Besluit van 8 oktober 2005 tot wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, gedaan mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, van 1 juli 2005, nr. 5360972/05/6;

Gelet op artikel 2, vijfde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften;

De Raad van State gehoord (advies van 8 augustus 2005, nr. W03.05.0290/I);

Gezien het nader rapport van van Onze Minister van Justitie, uitgebracht mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 september 2005, nr. 5371597/05/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De bijlage komt als volgt te luiden:

Bijlage Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

   

Afdeling A. Verkeer te land

    
   

Categorie-indeling B:

    
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   

5 – Voetgangers;

   

6 – Overige weggebruikers;

   

7 – Schippers;

   

8 – Een ieder.

    
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   

Feit

Artikel

Tarief in Euro per feit en per categorie

1

2

3

4

5

6

7

8

   

Nummers K 010 – K 175: Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994)

         
             

K

010

 

als weggebruiker geen gevolg geven aan een aanwijzing door een opsporingsambtenaar gegeven

12 lid 1 WVW 1994

130

130

90

50

35

50

  

K

025

 

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het kentekenbewijs niet behoorlijk leesbaar is

36 lid 3 sub d WVW 1994

25

25

25

     
             
   

het kenteken niet behoorlijk zichtbaar aanwezig hebben op of aan

40 lid 1 WVW 1994

        

K

030

a

– een motorrijtuig

 

75

75

50

    

75

K

030

b

– de aanhangwagen

 

75

75

50

    

75

K

035

 

het ongeldig verklaarde kentekenbewijs niet binnen de bepaalde termijn inleveren bij de minister van Verkeer en Waterstaat

57 lid 3 WVW 1994

       

130

             
   

als houder van een kentekenbewijs niet op eerste vordering van een daartoe aangewezen persoon dat bewijs of één of meer delen van dat bewijs overgeven, omdat (voor) het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven

         

K

040

a

– de verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan

60 lid 1 sub a WVW 1994

       

75

K

040

b

– niet voldoet aan de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde eisen

60 lid 1 sub b WVW 1994

       

75

K

040

c

– niet voldoet aan de gestelde eisen in de Wet personenvervoer 2000 wat betreft de inrichting en de uitrusting

60 lid 1 sub c WVW 1994

       

75

K

040

d

– niet voldoet aan de gestelde eisen in de Wet ambulancevervoer wat betreft de inrichting en de uitrusting

60 lid 1 sub c WVW 1994

       

75

K

040

e

– niet voldoet aan de in het kentekenbewijs vermelde voorschriften

60 lid 2 WVW 1994

       

75

             
   

voor een kentekenplichtig motorrijtuig van 3500 kg of minder

         

K

045

a

– is geen keuringsbewijs afgegeven

72 lid 1 WVW 1994

75

      

75

K

045

b

– heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren

72 lid 2 sub b WVW 1994

75

      

75

             
   

voor een kentekenplichtig motorrijtuig of aanhangwagen van meer dan 3500 kg

         

K

046

a

– is geen keuringsbewijs afgegeven

72 lid 1 WVW 1994

320

      

320

K

046

b

– heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren

72 lid 2 sub b WVW 1994

320

      

320

             
   

het afgegeven keuringsbewijs

         

K

050

a

– voldoet niet aan de vastgestelde eisen inzake inrichting en uitvoering

72 lid 2 sub a WVW 1994

25

      

25

K

050

b

– is niet behoorlijk leesbaar

72 lid 2 sub c WVW 1994

25

      

25

             
   

als bestuurder van een motorrijtuig rijden terwijl het rijbewijs

         

K

060

a

– niet voldoet aan de gestelde eisen

107 lid 2 sub a WVW 1994

25

25

      

K

060

e

– zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, waarbij de geldigheidsduur één jaar of minder is verstreken

107 lid 2 sub b WVW 1994

50

50

      

K

060

c

– niet behoorlijk leesbaar is

107 lid 2 sub c WVW 1994

50

50

      

K

065

 

als bestuurder beneden de 18 jaar een motorrijtuig besturen (buitenlander met rijbewijs)

110 lid 1 WVW 1994

75

75

      

K

075

 

rijonderricht geven voor rijbewijs A aan anderen dan aan de bestuurder op wiens motorrijtuig hij zich bevindt

110b WVW 1994 jo. 7 sub a RR

       

150

             
   

rijonderricht geven voor rijbewijs A, terwijl degene die rijonderricht geeft zich niet achter de bestuurder op het motorrijtuig bevindt

         

K

080

a

– zonder radiografisch contact

110b WVW 1994 jo. 7 sub b RR

       

150

K

080

b

– aan meer dan twee bestuurders

110b WVW 1994 jo. 7 sub b RR

       

150

             
   

rijonderricht geven voor rijbewijs A

         

K

085

a

– terwijl tegelijkertijd rijonderricht wordt gegeven voor een andere rijbewijscategorie

110b WVW 1994 jo. 7 sub c RR

       

150

K

085

b

– terwijl het lesmotorrijtuig niet is voorzien van een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

110b WVW 1994 jo. 7 sub d RR

       

50

K

085

c

– terwijl degene aan wie rijonderricht wordt gegeven niet in het bezit is van een geldig theorie-certificaat voor de rijbewijscategorie A of van een geldig rijbewijs A (beperkt) en/of B

110b WVW 1994 jo. 7 sub e RR

       

150

             
   

rijonderricht geven voor rijbewijs B terwijl het lesmotorrijtuig niet is voorzien van

         

K

090

a

– een dubbele bediening c.q. een onderbreker

110b WVW 1994 jo. 8 sub a RR

       

150

K

090

b

– een binnen en een buitenspiegel ten behoeve van de rij-instructeur

110b WVW 1994 jo. 8 sub b RR

       

150

K

090

c

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

110b WVW 1994 jo. 8 sub c RR

       

50

             
   

rijonderricht geven voor rijbewijs C, D of E terwijl het lesmotorrijtuig niet is voorzien van

         

K

095

a

– een dubbele bediening c.q. een onderbreker

110b WVW 1994 jo. 9 lid 1 sub a RR

       

150

K

095

b

– twee of meer buitenspiegels ten behoeve van de rij-instructeur

110b WVW 1994 jo. 9 lid 1 sub b RR

       

150

K

095

c

– een op de voorgeschreven wijze aangebrachte aanduiding

110b WVW 1994 jo. 9 lid 1 sub c RR

       

50

K

100

 

rijonderricht geven voor rijbewijs C of D terwijl de leerling niet in het bezit is van een rijbewijs B

110b WVW 1994 jo. 9 lid 1 sub d RR

       

100

K

105

 

rijonderricht geven voor rijbewijs E terwijl de leerling niet in het bezit is van een rijbewijs geldig voor het besturen van het trekkende motorrijtuig

110b WVW 1994 jo. 9 lid 1 sub e RR

       

100

K

106

 

rijonderricht geven terwijl de leerling de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt

110b WVW lid 1 sub b 1994

       

100

K

107

 

rijonderricht geven met een motorrijtuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen terwijl de leerling de leeftijd van 21 jaren nog niet heeft bereikt

110b lid 1 sub b WVW 1994

       

100

K

120

 

het niet inleveren van een rijbewijs waarvan de geldigheid is geschorst

131 lid 3 sub b WVW 1994

       

130

K

130

 

als bestuurder van een bromfiets rijden terwijl geen certificaat is afgegeven

135 lid 1 WVW 1994

  

75

     

K

135

 

als bestuurder van een bromfiets rijden terwijl het afgegeven certificaat onjuist is ingericht en uitgevoerd dan wel niet behoorlijk leesbaar is

135 lid 3 WVW 1994

  

25

     

K

140

 

als houder van een ongeldig verklaard bromfietscertificaat dit certificaat niet inleveren zodra de ongeldigverklaring van kracht is geworden

141 lid 3 WVW 1994

       

90

K

145

a

als bestuurder handelen in strijd met één of meer aan een ontheffing verbonden voorschrift(en), niet betrekking hebbend op de begeleiding

150 lid 2 WVW 1994

75

75

50

30

    
             
   

als bestuurder van een motorrijtuig niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven

160 lid 1/2/3 WVW 1994

        

K

150

a

– het kentekenbewijs

 

25

25

25

     

K

150

b

– het keuringsbewijs

 

25

       

K

150

c

– het rijbewijs

 

50

50

      

K

150

d

– het bromfietscertificaat dan wel het rijbewijs

   

50

     

K

150

e

– de ontheffing

 

25

       

K

155

 

niet meewerken aan het voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht

160 lid 5 WVW 1994

130

130

90

50

   

130

             
   

zich zodanig gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd door

5 WVW 1994

        

K

175

a

– onvoldoende zicht door de voorruit

 

130

130

90

     

K

175

f

– onvoldoende zicht door de achterruit en/of zijruiten

 

75

 

50

     

K

175

d

– onvoldoende zicht door voor-, achter- en zijruiten

 

200

 

140

     
   

Nummers S 005 – S 010, VA 004 – VR 030: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

    
   

Categorie-indeling C: (maximum snelheid)

    
   

1 – motorvoertuigen (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto's, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen) en brommobielen;

   

2 – vrachtauto's, autobussen en motorvoertuigen met aanhangwagen;

   

3 – bromfietsen, snorfietsen en gehandicaptenvoertuigen met motor;

   

4 – land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid.

   

Feit

Artikel

Tarief in Euro per feit en per categorie

1

2

3

4

   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

     
         
   

VIII. Maximum snelheid

     
         
   

a. Algemeen

     
         
   

als bestuurder niet in staat zijn, zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is

19 RVV 1990

    
         

S

005

a

– bij snelheden tot en met 80 km/h

 

150

150

50

 
         
   

als bestuurder niet in staat zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is. De gedraging/overtreding is geconstateerd met behulp van het Videocontrole systeem (VCS)

19 RVV 1990

    
         

S

010

a

– bij snelheden tot en met 80 km/h

 

150

150

  
         
   

Snelheidsoverschrijdingen

     
         
   

Noot snelheidsoverschrijdingen algemeen

     
   

Indien een feitcode van toepassing is waarbij de snelheidsoverschrijding per kilometer is aangegeven en er wordt een waarde achter de komma gemeten, dan moet deze te allen tijde naar beneden worden afgerond op een hele kilometer.

     
         
   

b. Binnen de bebouwde kom

     
         
   

Noot:

* = recidiveregeling snelheid (zie punt 3 Richtlijnen voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen); bij staandehouding wordt bij overschrijding vanaf 50 km/h het rijbewijs ingevorderd en dient het proces-verbaal met het proces-verbaal van invordering te worden ingezonden naar het parket

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (gedragsregel)

20 sub a RVV 1990

    

VA

004

 

– met 4 km/h

(cat 1/2),

16

26

16

16

VA

005

 

– met 5 km/h

22 sub c RVV 1990

20

31

20

20

VA

006

 

– met 6 km/h

(cat 1),

23

35

23

23

VA

007

 

– met 7 km/h

20 sub b RVV 1990

27

41

27

27

VA

008

 

– met 8 km/h

(cat 3),

30

46

30

30

VA

009

 

– met 9 km/h

22 sub d RVV 1990

34

51

34

34

VA

010

 

– met 10 km/h

(cat 3),

39

57

39

39

VA

011

 

– met 11 km/h

22 sub b RVV 1990

43

63

43

43

VA

012

 

– met 12 km/h

(cat 4)

48

70

48

48

VA

013

 

– met 13 km/h

 

53

76

53

53

VA

014

 

– met 14 km/h

 

58

83

58

58

VA

015

 

– met 15 km/h

 

63

90

63

63

VA

016

 

– met 16 km/h

 

69

97

69

69

VA

017

 

– met 17 km/h

 

75

105

75

75

VA

018

 

– met 18 km/h

 

81

112

81

81

VA

019

 

– met 19 km/h

 

87

120

87

87

VA

020

 

– met 20 km/h

 

93

128

93

93

VA

021

 

– met 21 km/h

 

100

137

100

100

VA

022

 

– met 22 km/h

 

107

146

107

107

VA

023

 

– met 23 km/h

 

114

154

114

114

VA

024

 

– met 24 km/h

 

121

164

121

121

VA

025

 

– met 25 km/h

 

129

173

129

129

VA

026

 

– met 26 km/h

 

137

183

137

137

VA

027

 

– met 27 km/h

 

145

193

145

145

VA

028

 

– met 28 km/h

 

153

203

153

153

VA

029

 

– met 29 km/h

 

161

213

161

161

VA

030

 

– met 30 km/h

 

170

224

170

170

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VB

004

 

– met 4 km/h

 

16

26

16

16

VB

005

 

– met 5 km/h

 

20

31

20

20

VB

006

 

– met 6 km/h

 

23

35

23

23

VB

007

 

– met 7 km/h

 

27

41

27

27

VB

008

 

– met 8 km/h

 

30

46

30

30

VB

009

 

– met 9 km/h

 

34

51

34

34

VB

010

 

– met 10 km/h

 

39

57

39

39

VB

011

 

– met 11 km/h

 

43

63

43

43

VB

012

 

– met 12 km/h

 

48

70

48

48

VB

013

 

– met 13 km/h

 

53

76

53

53

VB

014

 

– met 14 km/h

 

58

83

58

58

VB

015

 

– met 15 km/h

 

63

90

63

63

VB

016

 

– met 16 km/h

 

69

97

69

69

VB

017

 

– met 17 km/h

 

75

105

75

75

VB

018

 

– met 18 km/h

 

81

112

81

81

VB

019

 

– met 19 km/h

 

87

120

87

87

VB

020

 

– met 20 km/h

 

93

128

93

93

VB

021

 

– met 21 km/h

 

100

137

100

100

VB

022

 

– met 22 km/h

 

107

146

107

107

VB

023

 

– met 23 km/h

 

114

154

114

114

VB

024

 

– met 24 km/h

 

121

164

121

121

VB

025

 

– met 25 km/h

 

129

173

129

129

VB

026

 

– met 26 km/h

 

137

183

137

137

VB

027

 

– met 27 km/h

 

145

193

145

145

VB

028

 

– met 28 km/h

 

153

203

153

153

VB

029

 

– met 29 km/h

 

161

213

161

161

VB

030

 

– met 30 km/h

 

170

224

170

170

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VC

004

 

– met 4 km/h

 

16

26

16

16

VC

005

 

– met 5 km/h

 

20

31

20

20

VC

006

 

– met 6 km/h

 

23

35

23

23

VC

007

 

– met 7 km/h

 

27

41

27

27

VC

008

 

– met 8 km/h

 

30

46

30

30

VC

009

 

– met 9 km/h

 

34

51

34

34

VC

010

 

– met 10 km/h

 

39

57

39

39

VC

011

 

– met 11 km/h

 

43

63

43

43

VC

012

 

– met 12 km/h

 

48

70

48

48

VC

013

 

– met 13 km/h

 

53

76

53

53

VC

014

 

– met 14 km/h

 

58

83

58

58

VC

015

 

– met 15 km/h

 

63

90

63

63

VC

016

 

– met 16 km/h

 

69

97

69

69

VC

017

 

– met 17 km/h

 

75

105

75

75

VC

018

 

– met 18 km/h

 

81

112

81

81

VC

019

 

– met 19 km/h

 

87

120

87

87

VC

020

 

– met 20 km/h

 

93

128

93

93

VC

021

 

– met 21 km/h

 

100

137

100

100

VC

022

 

– met 22 km/h

 

107

146

107

107

VC

023

 

– met 23 km/h

 

114

154

114

114

VC

024

 

– met 24 km/h

 

121

164

121

121

VC

025

 

– met 25 km/h

 

129

173

129

129

VC

026

 

– met 26 km/h

 

137

183

137

137

VC

027

 

– met 27 km/h

 

145

193

145

145

VC

028

 

– met 28 km/h

 

153

203

153

153

VC

029

 

– met 29 km/h

 

161

213

161

161

VC

030

 

– met 30 km/h

 

170

224

170

170

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VD

004

 

– met 4 km/h

 

26

55

26

26

VD

005

 

– met 5 km/h

 

31

63

31

31

VD

006

 

– met 6 km/h

 

35

69

35

35

VD

007

 

– met 7 km/h

 

41

78

41

41

VD

008

 

– met 8 km/h

 

46

85

46

46

VD

009

 

– met 9 km/h

 

51

93

51

51

VD

010

 

– met 10 km/h

 

57

101

57

57

VD

011

 

– met 11 km/h

 

63

110

63

63

VD

012

 

– met 12 km/h

 

70

119

70

70

VD

013

 

– met 13 km/h

 

76

128

76

76

VD

014

 

– met 14 km/h

 

83

137

83

83

VD

015

 

– met 15 km/h

 

90

147

90

90

VD

016

 

– met 16 km/h

 

97

156

97

97

VD

017

 

– met 17 km/h

 

105

167

105

105

VD

018

 

– met 18 km/h

 

112

176

112

112

VD

019

 

– met 19 km/h

 

120

187

120

120

VD

020

 

– met 20 km/h

 

128

197

128

128

VD

021

 

– met 21 km/h

 

137

209

137

137

VD

022

 

– met 22 km/h

 

146

220

146

146

VD

023

 

– met 23 km/h

 

154

231

154

154

VD

024

 

– met 24 km/h

 

164

243

164

164

VD

025

 

– met 25 km/h

 

173

255

173

173

VD

026

 

– met 26 km/h

 

183

267

183

183

VD

027

 

– met 27 km/h

 

193

280

193

193

VD

028

 

– met 28 km/h

 

203

292

203

203

VD

029

 

– met 29 km/h

 

213

305

213

213

VD

030

 

– met 30 km/h

 

224

318

224

224

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VE

004

 

– met 4 km/h

 

26

55

26

26

VE

005

 

– met 5 km/h

 

31

63

31

31

VE

006

 

– met 6 km/h

 

35

69

35

35

VE

007

 

– met 7 km/h

 

41

78

41

41

VE

008

 

– met 8 km/h

 

46

85

46

46

VE

009

 

– met 9 km/h

 

51

93

51

51

VE

010

 

– met 10 km/h

 

57

101

57

57

VE

011

 

– met 11 km/h

 

63

110

63

63

VE

012

 

– met 12 km/h

 

70

119

70

70

VE

013

 

– met 13 km/h

 

76

128

76

76

VE

014

 

– met 14 km/h

 

83

137

83

83

VE

015

 

– met 15 km/h

 

90

147

90

90

VE

016

 

– met 16 km/h

 

97

156

97

97

VE

017

 

– met 17 km/h

 

105

167

105

105

VE

018

 

– met 18 km/h

 

112

176

112

112

VE

019

 

– met 19 km/h

 

120

187

120

120

VE

020

 

– met 20 km/h

 

128

197

128

128

VE

021

 

– met 21 km/h

 

137

209

137

137

VE

022

 

– met 22 km/h

 

146

220

146

146

VE

023

 

– met 23 km/h

 

154

231

154

154

VE

024

 

– met 24 km/h

 

164

243

164

164

VE

025

 

– met 25 km/h

 

173

255

173

173

VE

026

 

– met 26 km/h

 

183

267

183

183

VE

027

 

– met 27 km/h

 

193

280

193

193

VE

028

 

– met 28 km/h

 

203

292

203

203

VE

029

 

– met 29 km/h

 

213

305

213

213

VE

030

 

– met 30 km/h

 

224

318

224

224

         
   

c. (Auto)wegen buiten de bebouwde kom

     
   

Noot:

     
   

* = recidiveregeling snelheid (zie punt 3 Richtlijnen voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen); bij staandehouding wordt bij overschrijding vanaf 50 km/h het rijbewijs ingevorderd en dient het proces-verbaal met het proces-verbaal van invordering te worden ingezonden naar het parket

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel)

21 sub a RVV 1990

    

VF

004

 

– met 4 km/h

(cat 1),

14

21

14

14

VF

005

 

– met 5 km/h

22 sub a RVV 1990

18

25

18

18

VF

006

 

– met 6 km/h

(cat 2)

21

29

21

21

VF

007

 

– met 7 km/h

21 sub b RVV 1990

24

34

24

24

VF

008

 

– met 8 km/h

(cat 3)

28

39

28

28

VF

009

 

– met 9 km/h

22 sub d RVV 1990

32

43

32

32

VF

010

 

– met 10 km/h

(cat 3)

36

49

36

36

VF

011

 

– met 11 km/h

22 sub b RVV 1990

40

54

40

40

VF

012

 

– met 12 km/h

(cat 4)

45

60

45

45

VF

013

 

– met 13 km/h

22 a RVV 1990 (cat 2

50

65

50

50

VF

014

 

– met 14 km/h

T 100 bussen)

54

71

54

54

VF

015

 

– met 15 km/h

 

60

78

60

60

VF

016

 

– met 16 km/h

 

65

84

65

65

VF

017

 

– met 17 km/h

 

70

91

70

70

VF

018

 

– met 18 km/h

 

76

98

76

76

VF

019

 

– met 19 km/h

 

82

105

82

82

VF

020

 

– met 20 km/h

 

88

112

88

88

VF

021

 

– met 21 km/h

 

94

120

94

94

VF

022

 

– met 22 km/h

 

101

128

101

101

VF

023

 

– met 23 km/h

 

107

136

107

107

VF

024

 

– met 24 km/h

 

114

144

114

114

VF

025

 

– met 25 km/h

 

121

152

121

121

VF

026

 

– met 26 km/h

 

129

161

129

129

VF

027

 

– met 27 km/h

 

136

170

136

136

VF

028

 

– met 28 km/h

 

144

179

144

144

VF

029

 

– met 29 km/h

 

152

188

152

152

VF

030

 

– met 30 km/h

 

160

198

160

160

         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VG

004

 

– met 4 km/h

 

14

21

  

VG

005

 

– met 5 km/h

 

18

25

  

VG

006

 

– met 6 km/h

 

21

29

  

VG

007

 

– met 7 km/h

 

24

34

  

VG

008

 

– met 8 km/h

 

28

39

  

VG

009

 

– met 9 km/h

 

32

43

  

VG

010

 

– met 10 km/h

 

36

49

  

VG

011

 

– met 11 km/h

 

40

54

  

VG

012

 

– met 12 km/h

 

45

60

  

VG

013

 

– met 13 km/h

 

50

65

  

VG

014

 

– met 14 km/h

 

54

71

  

VG

015

 

– met 15 km/h

 

60

78

  

VG

016

 

– met 16 km/h

 

65

84

  

VG

017

 

– met 17 km/h

 

70

91

  

VG

018

 

– met 18 km/h

 

76

98

  

VG

019

 

– met 19 km/h

 

82

105

  

VG

020

 

– met 20 km/h

 

88

112

  

VG

021

 

– met 21 km/h

 

94

120

  

VG

022

 

– met 22 km/h

 

101

128

  

VG

023

 

– met 23 km/h

 

107

136

  

VG

024

 

– met 24 km/h

 

114

144

  

VG

025

 

– met 25 km/h

 

121

152

  

VG

026

 

– met 26 km/h

 

129

161

  

VG

027

 

– met 27 km/h

 

136

170

  

VG

028

 

– met 28 km/h

 

144

179

  

VG

029

 

– met 29 km/h

 

152

188

  

VG

030

 

– met 30 km/h

 

160

198

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VH

004

 

– met 4 km/h

 

14

21

  

VH

005

 

– met 5 km/h

 

18

25

  

VH

006

 

– met 6 km/h

 

21

29

  

VH

007

 

– met 7 km/h

 

24

34

  

VH

008

 

– met 8 km/h

 

28

39

  

VH

009

 

– met 9 km/h

 

32

43

  

VH

010

 

– met 10 km/h

 

36

49

  

VH

011

 

– met 11 km/h

 

40

54

  

VH

012

 

– met 12 km/h

 

45

60

  

VH

013

 

– met 13 km/h

 

50

65

  

VH

014

 

– met 14 km/h

 

54

71

  

VH

015

 

– met 15 km/h

 

60

78

  

VH

016

 

– met 16 km/h

 

65

84

  

VH

017

 

– met 17 km/h

 

70

91

  

VH

018

 

– met 18 km/h

 

76

98

  

VH

019

 

– met 19 km/h

 

82

105

  

VH

020

 

– met 20 km/h

 

88

112

  

VH

021

 

– met 21 km/h

 

94

120

  

VH

022

 

– met 22 km/h

 

101

128

  

VH

023

 

– met 23 km/h

 

107

136

  

VH

024

 

– met 24 km/h

 

114

144

  

VH

025

 

– met 25 km/h

 

121

152

  

VH

026

 

– met 26 km/h

 

129

161

  

VH

027

 

– met 27 km/h

 

136

170

  

VH

028

 

– met 28 km/h

 

144

179

  

VH

029

 

– met 29 km/h

 

152

188

  

VH

030

 

– met 30 km/h

 

160

198

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990, 22 sub a RVV 1990

    

VI

004

 

– met 4 km/h

 

21

30

  

VI

005

 

– met 5 km/h

 

25

37

  

VI

006

 

– met 6 km/h

 

29

43

  

VI

007

 

