Besluit van 23 november 2009, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van bepalingen van de Invoeringswet Waterwet en de Wet van 26 november 1998 (Stb. 687), houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Trb. 1996, 293) c.a.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 16 november 2009, nr. CEND/HDJZ-2009/1310 sector WAT, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 3.3, tweede lid, van de Invoeringswet Waterwet;

Gelet op artikel VIII van de Wet van 26 november 1998, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Stb. 687);

Gelet op artikel III van de Wet van 10 april 2007, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 ter implementatie van richtlijn 2003/59/EG (vakbekwaamheid bestuurders) (Stb. 166);

Gelet op artikel 101 van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart;

Gelet op artikel II van het Besluit van 23 september 2009 tot wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart in verband met de digitale betaling van de afvalbeheersbijdrage (Stb. 2009, 399);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Artikel IIC van de Wet van 10 april 2007, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 ter implementatie van richtlijn 2003/59/EG (vakbekwaamheid bestuurders) (Stb. 166) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 2

De artikelen 1.10 en 1.15 van de Invoeringswet Waterwet treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 3

Het Besluit van 23 september tot wijziging van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart in verband met de digitale betaling van de afvalbeheersbijdrage (Stb. 2009, 399) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 4

De Wet van 26 november 1998, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Stb. 687) treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met dien verstande dat niet in werking treden de artikelen IIA, met uitzondering van artikel 39g in onderdeel A, III, IV en VI.

Artikel 5

Het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met dien verstande dat niet in werking treden de artikelen 19 tot en met 28a en 81 tot en met 84.

Artikel 6

Artikel 3.1 van de Invoeringswet Waterwet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 7

De artikelen III en IV van de Wet van 26 november 1998, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Stb. 687) treden in werking met ingang van de dag na het tijdstip van inwerkingtreding van hoofdstuk 6 van de Waterwet.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 november 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Uitgegeven de eerste december 2009

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

1. Invoeringswet Waterwet

Dit besluit regelt onder meer de inwerkingtreding van enkele bepalingen van de Invoeringswet Waterwet. Het betreft de artikelen 1.10, 1.15 en 3.1 van die wet.

Artikel 1.10 van de Invoeringswet Waterwet bevat wijzigingen van de Waterwet. Na de inwerkingtreding van dat artikel (geregeld in artikel 2 van dit besluit), kan gevolg worden gegeven aan de opdracht van artikel 3.1 van de Invoeringswet Waterwet tot hernummering van de Waterwet en plaatsing van de tekst van de wet in het Staatsblad. De inwerkingtreding van dat artikel is geregeld in artikel 6 van dit besluit. In verband met de hernummering van de artikelen en paragrafen van de Waterwet, zijn de verwijzingen naar de Waterwet in de overige artikelen van de Invoeringswet Waterwet met die hernummering in overeenstemming gebracht. Ook dit vloeit voort uit artikel 3.1 van de Invoeringswet Waterwet.

2. Scheepsafvalstoffenverdrag

Op 22 september 2009 heeft België de akte van goedkeuring inzake het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Scheepsafvalstoffenverdrag) gedeponeerd. Daardoor treedt het verdrag met toepassing van artikel 18 van het verdrag in werking.

Nederland heeft bij Wet van 26 november 1998, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 9 september 1996 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (Stb. 1998, 687) (hierna: goedkeuringswet), het verdrag geïmplementeerd, met dien verstande dat deze wet pas door dit koninklijk besluit in werking treedt.

Dit besluit stelt het tijdstip vast van inwerkingtreding van de regelgeving die binnen Nederland noodzakelijk is om het verdrag te implementeren.

Artikel 1

Dit artikel betreft het herstel van een misslag (verwijzing naar het verkeerde artikel) in de goedkeuringswet.

Artikel 2

Artikel 1.15 van de Invoeringswet Waterwet wijzigt de goedkeuringswet. De belangrijkste wijziging is dat onderdeel B van artikel II (dat aan de Wet verontreiniging oppervlaktewateren een nieuw hoofdstuk toevoegt) vervalt. In plaats daarvan wordt een nieuw artikel IIA ingevoegd in de goedkeuringswet, waarmee een hoofdstuk aan de Binnenvaartwet wordt toegevoegd dat het vervallen hoofdstuk in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren vervangt.

Artikel 4

De goedkeuringswet is gewijzigd bij de volgende wetten, welke wijzigingen tegelijk met de goedkeuringswet in werking treden of reeds eerder in de goedkeuringswet, door wijziging ervan, zijn verwerkt:

  • Wet van 16 maart 2000, houdende vervanging van hoofdstuk IV van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 135);

  • Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001;

  • Wet van 21 juni 2001 tot wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) (Stb. 346);

  • Aanpassingswet euro;

  • Wet van 22 november 2006, houdende wijziging van de Wet milieubeheer en enige andere daarmee verband houdende wetten (modernisering van de algemene milieuregels voor inrichtingen) (Stb. 606);

  • Uitvoeringswet EG-verordening PRTR en PRTR-protocol.

De verdragstaten van het bovengenoemde verdrag hebben op 13 oktober 2009 unaniem besloten dat de inwerkingtreding van de financiering van de inzameling van olie- en vethoudende scheepsafvalstoffen enige tijd wordt uitgesteld. Met het oog daarop treden vooralsnog de desbetreffende onderdelen van de goedkeuringswet niet in werking.

Artikel 39g in onderdeel A van artikel IIA, dat, anders dan de rest van artikel IIA, thans wel in werking treedt, betreft de aanwijzing van het nationaal instituut voor scheepsafvalstoffen.

Artikel 5

Het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart is eerder gewijzigd bij het Besluit van 9 april 2002 tot aanpassing van enkele besluiten aan de gewijzigde bepalingen en terminologie inzake afvalstoffen in de Wet milieubeheer, tot wijziging van het Vuurwerkbesluit, alsmede tot wijziging van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer ter zake van de verstrekking van gegevens bij een melding als bedoeld in artikel 8.20, tweede lid, van de Wet milieubeheer (aanpassing aan wijzigingen Wet milieubeheer) (Stb. 2002). Deze wijzigingen zijn met ingang van 8 mei 2002 in het Scheepsafvalstoffenbesluit verwerkt (Stb. 2002, 206).

De artikelen van het Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart die de financiering van de inzameling betreffen, treden nog niet in werking. Dit vloeit voort uit het hierboven vermelde unanieme besluit van de verdragstaten.

Artikel 7

In dit artikel is bepaald dat de artikelen III en IV van de goedkeuringswet in werking treden met ingang van de dag na het tijdstip waarop hoofdstuk 6 van de Waterwet in werking treedt. Ten gevolge hiervan worden deze artikelen eerst gewijzigd door de onderdelen B en C van artikel VIIA van de goedkeuringswet. Dat artikel wordt aan de goedkeuringswet toegevoegd door de eerdergenoemde Invoeringswet Waterwet en zorgt er voor dat de wijzigingen die de artikelen III en IV van de goedkeuringswet aanbrengen in de Wet milieubeheer en Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek in overeenstemming zijn met de Waterwet.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven