Wet van 22 november 2006, houdende wijziging van de Wet milieubeheer en enige andere daarmee verband houdende wetten (modernisering van de algemene milieuregels voor inrichtingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige bepalingen van de Wet milieubeheer en enige andere daarmee verband houdende wetten te wijzigen teneinde mogelijke belemmeringen voor het stroomlijnen en wijzigen van de huidige algemene milieuregels en het vergroten van het toepassingsbereik van die regels weg te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.2, zesde lid, onderdeel a, wordt «het in artikel 8.1, eerste lid, gestelde verbod, niet geldt» vervangen door: de in artikel 8.1 gestelde verboden niet gelden.

B

Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «inrichting» ingevoegd: waartoe een gpbv-installatie behoort.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere categorieën van inrichtingen worden aangewezen, waarvoor de in het eerste lid bedoelde verboden gelden.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor een inrichting als bedoeld in het eerste lid dan wel voor een inrichting die behoort tot een aangewezen categorie van inrichtingen als bedoeld in het tweede lid, geldt het verbod, bedoeld in het eerste lid, onder b, niet met betrekking tot veranderingen van die inrichting of van de werking daarvan, die in overeenstemming zijn met de voor de inrichting verleende vergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften.

4. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Voor een inrichting die behoort tot een aangewezen categorie van inrichtingen als bedoeld in het tweede lid, geldt het verbod, bedoeld in het eerste lid, onder b, evenmin met betrekking tot veranderingen van die inrichting of van de werking daarvan, voor zover daarop regels, gesteld krachtens een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 8.40, van toepassing zijn.

C

In artikel 8.4, eerste lid, wordt na «artikel 8.1, eerste lid, onder b,» toegevoegd: of artikel 8.1, tweede lid, juncto artikel 8.1, eerste lid, onder b,.

D

Artikel 8.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt «die regels» vervangen door: wettelijk voorschrift.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Indien de vergunning betrekking heeft op een inrichting waartoe een gpbv-installatie behoort, wordt in de voorschriften die aan de vergunning worden verbonden, van de in het vijfde lid bedoelde regels afgeweken voor zover met die regels voor de gpbv-installatie niet wordt voldaan aan het bepaalde in de artikelen 8.8 en 8.11, derde lid.

E

In artikel 8.13, eerste lid, onder e, wordt «krachtens artikel 8.44 gestelde regels» vervangen door: bij of krachtens artikel 8.40 gestelde regels.

F

Artikel 8.19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede tot en met zevende lid worden vernummerd tot eerste tot en met zesde lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt «Het tweede lid» vervangen door: Het eerste lid.

4. In het derde lid (nieuw) wordt «een verklaring als bedoeld in het tweede lid, onder c» vervangen door: een verklaring als bedoeld in het eerste lid, onder c.

G

Artikel 8.21 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de in artikel 8.1, eerste lid, vervatte verboden» vervangen door: de bij of krachtens artikel 8.1 gestelde verboden.

2. In het derde lid wordt «Indien de in artikel 8.1, eerste lid, vervatte verboden met betrekking tot de inrichting niet golden ingevolge het tweede lid van dat artikel» vervangen door: Indien de bij of krachtens artikel 8.1 gestelde verboden met betrekking tot de inrichting niet golden.

H

De opschriften van paragraaf 8.2.1 en paragraaf 8.2.2 vervallen.

I

Artikel 8.40, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld, die nodig zijn ter bescherming van het milieu tegen de nadelige gevolgen die inrichtingen daarvoor kunnen veroorzaken. Daarbij kan worden bepaald dat daarbij gestelde regels slechts gelden in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.

J

Na artikel 8.40 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.40a

  • 1. Indien bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 een verplichting is opgenomen voor degene die de inrichting drijft, om daarbij aangegeven maatregelen te treffen, kan daarbij worden bepaald dat diegene in plaats daarvan andere maatregelen kan treffen, wanneer met die andere maatregelen ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming van het milieu wordt bereikt.

  • 2. Degene die de inrichting drijft dient een aanvraag in tot het kunnen treffen van andere maatregelen bij het bestuursorgaan, aangegeven bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, welke aanvraag gegevens bevat waaruit blijkt dat met die andere maatregelen ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming van het milieu wordt bereikt.

  • 3. Het bestuursorgaan, bedoeld in het tweede lid, beslist binnen acht weken over de gelijkwaardigheid van de andere maatregelen. Het bestuursorgaan kan deze termijn eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen.

K

Artikel 8.41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «wordt de verplichting opgelegd» vervangen door: kan met betrekking tot daarbij aangewezen categorieën van inrichtingen de verplichting worden opgelegd.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onder c, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. in welke gevallen de melding geheel of gedeeltelijk elektronisch wordt verricht of in welke gevallen het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk elektronisch gedane meldingen in ontvangst neemt.

L

Artikel 8.42 komt te luiden:

Artikel 8.42

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 kan met betrekking tot daarbij aangegeven onderwerpen de verplichting worden opgelegd te voldoen aan voorschriften die nodig zijn ter bescherming van het milieu, gesteld door een bij die maatregel aangegeven bestuursorgaan.

  • 2. Op het stellen van voorschriften als bedoeld in het eerste lid, is artikel 8.40, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het bestuursorgaan, bedoeld in het eerste lid, kan voorschriften stellen die afwijken van de regels, gesteld bij of krachtens de maatregel, bedoeld in dat lid, indien dat bij of krachtens die maatregel is bepaald. Bij of krachtens de maatregel kan worden bepaald in welke mate de voorschriften kunnen afwijken en kan worden bepaald dat slechts kan worden afgeweken in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.

  • 4. Het bestuursorgaan kan de voorschriften aanvullen, wijzigen of intrekken indien dat nodig is ter bescherming van het milieu.

  • 5. Bij of krachtens de maatregel worden categorieën van gevallen aangegeven, waarin van de beschikking waarbij het voorschrift wordt gesteld, mededeling wordt gedaan door kennisgeving in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.

La

Na artikel 8.42 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 8.42a

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 kan met betrekking tot daarbij aangegeven onderwerpen worden bepaald dat het bevoegd gezag bij het verlenen of wijzigen van de vergunning daaraan voorschriften kan verbinden.

  • 2. Op het stellen van voorschriften als bedoeld in het eerste lid, is artikel 8.40, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het bevoegd gezag kan voorschriften stellen die afwijken van de regels, gesteld bij of krachtens de maatregel, bedoeld in het eerste lid, indien dat bij of krachtens die maatregel is bepaald. Bij of krachtens de maatregel kan worden bepaald in welke mate de voorschriften kunnen afwijken en kan worden bepaald dat slechts kan worden afgeweken in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan de voorschriften aanvullen, wijzigen of intrekken indien dat nodig is ter bescherming van het milieu.

  • 5. Artikel 8.42, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8.42b

  • 1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 kan met betrekking tot daarbij aangegeven onderwerpen worden bepaald dat bij provinciale of gemeentelijke verordening gestelde regels omtrent die onderwerpen van de bij of krachtens de maatregel gestelde regels kunnen afwijken, in welke mate kan worden afgeweken en kan worden bepaald dat slechts kan worden afgeweken in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.

  • 2. Op het stellen van provinciale of gemeentelijke regels als bedoeld in het eerste lid, is artikel 8.40, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

M

Artikel 8.44 vervalt.

N

In artikel 15.20, eerste lid, onder a, wordt na «in gevallen waarin artikel 8.21, tweede lid, niet van toepassing is,» ingevoegd: 8.1, tweede lid, juncto 8.1, eerste lid, onder b, 8.1, eerste lid, onder c, 8.21, eerste lid, in gevallen waarin artikel 8.21, tweede lid, niet van toepassing is,.

O

In artikel 16.21 komt de laatste volzin te luiden: Artikel 8.42a, eerste en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

P

In artikel 17.2, eerste lid, wordt na «waaraan de melding wordt verricht» toegevoegd: dan wel, in andere gevallen, aan burgemeester en wethouders.

Q

In artikel 17.4, tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «aan het bestuursorgaan waaraan een melding als bedoeld in artikel 8.41, eerste lid, met betrekking tot die inrichting zou moeten worden gedaan», vervangen door: door het bestuursorgaan waaraan een melding als bedoeld in artikel 8.41, eerste lid, met betrekking tot die inrichting zou moeten worden gedaan of, in andere gevallen, door burgemeester en wethouders.

R

In artikel 18.2, eerste lid, aanhef, wordt na «waaraan de melding wordt gericht,» ingevoegd: dan wel, in andere gevallen, burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de inrichting geheel of in hoofdzaak zal zijn of is gelegen,.

S

Artikel 21.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid vervalt: 8.44,.

2. In het zevende lid vervalt:, 8.44.

ARTIKEL II

In artikel 18 van de Kernenergiewet vervalt: , tweede tot en met zevende lid,.

ARTIKEL III

Artikel 40 van de Mijnbouwwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: «Het verbod geldt niet voor mijnbouwwerken, behorende tot een categorie die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur van dit verbod is uitgezonderd en waarvoor die algemene maatregel van bestuur regels stelt ter bescherming van het milieu.».

2. In het negende lid, onder a, vervallen de zinsneden «8.1, tweede lid,», «8.19, eerste lid,» en «8.44, eerste lid,».

ARTIKEL IV

De Wet ammoniak en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1 wordt in het eerste lid, onder de begripsomschrijving maximale grenswaarde, en in het derde lid «krachtens artikel 8.44 van de Wet milieubeheer» vervangen door: krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.

2. In artikel 3, derde lid, wordt «8.44» vervangen door: 8.40.

3. In artikel 8 wordt «Artikel 8.19, tweede lid, van de Wet milieubeheer» vervangen door: Artikel 8.19, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

4. Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.44 van de Wet milieubeheer» vervangen door: een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.

b. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. «artikel 8.19, tweede lid, onder b, van de Wet milieubeheer» wordt vervangen door: artikel 8.19, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer.

2°. «artikel 8.19, tweede lid, onder c, van de Wet milieubeheer» wordt vervangen door: artikel 8.19, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer.

3°. «een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.44 van de Wet milieubeheer» wordt vervangen door: een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.

c. In het vierde lid wordt «artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer» vervangen door: artikel 8.1, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL V

Artikel 1a van de Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 1° vervalt in de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer: «8.42, tweede lid, 8.43, 8.44, eerste en zesde lid,» en wordt na «artikel 8.1, eerste lid,» ingevoegd: artikel 8.1, tweede lid, in verbinding met artikel 8.1, eerste lid,.

2. Onder 2° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer «artikel 8.44, vijfde lid,» vervangen door: artikel 8.42a, eerste lid,.

3. Onder 1° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet verontreiniging oppervlaktewateren «artikel 2c, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 2c, tweede tot en met vierde lid.

ARTIKEL VI

De Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, eerste lid, wordt in de begripsomschrijving na vergunning «artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer» vervangen door: artikel 8.1, eerste of tweede lid, van de Wet milieubeheer.

2. In artikel 2, tweede lid, wordt «8.44» vervangen door: 8.40.

3. In artikel 3, derde lid, onderdeel a, wordt na «artikel 8.1, eerste lid, onder b,» ingevoegd: of artikel 8.2 juncto 8.1, tweede lid, juncto 8.1, eerste lid, onder b,.

ARTIKEL VII

De Wet verontreiniging oppervlaktewateren wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2a, eerste lid, wordt «Bij algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. In de tweede volzin wordt «Bij de maatregel» vervangen door: Bij of krachtens de maatregel.

B

Artikel 2b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Bij een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 2a, eerste lid, waarbij toepassing is gegeven aan artikel 2a, tweede lid, kan de verplichting worden opgelegd het betrokken brengen van stoffen in het oppervlaktewater of het brengen van verandering daarin te melden. Bij die maatregel kan worden bepaald dat de verplichting slechts geldt in daarbij aangegeven categorieën van gevallen.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij de maatregel kan worden bepaald dat van de melding openbaar wordt kennisgegeven op de daarbij aangegeven wijze.

C

In artikel 2c wordt onder vernummering van het vierde tot vijfde lid, na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Op een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 2a is artikel 8.42 van de Wet milieubeheer van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «dat bevoegd is» vervangen door: dat bevoegd is of zou zijn.

2. In de eerste volzin vervalt «dan wel ingevolge artikel 2b, tweede lid, onder a, het orgaan is waaraan de melding wordt gericht,».

ARTIKEL VIII

Na de inwerkingtreding van deze wet berusten de volgende algemene maatregelen van bestuur en regelingen, voor zover zij vóór de inwerkingtreding van deze wet berustten op artikel 8.44 van de Wet milieubeheer, op de artikelen 8.40, 8.41, 8.42, en 8.42a van de Wet milieubeheer:

– Besluit beheer autowrakken

– Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur

– Besluit emissie-eisen titaandioxide-inrichtingen

– Besluit externe veiligheid inrichtingen

– Besluit glastuinbouw

– Besluit hefschroefvliegtuigen bij ziekenhuizen milieubeheer

– Besluit informatie inzake rampen en zware ongevallen

– Besluit LPG-tankstations milieubeheer

– Besluit risico's zware ongevallen 1999

– Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen

– Besluit verbranden afvalstoffen

– Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer

– Oplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOS-Richtlijn milieubeheer

– Regeling grenswaarde VCM-luchtemissies s-PVC-inrichtingen milieubeheer

– Regeling grenswaarden luchtemissies VCM-inrichtingen milieubeheer

– Regeling op-, overslag en distributie benzine milieubeheer

– Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen

– Regeling stortplaatsen voor baggerspecie op land

– Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart

– Vuurwerkbesluit

– Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A

– Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B

– Besluit mestbassins milieubeheer

– Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij

ARTIKEL VIIIA

Indien het bij koninklijke boodschap van 12 april 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet bodembescherming met het oog op nieuwe regels voor de toepassing van bouwstoffen, grond en baggerspecie (30 522) tot wet wordt verheven en de bij die wet vastgestelde wijziging in artikel 2a, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren eerder in werking treedt dan artikel VII, onderdeel A, van deze wet, komt artikel VII, onderdeel A, van deze wet te vervallen.

ARTIKEL VIIIB

Indien het bij koninklijke boodschap van 12 april 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet bodembescherming met het oog op nieuwe regels voor de toepassing van bouwstoffen, grond en baggerspecie (30 522) tot wet wordt verheven en de bij die wet vastgestelde wijziging in artikel 2c van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in werking treedt op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel VII, onderdeel C, van deze wet, komt artikel VII, onderdeel C, van deze wet te luiden:

C

In artikel 2c wordt onder vernummering van het derde tot vierde lid, na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Op een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 2a is artikel 8.42 van de Wet milieubeheer van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL VIIIC

Indien het bij koninklijke boodschap van 12 april 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet bodembescherming met het oog op nieuwe regels voor de toepassing van bouwstoffen, grond en baggerspecie (30 522) tot wet wordt verheven en de bij die wet vastgestelde wijziging in artikel 1a van de Wet op de economische delicten in werking treedt op of na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel V, onderdeel 3, van deze wet, komt artikel V, onderdeel 3, van deze wet, te luiden:

  • 3. Onder 1° wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet verontreiniging oppervlaktewateren «artikel 2c, tweede lid» vervangen door: artikel 2c, tweede en derde lid.

ARTIKEL VIIID

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 maart 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) (30 489) tot wet wordt verheven en de bij die wet vastgestelde titel 5.2 van de Wet milieubeheer eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel M, van deze wet, vervalt met de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, in artikel 5.16, tweede lid, onder a, van de Wet milieubeheer:, 8.44, eerste lid.

ARTIKEL VIIIE

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 juli 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij (30 654) tot wet wordt verheven en de bij die wet vastgestelde wijziging van artikel 10 van de Wet ammoniak en veehouderij eerder in werking treedt dan artikel IV, onderdeel 4, van deze wet, komt artikel IV, onderdeel 4, van deze wet te vervallen.

ARTIKEL VIIIF

Indien het bij koninklijke boodschap van 10 februari 2006 ingediende voorstel van wet houdende Regels inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet geurhinder en veehouderij) (30 453) tot wet wordt verheven en artikel 13 van die wet eerder in werking treedt dan artikel VI van deze wet, komt artikel VI van deze wet te vervallen.

ARTIKEL IX

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 22 november 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de vijfde december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 483

Naar boven