– met 7 km/h

 

34

50

  

VI

008

 

– met 8 km/h

 

39

57

  

VI

009

 

– met 9 km/h

 

43

64

  

VI

010

 

– met 10 km/h

 

49

72

  

VI

011

 

– met 11 km/h

 

54

79

  

VI

012

 

– met 12 km/h

 

60

88

  

VI

013

 

– met 13 km/h

 

65

95

  

VI

014

 

– met 14 km/h

 

71

103

  

VI

015

 

– met 15 km/h

 

78

113

  

VI

016

 

– met 16 km/h

 

84

121

  

VI

017

 

– met 17 km/h

 

91

130

  

VI

018

 

– met 18 km/h

 

98

139

  

VI

019

 

– met 19 km/h

 

105

149

  

VI

020

 

– met 20 km/h

 

112

158

  

VI

021

 

– met 21 km/h

 

120

168

  

VI

022

 

– met 22 km/h

 

128

179

  

VI

023

 

– met 23 km/h

 

136

189

  

VI

024

 

– met 24 km/h

 

144

199

  

VI

025

 

– met 25 km/h

 

152

210

  

VI

026

 

– met 26 km/h

 

161

221

  

VI

027

 

– met 27 km/h

 

170

232

  

VI

028

 

– met 28 km/h

 

179

243

  

VI

029

 

– met 29 km/h

 

188

255

  

VI

030

 

– met 30 km/h

 

198

267

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990, 22 sub a RVV 1990

    

VK

004

 

– met 4 km/h

 

21

30

  

VK

005

 

– met 5 km/h

 

25

37

  

VK

006

 

– met 6 km/h

 

29

43

  

VK

007

 

– met 7 km/h

 

34

50

  

VK

008

 

– met 8 km/h

 

39

57

  

VK

009

 

– met 9 km/h

 

43

64

  

VK

010

 

– met 10 km/h

 

49

72

  

VK

011

 

– met 11 km/h

 

54

79

  

VK

012

 

– met 12 km/h

 

60

88

  

VK

013

 

– met 13 km/h

 

65

95

  

VK

014

 

– met 14 km/h

 

71

103

  

VK

015

 

– met 15 km/h

 

78

113

  

VK

016

 

– met 16 km/h

 

84

121

  

VK

017

 

– met 17 km/h

 

91

130

  

VK

018

 

– met 18 km/h

 

98

139

  

VK

019

 

– met 19 km/h

 

105

149

  

VK

020

 

– met 20 km/h

 

112

158

  

VK

021

 

– met 21 km/h

 

120

168

  

VK

022

 

– met 22 km/h

 

128

179

  

VK

023

 

– met 23 km/h

 

136

189

  

VK

024

 

– met 24 km/h

 

144

199

  

VK

025

 

– met 25 km/h

 

152

210

  

VK

026

 

– met 26 km/h

 

161

221

  

VK

027

 

– met 27 km/h

 

170

232

  

VK

028

 

– met 28 km/h

 

179

243

  

VK

029

 

– met 29 km/h

 

188

255

  

VK

030

 

– met 30 km/h

 

198

267

  
         
   

d. Autosnelwegen

     
         
   

Noot:

* = recidiveregeling snelheid (zie punt 3 Richtlijnen voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen); bij staandehouding wordt bij overschrijding vanaf 50 km/h het rijbewijs ingevorderd en dient het proces-verbaal met het proces-verbaal van invordering te worden ingezonden naar het parket

     
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (gedragsregel)

21 sub a RVV 1990

    

VL

004

 

– met 4 km/h

(cat 1),

14

19

  

VL

005

 

– met 5 km/h

22 sub a RVV 1990

17

23

  

VL

006

 

– met 6 km/h

(cat 2),

20

27

  

VL

007

 

– met 7 km/h

22 a RVV 1990 (cat 2

23

32

  

VL

008

 

– met 8 km/h

T 100 bussen)

27

36

  

VL

009

 

– met 9 km/h

 

31

41

  

VL

010

 

– met 10 km/h

 

34

46

  

VL

011

 

– met 11 km/h

 

38

51

  

VL

012

 

– met 12 km/h

 

43

57

  

VL

013

 

– met 13 km/h

 

47

62

  

VL

014

 

– met 14 km/h

 

52

68

  

VL

015

 

– met 15 km/h

 

56

74

  

VL

016

 

– met 16 km/h

 

61

80

  

VL

017

 

– met 17 km/h

 

66

87

  

VL

018

 

– met 18 km/h

 

72

93

  

VL

019

 

– met 19 km/h

 

77

100

  

VL

020

 

– met 20 km/h

 

83

107

  

VL

021

 

– met 21 km/h

 

89

114

  

VL

022

 

– met 22 km/h

 

95

122

  

VL

023

 

– met 23 km/h

 

101

129

  

VL

024

 

– met 24 km/h

 

107

137

  

VL

025

 

– met 25 km/h

 

114

145

  

VL

026

 

– met 26 km/h

 

120

153

  

VL

027

 

– met 27 km/h

 

127

162

  

VL

028

 

– met 28 km/h

 

134

170

  

VL

029

 

– met 29 km/h

 

142

179

  

VL

030

 

– met 30 km/h

 

149

188

  

VL

031

a

– met 31 km/h

 

157

   

VL

032

a

– met 32 km/h

 

165

   

VL

033

a

– met 33 km/h

 

173

   

VL

034

a

– met 34 km/h

 

181

   

VL

035

a

– met 35 km/h

 

189

   

VL

036

a

– met 36 km/h

 

198

   

VL

037

a

– met 37 km/h

 

206

   

VL

038

a

– met 38 km/h

 

215

   

VL

039

a

– met 39 km/h

 

224

   

VL

040

a

– met 40 km/h

 

234

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990

    

VM

004

 

– met 4 km/h

 

14

19

  

VM

005

 

– met 5 km/h

 

17

23

  

VM

006

 

– met 6 km/h

 

20

27

  

VM

007

 

– met 7 km/h

 

23

32

  

VM

008

 

– met 8 km/h

 

27

36

  

VM

009

 

– met 9 km/h

 

31

41

  

VM

010

 

– met 10 km/h

 

34

46

  

VM

011

 

– met 11 km/h

 

38

51

  

VM

012

 

– met 12 km/h

 

43

57

  

VM

013

 

– met 13 km/h

 

47

62

  

VM

014

 

– met 14 km/h

 

52

68

  

VM

015

 

– met 15 km/h

 

56

74

  

VM

016

 

– met 16 km/h

 

61

80

  

VM

017

 

– met 17 km/h

 

66

87

  

VM

018

 

– met 18 km/h

 

72

93

  

VM

019

 

– met 19 km/h

 

77

100

  

VM

020

 

– met 20 km/h

 

83

107

  

VM

021

 

– met 21 km/h

 

89

114

  

VM

022

 

– met 22 km/h

 

95

122

  

VM

023

 

– met 23 km/h

 

101

129

  

VM

024

 

– met 24 km/h

 

107

137

  

VM

025

 

– met 25 km/h

 

114

145

  

VM

026

 

– met 26 km/h

 

120

153

  

VM

027

 

– met 27 km/h

 

127

162

  

VM

028

 

– met 28 km/h

 

134

170

  

VM

029

 

– met 29 km/h

 

142

179

  

VM

030

 

– met 30 km/h

 

149

188

  

VM

031

a

– met 31 km/h

 

157

   

VM

032

a

– met 32 km/h

 

165

   

VM

033

a

– met 33 km/h

 

173

   

VM

034

a

– met 34 km/h

 

181

   

VM

035

a

– met 35 km/h

 

189

   

VM

036

a

– met 36 km/h

 

198

   

VM

037

a

– met 37 km/h

 

206

   

VM

038

a

– met 38 km/h

 

215

   

VM

039

a

– met 39 km/h

 

224

   

VM

040

a

– met 40 km/h

 

234

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990

    

VN

004

 

– met 4 km/h

 

14

19

  

VN

005

 

– met 5 km/h

 

17

23

  

VN

006

 

– met 6 km/h

 

20

27

  

VN

007

 

– met 7 km/h

 

23

32

  

VN

008

 

– met 8 km/h

 

27

36

  

VN

009

 

– met 9 km/h

 

31

41

  

VN

010

 

– met 10 km/h

 

34

46

  

VN

011

 

– met 11 km/h

 

38

51

  

VN

012

 

– met 12 km/h

 

43

57

  

VN

013

 

– met 13 km/h

 

47

62

  

VN

014

 

– met 14 km/h

 

52

68

  

VN

015

 

– met 15 km/h

 

56

74

  

VN

016

 

– met 16 km/h

 

61

80

  

VN

017

 

– met 17 km/h

 

66

87

  

VN

018

 

– met 18 km/h

 

72

93

  

VN

019

 

– met 19 km/h

 

77

100

  

VN

020

 

– met 20 km/h

 

83

107

  

VN

021

 

– met 21 km/h

 

89

114

  

VN

022

 

– met 22 km/h

 

95

122

  

VN

023

 

– met 23 km/h

 

101

129

  

VN

024

 

– met 24 km/h

 

107

137

  

VN

025

 

– met 25 km/h

 

114

145

  

VN

026

 

– met 26 km/h

 

120

153

  

VN

027

 

– met 27 km/h

 

127

162

  

VN

028

 

– met 28 km/h

 

134

170

  

VN

029

 

– met 29 km/h

 

142

179

  

VN

030

 

– met 30 km/h

 

149

188

  

VN

031

a

– met 31 km/h

 

157

   

VN

032

a

– met 32 km/h

 

165

   

VN

033

a

– met 33 km/h

 

173

   

VN

034

a

– met 34 km/h

 

181

   

VN

035

a

– met 35 km/h

 

189

   

VN

036

a

– met 36 km/h

 

198

   

VN

037

a

– met 37 km/h

 

206

   

VN

038

a

– met 38 km/h

 

215

   

VN

039

a

– met 39 km/h

 

224

   

VN

040

a

– met 40 km/h

 

234

   
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A1)

62 jo. bord A1 RVV 1990, 22 sub a RVV 1990

    

VO

004

 

– met 4 km/h

 

19

28

  

VO

005

 

– met 5 km/h

 

23

34

  

VO

006

 

– met 6 km/h

 

27

40

  

VO

007

 

– met 7 km/h

 

32

47

  

VO

008

 

– met 8 km/h

 

36

54

  

VO

009

 

– met 9 km/h

 

41

61

  

VO

010

 

– met 10 km/h

 

46

68

  

VO

011

 

– met 11 km/h

 

51

75

  

VO

012

 

– met 12 km/h

 

57

83

  

VO

013

 

– met 13 km/h

 

62

91

  

VO

014

 

– met 14 km/h

 

68

99

  

VO

015

 

– met 15 km/h

 

74

107

  

VO

016

 

– met 16 km/h

 

80

115

  

VO

017

 

– met 17 km/h

 

87

124

  

VO

018

 

– met 18 km/h

 

93

133

  

VO

019

 

– met 19 km/h

 

100

142

  

VO

020

 

– met 20 km/h

 

107

151

  

VO

021

 

– met 21 km/h

 

114

145

  

VO

022

 

– met 22 km/h

 

122

170

  

VO

023

 

– met 23 km/h

 

129

180

  

VO

024

 

– met 24 km/h

 

137

190

  

VO

025

 

– met 25 km/h

 

145

200

  

VO

026

 

– met 26 km/h

 

153

210

  

VO

027

 

– met 27 km/h

 

162

221

  

VO

028

 

– met 28 km/h

 

170

232

  

VO

029

 

– met 29 km/h

 

179

243

  

VO

030

 

– met 30 km/h

 

188

254

  
         
   

overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen buiten de bebouwde kom bij wegwerkzaamheden (verkeersbord A3)

62 jo. bord A3 RVV 1990, 22 sub a RVV 1990

    

VP

004

 

– met 4 km/h

 

19

28

  

VP

005

 

– met 5 km/h

 

23

34

  

VP

006

 

– met 6 km/h

 

27

40

  

VP

007

 

– met 7 km/h

 

32

47

  

VP

008

 

– met 8 km/h

 

36

54

  

VP

009

 

– met 9 km/h

 

41

61

  

VP

010

 

– met 10 km/h

 

46

68

  

VP

011

 

– met 11 km/h

 

51

75

  

VP

012

 

– met 12 km/h

 

57

83

  

VP

013

 

– met 13 km/h

 

62

91

  

VP

014

 

– met 14 km/h

 

68

99

  

VP

015

 

– met 15 km/h

 

74

107

  

VP

016

 

– met 16 km/h

 

80

115

  

VP

017

 

– met 17 km/h

 

87

124

  

VP

018

 

– met 18 km/h

 

93

133

  

VP

019

 

– met 19 km/h

 

100

142

  

VP

020

 

– met 20 km/h

 

107

151

  

VP

021

 

– met 21 km/h

 

114

145

  

VP

022

 

– met 22 km/h

 

122

170

  

VP

023

 

– met 23 km/h

 

129

180

  

VP

024

 

– met 24 km/h

 

137

190

  

VP

025

 

– met 25 km/h

 

145

200

  

VP

026

 

– met 26 km/h

 

153

210

  

VP

027

 

– met 27 km/h

 

162

221

  

VP

028

 

– met 28 km/h

 

170

232

  

VP

029

 

– met 29 km/h

 

179

243

  

VP

030

 

– met 30 km/h

 

188

254

  
         
   

Maatregel na ernstige verstoring olie-aanvoer

     
         
   

overschrijding van de door de Minister van Verkeer en Waterstaat vastgestelde maximumsnelheid op autosnelwegen bij ernstige verstoring van de olie-aanvoer

86b jo. 86a RVV 1990

    

VR

004

 

– met 4 km/h

 

16

   

VR

005

 

– met 5 km/h

 

20

   

VR

006

 

– met 6 km/h

 

23

   

VR

007

 

– met 7 km/h

 

27

   

VR

008

 

– met 8 km/h

 

30

   

VR

009

 

– met 9 km/h

 

34

   

VR

010

 

– met 10 km/h

 

39

   

VR

011

 

– met 11 km/h

 

43

   

VR

012

 

– met 12 km/h

 

48

   

VR

013

 

– met 13 km/h

 

53

   

VR

014

 

– met 14 km/h

 

58

   

VR

015

 

– met 15 km/h

 

63

   

VR

016

 

– met 16 km/h

 

69

   

VR

017

 

– met 17 km/h

 

75

   

VR

018

 

– met 18 km/h

 

81

   

VR

019

 

– met 19 km/h

 

87

   

VR

020

 

– met 20 km/h

 

93

   

VR

021

 

– met 21 km/h

 

100

   

VR

022

 

– met 22 km/h

 

107

   

VR

023

 

– met 23 km/h

 

114

   

VR

024

 

– met 24 km/h

 

121

   

VR

025

 

– met 25 km/h

 

129

   

VR

026

 

– met 26 km/h

 

137

   

VR

027

 

– met 27 km/h

 

145

   

VR

028

 

– met 28 km/h

 

153

   

VR

029

 

– met 29 km/h

 

161

   

VR

030

 

– met 30 km/h

 

170

   
   

Nummers R 301 – R 630: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

    
   

Categorie-indeling B:

    
   

1 – Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, en bestuurders van brommobielen voor zover het de bepalingen van het RVV 1990 betreft;

   

2 – Bestuurders van motorvoertuigen op twee wielen;

   

3 – Bromfietsers en snorfietsers;

   

4 – Fietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen met of zonder motor;

   

5 – Voetgangers;

   

6 – Overige weggebruikers;

   

7 – Schippers;

   

8 – Een ieder.

    
   

NB De categorieën 1 tot en met 4 gelden in voorkomend geval mede voor bestuurders van één van de op die categorieën betrekking hebbende voertuigen, indien daarmee een aanhangwagen wordt voortbewogen

   

Feit

Artikel

Tarief in Euro per feit en per categorie

1

2

3

4

5

6

7

8

   

Hoofdstuk 2. Verkeersregels

         
             
   

I. Plaats op de weg

         
             

R

301

 

als bestuurder van een motorvoertuig niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg

3 lid 1 RVV 1990

75

75

      

R

303

a

als bestuurder van een voertuig niet zoveel mogelijk rechts houden op een andere weg dan autoweg of autosnelweg

3 lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

305

 

als voetganger niet het voetpad of trottoir gebruiken

4 lid 1 RVV 1990

    

20

   

R

306

 

als voetganger bij gebreke van een voetpad of trottoir niet het fietspad of het fiets/bromfietspad gebruiken

4 lid 2 RVV 1990

    

20

   

R

307

 

als voetganger bij gebreke van een voetpad, een trottoir en een fietspad of fiets/bromfietspad niet de berm of de uiterste zijde van de rijbaan gebruiken

4 lid 3 RVV 1990

    

20

   

R

308

 

als (snor)fietser niet het verplichte fietspad of fiets/bromfietspad gebruiken

5 lid 1 RVV 1990

  

50

30

    

R

309

 

als (snor) fietser bij gebreke van een verplicht fietspad of fiets/bromfietspad niet de rijbaan gebruiken

5 lid 2 RVV 1990

  

50

30

    

R

310

 

als bromfietser niet het fiets/bromfietspad gebruiken

6 lid 1 RVV 1990

  

50

     

R

311

 

als bromfietser niet de rijbaan gebruiken bij ontbreken van een fiets/bromfietspad (bord G 12a)

6 lid 2 RVV 1990

  

50

     

R

312

b

als snorfietser met ingeschakelde motor het onverplichte fietspad gebruiken

5 lid 3 RVV 1990

  

50

     

R

313

 

als ruiter niet het ruiterpad gebruiken

8 lid 1 RVV 1990

     

30

  

R

314

 

als ruiter bij gebreke van een ruiterpad niet de berm of de rijbaan gebruiken

8 lid 2 RVV 1990

     

30

  
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

        

R

315

a

– rijdend

 

75

75

      

R

315

b

– stilstaand

 

50

50

      

R

316

 

als bestuurder van een bespannen wagen niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

30

  

R

317

 

als bestuurder van een onbespannen wagen niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

30

  

R

318

 

als geleider van rij- of trekdieren of vee niet de rijbaan gebruiken

10 lid 1 RVV 1990

     

30

  

R

319

 

als bestuurder van een motorvoertuig een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

75

75

      

R

320

 

als bestuurder van een bespannen wagen een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

     

30

  

R

321

 

als bestuurder van een onbespannen wagen een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

     

30

  

R

322

 

als geleider van rij- of trekdieren of vee een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

     

30

  

R

323

 

als bromfietser een met een doorgetrokken streep gemarkeerde fietsstrook gebruiken

10 lid 2 RVV 1990

  

50

     
             
   

II. Inhalen

         

R

326

 

als bestuurder niet links inhalen

11 lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

327

 

als bestuurder een andere bestuurder die links heeft voorgesorteerd en een teken geeft linksaf te willen slaan, links inhalen

11 lid 2 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

328

 

als bestuurder een voertuig inhalen vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats

12 RVV 1990

200

200

140

80

 

80

  
             
   

IV. Oprijden van kruispunten

         

R

331

 

als bestuurder een kruispunt blokkeren

14 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  
             
   

V. Verlenen van voorrang

         

R

336

 

als bestuurder op een kruispunt geen voorrang verlenen aan bestuurders van rechts

15 lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

337

 

als bestuurder op een onverharde weg geen voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg

15 lid 2 sub a RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

338

 

als bestuurder geen voorrang verlenen aan bestuurders van een tram

15 lid 2 sub b RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

340

a

als weggebruiker een overweg opgaan, terwijl men niet direct kan doorgaan en de overweg niet geheel vrij kan maken

15a lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

340

b

als weggebruiker bij een overweg een spoorvoertuig niet voor laten gaan en daarbij de overweg niet geheel vrij laten

15a lid 2 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  
             
   

VI. Doorsnijden militaire kolonnes

         

R

341

 

als weggebruiker een militaire kolonne doorsnijden

16 RVV 1990

50

50

35

20

15

20

  
             
   

VII. Afslaan

         

R

346

 

als bestuurder afslaan zonder een teken met de richtingaanwijzer of met de arm te geven

17 lid 2 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

  

R

347

a

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat hen op dezelfde weg tegemoet komt

18 lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

347

b

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat zich naast dan wel links dicht achter hem bevindt

18 lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

347

c

als bestuurder bij het afslaan niet het verkeer voor laten gaan, dat zich naast dan wel rechts dicht achter hem bevindt

18 lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

348

 

als bestuurder links afslaan zonder tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt rechts afslaan, voor laten gaan

18 lid 2 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  
             
   

VIII. Maximumsnelheid (zie feitcodes VA t/m VR)

         
             
   

Noot stilstaan en parkeren:

         
   

In dit onderdeel zijn tevens enkele parkeerfeiten uit de plaatselijke verordeningen en de WVW 1994 opgenomen.

         
             
   

IX. Stilstaan

         

R

395

 

een voertuig op een zodanige wijze laten staan waardoor op de weg gevaar wordt/kan worden veroorzaakt, dan wel het verkeer wordt/kan worden gehinderd

5 WVW 1994

75

75

   

30

  
             
   

als bestuurder een voertuig laten stilstaan

23 lid 1

        

R

396

a

– op een kruispunt

sub a RVV 1990

75

75

   

30

  

R

396

b

– op een fietsstrook

sub b RVV 1990

50

50

   

20

  

R

396

c

– op de rijbaan langs een fietsstrook

sub b RVV 1990

50

50

   

20

  

R

396

d

– op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan

sub c RVV 1990

50

50

   

20

  

R

396

e

– in een tunnel

sub d RVV 1990

50

50

   

20

  

R

396

f

– bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering

sub e RVV 1990

50

50

   

20

  

R

396

g

– bij een bord bushalte op een afstand van minder dan twaalf meter van dat bord terwijl de geblokte markering niet is aangebracht

sub e RVV 1990

50

50

   

20

  

R

396

h

– op de rijbaan langs een busstrook

sub f RVV 1990

50

50

   

20

  

R

396

i

– langs een gele doorgetrokken streep

62 jo. 23 lid 1 sub g RVV 1990

50

50

   

20

  

R

396

j

– op een overweg

23 lid 1 sub a RVV 1990

50

50

   

20

  
             
   

X. Parkeren

         
             
   

als bestuurder een voertuig parkeren

24 lid 1

        

R

397

a

– bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan

sub a RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

b

– voor een inrit of uitrit

sub b RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

c

– buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg

sub c RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

d

– op een parkeergelegenheid terwijl blijkens de aanduiding onder het bord, dat voertuig niet behoort tot de aangegeven categorie of groep voertuigen

sub d RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

e

– op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding onder het bord, dat voertuig staat geparkeerd op een andere dan de aangegeven wijze

sub d RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

f

– op een parkeergelegenheid, terwijl blijkens de aanduiding onder het bord, dat voertuig staat geparkeerd op dagen of uren waarop dit blijkens het onderbord is verboden

sub d RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

g

– langs een gele onderbroken streep

sub e RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

h

– op een gelegenheid bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen

sub f RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

i

– op een parkeerplaats voor vergunninghouders aangeduid door verkeersbord E9, zonder dat voor dat voertuig een vergunning tot parkeren op die plaats was verleend

sub g RVV 1990

50

50

   

20

  

R

397

j

– op een parkeergelegenheid (borden E4 tot en met E13 bijlage I), buiten de aangegeven parkeervakken

24 lid 4 RVV 1990

50

50

   

20

  

R

398

 

als bestuurder een voertuig dubbel parkeren

24 lid 3 RVV 1990

50

50

   

20

  
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren op plaatsen die zijn voorzien van een blauwe streep, terwijl dat motorvoertuig

25 lid 2 RVV 1990

        

R

400

aa

– niet is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf, waarop het tijdstip staat aangegeven waarop met parkeren is begonnen

25 lid 2 RVV 1990

50

       

R

400

ab

– is voorzien van een duidelijk zichtbare parkeerschijf en de toegestane parkeertijd is verstreken

25 lid 2 RVV 1990

50

       

R

401

 

als bestuurder een voertuig parkeren in een parkeerschijfzone (geldt niet voor parkeerplaatsen, die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven of die zijn voorzien van een blauwe streep)

25 lid 1 RVV 1990

50

50

   

20

  

R

402

a

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een gehandicaptenvoertuig

26 RVV 1990

130

130

   

50

  

R

402

b

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een motorvoertuig op meer dan twee wielen waarin duidelijk zichtbaar is aangebracht een geldige gehandicaptenparkeerkaart

26 RVV 1990

130

130

   

50

  

R

402

c

als bestuurder op een gehandicaptenparkeerplaats parkeren anders dan met een voertuig dat voor die gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bestemd is

26 RVV 1990

130

130

   

50

  

R

403

a

als bestuurder een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl de parkeermeter niet in werking is gesteld of aangeeft dat de parkeerduur is verstreken

Pl.V

50

       

R

403

b

als bestuurder een motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij een parkeermeter tijdens een aangegeven tijdvak, terwijl aldaar reeds een motorvoertuig staat geparkeerd

Pl.V

50

       

R

404

 

een muntstuk in een parkeermeter werpen op een tijdstip dat niet samenvalt met of onmiddellijk volgt op de feitelijke aanvang van het parkeren

Pl.V

       

50

R

405

 

als bestuurder een motorvoertuig op twee wielen, een bromfiets dan wel een fiets parkeren op een parkeervak behorende bij een parkeermeter

Pl.V

 

50

35

20

    

R

406

 

een voertuig te doen of laten staan in een park of plantsoen, op openbare beplantingen of groenstroken

Pl.V

50

50

   

20

  
             
   

als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeerterrein waar dit slechts met gebruikmaking van een ter plaatse aangebrachte parkeerautomaat is toegestaan

Pl.V

        

R

409

a

– anders dan voorzien van een door de parkeerautomaat afgegeven parkeerkaart, aangebracht op de voorgeschreven wijze

 

50

50

   

20

  

R

409

b

– terwijl de op de parkeerkaart aangegeven parkeertijd is verstreken

 

50

50

   

20

  

R

409

c

– zonder de aangebrachte parkeerautomaat in werking te stellen

 

50

50

   

20

  

R

409

d

– terwijl de op de parkeerautomaat aangegeven parkeertijd is verstreken

 

50

50

   

20

  
             
   

een voertuig dat, met inbegrip van de lading

         

R

414

a

– langer is dan 6 meter of hoger is dan 2,4 meter parkeren op een plaats, die als schadelijk voor het aanzien van de gemeente is aangewezen

Pl.V

50

    

20

  

R

414

b

– langer is dan 6 meter, buiten de vastgestelde tijden, parkeren op een aangewezen weg, waar dit parkeren buitensporig is met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte

Pl.V

50

    

20

  

R

592

 

als bestuurder een voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder (duidelijk zichtbare) parkeervergunning, dan wel in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden

Pl.V

50

50

   

20

  
             
   

XII. Signalen

         

R

418

 

als bestuurder van een motorvoertuig geen zwaai- of knipperlicht voeren bij werkzaamheden en omstandigheden, waarbij dit, ingevolge artikel 5 van de Regeling optische en geluidssignalen, verplicht is indien de kans bestaat dat dit motorvoertuig niet tijdig wordt opgemerkt

30 lid 1 RVV 1990

50

50

      

R

419

 

signalen geven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan

31 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

 

50

             
   

XIII. Gebruik van lichten tijdens het rijden

         
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig geen dim- of grootlicht voeren

32 lid 1 RVV 1990

        

R

421

a

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

50

50

35

20

    

R

421

b

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

75

75

50

30

    

R

421

c

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

75

75

50

30

    

R

425

 

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig groot licht voeren bij dag, bij het tegenkomen van een andere weggebruiker, dan wel bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig

32 lid 2 RVV 1990

75

75

50

30

    
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig, bromfietser, snorfietser of als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig rijden terwijl niet gelijktijdig met het groot licht, het dimlicht, het stadslicht of het mistlicht, het achterlicht brandt

32 lid 3 RVV 1990

        

R

426

a

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

50

50

35

20

    

R

426

b

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

75

75

50

30

    

R

426

c

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

75

75

50

30

    
             
   

als bestuurder rijden terwijl niet gelijktijdig met het groot licht, het dimlicht, het stadslicht of het mistlicht, de verlichting van de achterkentekenplaat brandt

         

R

428

a

– van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets

32 lid 3 RVV 1990

25

25

15

     

R

428

b

– van een motorvoertuig met aanhangwagen

33 RVV 1990

25

25

      
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen geen achterlicht voeren

33 RVV 1990

        

R

431

d

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

50

50

      

R

431

e

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

75

75

      

R

431

f

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

75

75

      
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen niet het in het Voertuigreglement voorgeschreven stadslicht voeren

33 RVV 1990

        

R

432

d

– bij nacht, binnen de bebouwde kom

 

50

50

      

R

432

e

– bij nacht, buiten de bebouwde kom

 

75

75

      

R

432

f

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

75

75

      

R

434

 

als bestuurder van een motorvoertuig of een gehandicaptenvoertuig anders dan bij mist, sneeuwval of regen, die het zicht ernstig belemmert mistlicht(en) aan de voorzijde voeren

34 lid 1 RVV 1990

50

50

35

20

    

R

436

 

als bestuurder van een motorvoertuig of een gehandicaptenvoertuig mistachterlicht voeren, indien het zicht door mist of sneeuwval niet beperkt is tot een afstand van minder dan 50 meter

34 lid 2 RVV 1990

75

75

50

30

    
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd geen voor- en/of achterlicht voeren

35 RVV 1990

        

R

438

h

– als fietser

    

20

    

R

438

i

– als bestuurder van een wagen

      

20

  
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd niet een lantaarn meevoeren die naar voren wit of geel licht en naar achteren rood licht straalt

36 RVV 1990

        

R

445

c

– als ruiter

      

20

  

R

445

d

– als geleider van rij-, trekdieren of vee

      

20

  
             
   

XIV. Gebruik van lichten tijdens het stilstaan

         
             
   

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd buiten de bebouwde kom op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens geen stadslicht en achterlicht voeren

         

R

451

c

– als bestuurder van een stilstaand motorvoertuig

38 RVV 1990

75

       

R

451

d

– op een stilstaande aanhangwagen

39 RVV 1990

       

75

R

453

 

bij nacht of bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd op de rijbaan buiten de bebouwde kom geen voor- en achterlicht voeren op een stilstaande wagen

40 RVV 1990

       

30

             
   

XV. Bijzondere lichten

         
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig aan de voorzijde naast het dimlicht of het mistlicht andere verlichting voeren dan bermlicht, richtlicht of markeringslichten

41 RVV 1990

        

R

456

a

– bij nacht

 

75

75

      

R

456

b

– bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd

 

75

75

      
             
   

XVI. Autosnelwegen en autowegen

         
             
   

a. Autosnelwegen

         

R

461

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag of kan worden gereden dan 60 kilometer per uur, een autosnelweg gebruiken

42 lid 1 RVV 1990

200

200

140

80

60

80

 

200

             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op een autosnelweg

         

R

462

 

– keren

43 lid 1 RVV 1990

200

200

      

R

463

 

– achteruitrijden

43 lid 1 RVV 1990

200

200

      

R

464

 

– deze op de rijbaan laten stilstaan

43 lid 2 RVV 1990

200

200

      
             
   

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autosnelweg

43 lid 3 RVV 1990

        

R

465

a

– over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

 

200

200

      

R

465

b

– gebruik maken van de berm

 

75

75

      

R

465

c

– op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan

 

130

130

      

R

466

 

als bestuurder van een samenstel van voertuigen dat langer is dan 7 meter, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken in dezelfde richting een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken gebruiken

43 lid 4 RVV 1990

130

       

R

467

 

als bestuurder van een vrachtauto, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken in dezelfde richting een andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken gebruiken

43 lid 4 RVV 1990

130

       
             
   

b. Autowegen

         

R

468

 

anders dan als bestuurder van een motorvoertuig waarmee sneller mag of kan worden gereden dan 50 kilometer per uur, een autoweg gebruiken

42 lid 2 RVV 1990

200

200

140

80

60

80

 

200

             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op een autoweg

         

R

469

 

– keren

43 lid 1 RVV 1990

200

200

      

R

470

 

– achteruitrijden

43 lid 1 RVV 1990

200

200

      

R

471

 

– deze op de rijbaan laten stilstaan

43 lid 2 RVV 1990

200

200

      
             
   

behoudens in noodgevallen als weggebruiker op een autoweg

43 lid 3 RVV 1990

        

R

472

a

– over de vluchtstrook of vluchthaven rijden

 

200

200

      

R

472

b

– gebruik maken van de berm

 

75

75

      

R

472

c

– op de vluchtstrook of vluchthaven stilstaan

 

130

130

      
             
   

XVII. Erven

         

R

476

 

als bestuurder binnen een erf sneller rijden dan stapvoets

45 RVV 1990

75

75

50

30

 

30

  

R

478

 

als bestuurder een motorvoertuig binnen een erf parkeren anders dan op parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven

46 RVV 1990

50

50

      
             
   

XIX. Voetgangers

         

R

481

a

als bestuurder een blinde, voorzien van een blindenstok niet voor laten gaan

49 lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

481

b

als bestuurder een blinde of een persoon die zich moeilijk voortbeweegt niet voor laten gaan

49 lid 1 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

482

 

als bestuurder een voetganger, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

49 lid 2 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

483

 

als bestuurder een bestuurder van een gehandicaptenvoertuig, die op een voetgangersoversteekplaats oversteekt of kennelijk op het punt staat over te steken, niet voor laten gaan

49 lid 2 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  
             
   

XX. Voorrangsvoertuigen

         

R

486

 

als weggebruiker een voorrangsvoertuig niet voor laten gaan

50 RVV 1990

130

130

90

50

35

50

  
             
   

XXI. Loslopend vee

         

R

491

 

rij-, trekdieren of vee zonder toezicht op de weg los laten lopen

51 lid 1 RVV 1990

       

75

             
   

XXII. In- en uitstappende passagiers

         

R

492

 

als bestuurder een tram of autobus voorbij rijden aan de zijde waar passagiers in- en uitstappen zonder hen daartoe de gelegenheid te geven

52 RVV 1990

200

200

140

80

 

80

  
             
   

XXIII. Slepen

         

R

501

 

als bestuurder van een motorvoertuig een ander motorvoertuig slepen, terwijl de onderlinge afstand meer dan vijf meter bedraagt

53 RVV 1990

50

50

      
             
   

XXIV. Bijzondere manoeuvres

         

R

505

 

als bestuurder wegrijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

506

 

als bestuurder achteruitrijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

507

 

als bestuurder uit een uitrit de weg oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

508

 

als bestuurder vanaf een weg een inrit oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

509

 

als bestuurder keren zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

510

 

als bestuurder van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

511

 

als bestuurder van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

512

 

als bestuurder van rijstrook wisselen zonder het overige verkeer voor te laten gaan

54 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

513

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het wegrijden geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

50

50

35

     

R

514

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het inhalen van een ander voertuig geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

50

50

35

     

R

515

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het oprijden van de doorgaande rijbaan geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

50

50

35

     

R

516

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het verlaten van de doorgaande rijbaan geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

50

50

35

     

R

517

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij het wisselen van rijstrook geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

50

50

35

     

R

518

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser bij een andere belangrijke zijdelingse verplaatsing geen teken met de richtingaanwijzer of arm geven

55 RVV 1990

50

50

35

     

R

519

 

als bestuurder binnen de bebouwde kom geen gelegenheid geven aan een autobus weg te rijden van een halte wanneer de bestuurder van die autobus door het geven van een teken met zijn richtingaanwijzer zijn voornemen daartoe kenbaar maakt

56 lid 1 RVV 1990

75

75

50

30

 

30

  
             
   

XXV. Onnodig geluid

         

R

522

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser c.q. snorfietser onnodig geluid veroorzaken

57 RVV 1990

130

130

90

     
             
   

XXVI. Gevarendriehoek

         

R

526

 

het niet plaatsen van een gevarendriehoek in de voorgeschreven gevallen, op de voorgeschreven wijze bij een stilstaand motorvoertuig op meer dan twee wielen en aanhangwagens, zijnde een obstakel, terwijl geen knipperend waarschuwingslicht wordt gevoerd

58 RVV 1990

75

      

75

             
   

XXVII. Autogordels en kinderbeveiligingssystemen

         

R

533

 

als bestuurder van een motorvoertuig of bromfiets of (de naast hen gezeten) passagier geen gebruik maken van de voor hen beschikbare autogordel

59 lid 1 RVV 1990

75

75

     

75

R

534

 

als niet naast de bestuurder van een motorvoertuig gezeten passagier, geen gebruik maken van de voor hem beschikbare autogordel

59 lid 2 RVV 1990

       

75

             
   

als bestuurder

         

R

535

a

– de naast hem gezeten passagier(s) jonger dan 12 jaren en korter dan 1.50 meter vervoeren, zonder dat er gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem

59 lid 4 jo. 59 lid 1 RVV 1990

75

       

R

535

b

– de niet naast hem gezeten passagier(s) jonger dan 12 jaren en korter dan 1.50 meter vervoeren, zonder dat er gebruik wordt gemaakt van een voor hem/hen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem, terwijl dit aanwezig is

59 lid 4 jo. 59 lid 2 RVV 1990

75

       

R

535

c

– de niet naast hem gezeten passagier(s) van 3 tot 12 jaren en korter dan 1.50 meter vervoeren, zonder dat er gebruik wordt gemaakt van de voor hem/hen beschikbare autogordel omdat voor hem/hen geen geschikt en goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem aanwezig is

59 lid 4 jo. 59 lid 2 RVV 1990

75

       

R

535

d

– passagier(s) jonger dan 12 jaren met een lengte van 1.50 meter of meer vervoeren, zonder dat er gebruik wordt gemaakt van de voor hem/hen beschikbare autogordel

59 lid 4 jo. 59 lid 1 en 2 RVV 1990

75

       
             
   

XXVIII. Helmen

         

R

536

a

als bestuurder of passagier van een bromfiets geen goedpassende helm dragen, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 1 RVV 1990

  

50

    

50

R

536

c

als bestuurder of passagier van een motorfiets dan wel driewielig motorvoertuig geen goedpassende helm dragen, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 1 RVV 1990

75

75

     

75

R

537

 

als bestuurder van een motorfiets, bromfiets dan wel driewielig motorvoertuig een passagier beneden de twaalf jaren vervoeren, die geen goedpassende helm draagt, die middels een sluiting op deugdelijke wijze is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk

60 lid 3 RVV 1990

75

75

50

     
             
   

XXIX. Zitplaats kinderen op fietsen en bromfietsen

         

R

541

 

als bromfietser of fietser een kind beneden acht jaren vervoeren anders dan op een doelmatige en veilige zitplaats met voldoende steun voor rug, handen en voeten

61 RVV 1990

  

50

30

    
             
   

XXX Gebruik van mobiele telecommunicatieapparatuur

         

R

545

 

als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vast houden (geldt niet voor snorfietsen)

61a RVV 1990

130

130

90

     
             
   

XXXI Vervoer van personen in of op aanhangwagens en in laadruimten

         
             
   

personen vervoeren

61b lid 1 RVV 1990

        

R

539

a

– in de gesloten laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets

 

75

       

R

539

b

– in de open laadruimte van een motorvoertuig of bromfiets, dan wel in of op een aanhangwagen achter een motorvoertuig of bromfiets

 

130

130

90

     
             
   

Hoofdstuk 3. Verkeerstekens

         
             
   

II. Verkeersborden

         

R

548

 

als bestuurder in strijd met bord B6 geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

62 jo. bord B6 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  
             
   

als bestuurder in strijd met bord B7

62 jo. bord B7 RVV 1990

        

R

549

a

– niet stoppen

 

75

75

50

30

 

30

  

R

549

b

– geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

 

130

130

90

50

 

50

  

R

549

c

– niet stoppen en geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

 

130

130

90

50

 

50

  
             
   

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord C1 (gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij-, trekdieren of vee)

62 jo. bord C1 RVV 1990

        

R

550

a

– een weg gebruiken

 

50

50

35

20

 

20

  

R

550

b

– een weg(gedeelte) bestemd voor aangewezen categorie(ën) voertuigen gebruiken (doelgroepstroken)

 

75

75

50

30

 

30

  
             
   

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord C2 (eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij-, trekdieren of vee)

62 jo. bord C2 RVV 1990

        

R

551

b

– op andere weg dan autoweg of autosnelweg

 

75

75

50

30

 

30

  
             
   

als bestuurder een weg gebruiken in strijd met bord

         

R

552

a

– C3 (eenrichtingsweg)

62 jo. bord C3 RVV 1990

75

75

50

30

 

30

  

R

552

b

– C4 (eenrichtingsweg)

62 jo. bord C4 RVV 1990

75

75

50

30

 

30

  
             
   

als bestuurder van een motorvoertuig op meer dan twee wielen in strijd met bord C6 (geslotenverklaring voor motorvoertuig op meer dan twee wielen)

62 jo. bord C6 RVV 1990

        

R

553

b

– een weg gebruiken

 

50

       

R

554

 

als bestuurder van een vrachtauto een weg gebruiken in strijd met bord C7 (geslotenverklaring voor vrachtauto's)

62 jo. bord C7 RVV 1990

50

       

R

555

 

als bestuurder van een motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur een weg gebruiken in strijd met bord C8 (geslotenverklaring voor motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur)

62 jo. bord C8 RVV 1990

50

       

R

556

 

als ruiter, geleider van rij-, trekdieren of vee, bestuurder van een wagen, een motorvoertuig dat niet sneller kan of mag rijden dan 25 kilometer per uur, een brommobiel, een fiets, een bromfiets of een gehandicaptenvoertuig in strijd met bord C9 een weg gebruiken (geslotenverklaring)

62 jo. bord C9 RVV 1990

50

 

35

20

 

20

  

R

557

 

als bestuurder van een motorvoertuig met aanhangwagen een weg gebruiken in strijd met bord C10 (geslotenverklaring voor motorvoertuig met aanhangwagen)

62 jo. bord C10 RVV 1990

50

50

      

R

558

 

als bestuurder van een motorfiets een weg gebruiken in strijd met bord C11 (geslotenverklaring motorfiets)

62 jo. bord C11 RVV 1990

 

50

      

R

559

 

als bestuurder van een motorvoertuig een weg gebruiken in strijd met bord C12 (geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen)

62 jo. bord C12 RVV 1990

50

50

      

R

560

 

als bestuurder van een bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor een weg gebruiken in strijd met bord C13 (geslotenverklaring voor bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig met motor)

62 jo. bord C13 RVV 1990

  

35

20

    

R

561

 

als bestuurder van een fiets of gehandicaptenvoertuig zonder motor een weg gebruiken in strijd met bord C14 (geslotenverklaring voor fiets of gehandicaptenvoertuig zonder motor) (categorie 3 betreft alleen snorfiets met uitgeschakelde motor)

62 jo. bord C14 RVV 1990

  

20

20

    

R

562

 

als bestuurder van een fiets, een bromfiets of gehandicaptenvoertuig een weg gebruiken in strijd met bord C15 (geslotenverklaring voor fiets, bromfiets of gehandicaptenvoertuig)

62 jo. bord C15 RVV 1990

  

35

20

    

R

563

 

als voetganger een weg gebruiken in strijd met bord C16 (geslotenverklaring voor voetgangers)

62 jo. bord C16 RVV 1990

    

15

   

R

564

 

als bestuurder van een voertuig of samenstel van voertuigen een weg gebruiken in strijd met bord C17 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen die, met inbegrip van de lading, langer zijn dan op het bord C17 is aangegeven)

62 jo. bord C17 RVV 1990

75

    

30

  

R

565

 

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C18 (geslotenverklaring voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, breder zijn dan op het bord C18 is aangegeven)

62 jo. bord C18 RVV 1990

75

    

30

  

R

566

 

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C19 (geslotenverklaring voor voertuigen die, met inbegrip van de lading, hoger zijn dan op het bord C19 is aangegeven)

62 jo. bord C19 RVV 1990

75

    

30

  
             
   

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C20 (geslotenverklaring voor voertuigen waarvan de aslast hoger is dan op het bord C20 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C20 RVV 1990

        

R

567

a

– niet meer dan 10%

 

75

    

30

  

R

567

b

– 11 tot en met 20%

 

110

    

45

  

R

567

c

– 21 tot en met 30%

 

160

    

65

  
             
   

als bestuurder van een voertuig een weg gebruiken in strijd met bord C21 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord C21 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C21 RVV 1990

        

R

568

a

– niet meer dan 10%

 

75

    

30

  

R

568

b

– 11 tot en met 20%

 

110

    

45

  

R

568

c

– 21 tot en met 30%

 

160

    

65

  
             
   

als bestuurder van een samenstel van voertuigen een weg gebruiken in strijd met bord C21 (geslotenverklaring voor voertuigen en samenstellen van voertuigen waarvan de totaalmassa hoger is dan op het bord C21 is aangegeven) met een overschrijding van

62 jo. bord C21 RVV 1990

        

R

569

a

– niet meer dan 10%

 

75

    

30

  

R

569

b

– 11 tot en met 20%

 

110

    

45

  

R

569

c

– 21 tot en met 30%

 

160

    

65

  

R

574

 

als bestuurder rijden in strijd met de door bord D1 aangegeven rijrichting (rotonde; verplichte rijrichting)

62 jo. bord D1 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

  

R

575

 

als bestuurder rijden in strijd met bord D2 aan de andere zijde dan het bord aangeeft (gebod voor alle bestuurders het bord D2 voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft)

62 jo. bord D2 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

  

R

576

 

als bestuurder in strijd met bord D4 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord D4 is aangegeven)

62 jo. bord D4 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

  

R

577

 

als bestuurder in strijd met bord D5 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord D5 is aangegeven)

62 jo. bord D5 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

  

R

578

 

als bestuurder in strijd met bord D6 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord D6 zijn aangegeven)

62 jo. bord D6 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

  

R

579

 

als bestuurder in strijd met bord D7 een andere rijrichting volgen dan op het bord is aangegeven (gebod tot het volgen van één van de rijrichtingen die op het bord D7 zijn aangegeven)

62 jo. bord D7 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

  

R

580

c

als bestuurder in strijd met bord 46/47 links- of rechtsaf slaan op autoweg of autosnelweg

62 jo. bord 46/47 Rvv 1966

75

75

      

R

581

a

als bestuurder in strijd met bord 46/47 links- of rechtsaf slaan op andere weg dan autoweg of autosnelweg

62 jo. bord 46/47 Rvv 1966

50

50

35

20

 

20

  

R

584

 

als bestuurder een voertuig parkeren in strijd met (zone) bord E1 (parkeerverbod(szone))

62 jo. bord E1 RVV 1990

50

50

   

20

  

R

585

 

als bestuurder een voertuig laten stilstaan in strijd met bord E2 (verbod stilstaan)

62 jo. bord E2 RVV 1990

50

50

   

20

  

R

593

 

als bestuurder van een motorvoertuig in strijd met bord F1 een motorvoertuig inhalen (verbod voor motorvoertuigen om elkaar onderling in te halen)

62 jo. bord F1 RVV 1990

130

130

      

R

594

 

als bestuurder van een vrachtauto in strijd met bord F3 een motorvoertuig inhalen (verbod voor vrachtauto's om motorvoertuigen in te halen)

62 jo. bord F3 RVV 1990

130

       

R

595

 

als bestuurder in strijd met bord F5 doorgaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting (verbod voor bestuurders door te gaan bij nadering van verkeer uit tegengestelde richting)

62 jo. bord F5 RVV 1990

75

75

50

30

 

30

  

R

596

 

als bestuurder in strijd met bord F7 keren

62 jo. bord F7 RVV 1990

75

75

50

30

 

30

  

R

597

 

als bestuurder in strijd met bord F10 niet stoppen

62 jo. bord F10 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  
             
   

III. Verkeerslichten

         

R

601

 

als weggebruiker niet doorgaan bij groen licht bij een driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub a RVV 1990

75

75

      

R

602

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub c RVV 1990

130

130

90

50

35

50

  

R

603

 

als fietser, bromfietser of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij geel of rood licht bij een driekleurig verkeerslicht rechts afslaan zonder het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan

62 jo. 68 lid 6 RVV 1990

  

90

50

    

R

604

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij tweekleurig verkeerslicht

62 jo. 69 lid 1 sub b RVV 1990

130

130

90

50

35

50

  

R

605

 

als fietser, bromfietser of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij geel of rood licht bij een tweekleurig verkeerslicht rechts afslaan zonder het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan

62 jo. 69 lid 2 ivm 68 lid 6 RVV 1990

  

90

50

    

R

606

 

als bestuurder van een tram, autobus of lijnbus niet stoppen voor rood tram-/buslicht

62 jo. 70 lid 1 sub c ivm 70 lid 3, 4 RVV 1990

130

    

130

  

R

607

 

als bestuurder van een tram niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht

62 jo. 68 lid 1 sub c RVV 1990

     

130

  

R

608

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood knipperlicht bij overweglichten

62 jo. 71 sub b RVV 1990

130

130

90

50

35

50

  

R

609

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood (knipper)licht bij bruglichten

62 jo. 72 RVV 1990

130

130

90

50

35

50

  

R

610

 

als weggebruiker bij verlicht rood kruis een rijstrook gebruiken

62 jo. 73 sub b RVV 1990

130

130

      

R

611

 

als bestuurder van een ander voertuig dan een lijnbus een door een verlichte afbeelding van «BUS» gemarkeerde rijstrook gebruiken

62 jo. 73 sub d RVV 1990

75

75

50

30

 

30

  

R

612

 

als voetganger of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig beginnen over te steken bij rood voetgangerslicht

62 jo. 74 lid 1 sub c RVV 1990

   

