

010

 

via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

011

 

huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

012

 

categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

013

 

huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Aanbieden van andere dan huishoudelijke afvalstoffen

  
      

H

014

 

andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

H

015

 

de door het College aangewezen categorieën van afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Doorzoeken van afvalstoffen

  
      

H

016

 

afvalstoffen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Handelingen verrichten waardoor zwerfafval kan ontstaan (door een particulier)

  
      

H

017

 

andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

020

 

afvalstoffen, stoffen of voorwerpen laden, lossen, vervoeren of andere werkzaamheden verrichten, zodanig dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

022

 

straatafval achterlaten in de openbare ruimte zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      

H

096

 

als particulier een afvalstof, stof of voorwerp buiten een daarvoor bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer op of in de bodem houden, achterlaten of anderszins plaatsen op een zodanige wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Afvalstoffen storten of op of in bodem brengen (buiten een inrichting)

  
      

H

025

 

als particulier zich van een afvalstof ontdoen door deze buiten een inrichting te storten, op of in de bodem te brengen of te verbranden (betreft kleine hoeveelheden afvalstoffen zoals klein consumptieafval, papier, peuken etc.)

10.2 Wm

8

      
   

Afvalstoffen verbranden op bedekte bodem (buiten een inrichting)

  
      

H

101

 

als particulier verbranden van afval waardoor de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting voorkomen, beperken of ongedaan maken

13 WBB en 10.2 Wm

8

      
   

Huishoudelijke afvalstoffen in riolering

  
      

H

099

 

als particulier zich van afvalwater of afvalstoffen ontdoen door deze anders dan vanuit een inrichting te laten weglopen in een rioolput

10.30 lid 1 Wm

8

      
   

Huishoudelijk afval in oppervlaktewateren door particulier (in niet kwetsbaar gebied)

  
      

H

098

 

als particulier een stof in een oppervlaktewaterlichaam brengen

6.2 lid 1 Waterwet

8

      
   

opslaan van afvalstoffen buiten een inrichting

  
      

H

019

 

afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer opslaan of opgeslagen hebben

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Wrakken

  
      

H

107

 

een voertuigwrak plaatsen of aanwezig hebben op de weg

Pl.V

8

      

H

109

 

zich als eigenaar of kentekenhouder ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken

Pl.V jo. 10.23 lid 1 Wm

8

      
   

Handelingen verrichten met betrekking tot een voertuig waardoor de bodem kan worden verontreinigd

  
      

H

100

 

als particulier handelingen verrichten, met betrekking tot een voertuig, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken

13 WBB

8

      

H

103

 

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens het lozingsbesluit open teelt en veehouderij

4, 5 en 19 LBOTV

8

      
   

niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens

  

H

528

a

– lozingenbesluit WVO bodemsanering en proefbronnering

15 LWVOBP

8

H

528

c

– lozingsbesluit vaste objecten

14 t/m 24 en 28 LBVO

8

      
   

Nummers H 631 – H 670: Visserijwet 1963 (ViW), Besluit verbod gebruik van levende aasvis (BLVA), Reglement voor de Binnenvisserij 1985 (RB) en Reglement minimummaten en gesloten tijden 1985 (RMGT)

  
      
   

Noot: De op de visserijwetgeving betrekking hebbende feitcodes zijn uitsluitend van toepassing op door particulieren gepleegde overtredingen. Indien sprake is van beroepsmatig handelen dan moet proces-verbaal worden opgemaakt

  
      
   

Kustvisserij

  
      
   

Documenten

  
      
   

de kustvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met

7 lid 1 ViW

 

H

631

a

– meer dan twee hengels

 

8

      
   

de kustvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven

55 lid 1 sub b ViW

 

H

633

a

– de schriftelijke toestemming (meer dan twee hengels)

 

8

H

633

b

– de schriftelijke toestemming (bij overige toegestane vistuigen)

 

8

      
   

Binnenvisserij

  
      
   

Documenten

  
      
   

de binnenvisserij uitoefenen met vistuigen, anders dan een of meer hengels of een of meer peuren, zonder een geldige akte te kunnen tonen, met

10 lid 1 ViW

 

H

643

a

– één vistuig

 

8

H

643

b

– twee of meer vistuigen

 

8

      
   

de binnenvisserij uitoefenen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het visrecht van dat water, met

21 lid 1 ViW

 

H

645

a

– één of twee hengels

 

8

H

645

b

– één peur

 

8

H

645

c

– meer dan twee hengels

 

8

H

645

d

– twee of meer peuren of met andere toegestane vistuigen

 

8

      
   

de binnenvisserij uitoefenen of plegen uit te oefenen en niet op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage afgeven

55 lid 1 sub b ViW

 

H

647

a

– een geldige akte en/of schriftelijke toestemming (bij vistuigen, anders dan één of meer hengels of peuren)

 

8

H

647

b

– een schriftelijke toestemming (bij één of meer hengels of peuren)

 

8

H

647

c

– de huurovereenkomsten en andere bescheiden

 

8

      
   

Vistuigen

  
      
   

vissen met een toegestaan vistuig dat niet aan de vereiste voorwaarden voldoet, bij

4 RB

 

H

650

a

– 1 of 2 toegestane vistuigen

 

8

      
   

Gesloten tijden (visserij)

  
      
   

vissen in de periode van 1 april tot en met 31 mei met

  

H

652

a

– een hengel geaasd met in die periode verboden aas

6 lid 1 a RB

8

H

652

b

– een staand net

6 lid 1 e RB

8

      

H

654

 

vissen tijdens de door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vastgestelde periode, in een door hem aangewezen water

6 lid 3 RB

8

      

H

656

 

vissen tussen twee uur na zonsondergang en één uur voor zonsopgang

7 RB

8

      
   

Stuw/vispassage

  
      

H

660

 

vissen in de Neder-Rijn, de Maas, de Lek of de Overijsselsche Vecht binnen een afstand van 75 m stroomafwaarts van een stuw, in een bij een stuw aangebrachte vispassage of binnen een straal van 25 m voor de bovenmond van deze vispassage

9 RB

8

      
   

Voorhanden hebben

  
      
   

een vistuig voorhanden hebben op of in de nabijheid van enig binnenwater

10 lid 1 RB

 

H

662

a

– terwijl het gebruik van dat vistuig in het betrokken water of op dat moment verboden is

 

8

H

662

b

– te weten één of twee hengel(s), terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

H

662

c

– te weten één peur of meer dan twee hengels, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

H

662

d

– te weten een ander toegestaan vistuig, terwijl men niet bevoegd of gerechtigd is in dat water te vissen

 

8

      
   

Levend aas

  
      

H

664

 

bij het vissen in kust- of binnenwater levende vis als aas gebruiken

2c lid 2 ViW jo 2 BVLA

8

      
   

Geluidhinder

  
      
   

Nummers H 200 – H 205: Wetboek van strafrecht (WvSr), Plaatselijke verordeningen (Pl.V)

  
      

H

200

 

rumoer of burengerucht verwekken waardoor de nachtrust kan worden verstoord

431 WvSr

8

      

H

205

 

als particulier met toestellen of geluidsapparaten dan wel op andere wijze handelingen verrichten, waardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt, of toelaten dat deze handelingen worden verricht

Pl.V

8

      
   

Nummers H 300 – H 325c: Plaatselijke verordeningen (Pl.V)

  
      

H

300

 

zonder daartoe bevoegd te zijn zich bevinden buiten wegen of paden, die liggen in/op voor publiek toegankelijke parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken dan wel in/tussen aanplantingen, bloemperken, heester- of struikgewassen, die op of aan de weg liggen

Pl.V

8

      

H

305

 

zonder daartoe bevoegd te zijn schade toebrengen aan bomen, heesters, bloemen of grasperken in een park, een bos of op andere dergelijke plaatsen

Pl.V

8

      

H

310

 

met een voertuig rijden door een park/plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook

Pl.V

1/2/3/4/6

      

H

311

 

met een voertuig rijden (crossen) door een park/ plantsoen of op een niet van de weg deel uitmakende, van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook

Pl.V

1/2/3/4/6

      

H

315

 

roken in bos, duin dan wel andere dergelijke gebieden op tijd en plaats waarop dit niet is toegestaan

Pl.V

8

      

H

320

 

in de openlucht vuur aanleggen, stoken of hebben

Pl.V

8

      
   

als eigenaar of houder van een hond er niet voor zorgen dat deze hond zich niet van uitwerpselen ontdoet

Pl.V

 

H

325

a

– een weggedeelte (mede) bestemd voor voetgangers

 

8

H

325

b

– een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide

 

8

H

325

c

– een andere (dan) door het College aangewezen plaats

 

8

      
   

Afdeling D. Wetboek van strafrecht

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers D 505 – D 537: Boek 3 Wetboek van Strafrecht (WvSr)

  
      

D

530

 

zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden

453 WvSr

8

      

D

515

 

door het bevoegd gezag naar zijn identiteitsgegevens gevraagd, een valse naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, adres waarop hij in de basisadministratie persoonsgegevens als ingezetene staat ingeschreven, of woon- of verblijfplaats opgeven

435, onder 4 WvSr

8

      
   

zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden

460 WvSr

 

D

535

i

– op grond die bezaaid, bepoot of beplant is, of ter bezaaiing, bepoting of beplanting is gereedgemaakt

 

1/2/3/4/5/6/8

D

535

j

– gedurende de maanden mei tot en met oktober op enig wei- of hooiland

 

1/2/3/4/5/6/8

      

D

537

 

zonder daartoe gerechtigd te zijn zich bevinden op eens anders grond, waarvan de toegang hem op voor hem blijkbare wijze verboden is

461 WvSr

8

      
   

Afdeling E. Bijzondere wetten

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers E 100 – E 162: Wet personenvervoer 2000 (Wp 2000), Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000), Spoorwegwet (Spww) en Algemeen Reglement Vervoer (ARV), Reglement Dienst Hoofd en Lokaalspoorwegen (RDHL)

  
      
   

Vervoerder/bestuurder

  
      
   

Noot:

  
   

1. Categorie 8 betreft bij deze feitcodeserie de vervoerder;

  
   

2. Indien de verdachte onder een andere categorie valt dan bij de betreffende feitcode is aangegeven en deze is normadressaat volgens de Wp 2000 dan moet proces-verbaal worden opgemaakt.

  
      

E

105

b

met een bus of auto meer personen vervoeren dan wel deze bus of auto voor ander vervoer gebruiken dan blijkens het kentekenbewijs is toegestaan

81 lid 2 Bp 2000

1

E

105

c

openbaar vervoer met een bus, besloten busvervoer of taxivervoer of openbaar vervoer met een auto verrichten zonder aanduiding als bedoeld in artikel 29 lid 3 en/of 28 lid 3 van de WVW 1994 op het kentekenbewijs

80 lid 1 Bp 2000

8

      
   

geen geldig vergunningbewijs aanwezig hebben in bus of auto waarmee openbaar vervoer, besloten busvervoer of taxivervoer wordt verricht, te weten

5a lid 1 Wp 2000

 

E

106

a

– door hiervoor als bestuurder geen zorg te dragen

 

1

E

106

b

– door hiervoor als vervoerder geen zorg te dragen

 

8

      
   

in de auto waarmee taxivervoer wordt verricht geen voor de reiziger zichtbaar vergunningbewijs aanwezig hebben, te weten

5a lid 2 Wp 2000

 

E

107

a

– door hiervoor als bestuurder geen zorg te dragen

 

1

E

107

b

– door hiervoor als vervoerder geen zorg te dragen

 

8

      

E

110

a

een bestuurder met besturen van een bus belasten die niet in het bezit is van een niet ouder dan vijf jaar zijnde geneeskundige verklaring waaruit blijkt dat hij geen lichamelijke of geestelijke afwijkingen heeft welke hem zouden beletten een bus naar behoren te besturen en dat hij beschikt over voldoende gehoor- en gezichtsvermogen

74 lid 1 Bp 2000

8

      
   

als bestuurder van een bus

74 lid 3 BP 2000

 

E

111

a

– geen geneeskundige verklaring bij zich hebben

 

1

E

111

b

– niet in het bezit zijn van een geneeskundige verklaring

 

1

      

E

112

 

als vervoerder taxivervoer verrichten zonder er voor zorg te dragen dat terstond voor aanvang en na beëindiging van de rit volledig en naar waarheid een controledocument (rittenstaat) wordt ingevuld

127 lid 1 onderdeel d Bp 2000

8

      

E

113

a

als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht niet in het bezit zijn van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurspas

75 lid 3 Bp 2000

1

E

113

aa

een bestuurder belasten met het besturen van een auto, waarmee taxivervoer wordt verricht, zonder dat die bestuurder in het bezit is van een geldige, behoorlijk leesbare chauffeurspas of chauffeurspas onder beperkingen

75 lid 1 en 2 Bp 2000

8

      
   

als bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht

75 lid 3 Bp 2000

 

E

113

b

– de chauffeurspas niet bij zich hebben

 

1

E

113

c

– de chauffeurspas niet voor de reiziger zichtbaar aanwezig houden in de auto

 

1

      

E

114

 

als vervoerder ten tijde van het aanbieden van het taxivervoer het te hanteren tarief niet duidelijk leesbaar tonen zowel aan de buitenzijde van als binnen in de auto waarmee dat vervoer wordt verricht

73 Bp 2000

8

      

E

115

 

in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht, geen taxameter aanwezig hebben die zichtbaar voor de reiziger de vervoerprijs overeenkomstig de kenbaar gemaakte tarieven aangeeft

127 lid 1a Bp 2000

8

      

E

116

 

de taxameter voldoet niet aan de regels die bij en krachtens de Metrologiewet zijn gesteld

127 lid 1b Bp 2000

8

      

E

117

 

taxivervoer verrichten zonder de in de auto aanwezige taxameter te gebruiken

127 lid 1c Bp 2000

1

      
   

Een ieder

  
      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door het verhinderen of belemmeren van

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1a Bp 2000

 

E

120

a

– de bediening en het gebruik van voorzieningen

 

8

E

120

b

– de bediening en het gebruik van een vervoermiddel

 

8

E

120

c

– de taakuitoefening van het personeel van de vervoerder

 

8

      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door voorzieningen te gebruiken

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

 

E

121

a

– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar zijn

 

8

E

121

b

– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze

 

8

E

121

c

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door misbruik te maken van voorzieningen

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

8

      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door een vervoermiddel te gebruiken

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1b Bp 2000

 

E

122

a

– op een tijdstip waarop deze niet voor gebruik beschikbaar is

 

8

E

122

b

– op een andere dan de daarvoor bestemde wijze

 

8

      

E

123

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door stoffen of voorwerpen uit een vervoermiddel te werpen

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1c Bp 2000

8

      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1d Bp 2000

 

E

124

a

– in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden

 

8

E

124

b

– onder kennelijke invloed van verdovende middelen te bevinden

 

8

      

E

125

a

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een vervoermiddel, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1i Bp 2000

8

E

125

b

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door te roken in, een gedeelte van, een station, waarvan de vervoerder heeft aangegeven dat dit niet is toegestaan

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1i Bp 2000

8

      

E

126

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich te bevinden op een, gedeelte van een, station of halte op een tijdstip dat deze gesloten dan wel niet toegankelijk is

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1j Bp 2000

8

      

E

127

 

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door zich op een station of halte te begeven langs een andere dan de daarvoor bestemde weg

72 Wp 2000 jo. 52, lid 1k Bp 2000

8

      

E

128

 

niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de vervoerder duidelijk kenbaar zijn gemaakt

73 Wp 2000

8

      
   

de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang verstoren door

72 Wp 2000 jo. 52,

 

E

129

a

– zodanig geluid voort te brengen dat anderen daarvan hinder ondervinden

lid 1e Bp 2000

8

E

129

b

– het uitoefenen van een beroep, bedrijf of het aanbieden van diensten

lid 1f Bp 2000

8

E

129

c

– het tentoonstellen van voorwerpen, maken van reclame of propaganda

lid 1g Bp 2000

8

E

129

d

– het verspreiden van drukwerken (uitsluitend handelsreclame)

lid 1g Bp 2000

8

E

129

f

– hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging te veroorzaken of te kunnen veroorzaken door dieren, stoffen of voorwerpen in een vervoermiddel mee te nemen

lid 1h Bp 2000

8

E

129

g

– het op andere wijze veroorzaken of kunnen veroorzaken van hinder, gevaar, verontreiniging of beschadiging

lid 1l Bp 2000

8

      

E

138

 

het niet opvolgen van de aanwijzingen betreffende de orde, rust, veiligheid of een goede bedrijfsgang, die door of vanwege de spoorweg duidelijk kenbaar zijn gemaakt

7 ARV

8

      

E

145

 

op of langs de spoorweg rijden of lopen

43 jo. 63 Spww

8

      

E

146

 

paarden, vee of andere dieren op of langs de spoorweg drijven of laten lopen

44 jo. 63 Spww

8

      

E

149

 

zich op of langs gedeelten van een hoofdspoorweg, met uitzondering van een perron, die niet zijn gelegen in een gelijkvloerse kruising met een weg of in een voor het openbaar verkeer openstaande weg, bevinden of daarop of daarlangs dieren drijven of laten lopen

22 lid 1 onderdeel c Spww (nieuw)

8

      
   

Nummer E 320: Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)

  
      

E

320

a

niet voldoen aan vordering van toezichthouder

34 lid 1, onderdeel a WAHV

8

E

320

b

onjuiste gegevens opgeven, na vordering van toezichthouder

34 lid 1, onderdeel b WAHV

8

E

320

c

niet voldoen aan de vordering van de officier van justitie het rijbewijs op een bepaalde tijd en aangewezen plaats in te leveren

34 lid 1, onderdeel c WAHV

8

      
   

Nummers E 801 – E 837: Vreemdelingenwet 2000 (VrW 2000) en Vreemdelingenbesluit 2000 (VB 2000)

  
      

E

805

d

als gezagvoerder van een zeeschip of in diens plaats de natuurlijke of rechtspersoon die de reder in al zijn functies als reder vertegenwoordigd, bij aankomst in de Nederlandse haven niet onmiddellijk aan grenswachters een bemanningslijst dan wel passagierslijst in tweevoud afgeven

3.1.2. bijlage VI SGC

8

      

E

801

 

als vreemdeling die Nederland in- of uitreist zich niet begeven langs een doorlaatpost, binnen de tijd dat deze is opengesteld, en zich niet aldaar vervoegen bij een ambtenaar, belast met de grensbewaking

4 lid 1 SGC

8

      

E

803

 

zich op of nabij een plaats bevinden, waar een grensdoorlaatpost is gevestigd, zonder zich te houden aan de aldaar door de ambtenaren, belast met de grensbewaking, in het belang van de uitoefening van hun taak gegeven aanwijzingen

4.6 VB 2000

8

      

E

808

 

als gezagvoerder van een zeeschip niet tijdig van het voorgenomen vertrek van zijn schip uit Nederland kennis geven aan het hoofd van de grensdoorlaatpost

4.13 lid 1 VB 2000

8

      
   

als vreemdeling niet op vordering van de korpschef van het regionale politiekorps waarin de gemeente is gelegen waar de vreemdeling verblijft, namens de Minister van Veiligheid en Justitie, binnen de in de vordering aangegeven tijd

  

E

817

a

– de gevraagde gegevens verstrekken

4.38 lid 1 VB 2000

8

E

817

b

– de gevraagde gegevens in persoon verstrekken

4.38 lid 2 VB 2000

8

      
   

als vreemdeling, die geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, niet onmiddellijk van zijn aanwezigheid mededeling doen aan de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.39 VB 2000 jo. 108 VrW 2000

 

E

822

a

– gedurende een illegaal verblijf van 1 tot 15 dagen

 

8

E

822

b

– gedurende een illegaal verblijf van 15 dagen tot 3 maanden

 

8

E

822

c

– gedurende een illegaal verblijf van 3 tot 6 maanden

 

8

E

822

d

– gedurende een illegaal verblijf van 6 maanden tot 1 jaar

 

8

E

822

e

– gedurende een illegaal verblijf van 1 jaar tot 2 jaar

 

8

E

822

f

– gedurende een illegaal verblijf langer dan 2 jaar

 

8

      

E

825

 

als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf langer dan drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon melden bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.47 VB 2000

8

      

E

827

 

als vreemdeling te zijner identificatie op vordering van een ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen, niet een goedgelijkende pasfoto ter beschikking stellen of vingerafdrukken van zich laten nemen indien daartoe in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat

4.45 VB 2000

8

      

E

830

 

als vreemdeling aan wie het krachtens artikel 12 van de Vreemdelingenwet 2000 is toegestaan in Nederland te verblijven en die naar Nederland is gekomen voor een verblijf van ten hoogste drie maanden, zich niet binnen drie dagen na zijn binnenkomst in Nederland in persoon melden bij de korpschef van de gemeente waar hij verblijft

4.48 VB 2000

8

      

E

832

 

als vreemdeling die houder is van een visum of een document voor grensoverschrijding waarin door de daartoe bevoegde autoriteit een aantekening is gesteld omtrent aanmelding bij een vreemdelingendienst in Nederland, zich niet binnen drie dagen na binnenkomst in Nederland in persoon aanmelden bij de korpschef van de in deze aantekening vermelde gemeente

4.49 VB 2000

8

      
   

niet voldoen aan de verplichting tot wekelijkse aanmelding bij de korpschef van de gemeente van verblijf, behoudens door deze verleende ontheffing

  

E

836

a

– als vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft, in afwachting van de feitelijke mogelijkheid tot vertrek of uitzetting

4.51 lid 1 sub a VB 2000

8

E

836

b

– als vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder f, g of h van de Vreemdelingenwet 2000

4.51 lid 1 sub b VB 2000

8

      
   

Afdeling F. Overige overtredingen

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers F 050 – F 310: Plaatselijk geldende verordeningen (Pl.V)

  
      

F

070

a

zonder vergunning van de burgemeester op of aan de weg een evenement, feest of wedstrijd geven of houden

Pl.V

8

F

070

b

zonder vergunning van de burgemeester een georganiseerde dropping houden of daaraan deelnemen op een ander terrein dan een daarvoor bestemd sportterrein

Pl.V

8

      

F

095

 

zonder vergunning op of aan de weg als dienstverlener optreden of zijn diensten als zodanig aanbieden

Pl.V

8

      

F

100

 

als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids voor publiek optreden op of aan door de burgemeester aangewezen (gedeelte van een) weg, waar dit niet is toegestaan

Pl.V

8

      

F

101

 

zonder vergunning of anders dan de daarin gestelde voorwaarden de weg of weggedeelte gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming (bijv. terrasverbod, reclameborden)

Pl.V

8

      

F

105

 

als houder van een horecabedrijf, dit voor bezoekers geopend hebben of aldaar bezoekers toelaten of laten verblijven, buiten de vastgestelde openingstijden

Pl.V

8

      

F

110

a

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is bekrassen of bekladden

Pl.V

8

F

110

b

de weg of dat gedeelte van een onroerend goed dat vanaf de weg zichtbaar is, zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding dan wel met enigerlei stof enige afbeelding, letter, cijfer of teken hierop aanplakken of op andere wijze aanbrengen

Pl.V

8

      

F

111

 

op of aan door het College aangewezen wegen of gedeelten daarvan gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek verspreiden dan wel openlijk aanbieden, aanbevelen of bekendmaken

Pl.V

8

      

F

114

 

de weg of op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent of soortgelijk ander onderkomen als slaapplaats gebruiken

Pl.V

8

      

F

115

 

tijdens uren waarop het niet is toegestaan op de weg of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben

Pl.V

8

      

F

118

 

op de weg (binnen een door het College aangewezen gebied) skaten of skateboarden

Pl.V

8

      

F

120

a

op of aan de weg klimmen of zich bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, heining of andere afsluiting, verkeersmeubilair en daarvoor niet bestemd straatmeubilair

Pl.V

8

F

120

b

op of aan de weg zich zodanig ophouden dat voor weggebruikers of bewoners van nabij de weg gelegen woningen onnodige overlast of hinder wordt veroorzaakt

Pl.V

8

      

F

121

a

op de weg (binnen een door de het College aangewezen gebied) alcoholhoudende drank nuttigen

Pl.V

8

F

121

b

op de weg (binnen een door het College aangewezen gebied) aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich hebben

Pl.V

8

      

F

125

a

zonder redelijk doel in een portiek of poort ophouden of in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw zitten of liggen

Pl.V

8

F

125

b

zonder redelijk doel zich anders dan als bewoner of gebruiker van flatgebouwen, appartementsgebouwen en soortgelijke meergezinshuizen of van publiek toegankelijke gebouwen bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte

Pl.V

8

      

F

126

 

op de weg vervoeren, bij zich dragen of anderszins voorhanden hebben van kerstbomen, autobanden en andere voorwerpen of stoffen, met het kennelijk doel deze op de weg te verbranden

Pl.V

8

      

F

130

a

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze ophouden

Pl.V

8

F

130

b

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte verontreinigen

Pl.V

8

F

130

c

(in of op) een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke ruimte voor een ander doel bezigen dan waarvoor de ruimte bestemd is

Pl.V

8

      

F

131

 

op of aan de weg een fiets, snorfiets of bromfiets plaatsen of laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek, waardoor de doorgang wordt versperd, dan wel in strijd met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of portiek

Pl.V

8

      

F

133

 

een motorvoertuig, bromfiets of fiets op of aan de weg laten staan, anders dan deugdelijk afgesloten of onder behoorlijk toezicht

Pl.V

8

      

F

135

 

zich met een fiets of bromfiets bevinden op een terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden, welke publiek trekt

Pl.V

8

      

F

136

 

zich met een winkelwagentje op of aan de weg bevinden op meer dan de toegestane afstand van het bedrijf dat het winkelwagentje ter beschikking heeft gesteld

Pl.V

8

      

F

140

a

zich in de nabijheid van een persoon, gebouw, woonwagen of woonschip ophouden met de kennelijke bedoeling deze persoon of een zich daarin bevindende persoon te bespieden

Pl.V

8

F

140

b

een persoon in een gebouw, woonwagen of woonschip door middel van een verrekijker bespieden

Pl.V

8

      

F

145

a

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg gelegen binnen de bebouwde kom zonder dat de hond is aangelijnd

Pl.V

8

F

145

b

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelweide of andere door het College aangewezen plaats

Pl.V

8

F

145

c

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg zonder dat de hond is voorzien van een halsband of een door middel van tatoeage aangebracht identificatiemerk, die de eigenaar of houder van de hond duidelijk doet kennen

Pl.V

8

F

145

d

als eigenaar of houder van een hond, deze laten verblijven of laten lopen op een weg zonder een deugdelijk middel dat is bestemd voor het verwijderen van uitwerpselen bij zich te dragen en/of dit middel niet op eerste vordering tonen aan de met het toezicht belaste ambtenaar

Pl.V

8

      

F

150

a

als eigenaar of houder van een hond deze laten verblijven/lopen op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet kort is aangelijnd

Pl.V

8

F

150

b

als eigenaar of houder van een hond deze laten verblijven/lopen op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet op of aan de weg of op een terrein van een ander, terwijl na schriftelijke aanzegging van het College deze hond niet kort is aangelijnd en gemuilkorfd

Pl.V

8

      

F

151

 

als degene die één of meer dieren onder zijn hoede heeft, niet door voorzorgsmaatregelen die van hem mogen worden verwacht, voorkomen dat deze dieren voor de omgeving hinderlijk zijn

Pl.V

8

      

F

155

 

als rechthebbende er niet voor zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat het vee/pluimvee in een aan een weg liggend weiland of terrein, die weg niet kan bereiken

Pl.V

8

      

F

171

a

op de weg of weggedeelte (binnen een door het College aangewezen gebied) softdrugs gebruiken of voorhanden hebben

Pl.V

8

      

F

180

a

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden terstond, bij gevaar voor de verkeersveiligheid of bij gevaar voor beschadiging van het wegdek

Pl.V

8

F

180

b

de weg niet (doen) reinigen na een verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden na het beëindigen van de werkzaamheden (iedere dag) in overige situaties

Pl.V

8

      

F

185

 

binnen de bebouwde kom buiten een daarvoor bestemde inrichting/plaats op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte doen

Pl.V

8

      

F

190

 

een geparkeerd voertuig op een aangewezen weg of weggedeelte, waar dit niet is toegestaan, te koop aanbieden of verhandelen

Pl.V

8

      

F

195

 

een defect voertuig op een weg, langer dan de vastgestelde termijn

Pl.V

8

      

F

205

 

een kampeerwagen, caravan, magazijnwagen, keetwagen, aanhangwagen of ander dergelijk voertuig op een aangewezen weg waar dit niet is toegestaan, langer dan de vastgestelde termijn doen of laten staan

Pl.V

8

      

F

210

 

een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op een weg parkeren met als doel handelsreclame te maken

Pl.V

8

      

F

212

a

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door het parkeren of aanwezig hebben van een voertuig of vaartuig

Pl.V

1/2/3/4/6/7/8

F

212

b

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied anders dan tot doel van dagrecreatie

Pl.V

8

F

212

c

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door met geluid voortbrengende apparatuur overlast te veroorzaken

Pl.V

8

F

212

d

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door te graven of te spitten of doen graven of spitten op buiten het strand, de zandhelling, speelkuilen of zandbakken gelegen gedeelten

Pl.V

8

F

212

e

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door anders dan in de aanwezige afvalbakken wegwerpen, neerleggen en/of achterlaten van afval, vuilnis, resten van levensmiddelen, papier, blikken, flessen of verpakkingsmateriaal

Pl.V

8

F

212

f

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door een afvalmand, -bak of soortgelijk voorwerp op andere wijze te gebruiken dan tot het deponeren van klein afval

Pl.V

8

F

212

g

een recreatiegebied gebruiken in strijd met de bepalingen geldend voor dat gebied door zich als eigenaar of houder van een hond zich met die hond in een vastgestelde periode te bevinden buiten een aangewezen gebied, waar het verblijf van de hond is toegestaan

Pl.V

8

      

F

216

 

een voertuig parkeren of enig ander voorwerp plaatsen of laten staan op een weggedeelte waarvan door het bevoegde gezag is bekend gemaakt dat dit niet is toegestaan op de in die bekendmaking genoemde dagen en tijden (markt, evenement, kermis enz)

Pl.V

1/2/3/4/6/8

      

F

235

 

met of voor een vaartuig een ligplaats innemen, hebben of beschikbaar stellen op een gedeelte van een openbaar water waar dit niet is toegestaan

Pl.V

7/8

      

F

236

a

het zonder ontheffing van het College varen, doen of laten varen met enig vaartuig

Pl.V

7/8

      

F

237

a

het varen, doen of laten varen zonder dat de ontheffing in het vaartuig aanwezig is of zonder dat de corresponderende sticker op de juiste wijze is bevestigd

Pl.V

7/8

      

F

240

 

als bader of zwemmer in openbaar water zich zodanig gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden

Pl.V

8

      

F

245

 

zich zonder redelijk doel aan, op, of in een vaartuig in openbaar water vasthouden, klimmen, begeven of bevinden

Pl.V

8

      

F

250

a

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een vervoermiddel in gesloten tijd of gesloten gebied

Pl.V

1/2/3/4/6

F

250

b

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een motorvoertuig, bromfiets, fiets of paard buiten de (onverharde) wegen of gemarkeerde paden

Pl.V

1/2/3/4/6

F

250

c

zich in/op voor publiek toegankelijke natuurgebieden, bossen, parken, plantsoenen of recreatieterreinen bevinden ten aanzien waarvan door het bevoegde gezag is verklaard dat het gebruik van een motorvoertuig, bromfiets, fiets, rij- of trekdier overlast kan veroorzaken of schade kan berokkenen aan milieuwaarden, te weten met een rij- of trekdier buiten de daarvoor bestemde paden

Pl.V

6

      

F

260

a

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten rijdend

Pl.V

1/2/3/6

F

260

b

met een motorrijtuig gebruik maken van een weg in strijd met de verordening tot het bevorderen van ongestoord wetenschappelijk onderzoek van de RadioSterrenWacht (storingsvrije zone), te weten parkeren danwel laten staan

Pl.V

1/2/3/6

      
   

Afdeling G. Misdrijven

  
      
   

Categorie-indeling B:

  
      
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

  
   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

  
   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

  
   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

  
   

5 – Voetgangers;

  
   

6 – Overige weggebruikers;

  
   

7 – Gezagvoerders/schippers;

  
   

8 – Een ieder.

  
      
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

  
      
   

Nummers G 050 – G 100: Boek 2 Wetboek van Strafrecht (WvSr)

  
      
   

goederen uit een winkel/vanaf een benzinestation wegnemen/toe-eigenen waarde van het ontvreemde goed

310/321 WvSr

 

G

100

a

– t/m € 50

 

8

G

100

b

– meer dan € 50 en t/m € 120

 

8

ARTIKEL III

Een wijziging in de hoogte van de sanctie heeft geen gevolgen voor gedragingen die voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit hebben plaatsgevonden.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 23 november 2010

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de zesentwintigste november 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

In de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (hierna: de Wahv) wordt een overzicht gegeven van gedragingen waarvoor een administratieve sanctie kan worden opgelegd, omdat ze in strijd zijn met de verkeersvoorschriften. Voor elke gedraging bepaalt de bijlage de te betalen geldsom. In de bijlagen bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994, die identiek aan elkaar zijn, worden de feiten benoemd waarvoor opsporingsambtenaren een strafbeschikking kunnen uitvaardigen, danwel een transactie kunnen aanbieden. De bij de feiten uit het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994 behorende tarieven zijn opgenomen in de beleidsregels van het openbaar ministerie, en maken geen deel uit van dit besluit. Dit besluit strekt tot vastlegging van een verhoging van de tarieven van de verkeersboetes met vijftien procent. Daarnaast worden enkele aanpassingen doorgevoerd als gevolg van wijzigingen in de wet- en regelgeving. Omwille van de leesbaarheid worden de bijlagen opnieuw vastgesteld.

De wijziging van de bijlage bij de Wahv geschiedt bij algemene maatregel van bestuur, waarvoor op grond van artikel 2, vijfde lid, Wahv, een nahangprocedure geldt. Dit houdt in dat het besluit niet eerder in werking kan treden dan vier weken na plaatsing in het Staatsblad. De beoogde inwerkingtreding van dit besluit is 1 januari 2011.

2. Verhoging van de tarieven

Jaarlijks worden er miljoenen verkeersboetes opgelegd. In vergelijking met 2005 is het aantal zaken met 8,3% gestegen van 10,9 miljoen naar 11,8 miljoen per jaar in 2009.

Jaar

2005

2006

2007

2008

2009

Instroom

10.977.390

11.943.755

12.640.881

11.662.981

11.823.239

De inzet van de verkeershandhaving richt zich op alle verkeersovertredingen, maar met name op overtredingen die blijkens ongevalsanalyses en overtredingspercentages de meeste slachtoffers in het verkeer maken. Het gaat bijvoorbeeld om het rijden met een te hoge snelheid (in de bebouwde kom of bij wegwerkzaamheden), rijden onder invloed en het door rood licht rijden. Naast strikte handhaving draagt naar verwachting ook zwaardere sanctionering van overtreders bij aan het gewenste effect dat men zich aan de regels houdt. Overtreders worden daardoor immers geconfronteerd met hogere boetes, terwijl men deze kosten ook kan vermijden door de wet niet te overtreden. Het effect op de naleving wordt versterkt doordat het in de Wahv gaat om overtredingen waarvoor de (gepercipieerde) pakkans relatief hoog is. Op deze manier wordt beoogd het niveau van de naleving van verkeersvoorschriften over de gehele linie te verbeteren.

De wenselijkheid van het onderhavige besluit wordt, naast de hiervoor genoemde elementen in verband met de verkeersveiligheid, mede ingegeven door het feit dat de financiële opbrengsten substantieel achterblijven bij de daarover opgestelde ramingen. Als het aantal verkeersovertredingen onverminderd hoog blijft, is er reden de sancties op te hogen omdat kennelijk die sancties niet hoog genoeg zijn om voldoende afschrikwekkend te zijn. Om het doel van de boetes, te weten het sanctioneren van strafwaardig gedrag, daadwerkelijk te bereiken, ligt een verhoging van die boetes dan ook in de rede. De verhoging van de boetetarieven met vijftien procent levert naar verwachting in totaal € 50 miljoen aan hogere inkomsten op, ook wanneer de verwachte verbetering van de naleving wordt meegerekend en de handhavingsinzet gelijk blijft.

De huidige tariefsverhoging staat los van de in beginsel tweejaarlijkse aanpassing aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex. De laatste indexering in dat kader vond plaats per 1 januari 2010 en bedroeg 3,0% (Stb. 2009, 485). Net als bij de algehele verhoging van de Wahv-boetes in 2008 (Stb. 2008, 48), wordt er rekening gehouden met het in 2005 ingevoerde zogenoemde tarievenhuis. Het tarievenhuis vormt een uniform beoordelingskader voor de tarieven bij gedragingen uit de bijlage bij de Wahv en de tarieven die zijn vastgelegd in de beleidsregels van het openbaar ministerie, waaronder de tarieven voor de feiten in de bijlage bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994. Dit beoordelingskader zorgt ervoor dat er vaste verhoudingen bestaan tussen de sancties voor de verschillende strafbare gedragingen. Op basis van het afgewogen systeem van het Tarievenhuis worden daarom alle tarieven gelijkelijk verhoogd. Zolang er nog sprake is van een aanzienlijk tekort wat betreft de naleving van de verkeersvoorschriften, mag verondersteld worden dat de hoogte van de boetes, ook na deze verhoging, in een redelijke verhouding staat tot de aard en de ernst van de verkeersovertredingen.

De verhoging is toegepast op de niet afgeronde bedragen die de voorgaande aanpassingen van de tarieven hebben opgeleverd. Concreet betekent dit dat de onderhavige verhoging met vijftien procent kan zijn toegepast op een bedrag van € 63,57 (willekeurig gekozen) en niet op het afgeronde bedrag dat in de laatst gepubliceerde bijlage is neergelegd (in het voorbeeld € 60). De aldus verhoogde bedragen worden naar beneden afgerond overeenkomstig de hierna beschreven systematiek. Er wordt afgerond op een veelvoud van € 5 bij geldsommen tot € 100 en op een veelvoud van € 10 bij geldsommen vanaf € 100. Specifiek voor de gedragingen die zien op overschrijding van de maximumsnelheid wordt – op grond van de uitvoering die is gegeven aan de motie Oplaat c.s. om de boetes progressief te laten stijgen per te snel gereden kilometer per uur (Stb. 2005, 555) – het tarief naar beneden afgerond op een veelvoud van € 1.

3. Wijzigingen van gedragingen in de bijlage bij de Wahv

De gedragingen waarvoor de geldsom na deze verhoging meer dan € 340 beloopt, zijn uit de bijlage komen te vervallen doordat het maximum sanctiebedrag van de Wahv hiermee is overschreden. Het betreft een twaalftal gedragingen met betrekking tot snelheidsovertredingen van vrachtauto’s en andere voertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg bij wegwerkzaamheden. Deze feiten worden overgeheveld naar het strafrecht. Overtreding van de APK-plicht voor zware voertuigen (feitcodes K 046a en K 046b) zou met onderhavige verhoging ook uit de bijlage bij de Wahv moeten vervallen. Omdat deze overtredingen relatief vaak voorkomen, is echter gekozen het sanctiebedrag op € 340 te houden zodat afhandeling van deze feiten op de effectieve manier van de Wahv kan blijven plaatsvinden. Indien het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de Gemeentewet in verband met het onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften brengen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en enkele technische verbeteringen (Kamerstukken 32 438) tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt het maximum sanctiebedrag onder de Wahv gelijk gesteld aan het bedrag van de eerste geldboetecategorie uit artikel 23, vierde lid, Sr, thans € 380. Het tarief voor overtreding van de APK-plicht voor zware voertuigen kan dan – bij een volgende wijziging van de bijlage bij de Wahv – alsnog worden verhoogd. Daarnaast geeft dit hogere maximum sanctiebedrag de mogelijkheid een deel van de verkeersgedragingen die thans overgeheveld zijn naar het strafrecht weer onder het bereik van de Wahv te brengen.

Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele verbeteringen aan te brengen en wijzigingen in de verkeersregelgeving van afgelopen jaar door te voeren in de bijlage. Deze wijzigingen volgen voornamelijk uit het Besluit van 31 mei 2010, houdende wijziging van het RVV 1990 in verband met het verbod op het doorsnijden van uitvaartstoeten en enige andere onderwerpen en wijziging van het BABW, het Reglement rijbewijzen en het Besluit voertuigen in verband met het herstel van enkele onvolkomenheden (Stb. 2010, 227), het Besluit van 27 januari 2010 tot wijziging van het Reglement rijbewijzen in verband met de invoering van een praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM, en van enkele andere besluiten, en de Regeling tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met de nationale kleine serie typegoedkeuring van voertuigen voor speciale doeleinden alsmede diverse technische wijzigingen (Stcrt. 2010, 6724).

In de bijlage bij deze toelichting wordt een overzicht gegeven van alle wijzigingen van de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.

4. Wijzigingen in bijlage bij Besluit OM-afdoening en Transactiebesluit 1994

De bijlage bij het Besluit OM-afdoening en het Transactiebesluit 1994 wordt met dit besluit eveneens opnieuw vastgesteld. De aangebrachte wijzigingen zijn puur technisch van aard en worden per feitcode toegelicht in de bijlage bij deze toelichting.

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Bijlage bij de nota van toelichting

Wahv

Feitcode

Toelichting

VD 025, VD 026, VD 027, VE 025, VE 026, VE 027, VI 029, VI 030, VK 029, VK 030, VO 030, VP 030

Bij deze feitcodes met betrekking tot snelheidsovertredingen bij wegwerkzaamheden is de categorie 2 (vrachtauto’s en andere voertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg) vervallen doordat door de verhoging van vijftien procent het maximum sanctiebedrag van de Wahv werd overschreden (zie paragraaf 3 van de nota van toelichting).

  

VA 004-030, VF 004-030, VI 004-027, VK 004-027, VL 004-030, VO 004-028, VP 004-028

Artikel 22a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) is vervallen en artikel 22 RVV 1990 is geïntroduceerd per 1/1/2011 (Stb. 2010, 227). Op grond van deze wijzigingen zijn de relevante verwijzingen in de omschrijvingen bij deze reeksen van feitcodes (snelheidsovertredingen) aangepast.

  

S 010a

Deze feitcode is verwijderd omdat deze nimmer is gebruikt.

  

K 075, K 080b, K 085a, K 085b, K 085c

Deze feitcodes zijn verwijderd in verband met wijzigingen in het Reglement Rijbewijzen (RR) (Stb. 2010, 33).

  

K 090aa, K 090bb, K 090cc, K 090dd

Deze feitcodes zijn toegevoegd in verband met het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie AM (Stb. 2010, 33).

  

R 342

Deze feitcode is toegevoegd in verband met het verbod een uitvaartstoet te doorsnijden (Stb. 2010, 227).

  

R 530, R 530a, R 530b, R 541

Feitcodes R 530 en R 541 zijn vervallen en feitcodes R 530a en R 530b zijn toegevoegd in verband met de wijziging van artikel 58a RVV 1990 die ziet op de plicht om als bestuurders en passagiers tijdens deelname aan het verkeer op de voor hen bestemde zitplaatsen te zitten (Stb. 2010, 227).

  

R 397d, R 397e

In de feitomschrijving is «onder het bord» vervangen door «op het bord of op het onderbord» in verband met de wijziging van artikel 24 RVV 1990 (Stb. 2010, 227).

  

R 397ae

Deze feitcode is toegevoegd in verband met de wijziging van artikel 24 RVV 1990 (Stb. 2010, 227).

  

R 404

Deze feitcode is verwijderd omdat deze niet of nauwelijks nog werd gebruikt.

R 535f, R 535k, R 535g, R 535h, R 535j, R 535m, R 535o, R 535q, R 535r

De feitomschrijvingen bij deze feitcodes zijn aangepast aan de gewijzigde regelgeving inzake zitplaatsen (Stb. 2010, 227).

  

R 616a, R 616b, R 617, R 617a

De feitcodes R 616a, R 616b en R 617 zijn verwijderd in verband met de wijziging van artikel 76 RVV 1990. De toegevoegde feitcode R 617a is gebaseerd op het gewijzigde artikel (Stb. 2010, 227).

  

R 554d, R 554e

Deze nieuw toegevoegde feitcodes zijn gebaseerd op de nieuwe borden C7a en C7b (RVV 1990) (Stb. 2010, 227).

In de beschrijving van categorie 14 bij de gedragingen die zien op de Regeling Voertuigen (RV) is na «aanhangwagens» de term «en verwisselbare getrokken machines» ingevoegd. Voorts is de tabel met maximum toegestane waarden (meting geluidsniveau) uitgebreid ten behoeve van personen-/bedrijfsauto, bus en driewielig motorrijtuig.

  

N 060g, N 060h

In verband met een wijziging van de Regeling voertuigen (Stcrt. 2010, 6724) is in de feitomschrijvingen bij deze feitcodes de toelichting «(cat 14 niet ten behoeve van landbouw)» verwijderd. Bij N 060g is tevens het tarief bij categorie 14 verwijderd.

  

N 060u, N 60w

In verband met een wijziging van de Regeling voertuigen (Stcrt. 2010, 6724) is in de feitomschrijvingen bij deze feitcodes de toelichting «(cat 15b achter bromfiets op meer dan 2 wielen)» toegevoegd. Bij N 060w is tevens (een tarief bij) categorie 15b toegevoegd.

  

N 110e

In verband met een wijziging van de Regeling voertuigen (Stcrt. 2010, 6724) is het tarief voor categorie 5 verwijderd.

  

N 110n, N 110p

In verband met een wijziging van de Regeling voertuigen (Stcrt. 2010, 6724) is bij de verwijzing naar het artikel uit de Regeling Voertuigen «lid 5» verwijderd. Aan de feitcodes zijn tevens tarieven voor de categorieën 2, 3, 3a en 5 toegevoegd.

  

N 270r, N 270u

In verband met een wijziging van de Regeling voertuigen (Stcrt. 2010, 6724) is de toelichting bij de koptekst van deze feitcodes aangepast en «(NB cat 3, 3a en 12 > 3500 kg m.u.v. T 100-bus geen profileringseisen)» verwijderd.

  

N 291

In verband met een wijziging van artikel 5.14.29 RV (Stcrt. 2010, 6724) is bij deze feitcode een tarief voor categorie 14 toegevoegd.

  

P 020d

Feitcode P 020d is komen te vervallen op grond van de wijziging van artikel 5.18.2, tweede lid RV (Stcrt. 2010, 6724).

  

P 020da, P 071a, P 071b, P 071c, P 071d, P 081, P 082, P 083, P 091, P 120aa

In verband met wijzigingen van de artikelen 5.18.2, tweede lid, 5.18.7, 5.18.1, 5.18.9 en artikel 5.18.12 jo. 5.18.21 RV (Stcrt. 2010, 6724) zijn deze feitcodes toegevoegd.

  

P 121h

Aan de feitcodetekst is de term «laadvloerverlenging» toegevoegd, zodat ook t.a.v. lading die alleen rust op een ander onderdeel dan de uitschuiflade of laadklep, kan worden geverbaliseerd (Stcrt. 2010, 6724).

  

P 121i, P 122a, P 122b

Feitcode P 121i is komen te vervallen en de feitcodes P 122a en b zijn toegevoegd vanwege het gewijzigde artikel 5.18.12a RV (Stcrt. 2010, 6724).

  

P 131a, P 131b

De koptekst bij deze feitcodes is aangepast. De term «met een maximum van 5 m» is vervangen door «en/of meer dan 5 m bedraagt», zodat de omschrijving weer aansluit bij artikel 5.18.13 RV.

  

P 140e

De tekst van deze feitcode is gewijzigd, waardoor de motorfiets nu ook in de omschrijving is opgenomen. (Zie tevens redactie artikel 5.18.19 lid 1 RV.)

  

P 210f, P 210g

Deze feitcodes zijn tekstueel aangepast op basis van artikel 5.18.21 RV (per 1/7/2010).

  

P 211a-211e (211f)

Deze feitcodes zijn toegevoegd aan de bijlage op grond van de nieuwe redactie van artikel 5.18.21a RV. Tevens is de koptekst van feitcodes P 211c-211f aangepast (Stcrt. 2010, 6724)

  

P 260b

Op grond van de wijziging van artikel 5.18.19 lid 2 RV (Stcrt. 2010, 6724) is de feitomschrijving van deze feitcode gewijzigd, waardoor deze feitcode niet meer alleen ziet op de bromfiets op meer dan 2 wielen.

  

P 270a

Bij deze feitcode is (het tarief bij) cat. 15a verwijderd (Stcrt. 2010, 6724).

  

P 320

Deze feitcode is toegevoegd aan de bijlage bij de WAHV op grond van de nieuwe redactie van artikel 5.18.32 RV (Stcrt. 2010, 6724).

Besluit OM-afdoening en Transactiebesluit 1994

Feitcode

Toelichting

S 015a t/m 015d, S 020a t/m 020c

Deze feitcodes zijn verwijderd in verband met de recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen op de weg (Richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften)

  

P 131c, P 131d

De koptekst bij deze feitcodes is aangepast. De term «met een maximum van 5 m» is vervangen door «en/of meer dan 5 m bedraagt», zodat de omschrijving weer aansluit bij artikel 5.18.13 RV.

  

D 537

Om correct gebruik van de feitcode te bevorderen zijn alle categorieën samengevoegd in categorie 8 (cat. 8 = een ieder).

  

E 801, E 805d

Deze feitcodes inzake grenspassage waren afgesloten, maar zijn na aanpassing aan de huidige wet- en regelgeving weer opgenomen in de bijlage.

  

H 096

Feitcode m.i.v. nieuwe bijlage tekstueel aangepast: «brengen, storten» is verwijderd. Om een duidelijker onderscheid te krijgen zijn de elementen van H 025 (brengen/storten) uit H 096 gehaald en is het kopje waar H 096 onder staat aangepast (beperkt tot zwerfafval).

  

H 098, H 098a, H 110

In verband met de introductie van de Waterwet (Stb. 2009, 107) zijn feitcodes H 098a en H 110 vervallen en is feitcode H 098 gekoppeld aan artikel 6.2 Waterwet.

  

H 098b, H 098c, H 102a, H 102b, H 102c

Deze feitcodes zijn verwijderd, omdat het openbaar ministerie voor deze zaken met betrekking tot verontreiniging van het oppervlaktewater en de bodem een (uitgebreid) proces-verbaal wenst.


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in de Staatscourant.

Naar boven