Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 64, item 36 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 64, item 36 |
Aan de orde is het VAO Leefomgeving (AO d.d. 07/03).
De voorzitter:
Aan de orde is het VAO Leefomgeving. Hartelijk welkom aan de staatssecretaris. Ik geef het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Drie moties en een vraag. De Gezondheidsraad heeft vorige week een advies uitgebracht over dieselroetconcentraties op de werkplek om werknemers te beschermen. De advieswaarde is lager dan wat we in veel steden en langs drukke wegen in de buitenlucht inademen. Betekent dit dan dat werknemers bij nader inzien ook niet meer veilig in de buitenlucht kunnen werken en wat betekent dit voor alle mensen die daar wonen? Graag een reactie.
Dan mijn moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de vergunningverlening en de handhaving van vergunningen bij Tata Steel door de verschillende vergunnende en handhavende instanties in opspraak zijn geraakt;
overwegende dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de vergunningen op orde zijn, gehandhaafd worden en het geheel afdoende is om mens en milieu te beschermen;
verzoekt de regering om samen met de provincie, ILT, omgevingsdienst en andere betrokkenen lopende vergunningen, historische vervuiling waarvan de impact voor mens en milieu mogelijk tot vandaag doorwerkt en alle daarvoor relevante handhavingsacties door te lichten om te zien of de juiste procedures worden gevolgd en de omgeving voldoende is beschermd, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat persistente stoffen wanneer deze in het leefmilieu terechtkomen, niet meer worden afgebroken en daardoor een langdurig effect op ecosystemen kunnen hebben;
overwegende dat in de afgelopen decennia er verschillende persistente stoffen bij zijn gekomen en dat de uitstoot hiervan voortduurt;
overwegende dat over de PFAS-stoffengroep veel onrust is met betrekking tot impact op waterkwaliteit en gezondheid;
verzoekt de regering om de aanwezigheid van persistente stoffen in het leefmilieu en de risico's die hiermee verbonden zijn, in kaart te brengen, te beginnen met de PFAS-stoffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de saneringsopgave van kunstgrasvelden nu niet goed bekend is;
overwegende dat dit van belang is voor het vaststellen en organiseren van de verwerkingscapaciteit en het recyclen van versleten kunstgrasvelden;
verzoekt de regering om in overleg met gemeenten de omvang van de kunstgrassaneringsopgave te inventariseren en aan de hand daarvan een plan voor de verwerking en recycling ervan op te stellen, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank. Het woord is aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Bij het AO over de leefomgeving hebben we het onder andere gehad over recycling van kunstgrasvelden en ik heb toen het Nederlandse spreekwoord "voorkomen is beter dan genezen" gebruikt. En daar gaat de volgende motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat steeds vaker grasvelden worden vervangen door kunstgrasvelden;
constaterende dat de recycling en verwerking van deze kunstgrasvelden en het rubbergranulaat dat erover uitgestrooid wordt in de praktijk niet of slechts in een deel van de gevallen plaatsvindt;
constaterende dat het voorkomen van afval, dus het verminderen van productie en gebruik, de belangrijkste stap is in de circulaire economie;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe het vervangen van grasvelden door kunstgrasvelden ontmoedigd kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
De tweede motie sluit daarop aan en gaat over hoe, als die kunstgrasvelden er wel zijn, ze gerecycled worden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat producenten van kunststofgrasvelden tot op heden geen verantwoordelijkheid hebben genomen met betrekking tot de verwerking en recycling van afgeschreven kunstgrasvelden;
constaterende dat van kunstgrasproducenten opnieuw slechts op vrijwillige basis verantwoordelijkheid wordt verwacht met betrekking tot de verwerking van kunstgrasvelden;
verzoekt de regering om kunstgrasproducenten een ultimatum te stellen om tot een plan te komen om kunstgrasvelden te verwerken aan het eind van hun cyclus;
verzoekt de regering om voorbereidingen te treffen voor de invoering van een wettelijke productverantwoordelijkheid indien opnieuw eigen initiatief van de sector uitblijft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Laçin van de SP.
De heer Laçin (SP):
Dank, voorzitter. Ik heb een aantal punten gemaakt tijdens het AO, te beginnen met REACH. Mevrouw Kröger en ik hebben een motie ingediend bij het VAO Milieuraad om de REACH-dossiers op orde te krijgen en daar een concreet actieplan voor te maken. Die motie is vandaag aangenomen. Daar ben ik heel blij mee en mevrouw Kröger ook, als ik voor haar mag spreken.
Ik heb ook nog aandacht gevraagd voor de situatie rondom Tata Steel en de zorgen van omwonenden. Daar gaat de volgende motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er radioactief afval overblijft bij productieprocessen van Tata Steel/Harsco;
constaterende dat er al decennia een afvalberg van Tata Steel/Harsco ligt bij Wijk aan Zee;
constaterende dat het RIVM momenteel onderzoek doet naar uitstoot van verschillende stoffen door Tata Steel/Harsco en mogelijke gevolgen voor gezondheid en omgeving;
overwegende dat er veel zorgen zijn onder omwonenden over de opstapeling van en blootstelling aan verschillende chemische stoffen;
verzoekt de regering samen met de provincie het RIVM te vragen om mogelijke gevolgen van radioactief afval en de afvalberg voor gezondheid en omgeving mee te nemen in het lopende onderzoek,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Laçin (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Von Martels van het CDA.
De heer Von Martels (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik wil het nog wel even hebben over thermisch gereinigde grond. Tijdens het AO hebben we daarover gesproken. De staatssecretaris en ik waren het erover eens dat de regels in het ontvangende land van toepassing zijn. De ILT toetst hierop voordat export mogelijk wordt gemaakt, zo gaf de staatssecretaris aan tijdens het AO. Nu heb ik dit gecheckt met de praktijk en het lijkt momenteel toch iets anders te gaan. De ILT toetst namelijk ook of thermisch gereinigde grond voldoet aan de Nederlandse eisen, juist aan die eisen waar momenteel onduidelijkheid over is. Ik zou graag een toezegging van de staatssecretaris willen dat ze met de ILT nagaat hoe dat zit en hoe we hier nu verder mee om moeten gaan om ervoor te zorgen dat thermisch gereinigde grond wel op een goede manier geëxporteerd kan worden. Het zou fijn zijn als de staatssecretaris de Kamer zou kunnen informeren voor het meireces.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Ik kijk naar de staatssecretaris. Zij geeft aan enkele minuten nodig te hebben om haar antwoord voor te bereiden.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Voordat ik de staatssecretaris het woord geef, deel ik mee dat ik er door de griffier op gewezen ben dat een aantal onderwerpen door de leden aan de orde is gesteld die niet direct betrekking hebben op het debat dat hieraan vooraf is gegaan. Dat wilde ik maar even hebben opgemerkt. Het is dus mogelijk dat de staatssecretaris niet overal voldoende op voorbereid is. Ik reken een beetje op uw souplesse.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. We hebben inderdaad ook recent met elkaar afgesproken dat we zouden proberen wat dichter bij de agenda te blijven. Daar ga ik me dan ook netjes aan houden. Daardoor zal ik misschien niet nu op alle vragen een antwoord hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de eerste vraag van mevrouw Kröger. Die heeft betrekking op een rapport dat na het AO is verschenen. Ik zou haar willen vragen om dat rapport te betrekken bij het AO Duurzaam vervoer in mei. Als zij voor dat AO een reactie op dit punt wil hebben, dan kunnen wij zorgen dat er voor dat AO een schriftelijke reactie komt. Dan ga ik er nu niet verder inhoudelijk op in.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja, ik zou heel graag een schriftelijke reactie op dit punt willen hebben. Dan hebben we het er verder over bij het AO Duurzaam vervoer.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat scheelt weer een puntje in de procedurevergadering. Maar ik kan ook de procedurevergadering van harte aanbevelen als de gelegenheid om dit soort verzoeken te doen.
De voorzitter:
Dat klopt. U heeft helemaal gelijk.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan ga ik naar de eerste motie van mevrouw Kröger, de motie op stuk nr. 330. Die verzoekt om een doorlichting van handhavingsacties om te zien of de juiste procedures worden gevolgd en de omgeving voldoende is beschermd, en om de Kamer daarover te informeren. Tijdens het AO Externe veiligheid in januari heb ik al toegezegd de casus-Tata/Harsco door een onafhankelijke partij te laten onderzoeken voor lessen voor het stelsel. Dat is namelijk wat past bij mijn rol als stelselverantwoordelijke. Daarnaast liggen er gewoon ook een hoop verantwoordelijkheden in de provincie. Ik heb hier al een toezegging over gedaan, dus ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, merk ik op dat de motie op stuk nr. 330 wordt ontraden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Sinds het AO Externe veiligheid is er weer het nodige gebeurd. Er is bijna elke week nieuws over Tata, over hetzij gedoogconstructies hetzij zaken waaruit blijkt dat dingen toch anders liggen dan gedacht. Vandaar deze motie. De motie gaat niet zozeer over het stelsel, maar over de adviserende rol van de ILT ten aanzien van Brzo-bedrijven. Er moet echt gekeken welke vergunningen er lopen, wat er gedoogd wordt en waar een probleem voor omwonenden zit.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Alleen als het betrekking heeft op de punten in het stelsel waar ik verantwoordelijk voor ben, kan ik er ook wat mee. Eigenlijk refereert mevrouw Kröger toch aan hetzelfde punt. Ik heb al toegezegd dat ik een onafhankelijke partij onderzoek zal laten doen naar punten die relevant kunnen zijn voor het stelsel. Natuurlijk zal dat externe onderzoek de zaken die net na dat AO weer naar voren zijn gekomen, niet buiten beschouwing laten. Dus als mevrouw Kröger dat vraagt, als zij vraagt om ook de laatste ontwikkelingen daarin mee te nemen, ben ik graag bereid om dat te doen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zou heel erg graag van de staatssecretaris een omschrijving krijgen van de opdracht die deze onafhankelijke partij dan meekrijgt. Dan kan ik besluiten wat ik met deze motie doe.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat wil ik best doen, maar dat betekent natuurlijk wel dat er weer enige vertraging ontstaat als het gaat om het moment waarop dat onderzoek kan aanvangen. Maar als dat de wens van de Kamer is, dan doen we dat op deze manier. Geen punt.
De voorzitter:
Maar de motie op stuk nr. 330 wordt nog steeds ontraden?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, die blijf ik ontraden.
De motie van mevrouw Kröger op stuk nr. 331 is mij niet helemaal duidelijk. Ik wil dus vragen om een verduidelijking. Doelt zij op het in beeld brengen van PFAS op locaties in het land? Ik zie haar knikken. Ik heb tijdens het AO Leefomgeving al aangegeven dat ik daarover in gesprek ben met andere overheden en dat ik daar in mijn brief van april op terugkom. Dus dan zou de motie overbodig zijn. Als zij zegt dat het gaat om het in beeld brengen van PFAS in producten, dan merk ik op dat ik daarvoor een onderzoek laat uitvoeren. Dat is eind 2020 gereed. Dat geeft dan ook weer informatie over hoe je een eventuele bron kunt aanpakken. Als mevrouw Kröger doelt op dat PFAS-onderzoek, want daar heb ik inderdaad nog niet uitgebreid met de Kamer over gesproken maar dat valt wel binnen de context van wat we hebben besproken, dan laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer. Dat beperkt zich overigens wel tot PFAS. Als je alle bronnen gaat onderzoeken, is het al een vrij uitgebreid onderzoek. Ik kan het dus niet verder brengen. In de motie staat "te beginnen met PFAS-stoffen". Laat ik helder zijn: dat onderzoek wordt gedaan naar PFAS, en niet ook nog naar andere stoffen. Het liep dus een beetje door elkaar heen. Zoekt ze naar de bronnen of zoekt ze naar waar het in de leefomgeving ligt?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Nou, dat brengt mij meteen tot een interessante vraag. Heel vaak is de bron ook hoe het in de leefomgeving komt. Doordat de stoffen daarin zitten, is het weer een risico voor de leefomgeving.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Of dat zo direct eenduidig aan elkaar te passen is, hangt wel af van de vraag of het hier in Nederland wordt geproduceerd of niet.
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
We raken nu bijna in een heel interessant debat over PFAS-stoffen. Mij gaat het er vooral om dat het risico voor de leefomgeving in kaart wordt gebracht. Dat kan productie zijn, maar het kan ook afvalwerking of het gebruik van bepaalde spullen zijn. Ik begrijp dat de staatssecretaris nu aangeeft dat dat in het onderzoek zit dat aan het einde van het jaar komt.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Laat ik dan het volgende afspreken met mevrouw Kröger. In april kom ik in een brief terug op mijn gesprek met de andere overheden over wat we doen voor de directe leefomgeving. Laten we in die brief ook aangeven hoe we het onderzoek naar de productbronnen willen vormgeven. Dan heeft mevrouw Kröger in april een beeld van hoe beide onderzoeken zich tot elkaar verhouden. Ze kan dan altijd bepalen of ze toch nog een nader punt heeft dat ze met een motie verder onder de aandacht wil brengen. Dan zou ze deze motie eventueel kunnen aanhouden totdat de brief er in april is. Dan hoeft ze niet te wachten tot het einde van het jaar, totdat de beide onderzoeken er zijn.
De voorzitter:
De motie aanhouden, mevrouw Kröger?
Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat doe ik dan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (30175, nr. 331) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
We kunnen dit inderdaad vanuit verschillende hoeken aanvliegen. Volgens mij zijn we met elkaar op zoek naar een zo groot mogelijke duidelijkheid.
De motie op stuk nr. 332 is ook een motie van mevrouw Kröger. Zij vraagt om de saneringsopgave te inventariseren. Ik heb al in kaart laten brengen wat de saneringsopgave is: tussen de 60.000 en 70.000 ton per jaar. Er zijn ook concrete initiatieven om te komen tot duurzame recyclingcapaciteit. Tussen producenten, aannemers en gemeenten is een kunstgrasconvenant gesloten. Producenten hebben samen met verwerkers een alliantie opgezet die binnen een jaar een recyclingcapaciteit wil openen in Amsterdam. In de tussentijd slaat deze alliantie, waarvoor dit de input is van hun proces, kunstgras op in Hoorn. Gemeenten hebben ook een alternatief, namelijk om het in Denemarken te verwerken. Door VWS wordt bekeken of er eisen kunnen worden gesteld aan de circulaire aanbesteding van kunstgras in 2020. Er loopt dus al veel. Daarom ontraad ik de motie, want die overlapt eigenlijk datgene wat er allemaal al gebeurt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 332 wordt ontraden.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan de motie op stuk nr. 333 van de heer Wassenberg, die de regering verzoekt om de aanleg van kunstgrasvelden te ontmoedigen. Dat is echt aan de gemeente of de sportclub. Van belang is dat het oude kunstgras goed verwerkt kan worden. Ik heb net in antwoord op mevrouw Kröger aangegeven wat daar allemaal aan gebeurt, dus ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 333 wordt ontraden.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja. Dan de motie op stuk nr. 334 met het verzoek om een producentenverantwoordelijkheid voor kunstgras in te voeren. We hebben in het AO uitgebreid gewisseld wanneer die producentenverantwoordelijkheid werkt en wanneer niet. De zeven producenten en aannemers hebben al samen met een afvalverwerker een alliantie opgezet, zoals ik net aangaf. Ook in het AO heb ik al aangegeven dat ik het invoeren van een producentenverantwoordelijkheid vanuit de overheid nu niet voor de hand vind liggen, dus ik ontraad de motie.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 334 wordt ook ontraden.
De heer Wassenberg (PvdD):
Tijdens het debat hebben we het hierover gehad. Toen heb ik ook gezegd: eerst zien, dan geloven. De staatssecretaris zegt dat er een alliantie is, maar ze zegt ook dat de matten voorlopig worden opgeslagen. Dat is precies waar het is misgegaan in de vorige gevallen. Dat is de reden waarom ik in de motie vraag om ervan uit te gaan dat het misschien niet helemaal goedkomt en alvast maatregelen te treffen om eventueel wettelijke stappen te nemen, vergelijkbaar met wat er in het statiegelddossier gebeurt.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zou tegen de heer Wassenberg willen zeggen: eerst zien en dan indienen. Er is een heel aantal acties in gang gezet. Het grote verschil is dat de partijen die nu opslaan, ook de partijen zijn die investeren in de verwerkingscapaciteit. Zij hebben er dus alle belang bij dat ze een voorraad hebben die ze vervolgens kunnen verwerken, want daar hangt hun businesscase van af. Dat is natuurlijk een fundamenteel andere situatie dan wanneer een bedrijf alleen maar aan opslag doet. We hebben inderdaad gezien dat dat een probleem heeft opgeleverd, maar doordat dit echt een andere situatie is, denk ik dat we ook naar een hele andere uitkomst toe gaan. Ik weet zeker dat de heer Wassenberg de vinger aan de pols zal houden, net als een aantal andere Kamerleden.
Dan de motie van de heer Laçin op stuk nr. 335 over radioactief afval en een afvalberg. Ook dit is een kwestie die pas na het AO bekend is geworden. Ik wil er daarom nu niet op ingaan. Ik verzoek de heer Laçin om de motie aan te houden. Er lopen een aantal zaken. We zullen er binnenkort vast met elkaar over komen te spreken.
De voorzitter:
Meneer Laçin, bent u bereid om de motie aan te houden?
De heer Laçin (SP):
Nog niet, voorzitter. Wat de staatssecretaris zegt klopt: het gaat om ontwikkelingen die zich na het AO hebben voorgedaan. Maar er loopt nu een onderzoek van het RIVM. Vanuit omwonenden en vanuit hier zou het een signaal zijn als het RIVM zo mogelijk deze twee punten in het lopende onderzoek meeneemt. Dat is ook efficiënt: er hoeft dan geen nieuw onderzoek opgetuigd te worden. Het verzoek aan de staatssecretaris is om dat verzoek aan het RIVM samen met de provincie te doen. Mocht het kunnen, dan doen ze het. Mocht het niet kunnen, dan komt het terug en dan kijken we in een volgend debat hoe we dat kunnen meenemen. Dat is dus het verzoek aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De Kamer, in feite hetzelfde Kamerlid, heeft mij verzocht om een brief. Ik wilde dat niet zeggen, maar nu de heer Laçin er zelf op wijst, kan ik dat inderdaad bevestigen. Ik ben nog bezig met de brief en zal bekijken wat ik er in die brief over kan zeggen. Maar ik vind niet dat we moties moeten indienen over zaken waar al een brief over geschreven wordt of waar we nog niet eens een debat over hebben gehad. Ik zal kijken of ik in die brief al iets kan opnemen. Laten we met elkaar de procedures die we hebben, netjes aflopen.
De heer Laçin (SP):
Zeker. Mijn verzoek was ook eigenlijk om dit VAO pas in te plannen als de brief er was, maar dat is vanuit de Griffie Plenair blijkbaar niet gelukt. Kan de staatssecretaris misschien zeggen wanneer die brief naar de Kamer zou kunnen komen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat durf ik niet te zeggen, maar we proberen het zo snel mogelijk te doen. De zaken ontwikkelen zich en we willen natuurlijk graag zo veel mogelijk van de meest recente ontwikkelingen kunnen meenemen om zo een goed beeld aan de Kamer te kunnen schetsen. Zodra we er iets preciezer over kunnen zijn, zal ik dat de heer Laçin even laten weten.
De voorzitter:
Dan bent u vast bereid om de motie aan te houden.
De heer Laçin (SP):
Ik wacht de brief af, hopend dat die zo snel mogelijk komt. Ik hou de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (30175, nr. 335) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. Dan was er nog een vraag van de heer Von Martels. Hij heeft gelijk dat het natuurlijk niet alleen de regels zijn. Ik wilde in het AO vooral benadrukken dat uiteraard de ILT checkt of de export ook voldoet aan de regels in het buitenland. Voor de beoordeling van de kwaliteit geldt bij export het strengste regime en dat is óf het land van herkomst óf het land waarvoor de tgg is bestemd. Er vindt dus een dubbele beoordeling plaats. Het was niet om uitputtend te zijn in het AO. Ik wilde benadrukken dat er natuurlijk niet geëxporteerd wordt naar een land dat niet aan de regels voldoet.
Voorzitter. De heer Von Martels heeft gevraagd of ik voor het meireces nog wat meer informatie over dat exportproces kan leveren. Ik ben graag bereid om dat te doen, want ik denk dat het belangrijk is dat wij het hele verhaal voor de Kamer inzichtelijk maken. Ik zal ervoor zorgen.
Daarmee ben ik aan het eind van mijn beantwoording, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik dank de staatssecretaris voor haar komst naar de Kamer. Over de ingediende moties zal volgende week dinsdag worden gestemd.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-64-36.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.