50

35

   

R

613

 

als voetganger of bestuurder van een gehandicaptenvoertuig bij het oversteken het overige verkeer ter plaatse niet voor laten gaan, indien het rode licht is vervangen door een geel knipperlicht als bedoeld in artikel 75 van het RVV 1990

62 jo. 74 lid 2 RVV 1990

   

50

35

   

R

614

 

als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij toeritdosering

62 jo. 68 lid 1 sub c c.q. 69 lid 1 sub b RVV 1990

50

50

      
             
   

IV. Verkeerstekens op het wegdek

         

R

616

a

als bestuurder de doorgetrokken streep tussen rijstroken dan wel op paden met verkeer in beide richtingen naar links overschrijden

62 jo. 76 lid 1 sub a RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

616

b

als bestuurder zich bevinden links van de doorgetrokken streep tussen rijstroken dan wel op paden met verkeer in beide richtingen

62 jo. 76 lid 1 sub a RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

617

 

als bestuurder de doorgetrokken streep tussen rijstroken dan wel op paden met verkeer in één richting overschrijden

62 jo. 76 lid 1 sub b RVV 1990

75

75

50

30

 

30

  

R

618

 

als bestuurder een verdrijvingsvlak gebruiken

62 jo. 77 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

619

 

als bestuurder van een motorvoertuig of als bromfietser die de rijbaan volgt op een kruispunt niet de richting volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft

62 jo. 78 RVV 1990

130

130

90

     

R

620

 

als bestuurder niet stoppen voor stopstreep daar waar dit op grond van het RVV 1990 verplicht is

62 jo. 79 RVV 1990

50

50

35

20

 

20

  

R

621

 

als bestuurder in strijd met op het wegdek aangebrachte haaietanden geen voorrang verlenen aan bestuurders op de kruisende weg

62 jo. 80 RVV 1990

130

130

90

50

 

50

  

R

622

 

als weggebruiker, anders dan als bestuurder van een lijnbus of autobus, gebruik maken van een busbaan of -strook aangeduid met «Bus»

62 jo. 81 RVV 1990

75

75

50

30

20

30

  

R

622

a

als weggebruiker, anders dan als bestuurder van een lijnbus, gebruik maken van een busbaan of - strook aangeduid met: «lijnbus»

62 jo. 81 RVV 1990

75

75

50

30

20

30

  
             
   

Hoofdstuk 4. Aanwijzingen

         
             
   

I. Verplichtingen weggebruikers

         
             

R

628

a

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken, gegeven door middel van een rode lamp

83 RVV 1990

130

130

90

50

35

50

  

R

628

b

als weggebruiker niet stoppen voor een stopteken, gegeven met een aan een politievoertuig aangebrachte transparant

83 RVV 1990

130

130

90

50

35

50

  
             
   

als weggebruiker niet opvolgen van de in de Bijlage II RVV 1990 vastgestelde aanwijzingen

         

R

630

a

– gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaren

82 lid 1 ivm Bijlage II RVV 1990

130

130

90

50

35

50

  
             
   

Nummers R 701 - R 703: Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)

         

R

701

 

zonder daartoe krachtens het Besluit bevoegd te zijn verkeerstekens op, langs of boven de wegen aan te brengen, te doen aanbrengen, aangebracht houden, te verwijderen, dan wel de zichtbaarheid daarvan weg te nemen

1a BABW

       

75

R

702

 

voorwerpen, inrichting of borden, van welke aard ook, die het verkeer in verwarring zouden kunnen brengen op, langs of boven de wegen aan te brengen, te doen aanbrengen of aangebracht houden

2 BABW

       

75

R

703

 

niet zo spoedig mogelijk op de juiste wijze inleveren van ongeldige gehandicaptenparkeerkaart

55 jo. 51 BABW

       

50

             
   

Nummers K 405 - K 550: Kentekenreglement (KR)

         

K

405

 

de kentekenplaat voldoet niet aan de gestelde eisen

5 lid 1 en 3 Kr

       

75

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren

         
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         

K

417

 

deel I B en deel II niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder overdragen

26 lid 1 sub a Kr

       

25

K

418

 

deel I A afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

26 lid 1 sub b Kr

       

75

K

419

 

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

26 lid 1 sub b jo. 18 Kr

       

75

K

420

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

26 lid 2 Kr

       

190

K

421

 

het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

26 lid 4 Kr

       

25

K

422

 

deel I A niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

26 lid 5 Kr

       

50

K

423

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

26 lid 5 jo. 18 Kr

       

25

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

         

K

431

 

deel II of deel I B en het overschrijvingsbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder overdragen

58b lid 1 sub a Kr

       

25

K

432

 

deel I afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen

58b lid 1 sub b Kr

       

75

K

433

 

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen

58b lid 1 sub b jo. 18 Kr

       

75

K

434

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

58b lid 2 Kr

       

190

K

436

 

het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

58b lid 4 Kr

       

25

K

437

 

deel I niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B

58b lid 5 Kr

       

50

K

438

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B

58b lid 5 jo. 18 Kr

       

25

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht ten behoeve van een bedrijfsvoorraad

         
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         

K

441

 

deel I B en deel II niet terstond aan het erkende bedrijf overdragen

27 lid 2 sub a Kr

       

25

K

442

 

deel I A afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

27 lid 2 sub b Kr

       

75

K

443

 

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen

27 lid 2 sub b jo. 18 Kr

       

75

K

444

 

deel I A niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

27 lid 6 Kr

       

25

K

446

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B

27 lid 6 jo. 18 Kr

       

25

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

         

K

447

 

deel I B en deel II niet terstond aan het erkende bedrijf overdragen

58c lid 2 sub a Kr

       

25

K

448

 

deel I afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen

58c lid 2 sub b Kr

       

75

K

449

 

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen

58c lid 2 sub b jo. 18 Kr

       

75

K

451

 

deel I niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B

58c lid 6 Kr

       

25

K

452

 

het ontvangstbewijs niet terstond aan het erkende bedrijf afgeven na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B

58c lid 6 jo. 18 Kr

       

25

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig uit bedrijfsvoorraad

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         
             
   

bedrijfsvoorraad deel I B en deel II niet terstond overdragen aan

28 lid 1 jo.

        

K

456

a

– de nieuwe eigenaar of houder (particulier)

26 lid 1 sub a Kr

       

50

K

456

b

– het erkende bedrijf

27 lid 2 sub a Kr

       

50

             
   

als erkend bedrijf deel I A afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B nog niet is ontvangen, van

28 lid 1 jo.

        

K

457

a

– een particulier

26 lid 1 sub b Kr

       

75

K

457

b

– een erkend bedrijf

27 lid 2 sub b Kr

       

75

K

465

 

als nieuwe eigenaar of houder (particulier) niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

28 lid 1 jo. 26 lid 2 Kr

       

190

K

471

 

als particulier het vrijwaringsbewijs en het oude bedrijfsvoorraad deel I B niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

28 lid 1 jo. 26 lid 4 Kr

       

25

             
   

deel I A na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude bedrijfsvoorraad deel I B niet terstond afgeven aan

28 lid 1 jo.

        

K

472

a

– de nieuwe eigenaar of houder (particulier)

26 lid 5 Kr

       

50

K

472

b

– het erkende bedrijf

27 lid 6 Kr

       

50

K

480

 

als erkend bedrijf niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven (voertuig bestemd voor eigen gebruik)

28 lid 2 Kr

       

190

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

         
             
   

bedrijfsvoorraad deel II of I B en het overschrijvingsbewijs niet terstond overdragen aan

58d lid 1 jo.

        

K

478

a

– de nieuwe eigenaar of houder (particulier)

58b lid 1 sub a Kr

       

50

K

478

b

– het erkende bedrijf

58c lid 2 sub a Kr

       

50

             
   

als erkend bedrijf deel I afgeven terwijl het vrijwaringsbewijs en het oude deel II of I B nog niet is ontvangen, van

58d lid 1 jo.

        

K

479

a

– een particulier

58b lid 1 sub b Kr

       

75

K

479

b

– een erkend bedrijf

58c lid 2 sub b Kr

       

75

K

481

 

als nieuwe eigenaar of houder (particulier) niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven

58d lid 1 jo. 58b lid 2 Kr

       

190

K

482

 

als particulier het vrijwaringsbewijs en het oude bedrijfsvoorraad deel II of I B niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

58d lid 1 jo. 58b lid 4 Kr

       

25

             
   

deel I na ontvangst van het vrijwaringsbewijs en het oude bedrijfsvoorraad deel II of I B niet terstond afgeven aan

58d lid 1 jo.

        

K

483

a

– de nieuwe eigenaar of houder (particulier)

58b lid 5 Kr

       

50

K

483

b

– het erkende bedrijf

58c lid 6 Kr

       

50

K

484

 

als erkend bedrijf niet binnen een week op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs overschrijven (voertuig bestemd voor eigen gebruik)

58d lid 2 Kr

       

190

             
   

Wijziging van de tenaamstelling: overlijden van een kentekenhouder

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         

K

485

 

als meerderjarige eigenaar of houder na overlijden van de kentekenhouder niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs op zijn naam overschrijven

29 lid 1 Kr

       

190

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

         

K

486

 

als meerderjarige eigenaar of houder na overlijden van de kentekenhouder niet binnen vijf weken op de voorgeschreven wijze het kentekenbewijs op zijn naam overschrijven

58f lid 1 Kr

       

190

             
   

Verval van de tenaamstelling: overdracht van een voertuig aan een persoon in het buitenland

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         

K

491

 

het (bedrijfsvoorraad) deel I B en deel II niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder overdragen

31 lid 1 sub a en 31 lid 6 jo. lid 1 Kr

       

25

K

492

 

deel I A afgeven terwijl het afschrift van de uitvoerverklaring nog niet is ontvangen

31 lid 1 sub b Kr

       

75

K

493

 

als eigenaar of houder deel I A niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het afschrift van de uitvoerverklaring

31 lid 5 Kr

       

50

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

         

K

490

a

het (bedrijfsvoorraad) deel II (of I B) en het overschrijvingsbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder overdragen

31 lid 1 sub a en 31 lid 6 jo. lid 1 Kr

       

25

K

490

b

deel I afgeven terwijl het afschrift van de uitvoerverklaring nog niet is ontvangen

31 lid 1 sub b Kr

       

75

K

505

 

als eigenaar of houder deel I niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het afschrift van de uitvoerverklaring

31 lid 5 Kr

       

50

             
   

Alle kentekenbewijzen

         

K

490

c

het ontvangstbewijs afgeven terwijl het afschrift van de uitvoerverklaring nog niet is ontvangen

31 lid 1 sub b jo. 18 Kr

       

75

K

495

 

als nieuwe eigenaar of houder niet binnen een week de vereiste documenten bij de Minister van Verkeer en Waterstaat inleveren

31 lid 2 en 31 lid 6 jo. lid 2 Kr

       

190

K

500

 

als nieuwe eigenaar of houder het afschrift van de uitvoerverklaring niet terstond aan de vorige eigenaar of houder afgeven

31 lid 4 Kr

       

50

K

510

 

als eigenaar of houder het ontvangstbewijs niet terstond aan de nieuwe eigenaar of houder afgeven na ontvangst van het afschrift van de uitvoerverklaring

31 lid 5 jo. 18 Kr

       

25

K

515

 

als nieuwe eigenaar of houder niet terstond een aangewezen legitimatiebewijs en de uitvoerverklaring inleveren bij het erkende bedrijf dat de uitvoer geautomatiseerd registreert

32 lid 2 Kr

       

190

K

520

 

als kentekenhouder/bij overlijden zijn erfgenaam, niet de vereiste documenten inleveren bij de Minister van Verkeer en Waterstaat, wanneer het voertuig voorgoed buiten Nederland wordt gebracht

33 lid 1 Kr en 33 lid 3 jo. lid 1 Kr

       

190

             
   

Aanvraag nieuw deel I (A)

         
             
   

Kentekenbewijzen afgegeven na 31 mei 2004

         

K

526

 

niet op de voorgeschreven wijze een nieuw deel I A aanvragen, indien het voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens op het afgegeven deel I A

34 lid 1 Kr

       

50

             
   

Driedelige kentekenbewijzen en kentekenbewijzen die bestaan uit een deel I afgegeven voor 31 mei 2004, een deel IB en een overschrijvingsbewijs

         

K

527

 

niet op de voorgeschreven wijze een nieuw kentekenbewijs aanvragen, indien het voertuig niet meer overeenstemt met de gegevens op het afgegeven deel I

58h lid 1 Kr

       

50

             
   

Handelaarskenteken(bewijs)

         

K

535

 

als kentekenhouder het handelaarskenteken niet op de voorgeschreven wijze gebruiken

44 Kr

       

150

K

540

 

het ongeldig verklaarde handelaarskentekenbewijs niet onverwijld inleveren

45 lid 2 Kr

       

150

             
   

Intrekking erkenning

         

K

545

 

de verstrekte formulieren en bedrijfsvoorraadpassen niet onverwijld inleveren

49 lid 1 Kr

       

150

             
   

Inleverplicht oude bewijzen (overgangsbepaling)

         

K

550

 

kentekenbewijzen en duplicaten afgegeven op basis van de (oude) Wegenverkeerswet en die hun geldigheid hebben verloren, niet onverwijld inleveren

54 lid 2 Kr

       

190

             
   

Nummer K 600: Reglement rijbewijzen (RR)

         

K

600

 

als bestuurder van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie A niet op eerste vordering het theoriecertificaat dan wel de oproep voor het examen ter inzage geven

2 lid 2 RR

 

50

      
   

Nummers N 004 – P 600: Voertuigreglement (VR)

    
   

Categorie-indeling A: (voertuigreglement)

    
   

2 – personenauto's;

   

3 – bedrijfsauto's;

   

4 – motorfietsen;

   

5 – driewielige motorrijtuigen;

   

6 – bromfietsen;

   

7 – motorrijtuigen met beperkte snelheid;

   

8 – land- of bosbouwtrekkers;

   

9 – fietsen;

   

10 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een verbrandingsmotor of een elektromotor en voorzien van een gesloten carrosserie;

   

11 – gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een elektromotor en niet voorzien van een gesloten carrosserie;

   

12 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van meer dan 750 kg achter personenauto's, bedrijfsauto's en driewielige motorrijtuigen;

   

13 – aanhangwagens met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg achter personenauto's, bedrijfsauto's en driewielige motorrijtuigen;

   

14 – aanhangwagens achter landbouw- of bosbouwtrekkers en achter motorrijtuigen met beperkte snelheid;

   

15 – aanhangwagens achter motorfietsen (15a) of bromfietsen (15b);

   

16 – aanhangwagens achter fietsen op twee wielen;

   

17 – wagens.

    
   

Noot Voertuigreglement (VR)

    
   

– De feiten met betrekking tot het VR zijn in 16 categorieën onderverdeeld en zijn genummerd van 2 t/m 17. Deze categorie-indeling komt overeen met de indeling van het VR.

   

– Indien bij artikel een * staat vermeld, dan dient dit teken vervangen te worden door het nummer van de categorie, waarop de feitcode betrekking heeft, om het op die categorie betrekking hebbende artikel van het Voertuigreglement te verkrijgen.

   

– Bij categorie 15 kan het trekkende voertuig verschillend zijn (motor of bromfiets). Voor deze voertuigen gelden verschillende tarieven. Achter de categorie aanduiding moet daarom voor de motorfiets een A en voor de bromfiets een B worden vermeld.

   

categorie: 15A – motorfiets

   

categorie: 15B – bromfiets.

   

– Op de kennisgeving/aankondiging moet een nadere toelichting op het feit worden vermeld, omdat de bepalingen van het VR in algemene feitomschrijvingen zijn weergegeven.

   

– De feiten die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as gelden uitsluitend voor particulieren. Indien sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing. Zie hiervoor de feitcodeseries E 850 t/m E 856.

   

Feit

Artikel

Tarief in Euro per feit en per categorie

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

   

Als bestuurder van een voertuig rijden terwijl:

                 
                     
   

0 – Algemeen

                 
                     

N

004

 

dan wel stilstaan terwijl ten onrechte een gele, een oranje of een daarop lijkende plaat wordt gevoerd dan wel vlakken wordt gevoerd (vervalt m.i.v. 01-01-2007)

5.1.4 VR

  

75

75

50

           

N

010

a

het niet in overeenstemming is met de gegevens op het kentekenbewijs of met de in het kentekenregister vermelde gegevens

5.*.1 VR

130

130

130

130

90

     

130

     

N

010

b

het identificatienummer niet is ingeslagen of goed leesbaar is

5.*.1 VR

130

130

130

130

90

130

130

 

50

 

130

     

N

010

c

de kentekenpla(a)t(en) niet voorzien is/zijn van het goedkeuringsmerk, dan wel niet deugdelijk aan de voor en/of achterzijde is/zijn bevestigd

5.*.1 VR

50

50

50

50

35

     

50

     

N

010

d

het kenteken niet goed leesbaar is of de kentekenpla(a)t(en) is /zijn afgeschermd

5.*.1 VR

75

75

75

75

50

     

75

     

N

010

e

het na 31-12-1995 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed leesbare constructieplaat, waarvan de gegevens in overeenstemming zijn met het kentekenregister

5.*.1 VR

 

50

        

50

     

N

010

f

het merk of de fabrieksaanduiding niet aanwezig is

5.*.1 VR

  

50

 

35

           

N

010

k

het niet is voorzien van een gele of oranje plaat dan wel vlakken (vervalt m.i.v. 01-01-2007)

5.6.1 VR

    

35

           

N

010

m

de brommobiel is voorzien van een gele of oranje plaat dan wel vlakken (vervalt m.i.v. 01-01-2007)

5.6.1 VR

    

15

           
                     
   

1 – Algemene bouwwijze van het voertuig

                 

N

020

a

het meerassig is

5.15.2 lid 1 VR

             

75/50

  

N

020

b

het wiel niet zodanig is bevestigd dat het uitsluitend draaibaar is om de eigen as

5.15.2 lid 2 VR

             

75/50

  

N

030

a

het chassis dan wel de mee of zelfdragende carrosserie breuken en of scheuren vertoont

5.*.3 VR

130

130

 

130

90

130

130

   

130

130

130

130/90

 

50

N

030

b

het chassis dan wel de mee of zelfdragende carrosserie is zodanig bevestigd, vervormd of door corrosie aangetast dat de stijfheid en de sterkte in gevaar worden gebracht

5.*.3 VR

130

130

 

130

90

130

130

   

130

130

130

130/90

 

50

                     
   

het frame of de zelfdragende constructie alsmede de voor- en achtervork

                 

N

030

c

– breuken en of scheuren vertoont

5.*.3 lid 1 VR

  

130

             

N

030

d

– is doorgeroest

5.*.3 lid 1 VR

  

130

             

N

030

e

– is vervormd

5.*.3 lid 1 VR

  

130

             

N

030

f

de onderdelen van het frame of de zelfdragende constructie niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.3 VR

  

130

130

90

   

50

       

N

030

g

het frame met voor- en achtervork breuken en of scheuren vertonen, is doorgeroest of is vervormd

5.*.3 lid 2 VR

   

130

90

           
                     
   

het frame

                 

N

030

h

– breuken en of scheuren vertoont

5.9.3 VR

       

30

        

N

030

i

– is doorgeroest

5.9.3 VR

       

30

        

N

030

j

– is vervormd

5.9.3 VR

       

30

        
                     
   

het chassis, de zelfdragende constructie of het frame met voor- en achtervork

                 

N

030

k

– breuken en of scheuren vertoont

5.10.3 VR

        

30

       

N

030

l

– is doorgeroest

5.10.3 VR

        

30

       

N

030

m

– is vervormd

5.10.3 VR

        

30

       
                     
   

het frame dan wel de daarvoor in de plaats tredende delen of het frame met voor- en achtervork

                 

N

030

n

– breuken en of scheuren vertoont

5.11.3 VR

         

30

      

N

030

o

– is doorgeroest

5.11.3 VR

         

30

      

N

030

p

– is vervormd

5.11.3 VR

         

30

      

N

030

q

de onderdelen van het frame of de daarvoor in de plaats tredende constructie niet deugdelijk zijn bevestigd

5.11.3 lid 3 VR

         

30

      

N

040

a

de bovenbouw ondeugdelijk op het onderstel is bevestigd

5.*.4 VR

75

75

 

75

50

75

  

30

 

75

75

75

75/50

 

30

N

040

b

de ondersteuning van de laadvloer/laadruimte niet deugdelijk is

5.*.4 VR

 

75

   

75

    

75

75

75

75/50

 

30

N

040

c

de gekoppelde zijspanwagen niet deugdelijk is bevestigd

5.*.4 VR

  

75

 

50

           

N

050

 

de bedrading niet deugdelijk is bevestigd en niet goed is geïsoleerd

5.*.5 VR

          

75

75

75

   
                     
   

2 – Afmetingen en massa's

                 

N

060

a

het langer is dan 12 m (geldt niet voor bussen; cat. 5; ingebruikname voor 01-11-1997)

5.*.6 VR

75

75

 

75

 

75

75

     

75

   

N

060

aa

de bus met 2 assen, in gebruik genomen na 09-09-2003, langer is dan 13,50 m

5.3.6 lid 2 VR

 

75

              

N

060

ab

de bus met 2 assen, in gebruik genomen voor 10-09-03, langer is dan 15 m

5.3.6 lid 2 VR

 

75

              

N

060

ac

de bus met meer dan 2 assen langer is dan 15 m

5.3.6 lid 2 VR

 

75

              

N

060

b

het breder is dan 2,55 m (cat. 5; ingebruikname voor 01-11-1997)

5.*.6 VR

75

75

 

75

      

75

75

    

N

060

c

het hoger is dan 4 m (cat. 5; ingebruikname voor 01-11-1997)

5.*.6 VR

75

75

 

75

 

75

75

   

75

75

75

  

30

N

060

d

het rijdende werktuig langer is dan 20 m

5.3.6 lid 2 VR

 

75

              

N

060

e

de gelede bus langer is dan 18,75 m

5.3.6 lid 2 VR

 

75

              

N

060

f

het kermis- of circusvoertuig langer is dan 14 m

5.*.6 lid 2 VR

 

75

        

75

     

N

060

g

het geconditioneerde voertuig breder is dan 2,60 m

5.*.6 VR

 

75

        

75

     

N

060

h

het rijdend werktuig breder is dan 3 m

5.*.6 VR

 

75

   

75

          

N

060

m

het breder is dan 2,60 m

5.*.6 VR

     

75

      

75

   

N

060

n

de landbouw- of bosbouwtrekker breder is dan 3 m

5.8.6 VR

      

75

         

N

060

o

het gehandicaptenvoertuig langer is dan 3,50 m

5.*.6 VR

        

30

30

      

N

060

p

het gehandicaptenvoertuig breder is dan 1,10 m, geldt niet voor motorrijtuigen (cat. 10) die voor 01-01-2000 in het verkeer zijn gebracht

5.*.6 VR

        

30

30

      

N

060

q

het gehandicaptenvoertuig hoger is dan 2 m

5.*.6 VR

        

30

30

      

N

060

r

de fiets breder is dan 0,75 m

5.9.6 lid 1 VR

       

30

        

N

060

s

de fiets op meer dan twee wielen of met zijspanwagen breder is dan 1,50 m

5.9.6 lid 2 VR

       

30

        

N

060

t

het langer is dan 4 m (cat. 5; ingebruikname na 31-10-1997)

5.*.6 VR

  

75

75

50

           

N

060

u

het breder is dan 2 m (cat. 5; ingebruikname na 31-10-1997, cat. 6; op meer dan 2 wielen)

5.*.6 VR

  

75

75

50

           

N

060

v

het hoger is dan 2,5 m (cat. 5; ingebruikname na 31-10-1997)

5.*.6 VR

  

75

75

50

           

N

060

w

de tweewielige bromfiets breder is dan 1 m

5.6.6 VR

    

50

           

N

061

a

de aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, langer is dan 12 m

5.12.6 lid 1 VR

          

75

     

N

061

c

de middenasaanhangwagen die voor 01-07-1967 in gebruik is genomen langer is dan 10 m

5.12.6 lid 2 VR

          

75

     

N

061

d

de middenasaanhangwagen die na 30-06-1967 maar voor 01-01-1987 in gebruik is genomen en waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 2500 kg maar niet meer dan 3500 kg langer is dan 10 m

5.12.6 lid 2 VR

          

75

     

N

061

e

bij de na 31-12-1997 in gebruik genomen oplegger, niet zijnde een kermis- of circusvoertuig, bedraagt de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en enig deel aan de voorzijde van de oplegger meer dan 2,04 m en de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en de achterzijde van de oplegger bedraagt meer dan 12 m

5.12.6 lid 3 VR

          

75

     

N

061

g

de horizontaal gemeten afstand tussen het hart van de koppelingspen en de achterzijde van de oplegger van het kermis- of circusvoertuig meer bedraagt dan 17,50 m

5.12.6 lid 5 VR

          

75

     

N

061

h

de aanhangwagen, niet zijnde een middenasaanhangwagen, langer is dan 12 m

5.13.6 VR

           

75

    

N

061

i

de middenasaanhangwagen langer is dan 8 m

5.13.6 VR

           

75

    

N

061

j

de aanhangwagen ten behoeve van de landbouw breder is dan 3 m

5.14.6 VR

            

75

   

N

061

k

de aanhangwagen breder is dan 1 m

5.*.6 VR

             

75/50

30

 

N

061

l

de aanhangwagen hoger is dan 1 m

5.15.6 VR

             

75/50

  

N

061

m

de bespannen wagen breder is dan 2,60 m

5.17.6 lid 1 VR

               

30

N

061

n

de onbespannen wagen is breder dan 1,50 m

5.17.6 lid 2 VR

               

30

                     
   

de toegestane asdruk, massa of som van de aslasten wordt overschreden met

                 

N

070

a

– meer dan 10 %

5.*.7 VR

150

150

    

150

   

150

     

N

070

b

– meer dan 25 %

5.*.7 VR

220

220

    

220

   

220

     

N

070

c

– meer dan 50 %

5.*.7 VR

330

330

    

330

   

330

     
                     
   

de toegestane wieldruk, massa of som van de aslasten wordt overschreden met

                 

N

070

e

– meer dan 10 %

5.*.7 VR

     

150

      

150

  

60

N

070

f

– meer dan 25 %

5.*.7 VR

     

220

      

220

  

90

N

070

g

– meer dan 50 %

5.*.7 VR

     

330

      

330

  

130

                     
   

van het rijdende werktuig de toegestane massa of som van de aslasten wordt overschreden met

                 

N

071

a

– meer dan 5 en t/m 10 %

5.3.7 lid 2 VR

 

150

              

N

071

b

– meer dan 10 en t/m 15 %

5.3.7 lid 2 VR

 

220

              
                     
   

3 – Motor

                 
                     
   

de bromfiets (constructiesnelheid max. 45 km/h) de maximumconstructiesnelheid overschrijdt (gelet op Europese regelgeving is constructiesnelheid van 50 km/h toegestaan; derhalve handhaven bij constructiesnelheid >50 km/h)

                 

N

081

a

– t/m 10 km/h

5.6.8 lid 1 VR

    

35

           

N

081

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

5.6.8 lid 1 VR

    

50

           
                     
   

de bromfiets (constructiesnelheid max. 25 km/h) de maximumconstructiesnelheid overschrijdt (gelet op Europese regelgeving is constructiesnelheid van 30 km/h toegestaan; derhalve handhaven bij constructiesnelheid >30 km/h)

                 

N

082

a

– t/m 10 km/h

5.6.8.lid 2 VR

    

35

           

N

082

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

5.6.8 lid 2 VR

    

50

           
                     
   

de bromfiets de op het kentekenbewijs of in het kentekenregister vermelde maximumconstructiesnelheid, vermeerderd met 5 km/h overschrijdt

                 

N

083

a

– t/m 10 km/h

5.6.8.lid 1 VR

    

35

           

N

083

b

– meer dan 10 en t/m 15 km/h

5.6.8 lid 1 VR

    

50

           
                     

N

090

a

het brandstofsysteem niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.*.9 lid 1 VR

130

130

130

  

130

130

         

N

090

b

het brandstofsysteem of de elektrische aandrijving niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.*.9 lid 1 VR

   

130

90

   

50

       

N

090

c

het brandstofsysteem lekkage vertoont

5.*.9 lid 2 VR

130

130

130

130

90

130

130

 

50

       

N

090

d

het brandstofsysteem niet deugdelijk is afgesloten

5.*.9 lid 3 VR

130

130

130

130

90

130

130

 

50

       

N

090

e

het gehandicaptenvoertuig niet is voorzien van een gaspedaal/gashendel

5.10.9 lid 4 VR

        

20

       

N

090

f

het gehandicaptenvoertuig niet is voorzien van een brandstofniveaumeter (niet verplicht indien voertuig is voorzien van brandstoftank met reservestand)

5.10.9 lid 4 VR

        

20

       

N

090

g

het gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een elektromotor niet is voorzien van de vereiste schakelaars en indicatoren

5.*.9 VR

        

20

20

      

N

090

h

de elektrische aandrijving niet veilig is of deugdelijk is bevestigd

5.11.9 lid 1 VR

         

20

      

N

100

 

de LPG-installatie niet voldoet aan de eisen

5.*.10 VR

130

130

130

130

            

N

101

 

de CNG-installatie niet voldoet aan de eisen

5.*.10a VR

130

130

130

130

            

N

110

a

deze niet is voorzien van een over de gehele lengte gasdichte uitlaat

5.*.11 lid 1 VR

150

150

150

150

100

150

150

 

60

       

N

110

b

het uitlaatsysteem niet deugdelijk is bevestigd

5.*.11 lid 2 VR

75

75

75

75

50

75

75

 

30

       

N

110

c

het niet voldoet aan de eisen gesteld ten aanzien van luchtverontreiniging, geluidsproductie, geluidsniveau, uitlaatgassen of het stationaire mengsel (geluidsniveau cat. 2, 4 en 6 zie N110 h t/m k)

5.*.11 VR

150

150

150

150

100

           

N

110

e

het uitlaatsysteem niet behoorlijk geluiddempend is

5.*.11 VR

   

150

 

150

150

 

60

       
                     
   

het niet voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van het geluidsniveau

                 

N

110

h

– overschrijding van het niveau tot en met 9 dB(A)

5.*.11 VR

150

 

150

 

100

           

N

110

j

– overschrijding tot en met het niveau van 101 dB(A)

5.6.11 VR

    

100

           

N

110

l

– overschrijding van het op de constructieplaat vermelde niveau tot en met 9 dB(A)

5.6.11 VR

    

100

           

N

120

a

de accu of tractiebatterij niet deugdelijk is bevestigd

5.*.12 lid 1 VR

75

75

75

75

50

75

75

 

30

30

      

N

120

b

de bedrading niet deugdelijk is bevestigd/goed is geïsoleerd

5.*.12 VR

75

75

75

75

50

75

75

 

30

30

      

N

120

c

het gehandicaptenvoertuig, dat is uitgerust met een elektrische aandrijving, niet is voorzien van een beveiliging tegen overbelasting, die door middel van een binnen bereik bevindende schakelaar de stroomvoorziening herstelt

5.*.12 lid 3 VR

        

20

20

      

N

130

a

de motorsteunen niet deugdelijk zijn bevestigd/in ernstige mate zijn beschadigd

5.*.13 VR

75

75

 

75

 

75

  

30

       

N

130

b

de rubbers zijn doorgescheurd/de vulcanisatie is losgeraakt

5.*.13 VR

75

75

 

75

 

75

  

30

       

N

130

c

de motor niet deugdelijk is bevestigd

5.*.13 VR

  

75

 

50

           
                     
   

4 – Krachtoverbrenging

                 

N

140

a

het met een ledige massa van meer dan 400 kg niet is voorzien van een achteruitrijinrichting

5.7.14 VR

     

50

          

N

140

b

het niet is voorzien van een achteruitrijinrichting

5.*.14 VR

      

50

 

20

       

N

150

a

het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht, afleesbare snelheidsmeter

5.*.15 VR

50

50

              

N

150

e

het na 26-11-1975, doch voor 31-12-1994 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht afleesbare snelheidsmeter

5.*.15 VR

  

50

50

            

N

150

f

de na 31-12-2006 in gebruik genomen bromfiets niet is voorzien van een goed werkende, ook bij nacht afleesbare snelheidsmeter

5.6.15 VR

    

35

           

N

160

a

de onderdelen van de aandrijving of transmissie niet deugdelijk bevestigd zijn

5.*.16 VR

75

75

75

75

50

75

75

 

30

       

N

160

b

de koppeling niet deugdelijk is

5.*.16 VR

75

75

 

75

  

75

         

N

170

a

de krachtoverbrenging niet op eenvoudige wijze kan worden onderbroken

5.10.17 VR

        

20

       

N

170

b

de snelheid niet regelbaar is

5.11.17 VR

         

30

      
                     
   

5 – Assen

                 

N

180

 

de assen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.18 VR

130

130

130

130

90

130

130

 

50

 

130

130

130

130/90

  

N

190

 

de fuseeonderdelen en overige draaipunten niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.19 VR

130

130

 

130

90

     

130

 

130

   

N

200

 

de wiellagers niet deugdelijk zijn (cat. 6 alleen 3 of 4 wielig)

5.*.20 VR

75

75

 

75

50

     

75

75

    

N

210

 

de wielbasis te veel afwijkt

5.*.21 VR

50

50

50

50

      

50

     

N

220

 

de afstanden tussen de fuseedraaipunten en het chassis en de carrosserie te veel verschillen

5.*.22 VR

50

50

              

N

230

 

de spoorbreedte te groot is

5.*.23 VR

50

50

              

N

240

a

de wielen/de velgen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 VR

130

  

130

 

130

130

    

130

130

130/90

  

N

240

b

de wielen/de velgen/de wielnaven/stabilisatoren niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.3.24-26 VR

 

130

              

N

240

c

de wielen, alsmede de onderdelen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.24 VR

  

130

 

90

   

50

       

N

240

d

de wielen/de velgen/stabilisatoren niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.12.24 en 26 VR

          

130

     

N

250

 

de wielnaven niet deugdelijk bevestigd zijn

5.*.25 VR

     

130

130

         
                     
   

6 – Ophanging

                 
                     
   

de wielen niet voorzien zijn van luchtbanden

5.*.27 VR

                

N

270

a

– 1 band

 

75

75

75

75

50

   

30

    

75/50

  

N

270

b

– 2 banden

 

110

110

110

110

75

   

45

    

110/75

  

N

270

c

– 3 banden

 

160

160

160

160

110

   

65

       

N

270

d

– 4 banden

 

250

250

  

170

   

100

       
                     
   

een band/de banden beschadigd is/zijn, waarbij het karkas zichtbaar is of de band/banden uitstulpingen vertoont/vertonen

5.*.27 VR

                

N

270

e

– 1 band

 

75

 

75

75

50

75

75

 

30

  

75

 

75/50

  

N

270

f

– 2 banden

 

110

 

110

110

75

110

110

 

45

  

110

 

110/75

  

N

270

g

– 3 banden

 

160

 

160

160

110

160

160

 

65

  

160

    

N

270

h

– 4 banden

 

250

   

170

250

250

 

100

  

250

    
                     
   

het loopvlak uitstekende metalen elementen bevat. per (band) beschadiging

5.*.27 VR

                

N

270

i

– 1 band

 

75

75

75

75

50

75

75

   

75

75

75

   

N

270

j

– 2 banden

 

110

110

110

110

75

110

110

   

110

110

110

   

N

270

k

– 3 banden

 

160

160

160

160

110

160

160

   

160

160

160

   

N

270

l

– 4 banden

 

250

250

  

170

250

250

   

250

250

250

   
                     
   

een band/de banden is/zijn beschadigd waarbij het karkas zichtbaar is, uitstulpingen vertoont/vertonen of de daarop vermelde load-index kleiner is dan toegestaan

5.*.27 VR

                

N

270

m

– 1 band

  

75

        

75

     

N

270

n

– 2 banden

  

110

        

110

     

N

270

o

– 3 banden

  

160

        

160

     

N

270

p

– 4 banden

  

250

        

250

     
                     
   

de profilering van een band/de banden voldoet niet aan de gestelde eisen (cat. 2, 5, 13, [cat. 3 T 100-bus, overig cat. 3 en 12 ≤ 3500 kg] min. 1,6 mm; cat. 4 min 1,0 mm; cat. 6 en 10 profilering moet aanwezig zijn over de gehele omtrek en breedte) (NB cat. 3 en 12 > 3500 m.u.v. T 100-bus geen profileringseisen)

5.*.27 VR

5.3.72 VR

                

N

270

r

– 1 band

 

75

75

75

75

50

   

30

 

75

75

    

N

270

s

– 2 banden

 

110

110

110

110

75

   

45

 

110

110

    

N

270

t

– 3 banden

 

160

160

160

160

110

   

65

 

160

160

    

N

270

u

– 4 banden

 

250

250

  

170

   

100

 

250

250

    
                     
   

de wielen niet voorzien zijn van luchtbanden/rupsbanden

5.*.27 VR

                

N

271

a

– 1 band

      

75

75

         

N

271

b

– 2 banden

      

110

110

         

N

271

c

– 3 banden

      

160

160

         

N

271

d

– 4 banden

      

250

250

         
                     
   

de wielen zijn voorzien van niet toegestane banden

5.*.27 VR

                

N

271

e

– 1 band

           

75

75

75

   

N

271

f

– 2 banden

           

110

110

110

   

N

271

g

– 3 banden

           

160

160

160

   

N

271

h

– 4 banden

           

250

250

250

   
                     
   

de (lucht)banden op een as niet dezelfde karkasstructuur hebben

5.*.27 VR

                

N

271

i

– 1 as

 

75

75

 

75

      

75

     

N

271

j

– 2 assen

 

110

110

        

110

     

N

271

m

de wielen zijn voorzien van metalen banden met uitstekende delen (geldt niet voor landbouwwerktuigen met een massa van maximaal 750 kg)

5.17.27 VR

               

30

N

280

 

het veersysteem, de onderdelen daarvan of de schokdemper (indien vereist) niet deugdelijk (bevestigd) is/zijn

5.*.28 VR

75

75

75

75

50

75

  

30

 

75

75

    
                     
   

7 – Stuurinrichting

                 

N

290

 

deze niet is voorzien van een deugdelijke stuurinrichting

5.*.29-30 VR

130

130

130

130

90

130

130

50

50

50

130

     
                     
   

8 – Reminrichting

                 

N

310

a

de onderdelen van de reminrichting niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.*.31 VR

130

130

130

130

90

130

130

 

50

 

130

 

130

   

N

310

b

het niet is voorzien van een gelijkmatig werkende reminrichting

5.13.31 VR

           

130

    

N

320

a

het remsysteem van het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting

5.*.32/33 VR

50

50

 

50

            

N

320

b

het remsysteem niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting (indien verplicht)

5.10.32 VR

        

20

       

N

340

 

de veerrem van het na 30-09-1975 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een deugdelijke waarschuwingsinrichting

5.3.34 VR

 

50

              

N

350

a

het drukluchtremsysteem niet is voorzien van een goed functionerend meerkringsbeveiligingsventiel bij na 30-09-1975 in gebruik genomen voertuigen

5.3.35 lid 1 VR

 

130

              

N

350

b

het drukluchtremsysteem niet is voorzien van drukmeetpunten

5.*.35 lid 1 VR

 

50

        

50

     

N

350

c

de drukluchtremkrachtregelaars niet goed functioneren

5.*.35 lid 2 VR

 

130

        

130

     

N

350

d

het na 30-09-1981 in gebruik genomen voertuig met drukluchtremkrachtregelaars niet is voorzien van de vereiste plaat

5.*.35 lid 3 VR

 

50

        

50

     

N

350

e

de drukluchtremkrachtregelaars van het na 30-09-1981 in gebruik genomen voertuig niet aanwezig zijn, dan wel niet zijn afgesteld zoals op de plaat staat vermeld

5.*.35 lid 3 VR

 

130

        

130

     

N

360

 

de slag van de drukluchtremcylinders onjuist is afgesteld

5.*.36 VR

 

130

        

130

     

N

370

a

het één- of tweeleidingremsysteem niet de juiste aansluitdruk heeft

5.3.37 VR

 

130

              

N

370

b

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig is voorzien van een éénleidingremsysteem ten behoeve van een aanhangwagen

5.3.37 VR

 

130

              

N

370

c

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig is voorzien van een afzonderlijke inrichting voor de bediening van de remmen van de aanhangwagen

5.3.37 VR

 

130

              

N

370

d

de afzonderlijke inrichting voor de bediening van de remmen van de aanhangwagen van het, na 31-03-1990 in gebruik genomen, voertuig een hogere aansluitdruk doorstuurt dan toegestaan

5.3.37 VR

 

130

              

N

380

m

de bedrijfsrem niet op alle wielen remt (uitgezonderd driewielige motorrijtuigen met een ledige massa van 400 kg of minder), dan wel het voertuig op een (nagenoeg) droge weg uitbreekt ten gevolge van een verschil in remwerking tussen de wielen van elke as, of tengevolge van overberemming van de achteras

5.*.38 VR

130

130

 

130

    

50

 

130

     

N

380

n

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging

5.*.38 VR

    

90

130

130

 

50

       

N

380

o

de bedrijfsrem niet gelijkmatig op de wielen van één as remt

5.*.38 VR

     

130

130

  

50

      

N

380

p

het niet is voorzien van een goed werkende reminrichting

5.9.38 VR

       

30

        

N

380

q

de reminrichting of de onderdelen hiervan niet deugdelijk is/zijn (bevestigd)

5.11.38 VR

         

30

      
                     
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (categorie 12: toegestane maximum massa minder dan 3500 kg) de vermindering bedraagt

5.*.38 VR

                

N

381

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

 

130

 

130

130

      

130

     

N

381

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

190

 

190

190

      

190

     

N

381

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

290

 

290

290

      

290

     
                     
   

niet wordt voldaan aan de vereiste remvertraging (categorie 12: toegestane maximum massa 3500 kg of meer) de vermindering bedraagt

5.*.38 VR

                

N

381

f

– 0 t/m 0,5 m/s2

  

200

        

200

     

N

390

a

de parkeerrem niet aan de eisen voldoet

5.*.39 VR

50

50

 

50

 

50

50

         

N

390

b

van de (brom)fiets op meer dan twee wielen zonder afzonderlijk vastzetinrichting één van de remmen niet kan worden vastgezet

5.*.39 VR

    

35

  

20

        

N

390

c

de parkeerrem niet aan de eisen voldoet, geldt niet voor motorrijtuigen die voor 01-01-2000 in het verkeer zijn gebracht

5.10.39 VR

        

20

       

N

390

d

het niet voorzien is van een goed bereikbare vastzetinrichting

5.11.39 VR

         

20

      

N

390

e

de vastzetinrichting of de veerrem niet aan de eisen voldoet

5.12.39 VR

          

50

     
                     
   

het afzonderlijke hulpremsysteem van voertuigen die na 30-06-1967 in gebruik zijn genomen

5.*.40 VR

                

N

400

a

– niet goed functioneert

 

75

75

 

75

            

N

400

b

– niet voldoet aan de vereiste remvertraging

 

75

75

 

75

            

N

400

c

de reminrichting van de aanhangwagen (niet zijnde een middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van ten hoogste 1500 kg) niet automatisch in werking treedt bij het verbreken van de verbinding, dan wel niet automatisch in de bedrijfstoestand komt bij het koppelen met het trekkende voertuig

5.12.40 VR

          

130

     

N

400

d

niet is voorzien van een goed functionerende losbreekreminrichting (indien aanwezig)

5.12.40 VR

          

75

     
                     
   

9 – Carrosserie

                 

N

410

a

de deuren en de laadbakkleppen (cat.3) van bedrijfsauto's niet goed sluiten of de deuren die direct toegang geven tot de personenruimte niet op normale wijze vanaf de binnenzijde of vanaf de buitenzijde konden worden geopend

5.*.41 VR

75

75

 

75

50

75

75

 

30

       

N

410

b

het slot of de scharnieren van de motorkap of het kofferdeksel aan de voorzijde geen goede sluiting waarborgen

5.*.41 VR

75

75

 

75

50

   

30

       

N

410

c

de scharnieren ernstig zijn gecorrodeerd

5.*.41 VR

75

75

 

75

50

           

N

410

d

de windschermen en stroomlijnkappen de bediening belemmeren

5.*.41 VR

  

75

 

50

           

N

410

e

de windschermen, stroomlijnkappen en inrichtingen om ladingen mee te vervoeren niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.41 VR

  

75

 

50

           

N

410

f

de gesloten cabines niet zijn voorzien van tenminste twee deuren dan wel één deur en één nooduitgang

5.*.41 VR

     

75

75

         

N

410

g

de nooduitgang niet voldoet aan de vereiste afmetingen

5.*.41 VR

     

75

75

         

N

410

h

het slot of de scharnieren van de deuren of laadbakkleppen geen goede sluiting waarborgen

5.*.41 VR

          

75

75

75

75/50

  
                     
   

de voorruit, de zijruiten dan wel het windscherm (indien vereist) en bij afwezigheid van een rechterbuitenspiegel de achterruit

                 

N

420

a

– is beschadigd of verkleurd

5.*.42 VR

130

130

 

130

 

130

130

 

50

       

N

420

b

– is voorzien van onnodige voorwerpen die het uitzicht belemmeren

5.*.42 VR

75

75

 

75

 

75

75

 

30

       

N

420

c

de ruiten niet voldoen aan de eisen

5.10.42 lid 1 VR

        

20

       

N

430

a

niet is voorzien van een goed werkende ruitenwisserinstallatie (cat. 6 voertuig in gebruik na 31-12-2006)

5.*.43 VR

75

75

  

50

   

30

       

N

430

b

het voertuig niet voorzien is van een goedwerkende ruitenwisserinstallatie (m.u.v. voertuigen in gebruik genomen voor 27-11-1975 met een ledige massa van niet meer dan 400 kg)

5.5.43 lid 1 VR

   

75

            

N

430

c

niet is voorzien van een goed werkende automatische ruitenwisserinstallatie

5.*.43 VR

     

75

75

         

N

430

d

het na 30-09-1971 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitensproeierinstallatie voor de voorruit

5.2.43 lid 2 VR

75

               

N

430

e

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitensproeierinstallatie voor de voorruit

5.3.43 lid 2 VR

 

75

              

N

430

f

de na 30-06-1985 in gebruik genomen bus niet is voorzien van een goed werkende ruitensproeierinstallatie

5.3.43 lid 3 VR

 

75

              

N

430

g

het na 31-12-1994 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende ruitensproeierinstallatie voor de voorruit

5.5.43 lid 3 VR

   

75

            

N

430

h

het niet is voorzien van een goedwerkende ruitensproeierinstallatie (cat. 6 voertuig in gebruik na 31-12-2006)

5.*.43 VR

    

50

   

30

       

N

440

a

het na 30-09-1971 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit

5.2.44 VR

75

               

N

440

b

het na 31-12-1997 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit

5.3.44 VR

 

75

              

N

440

c

de na 30-06-1985 in gebruik genomen bus niet is voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit

5.3.44 VR

 

75

              

N

440

d

deze niet is voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit

5.10.44 VR

        

30

       

N

440

e

het na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuig met een voorruit of het na 31-12-1994, doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig met een voorruit en met een gesloten carrosserie niet voorzien is van een goedwerkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit

5.5.44 VR

   

75

            

N

450

a

deze niet is voorzien van de noodzakelijke spiegels die aan de eisen voldoen (cat. 6 voertuig in gebruik na 31-12-2006)

5.*.45 VR

75

75

  

50

75

75

 

30

       

N

450

b

het na 26-11-1975 doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van de linkerbuitenspiegel die aan de eisen voldoet

5.4.45 VR

  

75

             

N

450

c

het na 31-12-1996 doch voor 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig dat 100 km/h of sneller kan, niet is voorzien van een rechterbuitenspiegel die aan de eisen voldoet

5.4.45 VR

  

75

             

N

450

g

het na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een linker- en een rechterbuitenspiegel

5.4.45 lid 1 VR

  

75

             

N

450

d

het voor 27-11-1975 in gebruik genomen voertuig waarvan de ledige massa meer bedraagt dan 400 kg en waarbij de bestuurder een zodanige plaats inneemt dat hij vanaf zijn zitplaats het achter hem gelegen weggedeelte niet kan overzien niet is voorzien van een linkerbuitenspiegel

5.5.45 VR

   

75

            

N

450

e

het na 17-06-2003 in gebruik genomen voertuig met een gesloten carrosserie waarvan de ledige massa meer bedraagt dan 400 kg en waarbij de bestuurder een zodanige plaats inneemt dat hij vanaf zijn zitplaats het achter hem gelegen weggedeelte niet kan overzien niet is voorzien van een binnenspiegel

5.5.45 VR

   

75

            

N

450

f

het niet is voorzien van een rechterbuitenspiegel terwijl met de binnenspiegel het achter het voertuig gelegen weggedeelte niet voldoende kan worden overzien

5.5.45 VR

   

75

            

N

450

h

de bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een bus of kampeerauto, die in gebruik is genomen na 31 december 1977, is niet voorzien van een gezichtsveldverbeterende voorziening die de bestuurder een beter zicht verschaft op de weggebruikers die zich rechts van het voertuig bevinden of indien de bestuurderszitplaats zich aan de rechterzijde van het voertuig bevindt niet is voorzien van een gezichtsveldverbeterende voorziening die de bestuurder een beter zicht verschaft op de weggebruikers die zich links van het voertuig bevinden (deze feitcode mag alleen gebruikt worden bij het ontbreken van deze voorziening)

5.3.45a VR

 

260

              

N

460

a

de zitplaatsen niet deugdelijk bevestigd zijn

5.*.46 VR

75

 

75

75

50

    

30

      

N

460

b

de zitplaatsen of de verstelbare rugleuning van het na 30-09-1971 in gebruik genomen voertuig niet aan de eisen voldoen

5.2.46 VR

50

               

N

460

c

de zitplaatsen of de verstelinrichtingen niet deugdelijk (bevestigd) zijn

5.*.46 VR

 

75

   

75

75

 

30

       

N

460

d

de voetsteunen niet deugdelijk zijn bevestigd

5.*.46 VR

  

75

 

50

           

N

460

e

de zitplaatsen of de verstelbare rugleuning van het na 30-09-1971 in gebruik genomen voertuig met een ledige massa van meer dan 400 kg niet aan de eisen voldoen

5.5.46 VR

   

50

            

N

460

g

de trappers niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.9.46 VR

       

30

        

N

470

a

de naar voren gerichte zitplaatsen van na 31-12-1989 in gebruik genomen personenauto's niet voorzien zijn van autogordels of de naar achteren gerichte zitplaatsen van na 30-09-2000 in gebruik genomen personenauto's niet voorzien zijn van autogordels

5.2.47 VR

75

               

N

470

b

de autogordels voor de voorzitplaatsen die aan een portier grenzen van na 01-01-1971 en voor 01-01-1990 in gebruik genomen voertuigen niet aanwezig zijn

5.*.47 VR

75

  

75

            

N

470

c

de autogordels niet deugdelijk zijn (bevestigd)

5.*.47 VR

75

75

 

75

50

           

N

470

d

de autogordels voor alle naar voren gerichte zitplaatsen, van na 31-12-1997 in gebruik genomen bedrijfsauto's niet aanwezig zijn

5.3.47 lid 1 VR

 

75

              

N

470

h

de naar voren en naar achteren gerichte zitplaatsen van na 30-09-2002 in gebruik genomen bussen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of van na 30-09-2000 in gebruik genomen bussen met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg niet voorzien zijn van autogordels

5.3.47 lid 2 VR

 

75

              

N

470

e

de autogordels voor alle naar voren gerichte zitplaatsen, van na 31-12-1989 en voor 01-01-1998 in gebruik genomen bedrijfsauto's, die beurtelings voor het vervoer van personen of goederen kunnen worden ingericht, niet aanwezig zijn

5.3.47 lid 3 VR

 

75

              

N

470

f

de autogordels voor de voorzitplaatsen, die aan een portier grenzen, van na 01-01-1971 en voor 01-01-1990 in gebruik genomen bedrijfsauto's, die beurtelings voor het vervoer van personen of goederen kunnen worden ingericht, niet aanwezig zijn

5.3.47 lid 4 VR

 

75

              

N

470

g

de naar voren gerichte zitplaatsen van na 31-12-1989 in gebruik genomen voertuigen met gesloten carrosserie niet voorzien zijn van autogordels of de naar achteren gerichte zitplaatsen van na 16-06-2003 in gebruik genomen voertuigen met gesloten carrosserie niet voorzien zijn van autogordels

5.5.47 VR

   

75

            

N

470

I

de naar voren gerichte zitplaatsen van bromfietsen op meer dan twee wielen met een gesloten carrosserie en een ledige massa van meer dan 250 kg, in gebruik genomen na 31-12-2006, niet zijn voorzien van autogordels

5.6.47 lid 1 VR

   

50

            

N

480

a

het voertuig scherpe delen heeft

5.*.48 VR

130

130

130

130

90

130

130

50

50

50

130

130

130

130/90

 

50

N

480

b

het voertuig uitstekende niet afgeschermde delen heeft

5.*.48 VR

130

130

 

130

 

130

130

 

50

 

130

130

130

130/90

 

50

N

480

c

de wielen niet goed afgeschermd zijn, aanlopen of te ver buiten de afscherming uitsteken

5.*.48 VR

130

130

130

130

    

50

 

130

130

 

130/90

  

N

480

d

de reservewielhouder niet deugdelijk is (bevestigd)

5.*.48 VR

75

75

 

75

    

30

 

75

75

 

75/50

  

N

480

e

gevaar bestaat voor het losraken van enig deel van de buitenzijde

5.*.48 VR

75

75

75

75

50

75

75

 

30

 

75

75

75

75/50

  

N

480

f

de wielen/banden aanlopen

5.*.48 VR

    

50

       

75

   

N

480

g

het voertuig niet is voorzien van de vereiste zijdelingse afscherming

5.*.48 VR

 

200

        

200

     

N

490

 

het na 30-06-1967 in gebruik genomen voertuig niet is voorzien van een stootbalk die aan de vereisten voldoet (afst. stootbalk wegdek: in gebruik voor 01/01/1996 70 cm daarna 55 cm; afst. achterzijde voertuig tot stootbalk: tot 01/01/2005 60 cm, daarna 40 cm)

5.*.49 VR

 

200

        

200

     

N

491

 

het na 09-08-2004 in gebruik genomen bedrijfsvoertuig met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg, niet zijnde een bus, is aan de voorzijde niet op deugdelijke wijze voorzien van een beschermingsinrichting tegen klemrijden

5.*.49 VR

 

200

              

N

500

 

de aanhangwagen aan de achterzijde niet is voorzien van een mogelijkheid tot bevestiging van een kentekenplaat

5.*.50 VR

           

50

 

50/35

  
                     
   

10 – Verlichting

                 
                     
   

Noot

                 
   

1. Bij het ontbreken of niet branden van dim-/kop- of achterlicht moeten de bepalingen uit het RVV 1990 worden toegepast

2. Bij de feitcodes zijn alle data vermeld van verlichting die na 1 januari 1980 verplicht is geworden

3. Indien verlichting verplicht is na een bepaalde datum bij voertuigen behorende tot de categorie 2, 3, 4, 5 of 12 en deze is aangebracht op voertuigen, die voor die datum in gebruik zijn genomen, dan moet deze goed werken

                 
                    
   

het niet is voorzien van goed werkende

                 

N

514

a

– richtingaanwijzers (cat 4 na 31/12/96 [zijspan 31/10/97]; cat 6: 3 of 4 wielig en gesloten carrosserie)

5.*.51-63 VR

50

50

50

50

35

50

50

 

20

 

50

50

50

50/-

  

N

514

b

– waarschuwingsknipperlichten (cat 2, 3 na 31/12/97; cat 5 na 31/12/96; cat 10 na 01/01/2005)

5.*.51-63 VR

50

50

 

50

 

50

50

 

20

       

N

514

c

– zijrichtingaanwijzer(s) (cat 2 na 31/12/97; cat 3 langer dan 6 m of na 31/12/97; cat 7 langer dan 6 m)

5.*.51-63 VR

50

50

   

50

          

N

514

d

– remlichten (cat. 6: 3 of 4 wielig en 2 wielig voertuig in gebruik na 31-12-2006 en vermogen meer dan 0,5 kW en max. snelheid meer dan 25 km/h)

5.*.51-63 VR

75

75

75

75

50

75

75

 

30

 

75

75

75

75/-

  

N

514

e

– kentekenplaatverlichting (cat. 6: voertuig in gebruik na 31-12-2006)

5.*.51-63 VR

25

25

25

25

15

     

25

25

 

25/15

  

N

514

f

– rode retroreflectoren

5.*.51-63 VR

50

50

50

50

35

50

50

20

20

20

50

50

50

50/35

20

20

N

514

g

– mistachterlicht(en) (cat. 2, 3 en 12 na 31-12-1997; cat. 13 na 01-07-2006 voor zover het trekkende voertuig is voorzien van 1 of 2 mistachterlichten)

5.*.51-63 VR

50

50

        

50

50

    

N

514

h

– achteruitrijlicht(en) (in gebruik na 31-12-1997)

5.*.51-63 VR

25

25

              

N

514

i

– markeringslichten (voor- en achterzijde) (cat 2, 3 en 12 breder dan 2.60 m of na 31/12/97 breder dan 2.10 m; cat 13 en 14 na 01/01/2005 en breder dan 2.10 m)

5.*.51-63 VR

50

50

        

50

50

50

   

N

514

j

– zijmarkeringslichten (cat 2, 3 en 12 na 31/12/97 en langer dan 6 m; cat 13 na 01/01/2005 en langer dan 6 m)

5.*.51-63 VR

50

50

        

50

50

    

N

514

k

– 3e remlicht (cat 2 na 30/09/01)

5.*.51-63 VR

50

               

N

514

l

– witte retroreflectoren (cat 9 = 3w breder dan 75 cm; cat 12 na 31/12/97)

5.*.51-63 VR

       

20

  

50

50

50

   

N

514

m

– zijretroreflectoren (cat 2 na 31/12/97 en langer dan 6 m; cat 3 en 7 langer dan 6 m)

5.*.51-63 VR

50

50

  

35

50

    

50

50

50

50/35

  

N

514

n

– achtermarkering bij meer dan 3500 kg (cat 3 geldt niet voor trekker of autobus)

5.*.51-63 VR

 

50

        

50

     

N

514

o

– trapreflectie (cat 6 alleen indien vaste trappers bij 3 of 4 wielig)

5.*.51-63 VR

    

35

  

20

        

N

514

p

– wielreflectie

5.*.51-63 VR

       

20

      

20

 

N

515

 

de verlichting/retroreflecterende voorzieningen niet de vereiste kleur hebben

5.*.51-59 VR

75

75

75

75

50

75

75

30

30

30

75

75

75

75/50

30

30

N

516

 

het niet is voorzien van een rode retroreflector in de vorm van een afgeknotte driehoek

5.*.51 VR

     

50

50

     

50

  

20

N

517

 

de verlichting of retroreflectoren niet op de juiste plaats zijn bevestigd

5.*.51-61 VR

50

50

50

50

35

50

50

20

20

20

50

50

50

50/35

20

20

N

550

 

de glazen van de verlichtingsarmaturen of de retroreflectoren niet aan de gestelde eisen voldoen (cat 9, 11, 16 en 17 alleen eisen rode reflectie)

5.*.55 VR

50

50

50

50

35

50

50

20

20

20

50

50

50

50/35

20

20

N

551

 

de verlichtingsarmaturen of onderdelen daarvan niet deugdelijk zijn bevestigd (geldt ook voor niet verplichte verlichting)

5.*.55 VR

50

50

50

50

35

50

50

 

20

 

50

50

50

50/35

  

N

552

 

de lichten of retroreflectoren zijn afgeschermd (cat. 9, 11, 16 en 17 alleen afscherming rode retroreflectie; cat. 2 t/m 7 en 12 alleen voor zover het licht doorlatend gedeelte voor meer dan 1/4 deel is afgeschermd)

5.*.55 VR

50

50

50

50

35

50

50

20

20

20

50

50

50

50/35

20

20

N

560

 

de dimlichten niet aan de eisen voldoen

5.*.51 VR jo. 5.*.56 VR

50

50

50

50

 

50

50

 

20

       

N

620

 

niet is voorzien van een controlelampje voor ingeschakelde mistlichten

5.*.62 VR

25

25

25

25

 

25

25

 

15

       

N

640

 

het is voorzien van verblindende/knipperende verlichting

5.*.64 VR

75

75

75

75

50

75

75

30

30

30

75

75

75

75/50

30

30

N

650

 

het is voorzien van meer lichten of retroreflecterende voorzieningen dan is toegestaan

5.*.65 VR

75

75

75

75

50

75

75

30

30

30

75

75

75

75/50

30

30

                     
   

11 – Verbinding tussen trekkend voertuig en aanhangwagen

                 

N

660

a

de koppeling niet deugdelijk is (bevestigd) of niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen

5.*.66-70 VR

130

130

130

130

90

130

130

         

N

660

b

de (hulp)koppeling, trekdriehoek, trekboom of onderdelen daarvan niet aanwezig is/zijn, deugdelijk is/zijn (bevestigd) of niet voldoet/voldoen aan de daaraan gestelde eisen

5.*.66-70 VR

          

130

130

130

   

N

660

c

de middenasaanhangwagen, die is voorzien van een losbreekreminrichting, tevens is voorzien van een hulpkoppeling

5.*.66 lid 5 VR

          

50

50

    

N

660

d

de koppeling, dissel, of onderdelen daarvan niet deugdelijk is/zijn (bevestigd) of niet voldoet/voldoen aan de daaraan gestelde eisen

5.15.66-70 VR

             

130/90

  
                     
   

12 – Diversen

                 

N

710

a

het niet is voorzien van een goed werkende geluidssignaalinrichting

5.*.71 VR

50

50

50

50

 

50

50

         

N

710

b

het niet is voorzien van een goed werkende bel of hoorn met vaste toonhoogte

5.*.71 VR

    

35

    

20

      

N

710

c

het niet is voorzien van een goed werkende bel

5.9.71 VR

       

20

        

N

710

d

het niet is voorzien van een goed werkende hoorn met vaste toonhoogte

5.10.71 VR

        

20

       

N

720

 

het aan de voorzijde niet is voorzien van een sleepbevestigingspunt

5.*.72 VR

     

25

25

         
                     
   

het voor 01-01-2000 in het verkeer gebrachte voor het vervoer van gehandicapten ingerichte motorrijtuig met een elektromotor of met een verbrandingsmotor van ten hoogste 250 cm3, niet zijnde een gehandicaptenvoertuig wordt

9.1 VR

                

N

800

a

– gebruikt door een niet gehandicapte

         

50

       

N

800

b

– gebruikt buiten de bebouwde kom

         

50

       
                     
   

0 – Algemeen

                 

P

010

a

meer dan één aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 1 VR

130

130

130

130

90

           

P

010

b

met de gelede bus een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 2 VR

 

130

              

P

010

c

met het gehandicaptenvoertuig een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 3 VR

        

30

30

      

P

010

d

met de motorfiets met onberemde zijspanwagen een aanhangwagen wordt voortbewogen

5.18.1 lid 4 VR

  

130

             

P

020

a

met het motorrijtuig meer dan één motorrijtuig of samenstel van voertuigen wordt voortbewogen

5.18.2 lid 1 VR

130

130

130

130

90

130

130

         

P

020

b

met het motorrijtuig een tweewielig motorrijtuig wordt voortbewogen

5.18.2 lid 2 VR

130

130

130

130

90

130

130

         

P

020

c

met het tweewielig motorrijtuig, de gelede bus of het samenstel van voertuigen, een motorrijtuig of een samenstel van voertuigen wordt voortbewogen

5.18.2 lid 3 VR

130

130

130

130

90

130

130

         

P

030

 

hij wordt gehinderd door passagiers, lading of op andere wijze

5.18.3 VR

130

130

130

130

90

130

130

50

50

50

130

130

130

130/90

50

50

P

040

 

het niet zodanig is beladen dat hij voldoende uitzicht naar voren, opzij en naar achteren heeft

5.18.4 VR

130

130

130

130

90

130

130

50

50

50

      

P

050

 

het niet is voorzien van de vereiste buitenspiegels, indien het zicht door lading achter het voertuig of door een achter het voertuig gekoppelde aanhangwagen is beperkt

5.18.5 VR

130

130

130

130

90

130

130

50

50

       
                     
   

het zodanig is beladen dat gevaar bestaat voor het van het voertuig vallen van de lading, te weten

5.18.6 lid 1 VR

                

P

060

a

– voertuiggebonden lading, zoals stophout, bezems, dekzeilen, spanbanden e.d.

 

200

200

200

200

140

200

200

80

80

80

200

200

200

200/140

80

80

P

061

 

de losse lading ten aanzien waarvan het gevaar bestaat dat deze of delen daarvan tijdens het rijden van het voertuig vallen niet deugdelijk is afgedekt

5.18.6 lid 2 VR

200

200

200

200

140

200

200

80

80

80

200

200

200

200/140

80

80

                     
   

bij het vervoer van goederen aan de achterzijde van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig

5.18.7 lid 1 VR

                

P

070

a

– de goederen niet deugdelijk zijn bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

 

75

75

 

75

            

P

070

b

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

 

75

75

 

75

            

P

070

c

– de lastdrager inclusief lading meer dan 0,20 m buiten de zijkanten uitsteekt

 

75

75

 

75

            

P

070

d

– meer specifieke goederen worden vervoerd dan waarvoor de lastdrager is geconstrueerd

 

75

75

 

75

            

P

070

e

– de lastdrager aan de achterzijde niet op de voorgeschreven wijze is voorzien van twee rode achterlichten, twee rode remlichten, twee niet driehoekige rode retroreflectoren en twee ambergele richtingaanwijzers aangezien de verlichting en retroreflectoren van het voertuig worden afgeschermd

 

75

75

 

75

            

P

070

f

– de lastdrager niet is voorzien van een goed leesbare, van een goedkeuringsmerk voorziene en niet afgeschermde kentekenplaat met het kenteken van het voertuig waarop de lastdrager is aangebracht aangezien de op het voertuig aangebrachte kentekenplaat wordt afgeschermd

 

75

75

 

75

            

P

070

g

– de koppelingsdruk van de op de trekhaak bevestigde lastdrager meer bedraagt dan voorgeschreven of meer dan 50 kg

 

50

50

 

50

            

P

070

h

– de lastdrager het wegdek kan raken

 

50

50

 

50

            

P

070

i

– de achter gebleven bevestigingsdelen van de lastdrager de bewegingsvrijheid van een aangekoppelde aanhangwagen beperken

 

50

50

 

50

            
                     
   

bij het vervoer van goederen op het dak van een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximum massa van niet meer dan 3500 kg of een driewielig motorrijtuig

5.18.7 lid 2 VR

                

P

070

j

– de goederen niet deugdelijk zijn bevestigd op, in of aan een deugdelijke lastdrager

 

75

75

 

75

            

P

070

k

– de lastdrager niet deugdelijk is bevestigd

 

75

75

 

75

            

P

070

l

– de maximale daklast wordt overschreden

 

75

75

 

75

            

P

070

m

– meer specifieke goederen worden vervoerd dan waarvoor de lastdrager is geconstrueerd

 

75

75

 

75

            

P

080

 

de lading van voertuig scherpe delen heeft

5.18.8 VR

130

130

130

130

90

130

130

50

50

50

130

130

130

130/90

50

50

P

090

 

de opgeklapte delen niet deugdelijk vergrendeld zijn

5.18.9 VR

130

130

130

130

90

130

130

50

50

50

130

130

130

130/90

50

50

P

100

a

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg, is niet voorzien van het kenteken van het trekkend motorrijtuig

5.18.10 lid 1 VR

           

75

    

P

100

b

de aanhangwagen, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 750 kg, is niet voorzien van een deugdelijk bevestigde, goed leesbare, niet afgeschermde en van een goedkeuringsmerk voorziene, kentekenplaat

5.18.10 lid 2-3 VR

           

75

    
                     
   

1 – Afmetingen en massa's

                 
   

Lengte samenstel (onbeladen), c.q. indien geen sprake is van uitstekende lading

                 
                     
   

de maximum lengte van het samenstel van voertuigen wordt overschreden, met een overschrijding

5.18.11 VR

                

P

111

a

– t/m 0,25 m

5.18.20 VR

100

100

 

100

 

100

100

         

P

111

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

 

150

150

 

150

 

150

150

         
                     
   

Lengte; uitstekende lading voorzijde

                 

P

120

 

de lengte van het voertuig of samenstel van voertuigen, niet zijnde een samenstel van kermis- of circusvoertuigen, met inbegrip van de lading niet meer bedraagt dan de lengte van het voertuig of samenstel van voertuigen in onbeladen toestand vermeerderd met 1 m, waarbij de lading voor het voertuig uitsteekt

5.18.12 VR, 5.18.21 VR

75

75

 

75

 

75

75

   

75

75

    
                     
   

de lading van het voertuig of samenstel van voertuigen, niet zijnde een samenstel van kermis- of circusvoertuigen met inbegrip van in lengte ondeelbare lading meer dan 3,5 m voor het hart van het stuurwiel uitsteekt

5.18.13 VR

                

P

130

n

– t/m 0,25 m

 

150

150

 

150

            

P

130

o

– van meer dan 0,25 m t/m 0,50 m

 

220

220

 

220

            
                     
   

de lading van het voertuig of samenstel van voertuigen, niet zijnde een samenstel van kermis- of circusvoertuigen met inbegrip van in lengte ondeelbare lading

5.18.13 VR

                

P

130

c

– voor de voorzijde van de aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, uitsteekt

           

75

75

    

P

130

d

– die voor of meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt aan de voor- of achterzijde niet is voorzien van een markering die aan de eisen voldoet

 

75

75

 

75

      

75

75

    
                     
   

de lading van een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat wordt gebruikt voor het vervoer van voertuigen, niet langer dan 20,75 m

5.18.13 VR

                

P

130

f

– meer dan 2 m achter de aanhangwagen en meer dan 5 m achter de achterste as van de aanhangwagen uitsteekt

           

130

     

P

130

g

– meer dan 0,50 m voor de voorzijde van de bedrijfsauto uitsteekt

  

75

              

P

130

h

– die voor of meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt, aan de voor- of achterzijde niet is voorzien van een markering die voldoet aan de eisen

  

75

              
                     
   

de lading van een beladen samenstel van bedrijfsauto en aanhangwagen, niet zijnde een oplegger, dat wordt gebruikt voor het vervoer van voertuigen, langer dan 20,75 m

5.18.13 VR

                

P

130

i

– t/m 0,25 m

  

150

        

150

     

P

130

j

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

220

        

220

     
                     
   

Lengte; uitstekende lading achterzijde

                 
                     
   

de lading meer dan de toegestane lengte achter (de achterste as van) het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, meer dan 0,60 m van de uiterste achterzijde is aangebracht (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.12 VR

                

P

121

a

– t/m 0,25 m

  

150

        

150

     

P

121

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

220

        

220

     

P

121

h

de lading uitsluitend rust op de uitschuiflade of op de laadklep

5.18.12 lid 5 en 5.18.21 lid 3 VR

 

150

   

150

150

   

150

 

150

   

P

121

i

de op een voertuig gemonteerde afneembare bovenbouw of gestandaardiseerde laadstructuur, die aan de achterzijde van dat voertuig uitsteekt en daardoor het zicht op de verlichting, reflectoren, richtingwijzers of kentekenplaat belemmert, niet aan de achterzijde op gelijke wijze als het betrokken voertuig is voorzien van verlichting, reflectoren, richtingaanwijzers of kentekenplaat van dat voertuig

5.18.12a VR

 

75

        

75

     
                     
   

de lading meer dan de toegestane lengte achter (de achterste as van) het voertuig uitsteekt en/of de vereiste stootbalk, voor het na 01-01-1996 in gebruik genomen voertuig, niet op de juiste wijze is aangebracht, een overschrijding (stootbalk uitsluitend cat 12, particulier gebruik)

5.18.12 VR, 5.18.21 VR

                

P

121

j

– t/m 0,75 m

 

75

  

75

 

75

75

   

75

75

75

   

P

121

k

– van meer dan 0,75 m

 

75

  

75

 

75

75

   

75

75

75

   
                     
   

Lengte; ondeelbare lading

                 
                     
   

de lading meer dan de toegestane lengte achter (de achterste as van) het voertuig uitsteekt (categorie 12 bedrijfsmatig gebruik), een overschrijding

5.18.13 VR

                

P

131

a

– t/m 0,25 m

  

150

        

150

     

P

131

b

– van meer dan 0,25 m en t/m 0,50 m

  

220

        

220

     

P

131

f

de lading meer dan de toegestane lengte achter (de achterste as van) het voertuig uitsteekt (categorie 12 particulier gebruik)

5.18.13 VR, 5.18.21 VR

75

  

75

 

75

75

   

75

75

75

   
                     
   

Breedte; lading

                 
                     
   

Noot: De feitcodeserie P 141 geldt voor de categorieën 7, 8 en 14 voor alle lading. Bij deze categorieën wordt geen onderscheid gemaakt tussen deelbare en ondeelbare lading. Voor de overige categorieën betreft het uitsluitend deelbare lading.

                 

P

140

e

de lading meer dan 0,20 m buiten elke zijkant van de personenauto of van het driewielig motorrijtuig, dat na 31-10-1997 in gebruik is genomen, uitsteekt

5.18.14 VR

75

  

75

            
                     
   

het voertuig met inbegrip van de (deelbare) lading de maximum breedte overschrijdt, een overschrijding

5.18.14 lid 1 VR, 5.18.22 VR

                

P

141

a

– t/m 0,20 m

 

150

150

 

150

 

150

150

   

150

150

150

   

P

141

b

– van meer dan 0,20 m en t/m 0,45 m

 

220

220

 

220

 

220

220

   

220

220

220

   

P

141

c

– van meer dan 0,45 m en t/m 0,70 m

 

330

330

 

330

 

330

330

   

330

330

330

   
                     
   

Breedte; ondeelbare lading

                 

P

140

d

de in de breedte ondeelbare lading, die meer dan 0,10 m buiten de zijkant van het voertuig uitsteekt, niet is voorzien van de vereiste markering (geldt niet voor fietsen op een lastdrager)

5.18.14 lid 3 VR

75

75

 

75

      

75

75

    
                     
   

het voertuig met inbegrip van de ondeelbare lading de maximum breedte overschrijdt, een overschrijding (cat 5 voor 01-11-1997)

5.18.14 lid 2 VR

                

P

142

a

– t/m 0,25 m

  

260

 

260

      

260

260

    
                     
   

Hoogte

                 
                     
   

het voertuig met inbegrip van de lading hoger is dan 4,00 m, een overschrijding

5.18.15 VR

                

P

150

a

– t/m 0,10 m

5.18.23 VR

260

260

 

260

 

260

260

   

260

260

260

   
   

Massa

                 
                     
   

Noot

                 
   

De feiten, die betrekking hebben op de massa of de last onder wiel of as, gelden uitsluitend voor particulieren. Indien er sprake is van beroepsmatig vervoer is de Wet op de economische delicten van toepassing

                 
                     
   

het voertuig zodanig is beladen dat de toegestane maximum last van enige as of enig asstel, dan wel de toegestane maximum massa of de som van de aslasten (uitgezonderd de aslasten van niet autonome aanhangwagens), wordt overschreden met

5.18.17 VR

                

P

170

a

– meer dan 10 %

 

75

75

 

75

      

75

75

    

P

170

b

– meer dan 25 %

 

110

110

 

110

      

110

110

    

P

170

c

– meer dan 50 %

 

160

160

 

160

      

160

160

    

P

170

d

– meer dan 75 %

 

250

250

 

250

      

250

250

    

P

170

e

het voertuig zodanig is beladen dat de toegestane maximum last onder de koppeling wordt overschreden

5.18.17 VR

50

50

 

50

      

50

50

    
                     
   

de totale massa van de aanhangwagen of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen meer bedraagt dan in het kentekenregister of op het kentekenbewijs van het trekkend motorrijtuig is vermeld

5.18.18 VR

                

P

180

a

– meer dan 10 %

           

75

75

    

P

180

b

– meer dan 25 %

           

110

110

    

P

180

c

– meer dan 50 %

           

160

160

    

P

180

d

– meer dan 75 %

           

250

250

    
                     
   

de totale massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan de maximum massa die volgt uit het op de koppeling van het trekkend voertuig aangebrachte identificatiekenmerk of goedkeuringsmerk, of indien zo’n merk niet aanwezig is, de massa meer bedraagt dan 750 kg en meer dan de ledige massa van het trekkend motorrijtuig of meer dan de massa in bedrijfsklare toestand van het trekkend motorrijtuig indien het een personenauto betreft

5.18.18 VR

                

P

180

e

– meer dan 10 %

           

75

75

    

P

180

f

– meer dan 25 %

           

110

110

    

P

180

g

– meer dan 50 %

           

160

160

    

P

180

h

– meer dan 75 %

           

250

250

    
                     
   

de totale massa of de som van de aslasten van het samenstel van voertuigen meer bedraagt dan de in het kentekenregister vermelde toegestane maximum massa

5.18.18 lid 2a VR

                

P

180

i

– meer dan 10 %

 

75

75

 

75

            

P

180

j

– meer dan 25 %

 

110

110

 

110

            

P

180

k

– meer dan 50 %

 

160

160

 

160

            

P

180

l

– meer dan 75 %

 

250

250

 

250

            
                     
   

de totale massa of som van de aslasten van het samenstel van voertuigen meer bedraagt dan vijf maal de maximum toegestane last onder de aangedreven as(sen) van het trekkend motorrijtuig

5.18.18 lid 2b VR

                

P

180

m

– meer dan 10 %

 

75

75

 

75

            

P

180

n

– meer dan 25 %

 

110

110

 

110

            

P

180

o

– meer dan 50 %

 

160

160

 

160

            

P

180

p

– meer dan 75 %

 

250

250

 

250

            
                     
   

de totale massa of som van de aslasten van het samenstel van voertuigen meer bedraagt dan 50.000 kg of 60.000 kg indien het trekkend motorrijtuig een rijdend werktuig is

5.18.18 lid 2 VR

                

P

180

q

– tot en met 10 %

 

340

340

 

340

            

P

181

a

de last onder de bestuurde as(sen) van een motorrijtuig in beladen toestand minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van het voertuig in beladen toestand

5.18.18 VR

130

130

 

130

            

P

181

b

de last onder de bestuurde as(sen) van een gelede bus minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van het voorste deel van het motorrijtuig in beladen toestand

5.18.18 VR

 

130

              

P

181

c

de last onder de gestuurde as(sen), niet zijnde zelfsturende assen, van autonome aanhangwagens in beladen toestand, minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van de aanhangwagen in beladen toestand

5.18.18 en 24 VR

          

130

130

130

   

P

181

d

de last onder de koppeling van opleggers in beladen toestand minder bedraagt dan 1/5 deel van de massa van de oplegger in beladen toestand

5.18.18 VR

          

130

     

P

190

a

de breedte of de hoogte van de gekoppelde aanhangwagen met inbegrip van de lading meer bedraagt dan 1 m

5.18.19 VR

             

75/-

  

P

190

b

de totale massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan de helft van de ledige massa van de trekkende motorfiets

5.18.19 VR

             

75/-

  

P

190

c

de afstand van de achteras van de trekkende motorfiets tot de achterzijde van de aanhangwagen, met inbegrip van de lading, meer bedraagt dan 2,50 m

5.18.19 VR

             

50/-

  
                     
   

Lading

                 
                     
   

bij vervoer van lading die redelijkerwijs niet in de lengte deelbaar is, de lading van het voertuig of samenstel

5.18.21 VR

                

P

210

e

– meer dan 3,5 m voor het hart van het stuurwiel van het voertuig uitsteekt

      

75

75

     

75

   

P

210

f

– meer dan 1 m achter het voertuig uitsteekt, terwijl de achterzijde niet is voorzien van de vereiste markering

      

75

75

     

75

   

P

240

a

de last onder de bestuurde as(sen) van landbouw- of bosbouwtrekkers en motorrijtuigen met beperkte snelheid minder bedraagt dan 1/5 deel van de ledige massa

5.18.24 lid 1 VR

     

130

130

         
                     
   

de totale massa van het beladen samenstel van voertuigen meer bedraagt dan 50.000 kg

5.18.25 lid1

VR

                

P

250

a

– t/m 10 %

      

340

340

         
   

de som van de aslasten van het beladen samenstel meer bedraagt dan 50.000 kg (betreft autonome aanhangwagens)

5.18.25 lid 3

VR

                

P

251

c

– t/m 10 %

      

340

340

         

P

260

a

de bromfiets op twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 1 m

5.18.26 lid 1 VR

    

50

           

P

260

b

de bromfiets op meer dan twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 2 m

5.18.26 lid 2 VR

    

50

           
                     
   

de gekoppelde aanhangwagen met inbegrip van de lading

                 

P

270

a

– breder is dan 1 m

5.18.27 en 29 VR

             

–/50

30

 

P

270

b

– hoger is dan 1 m

5.18.27 VR

             

–/50

  

P

270

c

de totale massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan de helft van de ledige massa van de trekkende bromfiets

5.18.27 VR

             

–/50

  

P

270

d

de afstand van de achteras van de trekkende bromfiets tot de achterzijde van de aanhangwagen, met inbegrip van de lading, meer bedraagt dan 2 m

5.18.27 VR

             

–/50

  

P

280

a

de fiets op twee wielen met inbegrip van de lading breder is dan 0,75 m

5.18.28 lid 1 VR

       

30

        

P

280

b

de fiets op meer dan twee wielen of voorzien van een zijspanwagen met inbegrip van de lading breder is dan 1,50 m

5.18.28 lid 2 VR

       

30

        
                     
   

het voertuig met inbegrip van de lading

                 

P

300

a

– breder is dan 1,10 m

5.18.30 lid 1 VR

        

30

30

      

P

300

b

– breder is dan 1,50 m

5.18.30 lid 2 VR

               

30

P

300

c

– in bespannen toestand breder is dan 2,60 m of indien de lading bestaat uit losse veldgewassen breder is dan 3,50 m

5.18.30 lid 3 VR

               

30

P

300

d

– hoger is dan 2 m

5.18.30 lid 4 VR

        

20

20

      

P

300

e

– hoger is dan 4 m

5.18.30 lid 5 VR

               

60

                     
   

de som van de aslasten van de aangekoppelde middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg meer bedraagt dan 1,5 maal de som van aslasten van het trekkend motorrijtuig

5.18.31 VR

                

P

310

a

– meer dan 10 %

           

130

     

P

310

b

– meer dan 25 %

           

190

     

P

310

e

de koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een massa van niet meer dan 750 kg meer bedraagt dan 50 kg dan wel niet neerwaarts is gericht

5.18.31 VR

           

75

    

P

310

f

de koppelingsdruk van de middenasaanhangwagen met een toegestane massa van meer dan 750 kg minder bedraagt dan 1% van de toegestane maximum massa van dat voertuig (de koppelingsdruk behoeft niet meer dan 50 kg te bedragen)

5.18.31 VR

          

75

     
                     
   

3 – Reminrichting

                 
                     
   

de aanhangwagen, niet is voorzien van een reminrichting, terwijl de massa van de aanhangwagen meer bedraagt dan

5.18.33 VR

                

P

330

a

– de helft van de massa in bedrijfsklare toestand van de personenauto

           

130

130

    

P

330

b

– de helft van de ledige massa van de personenauto vermeerderd met 50 kg

           

130

130

    

P

330

c

– 750 kg

           

130

     

P

330

d

– de helft van de ledige massa van het trekkend bedrijfsvoertuig / driewielig motorrijtuig

           

130

130

    

P

340

a

de aanwezige reminrichting van de aanhangwagen niet in werking treedt bij het bedienen van de bedrijfsrem van het trekkend voertuig

5.18.34 lid 1 VR

          

130

130

130

   

P

340

b

de losbreekreminrichting niet op de vereiste wijze met het trekkend voertuig is verbonden

5.18.34 lid 2 VR

          

50

50

50

   
                     
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 VR

                

P

350

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

 

130

 

130

130

            

P

350

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

 

190

 

190

190

            

P

350

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

 

290

 

290

290

            
                     
   

niet wordt voldaan aan de minimale remvertraging van de bedrijfsrem van het samenstel, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 1 VR

                

P

350

f

– 0 t/m 0,5 m/s2

  

200

              
                     
   

de remvertraging van het samenstel niet voldoet aan die van het trekkend voertuig, de vermindering bedraagt

5.18.35 lid 2 VR

                

P

351

a

– 0 t/m 0,5 m/s2

      

130

130

         

P

351

b

– 0,51 t/m 1,0 m/s2

      

190

190

         

P

351

c

– 1,01 t/m 1,5 m/s2

      

290

290

         

P

360

 

de parkeerrem het samenstel op een helling van 10 % niet in stilstand kan houden

5.18.36 VR

50

50

 

50

 

50

50

         
                     
   

4 – Verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen

                 

P

370

 

een aanhangwagen wordt voortbewogen zonder dat iedere zijkant van het trekkend voertuig is voorzien van een zijrichtingaanwijzer

5.18.37 VR

50

50

 

50

 

50

50

         

P

380

 

de verlichtingsinstallatie van de aanhangwagen niet zodanig is aangesloten, dat de lichtsignalen overeenkomen met die van het trekkend voertuig

5.18.38 lid 1 VR

          

75

75

75

75/50

30

 

P

381

 

een aanhangwagen wordt voortbewogen door een bedrijfsauto en één van de voertuigen is aan de zijkant van het voertuig niet voorzien van een lijn- of contourmarkering

5.18.38 lid 2 VR

 

75

        

75

     
                     
   

5 – Verbinding tussen voertuigen

                 

P

540

 

de aanhangwagen niet middels een deugdelijke koppeling met het trekkend voertuig is verbonden

5.18.54 VR

          

130

130

130

130/90

50

 

P

550

 

het bewegen van de aanhangwagen ten opzichte van het trekkend voertuig wordt in een uiterste stand tot 90 graden begrensd door delen van de reminrichting, de elektrische installatie, de koppeling, besturingsonderdelen of, indien aanwezig, de hulpkoppeling

5.18.55 VR

          

50

50

    

P

560

a

het trekoog of de kogelkoppeling van de gekoppelde aanhangwagen niet nagenoeg horizontaal ligt op een horizontaal wegdek

5.18.56 lid 1 VR

          

75

75

    

P

560

b

de koppelinrichting op het trekkend voertuig niet verticaal beweegbaar is indien de gekoppelde aanhangwagen is voorzien van een trekdriehoek met verzet

5.18.56 lid 2 VR

50

50

 

50

            

P

560

c

geen hoekverdraaiing van de opleggerschotel naar boven en naar beneden mogelijk is indien het samenstel van trekker en oplegger zich op een horizontaal wegdek bevindt

5.18.56 lid 3 VR

 

50

              

P

570

 

de hulpkoppeling van een middenasaanhangwagen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 1500 kg niet op de vereiste wijze is aangebracht

5.18.57 VR

          

50

50

    

P

580

 

de koppeling van de gekoppelde aanhangwagen geen bewegingen toelaat om een horizontale en een verticale as, loodrecht op de lengteas van het trekkend voertuig

5.18.58 VR

             

50/35

  

P

590

 

de gekoppelde aanhangwagen niet goed is verbonden

5.18.59 VR

              

30

 
                     
   

6 – Diversen

                 

P

600

 

het niet is voorzien van het vereiste bord of vlak met de aanduiding 45 op de achterzijde van de drie of meerwielige bromfiets met gesloten carrosserie

5.18.60 VR

    

35

           

ARTIKEL II

Een wijziging in de hoogte van de sanctie heeft geen gevolgen voor gedragingen die voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit hebben plaatsgevonden.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 8 oktober 2005

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de achtste november 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit, waarbij de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV, oftewel de Wet Mulder) wordt gewijzigd en omwille van de leesbaarheid in zijn geheel opnieuw wordt vastgesteld, heeft het volgende als achtergrond.

Tarievenhuis

De tarieven worden in de regel tweejaarlijks herzien door het toepassen van een indexering naar aanleiding van de consumentenprijsindex alle huishoudens en worden vastgesteld bij wijziging van de onderhavige AMvB. Om de samenhang en het evenwicht tussen aan gedragingen gekoppelde tarieven te vergroten is eenmalig van deze indexering afgezien en zijn de tarieven vastgesteld met behulp van het zogenoemde Tarievenhuis. Het Tarievenhuis bevat een beoordelingskader waarmee de aan gedragingen gekoppelde tarieven op een eenvoudige en uniforme wijze door middel van een aantal criteria kunnen worden vastgesteld. De aan de beoordelingscriteria gekoppelde tarieven zijn tot stand gekomen aan de hand van ervaringen met eerdere wijzigingen van de bijlage van de Wet Mulder. Toepassing van dit Tarievenhuis heeft geleid tot een nieuwe opzet van de tarieven, waarbij overigens geen grote stijlbreuken met het verleden zijn waar te nemen.

Het vaststellen van de bedragen bij het toekennen van nieuwe feitcodes geschiedt tot dusver door onder meer vergelijking met soortgelijke feiten en niet aan de hand van een vast kader. Hierdoor kon niet altijd eenduidig worden gemotiveerd op welke wijze de hoogte van een sanctie- of boetebedrag tot stand was gekomen, terwijl bleek dat de wens daartoe bij burgers, kamerleden, politie en OM wel aanwezig was. Door het ontwerpen van een kader, wordt aan deze wens tegemoet gekomen. Bovendien wordt het door de beoordelingskaders mogelijk gemaakt om de samenhang en het evenwicht van sanctie- en boetebedragen bij vergelijkbare feiten te vergroten.

In de eerste stap wordt bij de toekenning van een feitcode beoordeeld of de gedraging of overtreding kan worden opgenomen in de bijlage van de WAHV, het Transactiebesluit 1994 of dat opname in de bijlage met OM-feiten geboden is. Vervolgens wordt het feit gerubriceerd.

De rubrieken zijn:

1. standaard ordenend en regelend;

2. mogelijke of in lichte mate hinder, gevaar, schade of nadeel tot gevolg hebbend;

3. asociale, ergerlijke, hinderlijke of onveilige gedraging;

4. zeer gevaarlijke of schadelijke gedraging;

5.1. specifiek maatwerk (kan niet worden ondergebracht bij rubriek 1-4);

5.2. het tarief is vastgesteld in een andere richtlijn (bijvoorbeeld rijden onder invloed, overbelading, etc.);

5.3. op grond van vigerend OM beleid, zaak altijd voorleggen aan OM/rechter vanwege de aard of de zwaarte van de overtreding.

Aan de hand van deze rubricering worden tarieven vastgesteld.

Verder kan bij de bepaling van het tarief nog rekening worden gehouden met onderstaande weegfactoren, die het tarief kunnen verhogen (A t/m D), dan wel verlagen (E).

A. economisch of milieubelang;

B. ontduiking regelgeving algemeen;

C. hoofdfeit gerubriceerd + rekenfactor per trede;

D. bekwaamheidseisen;

E. gering feit of bagatel.

Ten slotte is de categorie-indeling (voetganger, personenauto’s, een ieder, etc.) van invloed op de hoogte van het tarief. Bij de meeste categorieën is de hoogte van het tarief op 100% van het volgens de methodiek van het Tarievenhuis vastgestelde tarief gesteld. Bij de percentageverdeling is rekening gehouden met de bestaande verhouding binnen de categorie-indelingen.

Overigens kan niet worden gezegd dat er voorheen in het geheel geen kader was. De bestaande criteria zijn benoemd, en als bouwsteen voor het Tarievenhuis op papier gesteld en in een database verwerkt. Zoals gezegd zal met gebruikmaking van bovenvermeld instrumentarium, de samenhang en het evenwicht tussen de aan gedragingen en overtredingen gekoppelde tarieven worden vergroot.

Uitvoering motie Oplaat c.s.

De motie Oplaat c.s. heeft aanleiding gegeven de tarieven voor snelheidsovertredingen te herzien. In de brief aan uw Kamer van 19 mei 2004 (Kamerstukken II 2003/04, 29 398, nr. 6) is toegezegd dat een systeem van beboeting wordt ontwikkeld waarbij meer dan in het bestaande boetesysteem, de hoogte van de boete afhankelijk is van de ernst van de snelheidsovertreding. Op dit moment is de stijging van de hoogte van de tarieven voor de in deze bijlage opgenomen snelheidsoverschrijdingen nagenoeg identiek bij elke extra overschrijding van de snelheid in stappen van 5 kilometer per uur. In het boetesysteem dat nu is ontwikkeld stijgt de boete per te snel gereden kilometer per uur progressief. Hierdoor is sprake van glijdende boeteschalen. De op de snelheidsoverschrijdingen betrekking hebbende tariefswijzigingen die met deze nieuwe bijlage aan u worden voorgelegd, zijn een uitvloeisel van dit nieuwe systeem. Dit nieuwe systeem brengt mee dat de boetes voor de lichtste overtredingen worden verlaagd en de boetes progressief stijgen naarmate de overtreding zwaarder is. Tevens is hierbij gelet op het verschil in gevaarszetting tussen de verschillende wegsoorten onderscheid gemaakt tussen de tarieven die gelden voor wegen binnen de bebouwde kom, (auto)wegen buiten de bebouwde kom en autosnelwegen. De tarieven binnen de bebouwde kom zijn in dit nieuwe systeem het hoogst omdat de kans om geconfronteerd te worden met een kwetsbare verkeersdeelnemer hier het grootst is.

Een gevolg van dit nieuwe systeem is dat daarmee personen die veel en vaak te hard rijden zwaarder worden aangepakt, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de in de motie Oplaat c.s. verwoorde gedachte. Samen met de overige maatregelen die wij hebben aangekondigd in de eerdergenoemde brief, verwachten wij dat snelheidsrecidive in het verkeer hiermee verder wordt teruggedrongen.

Wij benadrukken dat deze uitvoering van de motie Oplaat c.s. geen verband houdt met het Tarievenhuis. De motie Oplaat heeft betrekking op nieuw beleid, terwijl het Tarievenhuis een harmonisatie en codificatie van de bestaande systematiek betreft.

Verder wijzen wij er op dat de uitvoering van de motie Oplaat c.s. niet beperkt blijft tot de aanpassing van de boetes in deze bijlage. Het Openbaar Ministerie zal in haar richtlijnen namelijk overgaan tot een aanpassing van strafrechtelijke boetetarieven die betrekking hebben op de feiten die dermate ernstig zijn dat deze buiten de reikwijdte van de Wet Mulder vallen.

Overgangsbepaling

In dit besluit is een overgangsregeling getroffen die regelt dat een wijziging in de hoogte van de sanctie geen gevolgen heeft voor gedragingen die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit hebben plaatsgevonden. De invoering van lagere tarieven voor overschrijdingen van de snelheid tot 10 km/h geeft aanleiding tot het treffen van een overgangsregeling die verwarring over de gevolgen van de lagere sancties voor de in behandeling zijnde beroepschriften voorkomt. Gelet op de toelichting op artikel 5.4.1.7, vierde lid, van het wetsvoorstel Vierde tranche Awb (Kamerstukken II, 29702, nr. 3) kan een dergelijke overgangsbepaling worden getroffen door de (lagere) wetgever en ontstaat er geen strijdigheid met artikel 15, eerste lid, derde volzin, IVBPR, dat bepaalt: indien, na het begaan van het strafbare feit de wet mocht voorzien in de oplegging van een lichtere straf, dient de overtreder daarvan te profiteren. In de toelichting op het eerdergenoemde wetsvoorstel wordt verwezen naar een uitspraak van de Hoge Raad, te weten: HR 14 mei 2002, NJ 2002, 369. In deze zaak was na het plegen van het strafbare feit een aantal bepalingen in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering aangepast, waardoor iets ruimere mogelijkheden bestonden voor de oplegging van een taakstraf. De verdachte beriep zich op artikel 15 IVBPR, aangezien het gerechtshof ten onrechte niet deze nieuwe regeling had toegepast en het aanbod tot het verrichten van een taakstraf afwees. De Hoge Raad overwoog dat zich hier niet de in artikel 15 IVBPR bedoelde situatie voordeed, nu de nieuwe regeling bepaalt dat de wet geen gevolgen heeft voor strafzaken die vóór de inwerkingtreding daarvan bij wege van verkorte dagvaarding, oproeping of dagvaarding aanhangig zijn gemaakt.

Overige wijzigingen

De overige aanpassingen worden per feitcode toegelicht in een bijlage bij deze toelichting.

De inwerkingtreding van dit besluit is voorzien voor 1 januari 2006.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Wijzigingen bijlage Wet administratiefrechtelijk handhaving verkeersvoorschriften

Feitomschrijving

Wijziging

Categorie-indeling A

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement (Stb. 2005 nr. 69) is de categorie 8 gewijzigd in «land- of bosbouwtrekkers».

Categorie-indeling B

Vanwege de invoer van de kentekenplicht voor bromfietsen is de categorie-indeling B aangepast. Het gehandicaptenvoertuig met motor is verwijderd uit de categorie 3 en nu opgenomen in de categorie 4. Tevens is een noot opgenomen waardoor door voertuigen voortbewogen aanhangwagens eveneens onder de betreffende categorie vallen.

Categorie-indeling C

Vanwege een wijziging van het RVV 1990 (Stb. 2005 nr.198) is bij de categorie 4 het woord «landbouwtrekkers» gewijzigd in «land- of bosbouwtrekkers».

K 025,

K 030 a en b

K 150 a

Vanwege de invoer van de kentekenplicht voor bromfietsen is bij deze feitcodes de categorie 3 toegevoegd.

K 046 a en b

Deze feitcodes waren voorheen opgenomen in de bijlage met OM-feiten en zijn nu aan deze bijlage toegevoegd. Door deze bepaling op te nemen in deze bijlage is het mogelijk geworden om deze bepaling met behulp van registercontrole ook voor de «zware» bedrijfsvoertuigen door de RDW te laten handhaven.

K 060 b

In een aantal gevallen wordt opzettelijk geen nieuw rijbewijs aangevraagd en deze feitcode is, om een gepaste sanctionering te kunnen toepassen, gesplitst in de feitcodes K 060 e en f. De feitcode K 060 f is opgenomen in de bijlage met OM-feiten.

K 060 e

Deze feitcode is nieuw toegevoegd vanwege de splitsing van de feitcode K 060 b.

K 080 a en b

De bij de omschrijving van deze feitcodes behorende koptekst is aangepast. Het tekstgedeelte «op of in een ander motorrijtuig» is verwijderd en het tekstgedeelte «, terwijl degene die rijonderricht geeft zich niet achter de bestuurder op het motorrijtuig bevindt» is aan de omschrijving toegevoegd.

K 080 a

Het tekstgedeelte «aan meer dan twee bestuurders» is niet noodzakelijk bij deze feitomschrijving en is daarom verwijderd.

K 080 b

Het tekstgedeelte «via radiografisch contact» is niet noodzakelijk bij deze feitomschrijving en is daarom verwijderd.

K 085 c

Dit betreft een nieuw toegevoegde feitcode en is toegevoegd op verzoek van de opsporingsinstantie.

K 106

Bij het artikel is voor de volledigheid «lid 1 sub b» toegevoegd.

K 107

Dit betreft een nieuw opgenomen feitcode, vanwege aanpassing van artikel 110 b van de Wegenverkeerswet 1994. (Stb. 2002 nr. 250, inwerking Stb. 2004 nr. 202) (opname verbod tot het geven van rijonderricht voor rijbewijs D aan personen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt)

K 145 a

Deze feitcode is eveneens van toepassing op de categorieën 2, 3 en 4 en deze zijn daarom alsnog toegevoegd. Daarnaast is het tekstgedeelte «op de lengte /breedte /hoogte /massa en /of» verwijderd. Deze bepalingen ten aanzien van de massa en de afmetingen zijn verwijderd, omdat per 1 oktober 2005 vanwege de invoer van de gecentraliseerde ontheffingenverlening door de RDW, het rijden in strijd met deze bepalingen als rijden zonder ontheffing wordt beschouwd.

K 175 a, b en d

Deze feitcode is eveneens van toepassing op de categorie 3 en deze is daarom alsnog toegevoegd.

K 175 b en c

De feitcodes K 175 b en c zijn samengevoegd en het feitencomplex in nu opgenomen in de nieuw opgenomen feitcode K 175 f.

K 175 f

Deze feitcode is nieuw toegevoegd en betreft de samengevoegde feitcodes K 175 b en c.

K 175 c en e

Deze feitcodes zijn vervallen omdat het bepaalde in K 175 a, b en d volstaat.

K 415 a,b en c,

K 425 t/m 430,

K 440 a t/m c,

K 445, K 450, K 455 a, K 455 b, K 460 a, K 460 b, K 475 a, K 475 b, K 525

Deze feitcodes zijn vervallen vanwege een wijziging van het Kentekenreglement (Stb. 2004 nr. 219).

K 417 t/m K 419, K 421, K 431 t/m K 434, K 436 t/m K 438, K 441 t/m K 444, K 446 t/m K 449, K 451, K 452, K 456 a, K 456 b, K 457 a, K 457 b, K 471, K 472 a, K 472 b, K 478 a t/m K 479 b, K 481 t/m K 484, K 486, K 491 t/m K 493, K 526, K 527

Deze feitcodes zijn nieuw toegevoegd vanwege een wijziging van het Kentekenreglement (Stb. 2004 nr. 219).

K 490 a

Vanwege een wijziging van het Kentekenreglement (Stb. 2004 nr. 219) is de tekst «(of I B)» na «deel II» ingevoegd.

N 010 a, c, d en f

Vanwege de invoer van de kentekenplicht voor bromfietsen is bij deze feitcodes de categorie 6 toegevoegd. Bij N 010 f is in verband hiermee het artikel gewijzigd in «5.*.1 VR»

N 010 d

Bij de feitomschrijving is het tekstgedeelte: «of de kentekenpla(a)t(en) is/zijn afgeschermd» opgenomen, omdat dit abusievelijk nog niet bij deze omschrijving was vermeld.

N 030 a en b

Bij deze feitcodes is vanwege een wijziging in het Voertuigreglement categorie 6 toegevoegd.

N 030 c t/m e

In verband met bovengenoemde wijziging in het Voertuigreglement zijn deze feitcodes overbodig geworden. Deze zijn geheel verdisconteerd in de codes N 030 a en b en N 030 g.

N 030 g

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement (artikel 5.6.3 lid 2 VR) is aan deze feitcode categorie 6 toegevoegd.

N 040 a

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement is categorie 6 bij deze feitcode toegevoegd.

N 060 aa, ab en ac

Deze feitcodes zijn nieuw toegevoegd vanwege een wijziging van het Voertuigreglement (Stb. 2003 nr. 361) (wijziging lengte bussen).

N 061 c en d

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is het artikellid gewijzigd van «lid 3» naar «lid 2». (Stb. 2004 nr. 263)

N 061 e

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is het artikellid gewijzigd van «lid 4» naar «lid 3» en is voor het eerste woord «oplegger» de tekst «na 31-12-1997 in gebruik genomen» toegevoegd. (Stb. 2004 nr. 263)

N 061 g

Bij de feitomschrijving is het tekstgedeelte: «dat na 30-04-1993 in gebruik is genomen» verwijderd, omdat dit abusievelijk bij deze omschrijving was vermeld.

N 070 a, b en c

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement is de bij de omschrijving van deze feitcodes behorende koptekst aangepast. Het tekstgedeelte «of massa» wordt verwijderd en vervangen door de tekst «, massa of de som van de aslasten».

N 070 d en h

Deze feitcodes zijn vanwege het overschrijden van het in de WAHV opgenomen maximum tarief van € 340 verwijderd uit deze bijlage en nu in de OM-bijlage opgenomen.

N 070 e, f en g

Wegens een wijziging van het Voertuigreglement is de bij de omschrijving van deze feitcodes behorende koptekst aangepast. Het tekstgedeelte «of massa» wordt verwijderd en vervangen door de tekst «, massa of som van de aslasten» en achter het tekstgedeelte «overschreden met» wordt ingevoegd «(massa of som van de aslasten betreft uitsluitend categorie 7)»

N 071 a en b

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is de bij de omschrijving van deze feitcodes behorende koptekst aangepast. Het tekstgedeelte «de toegestane maximum massa» wordt vervangen door «de toegestane massa of som van de aslasten».

N 081 a en b

Achter de koptekst is toegevoegd «(gelet op Europese regelgeving is constructiesnelheid van 50 km/h toegestaan; derhalve handhaven bij constructiesnelheid > 50 km/h)»

N 082 a en b

Achter de koptekst is toegevoegd «(gelet op Europese regelgeving is constructiesnelheid van 30 km/h toegestaan; derhalve handhaven derhalve handhaven bij constructiesnelheid > 30 km/h)»

N 081 c, d en e,

N 082 c, d en e

Om de aanpak van door bromfietsers veroorzaakte overlast te vergroten zijn deze feitcodes verwijderd uit deze bijlage. Deze feitcodes zijn nu opgenomen in de bijlage met OM-feiten, zodat inbeslagname van de bromfiets bij een lagere overschrijding van de constructiesnelheid mogelijk wordt.

N 083 a en b

Deze feitcodes zijn nieuw toegevoegd vanwege een wijziging van het Voertuigreglement met betrekking tot de invoer van de kentekenplicht voor bromfietsen. Het vermelde artikel moet luiden «5.6.8. lid 1 VR».

N 101

Dit betreft een nieuw opgenomen feitcode in verband met de nieuwe artikelen 5.2.10a, 5.3.10a, 5.4.10a en 5.5.10a Voertuigreglement. (als bestuurder van een voertuig rijden terwijl de CNG-installatie niet aan de eisen voldoet.)

N 110 b

Door een wijziging in het Voertuigreglement wordt categorie 6 toegevoegd.

N 110 d

Deze feitcode is vervallen vanwege een wijziging van het Voertuigreglement. (Stb. 2004 nr. 263)

N 110 f en g

Door de wijziging van artikel 5.6.11 VR zijn deze feitcodes vervallen.

N 110 h

Deze feitcode is eveneens van toepassing op de categorieën 2 en 6. Deze zijn daarom alsnog toegevoegd. Het artikel is vanwege deze toevoeging gewijzigd van «5.4.11VR» in «5.*.11VR»

N 120 a

Door een wijziging in het Voertuigreglement is aan deze feitcode categorie 6 toegevoegd.

N 150 f

Door de toevoeging van artikel 5.6.15 aan het Voertuigreglement is deze feitcode toegevoegd.

N 190

In verband met het nieuw opgenomen artikel 5.6.19 in het Voertuigreglement is categorie 6 aan deze feitcode toegevoegd.

N 200

Vanwege het toegevoegde artikel 5.6.20 aan het Voertuigreglement is categorie 6 aan deze feitcode toegevoegd. Achter de feitomschrijving wordt toegevoegd de tekst «(cat. 6 alleen 3 of 4 wielig)».

N 210

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is categorie 5 toegevoegd. (Stb. 2004 nr. 263)

N 270 d, h en l

Bij deze feitcode is de categorie 6 toegevoegd.

N 270 e t/m h

De bij deze feitcodes behorende koptekst is in overeenstemming gebracht met de betreffende tekst van het Voertuigreglement en luidt nu «een band/de banden beschadigd is/zijn, waarbij het karkas zichtbaar is of de band/banden uitstulpingen vertoont/vertonen».

N 270 m t/m p

De bij deze feitcodes behorende koptekst is in overeenstemming gebracht met de betreffende tekst van het Voertuigreglement en luidt nu «een band/de banden is/zijn beschadigd waarbij het karkas zichtbaar is, uitstulpingen vertoont/vertonen of de daarop vermelde load-index kleiner is dan toegestaan».

N 270 r t/m u

Deze feitcodes zijn nieuw toegevoegd en hebben betrekking op het minimum vereiste profiel van banden.

N 271 i en j

In de koptekst bij deze feitcodes is voor het woord «banden» tussen haakjes het woord «lucht» toegevoegd. Tevens zijn de feitcodes N 271 k en l nu samengevoegd met deze feitcodes.

N 271 k en l

Deze feitcodes zijn vervallen. Deze feiten zijn nu opgenomen in respectievelijk de feitcodes N 271 i en j.

N 381 a t/m c

Het tussen haakjes staande tekstgedeelte bij de koptekst van de feitomschrijving is gewijzigd van «categorie 12 particulier gebruik» naar «categorie 12: toegestane maximum massa minder dan 3500 kg».

N 381 d

Deze feitcode is vanwege het overschrijden van het in de WAHV opgenomen maximum tarief van € 340 verwijderd uit deze bijlage en nu in de bijlage van het Transactiebesluit 1994 opgenomen.

N 381 f

Het tussen haakjes staande tekstgedeelte bij de koptekst van de feitomschrijving is gewijzigd van «categorie 12 bedrijfsmatig gebruik» naar «categorie 12: toegestane maximum massa 3500 kg of meer».

N 400 e

Deze feitcode is vervallen omdat de omschreven situatie niet meer wordt aangetroffen

N 410 b

Categorie 13 is niet van toepassing bij deze feitcode en is daarom verwijderd. Tevens is de tekst van de feitomschrijving in overeenstemming gebracht met de wettekst, na het woord «scharnieren» is de tekst «van de motorkap of het kofferdeksel» ingevoegd. Voorts is categorie 6 toegevoegd.

N 410 a en c

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement wordt categorie 6 aan deze feitcodes toegevoegd.

N 410 h

Categorie 13 is eveneens van toepassing bij deze feitcode en is daarom nu opgenomen.

N 430 a

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement wordt categorie 6 toegevoegd bij deze feitcode. Aan de feitomschrijving wordt achter het woord «ruitenwisserinstallatie» toegevoegd de tekst «(cat. 6 voertuig in gebruik na 31/12/2006)».

N 430 h

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement wordt categorie 6 toegevoegd bij deze feitcode. Aan de feitomschrijving wordt achter het woord «ruitensproeierinstallatie» toegevoegd «(cat. 6 voertuig in gebruik na 31/12/2006)». Het artikel is in verband hiermee gewijzigd in 5.*.43 VR.

N 450 a

In verband met een wijziging van het Voertuigreglement is categorie 6 toegevoegd bij deze feitcode. Aan de feitomschrijving wordt achter het woord «voldoen» toegevoegd «(cat. 6 voertuig in gebruik na 31-12-2006)».

N 450 g

De feitomschrijving van deze feitcode was niet in overeenstemming met de tekst van het van toepassing zijnde artikel. In verband hiermee is de datum «17-6-2003»gewijzigd in «16-6-2003» en is het tekstgedeelte «linker- of rechterbuitenspiegel» gewijzigd in «linker en rechterbuitenspiegel». Tot slot is bij het artikel «lid 1» toegevoegd.

N 450 h

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is de feitomschrijving gewijzigd. (Stb. 2004 nr. 462)

N 460 d

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement wordt categorie 6 toegevoegd bij deze feitcode. Het artikel is in verband hiermee gewijzigd in «5.*.46 VR».

N 460 f

Deze feitcode gold alleen voor categorie 6 en is vervallen nu dit feit ten aanzien van categorie 6 is opgenomen in feitcode N 460 d.

N 470 a

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is de feitomschrijving gewijzigd. (Stb. 2004 nr. 263)

N 470 c

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is categorie 6 toegevoegd.

N 470 d

In de feitomschrijving het woord «voertuigen» gewijzigd in «bedrijfsauto's».

N 470 e

De tekst van de feitomschrijving is in overeenstemming gebracht met de tekst van het artikel, het tekstgedeelte «van op of na 1-1-1990 en voor 1-1-1998 in gebruik genomen voertuigen» is gewijzigd in «van na 31-12-1989 en voor 01-01-1998 in gebruik genomen bedrijfsauto's, die beurtelings voor het vervoer van personen of goederen kunnen worden ingericht».

N 470 f

De tekst van de feitomschrijving is in overeenstemming gebracht met de tekst van het artikel, het woord «voertuigen» is vervangen door het tekstgedeelte «bedrijfsauto's, die beurtelings voor het vervoer van personen of goederen kunnen worden ingericht,».

N 470 h

Deze feitcode is nieuw toegevoegd.

N 470 i

Wegens een wijziging in het Voertuigreglement is deze feitcode nieuw toegevoegd.

N 480 c

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement (Stb. 2005 nr. 355) is categorie 6 bij deze feitcode verwijderd en toegevoegd bij N 480 f.

N 480 f

Zie N 480 c. Het vermelde artikel «5.14.48 VR» wordt vervangen door «5.*.48 VR».

N 500

Wegens een wijziging van het Voertuigreglement wordt categorie 15b toegevoegd. Tevens wordt de feitomschrijving gecorrigeerd. Voor «aan de achterzijde» wordt de tekst «de aanhangwagen» geplaatst.

N 514 d

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement dient in de feitomschrijving «(cat. 6: 3 of 4 wielig)» te worden vervangen door «(cat 6: 3 of 4 wielig en 2 wielig voertuig in gebruik na 31-12-2006 en vermogen meer dan 0,5 kW en max. snelheid meer dan 25 km/h)».

N 514 e

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement is aan deze feitcode categorie 6 en categorie 15b toegevoegd. Bij de feitomschrijving wordt achter het woord «kentekenplaatverlichting» toegevoegd «(cat 6: voertuig in gebruik na 31/12/2006)».

N 514 g

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement wordt in de feitomschrijving achter «cat 13 na 01-07-2006» toegevoegd «voor zover het trekkende voertuig is voorzien van 1 of 2 mistachterlichten».

N 514 k

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is de feitomschrijving gewijzigd. (Stb. 2004 nr. 263) De datum is gewijzigd van «30/09/00» in «30/09/01».

N 552

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement wordt bij de feitomschrijving de tekst «rode retroreflectie)» vervangen door de tekst «rode retroreflectie; cat 2 t/m 7 en 12 alleen voor zover het licht doorlatend gedeelte voor meer dan 1/4 deel is afgeschermd)».

N 560

Bij het artikel is voor de volledigheid eveneens artikel 5.*.51 VR vermeld.

P 060

Deze feitcode is, om een gepaste sanctionering te kunnen toepassen, gesplitst in de feitcodes P 060 a en b. De feitcode P 060 b is opgenomen in de bijlage met OM-feiten.

P 060 a

Deze feitcode is nieuw toegevoegd vanwege de splitsing van de feitcode P 060.

P 061

Deze feitcode is nieuw toegevoegd.

P 121 h en i

Deze feitcodes waren voorheen opgenomen in de bijlage met OM-feiten en zijn nu aan deze bijlage toegevoegd.

P 142 a

Aan het slot van de bij deze feitcodes behorende koptekst is tussen haakjes de tekst «cat 5 voor 01-11-1997» toegevoegd. Bij het artikel is lid 2 toegevoegd. Omdat bij deze feitcodes abusievelijk de categorieën 2, 7, 8 en 14 stonden vermeld zijn deze geschrapt.

P 142 b

Deze feitcode is vanwege het overschrijden van het in de WAHV opgenomen maximum tarief van € 340 verwijderd uit deze bijlage en nu in de bijlage van het Transactiebesluit 1994 opgenomen.

P 140d

Bij het artikel is voor de volledigheid «lid 3» toegevoegd.

P 141 a, b en c

Bij artikel 5.18.14 is voor de volledigheid «lid 1» toegevoegd.

P 150 b

Deze feitcode is verwijderd uit deze bijlage en nu opgenomen in de bijlage met OM-feiten. Dit om een sanctionering op maat mogelijk te maken. (bijv. het aanbieden van een hogere sanctie na het veroorzaken van een hoogtemelding bij een tunnel)

P 170 a t/m d

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement wordt de bij deze feitnummers behorende koptekst gewijzigd en heeft tevens een kleine correctie plaats. Tussen de woorden «of» en «asstel» ingevoegd het woord «enige». Tussen de woorden «massa» en «wordt», wordt de tekst «of de som van de aslasten (uitgezonderd de aslasten van niet autonome aanhangwagens),» ingevoegd.

P 180 a t/m d

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement wordt de bij deze feitnummers behorende koptekst gewijzigd. Tussen «aanhangwagen» en «meer» wordt ingevoegd de tekst «of de som van de aslasten van de autonome aanhangwagen».

P 180 e t/m h

Uit de bij deze feitcodes behorende koptekst is de datum verwijderd, daar deze ten onrechte was vermeld.

P 181 b

Vanwege een wijziging van het Voertuigreglement is de feitomschrijving gewijzigd. (Stb. 2004 nr. 263) De woorden «geleed motorrijtuig» zijn vervangen door de woorden «gelede bus».

P 180 i t/m l

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement wordt de bij deze feitnummers behorende koptekst gewijzigd. Tussen de tekstdelen «de totale massa» en «van het samenstel van voertuigen» wordt ingevoegd de tekst «of de som van de aslasten».

P 180 m t/m p

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement wordt de bij deze feitnummers behorende koptekst gewijzigd. Tussen de tekstdelen «de totale massa» en «van het samenstel van voertuigen» wordt ingevoegd de tekst «of de som van de aslasten».

P 180 q

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement wordt de bij deze feitnummers behorende koptekst gewijzigd. Tussen de tekstdelen «de totale massa» en «van het samenstel van voertuigen» wordt ingevoegd de tekst «of de som van de aslasten».

P 250 a

In de tekstomschrijving bij deze feitcode vervalt het tekstgedeelte «of 60.000 kg indien het trekkend motorrijtuig een rijdend werktuig is», daar dit ten onrechte was vermeld. Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement wordt het bij dit feitnummer behorende artikelnummer gewijzigd in «5.18.25 lid 1 VR».

P 251 c

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement is dit feit nieuw ingevoegd.

P 310 a en b

Vanwege een wijziging in het Voertuigreglement wordt de bij deze feitnummers behorende koptekst gewijzigd. Tussen de tekstdelen «meer bedraagt dan» en «de som van aslasten» wordt ingevoegd de tekst «1,5 maal».

P 350 d

Deze feitcode is vanwege het overschrijden van het in de WAHV opgenomen maximum tarief van € 340 verwijderd uit deze bijlage en nu in de bijlage van het Transactiebesluit 1994 opgenomen.

P 351 d

Deze feitcode is vanwege het overschrijden van het in de WAHV opgenomen maximum tarief van € 340 verwijderd uit deze bijlage en nu in de bijlage van het Transactiebesluit 1994 opgenomen.

R 303 a

Deze feitcode is nieuw toegevoegd en betreft de samengevoegde feitcodes R 303 en R 304

R 303

R 304

De feitcodes R 303 en R 304 zijn samengevoegd en het feitencomplex is nu opgenomen in de nieuw opgenomen feitcode R 303 a.

R 340 b

Vanwege een wijziging van het RVV 1990 is de feitomschrijving gewijzigd. (Stb. 2005 nr. 235) Het woord «railvoertuig» is vervangen door het woord «spoorvoertuig».

R 395 a

R 395 b

De feitcodes R 395 a en b zijn samengevoegd en het feitencomplex is nu opgenomen in de nieuw opgenomen feitcode R 395.

R 395

Deze feitcode is nieuw toegevoegd en betreft de samengevoegde feitcodes R 395a en b.

R 421 a, b en c

R 425

R 426 a, b en c

R 434

R 436

R 560

Vanwege de aanpassing van de categorie-indeling B is de categorie 4 toegevoegd

R 428 a

Vanwege de invoer van de kentekenplicht voor bromfietsen is bij deze feitcodes de categorie 3 toegevoegd. Aan de feitomschrijving is de tekst «bromfiets of snorfiets» toegevoegd.

R 437 d

R 438 d

Deze feitcodes zijn samengevoegd en het feitencomplex is nu opgenomen in de nieuw opgenomen feitcode R 438 h.

R 438 h

Deze feitcode is nieuw toegevoegd en betreft de samengevoegde feitcodes R 437 d en R 438 d.

R 437 g

R 438 g

Deze feitcodes zijn samengevoegd en het feitencomplex is nu opgenomen in de nieuw opgenomen feitcode R 438 i.

R 438 i

Deze feitcode is nieuw toegevoegd en betreft de samengevoegde feitcodes R 437 g en R 438 g.

R 537 a

R 537 b

Deze feitcodes zijn samengevoegd en het feitencomplex in nu opgenomen in de nieuw opgenomen feitcode R 537.

R 537

Deze feitcode is nieuw toegevoegd en betreft de samengevoegde feitcodes R 537 a en b.

R 539 a en b

Deze feitcodes zijn nieuw toegevoegd vanwege het nieuw toegevoegde artikel 61b in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. (Stb. 2005 nr. 198) (verbod van vervoer van personen in laadruimte of aanhangwagen)

R 553 c

Deze feitcode is vervallen omdat de situatie waarop deze feitcode van toepassing was niet meer voorkomt.

R 561

Bij deze feitcode wordt categorie 3 toegevoegd, omdat bord C14, gezien de systematiek van artikel 2b RVV 1990, eveneens toeziet op de snorfiets voor zover de motor uitgeschakeld is. Achter de feitomschrijving wordt toegevoegd «categorie 3 betreft alleen snorfiets met uitgeschakelde motor».

R 580

R 582

Deze feitcodes zijn samengevoegd en het feitencomplex is nu opgenomen in de nieuw opgenomen feitcode R 580 c.

R 580 c

Deze feitcode is nieuw toegevoegd en betreft de samengevoegde feitcodes R 580 en R 582.

R 581

R 583

Deze feitcodes zijn samengevoegd en het feitencomplex is nu opgenomen in de nieuw opgenomen feitcode R 581a.

R 581 a

Deze feitcode is nieuw toegevoegd en betreft de samengevoegde feitcodes R 581 en R 583.

R 612

R 613

Vanwege de aanpassing van de categorie-indeling B is de categorie 3 vervallen.

R 614

Gebleken is dat bij deze feitcode ten onrechte alleen een verwijzing naar artikel 68 lid 1 sub c RVV 1990 stond vermeld, terwijl de verkeerslichten bij de toegangdosering zowel drie- als tweekleurig kunnen zijn. Daarom is voor de volledigheid nu ook artikel 69 lid 1 sub b RVV 1990 vermeld.

S 100 a t/m S 100 e

S 110 a t/m S 110 e

S 120 a t/m S 120 e

S 130 a t/m S 130 e

S 140 a t/m S 140 e

S 200 a t/m S 200 e

S 210 a t/m S 210 e

S 220 a t/m S 220 e

S 230 a t/m S 230 e

S 240 a t/m S 240 e

S 300 a t/m S 300 g

S 310 a t/m S 310 g

S 321 a t/m S 321 g

S 330 a t/m S 330 e

S 340 a t/m S 340 e

S 400 a t/m S 400 e

Deze serie feitcodes is vervallen. Hier zijn de feitcodeseries VA t/m VR voor in de plaats gekomen

VA 004 t/m VA 030

VB 004 t/m VB 030

VC 004 t/m VC 030

VD 004 t/m VD 030

VE 004 t/m VE 030

VF 004 t/m VF 030

VG 004 t/m VG 030

VH 004 t/m VH 030

VI 004 t/m VI 030

VK 004 t/m VK 030

VL 004 t/m VL 040a

VM 004 t/m VM 040a

VN 004 t/m VN 040a

VO 004 t/m VC 030

VP 004 t/m VC 030

VR 004 t/m VR 030

Deze feitcodeseries zijn nieuw toegevoegd. Voor alle onder de WAHV vallende snelheidsoverschrijdingen zijn nu per kilometer overschrijding feitcodes met een daarbij behorende sanctie vastgesteld.


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Justitie.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 december 2005, nr. 242.

Naar boven