Besluit van 9 oktober 2010, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van de wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen (Stb. 2010, 18) en van het besluit van 13 september 2010 tot intrekking van het Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten en herstel van gebreken van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard in enkele besluiten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Stb. 2010, 696) en van artikel V van het besluit van 29 oktober 2002 tot wijziging van diverse besluiten op grond van de Kernenergiewet (Euratom-richtlijn basisnormen) (Stb. 2002, 566)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 oktober 2010, nr. BJZ2010025916, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel III, eerste lid, van de wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen (Stb. 2010, 18), artikel XXIV, vijfde lid, van het besluit van 13 september 2010 tot intrekking van het Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten en herstel van gebreken van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard in enkele besluiten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Stb. 2010, 696) en artikel VII van het besluit van 29 oktober 2002 tot wijziging van diverse besluiten op grond van de Kernenergiewet (Euratom-richtlijn basisnormen) (Stb. 2002, 566);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 16 november 2010 treden in werking:

  • a. artikel I, onder A, B, onder 1, D, H, M, N, onder 2 en 3, en O, van de wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen (Stb. 2010, 18);

  • b. de artikelen X, XVI en XVIII tot en met XXI van het besluit van 13 september 2010 tot intrekking van het Besluit geluidinformatie huishoudelijke apparaten en herstel van gebreken van wetstechnische en inhoudelijk ondergeschikte aard in enkele besluiten op de beleidsterreinen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Stb. 2010, 696);

  • c. artikel V van het besluit van 29 oktober 2002 tot wijziging van diverse besluiten op grond van de Kernenergiewet (Euratom-richtlijn basisnormen) (Stb. 2002, 566).

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 oktober 2010

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. C. Huizinga-Heringa

Uitgegeven de zesentwintigste oktober 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Voor de inwerkingtreding van de onderdelen A, B, onder 1, D, H, M, N, onder 2 en 3, en O van artikel I van de wet van 19 november 2009 tot wijziging van de Kernenergiewet in verband met vereenvoudiging van het bevoegd gezag, invoering van een verplichting tot financiële zekerheidstelling en enkele andere wijzigingen (Stb. 2010, 18) zijn enkele aanpassingen in verschillende op de Kernenergiewet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur nodig. Deze aanpassingen zijn opgenomen in het onder b genoemde reparatiebesluit. Vanwege de onderlinge samenhang treden bedoelde onderdelen van de wijzigingswet en de betrokken onderdelen van genoemd besluit tegelijkertijd in werking.

De bepalingen waarvan de inwerkingtreding thans wordt geregeld, zien met name op de vereenvoudiging van het bevoegd gezag onder de Kernenergiewet. Het systeem van vaste verandermomenten kent een uitzondering voor gevallen waarin de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding (Kamerstukken II 2009/2010, 29 515, nr. 309, blz. 4). Van deze uitzondering is hier gebruikgemaakt.

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om het Definitiebesluit Kernenergiewet in te trekken (onderdeel c). De daarin geregelde materie is al enige jaren geleden overgebracht naar andere op de Kernenergiewet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur. Alle verwijzingen naar dat besluit zijn inmiddels aangepast. Daardoor vervult het besluit nu geen functie meer. De intrekking is overigens al in 2002 aangekondigd; verwezen wordt naar de nota van toelichting bij het besluit van 29 oktober 2002 (Stb. 2002, 566, blz. 14). Met het intrekken van het Definitiebesluit Kernenergiewet vervallen automatisch de daarop gebaseerde Beschikking biologische werkzaamheid geabsorbeerde stralingsdosis en de Regeling effectief dosisequivalent. De hierin geregelde onderwerpen worden inmiddels geregeld in bijlage 2 bij het Besluit stralingsbescherming.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven